Familiegegevens en opleiding
C.J.Jonker werd geboren te Winsum op 15 december 1782 en overleed in 1826. Hij was gehuwd met Ettje de Roos, geboren te Emden in december 1772. Lid van het WZF per 12 oktober 1825003.
“Heb zijn doop niet kunnen vinden in het Groninger Winsum of zusterdorp Obergum. Ook niet in Appingedam, Delfzijl, Gasselte, Gasselternijveen, Groningen, Hoogezand, Nw. Pekela, Oude Pekela, Sappemeer, Uithuizen, Winschoten of ’t Zandt. Mogelijk waren zijn ouders schippers en is hij onderweg geboren. Overigens ligt er in de provincie Friesland ook een (kerk)dorp Winsum.”088
Wat betreft Ettje de Roos: In het doopboek van Emden gevonden “ged Emden 26.5.1772, geb. 22.5.1772, (dv Jurjen Berents de Roos en Foske van Laten”
De index van het trouwboek van Emden staat:
“Etje de Roos, getrouwd in 1795, zie trouwboek op blz (ws) 200.
Etje de Roos, getrouwd in 1804, zie trouwboek op blz 231. Cornelius (?Janss) Jonker, tr. 1804. Zijn patroniem is slecht te lezen. De 1e letter is anders dan de andere J’s en is duidelijk geen H, mogelijk een I, en de uitgang dubbel s ben ik verder niet tegengekomen. Het zou kunnen dat wat ik voor een J en een a aanzie de 1e letter is, gevolgd door uss of urs. In het trouwboek van Emden staat mogelijk waar hij in 1804 vandaan kwam uit Nederland. In die plaats kan hij zijn gedoopt.
Het vinden van in Emden gedoopte kinderen van het echtpaar wordt bemoeilijkt omdat dopelingen per periode ongeveer alfabetisch gerangschikt zijn in de door mij bekenen afschriften en er per jaar nogal veel dopen plaatsvonden in Emden. Bij de namen Marcus, Floris, Greetje, Jurjen, Foske en Corneli(u)s niets gevonden.
Mogelijk heeft het echtpaar eerst een aantal jaren in ‘Duitsland’ gewoond toen de ‘smokkelvaart’ interessant was en is daarna in Nederland gaan wonen. Misschien staan ze in het Bevolkingsregister van Amsterdam. (BR begint in Amsterdam pas in 1851).
Er zijn geen overlijdensacten van het echtpaar in het Gemeentearchief van Amsterdam. uit de periode 1823-1832.
De wed. J.F.Frerichs zou een (schoon)dochter uit Etjes 1e huwelijk kunnen zijn.”088
“H.M.Pool, stuurman op het schip ‘de Vrouw Etje’ gevoerd door schipper C.J.Jonker, verklaart dat ze op 28 bloeimaand (Mei) j.l. met een lading koffie van Papenburg zijn vertrokken naar Emden. Op de 30e aan de Noord voor anker, op de 31e verderop gezeild tot aan Halsum (zal mogelijk moeten zijn Hatzum), op 1 juni ter hoogte van Emden aanhoudende storm, anker en touwen verloren, daarna op de Paap (=zandbank in Eems voor Delfzijl) gestoten, schip lek, gekomen tot Oostval alwaar ze het schip van Amel Ulrichs aantroffen, die zoveel mogelijk assistentie verleende. Daar gewacht op een zeer goede wind tot 3 juni wanneer zij door de luitenant ter zee de heer Zwarthof naar Delfzijl waren gezonden omdat zij volgens zijn zeggen niet op de rechte cours waren. Zij protesteren voor opzenden en oponthoud.”
Uit de Groninger Archieven, toegang 733, inventarisnr 1097, blz 157 bovenaan, Fortresse Delfzijl dd 4 zomermaand (juni) 1806.088
Engelsman088 voegt hieraan toe:
“Bij dit verslag moet bedacht worden dat er toentertijd zeer veel geld kon worden verdiend met de smokkelvaart. Vaak voeren de ‘Nederlandse’ schepen onder neutrale vlag. O.a. een tijd lang de vlag van Papenburg en nog langer onder de vlag van de Heer van Inn und Kniphausen, een zeer kleine bestuurlijke eenheid waarvan de burg net ten westen ligt van Wilhelmshaven. Het ‘landje’is zo klein dat Napoleon het vergat ‘intelijven’.
In deze verslagen wordt bij Nederlanders meestal de thuishaven niet vermeld. Bij buitenlanders soms wel. Voor nieuwe en tweedehands schepen werd toen veel geld betaald. Varen onder een neutrale vlag had voordelen.”088
C.J.Jonker, vlagnummer 10, is overleden in 1826.084.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Jonker was een van de oprichters en in 1822-1823 penningmeester van het College Zeemanshoop019. Jonker wordt als lid genoemd in de eerste algemene ledenvergadering van het College op 24 mei 1822023.
In het Inschrijfregister van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop" wordt bij vlagnummer 10 C.J.Jonker genoemd. Verdere gegevens zijn niet ingevuld002
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 december 1825 staat vermeld dat, ondanks herhaalde aanmaningen, J.Boelen Johz en C.J.Jonker weigeren hun verschuldigde stortingen te voldoen.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 13 februari 1827 staat vermeld dat kapitein C.J.Jonker is overleden op 28 augustus 1826 en zijn weduwe geb. de Roos om een uitkering verzoekt, welke in de vergadering van 22 februari 1822 per 01 februari 1826 in de 1e klasse wordt toegekend.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 februari 1833 staat vermeld een: “Brief van M.Grimmins do 28 febr. 1833 verzoekende een gedeelte van hetgeen de Wed. Jonker uit het fonds trekt te willen inhouden ter voldoening zijner vorderingen hare laste welk verzoek wordt gewezen van de hand kennende het Bestuur zich hiermede niet inlaten.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 april 1844 staat een brief van J.F.Frerichs, die het overlijden meldt van C.F.Jonker “verzoekende om de aan haar komende uitkeering voor de loopende maand te mogen ontvangen”. Het Bestuur gaat accoord.042
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop dd 21 mei 1844 staat het bericht “dat de Wed. J.F.Frerichs aan het Bestuur heeft te kennen gegeven dat de Wed. C.J.Jonker trekster uit het fonds op den 9e April jl is overleden en verzocht dat aan haar als eenige erfgenaam mogt worden uitgekeerd de maandelijksche uitkeering: dat dit verzoek is toegestaan.”023
De wed. C.J.Jonker, geb. Etje de Roos, geboren 22 mei 1772, wonende te Amsterdam, kreeg bij besluit van 22 februari 1827 een uitkering van Zeemanshoop ingaande 01 februari 1827. Zij overleed in april 1844.118
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
10 1825-1826 pink Dido C.Brandligt
Bouma025 vermeldt C.J.Jonker als gezagvoerder gedurende:
* 1826 t/m 1827 van de pink “Dido”, bouwgegevens ontbreken, varend voor C.Brandligt te Amsterdam;
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat minsterrollen op naam van kapitein Cornelis Jans Jonker op de:
“Johanna”, dd 20 november 1817; 10 november 1819;
“Dido”, dd 15 december 1825.
Overige bijzonderheden
C.J.Jonker verzorgde per 02 januari 1818 vanuit Texel met de “Johanna”een troepentransport van 1 officier en 62 manschappen naar Nederlands Oost-Indië065.
Rotterdamsche Courant 24 januari 1818114
Amsterdam, 22 januari. Volgens een brief van Plymouth, van den 14 januari, was aldaar die dag, wegens contrariewind, binnengelopen het schip JOHANNA, kaptein C.J. Jonker, van Amsterdam naar Batavia; hetzelve had de fokkera en enige zeilen verloren, doch was voor het overige in goede staat.
Rotterdamsche Courant 26 januari 1819 114
Amsterdam, 24 januari. Volgens brieven van de Kaap de Goede Hoop, tot den 21 november, was het Hollands schip JOHANNA EN ELISABETH, kaptein P. Green, van daar naar Mauritius vertrokken; den 24 dito zou het galjasschip JOHANNIS GERRARDUS, kaptein S.K. Sipkes, met levendig vee van daar naar Demerarij zeilen; drie weken na het aan de Kaap gearriveerde schip ELISA, kaptein F. Hunt, zou van Batavia vertrekken het Hollands schip VROUW AGATHA, kaptein R. Witsen, zijnde destijds bezig te Samarang koffij en rijst in te nemen; het op den 17 november in de Tafelbaai aangekomen schip de DOLPHIJN, kaptein L. de Koning, van Batavia, had 54 dagen reis; was geladen met koffij, suiker en tamarinde (opm: dadels, dan wel het hout van de gelijknamige boom), en zou den 24 november de reis naar Rotterdam vervolgen; drie weken na hetzelve zou van Batavia zeilen het schip JOHANNA, kaptein C.J. Jonker, naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 25 februari 1819114
Amsterdam, 23 februari. Het schip JOHANNA, kaptein C.J. Jonker, van Batavia, is over de Zuiderhaaks gekomen, heeft twee masten gekapt, en is door zes loodsschuiten, op goede mannen zeggen (opm: bij mondelinge overeenkomst), in de haven van het Nieuwe Diep gebragt.
Rotterdamsche Courant 31 oktober 1820114
Amsterdam, 29 oktober. Te Batavia is den 12 juni gearriveerd C.J. Jonker (opm: fregat JOHANNA) van Amsterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop.
Rotterdamsche Courant 03 februari 1821114
Haarlem, 31 januari. De beminnaars van de natuurkennis zullen gewisselijk met genoegen vernemen, dat er weder een zeer aanzienlijke verzameling van naturalia, in 36 kisten, door professor Reinwardt, van Java, in september, voor ’s Rijks Museum van natuurlijke historie afgezonden, behouden aan Den Helder is aangebragt, door kapt. C.J. Jonker, voerende het schip (opm: fregat) JOHANNA, thans liggende aldaar in het Nieuwe Diep. Deze verzameling bestaat in de huiden van viervoetige dieren en van vogelen, ter opzetting bereid, als ook enige sceletten van dieren, te zamen in vijf kisten. Wijders zijn negen kisten met amphibiën en vissen, twee kisten met insecten, vijftien kisten met zeegewassen, waarbij ook enige kistjes met schulpen en vier kisten met mineralen gevuld.
Brieven van den 8 september laatstleden bevestigen nader het voornemen van de heer Reinwardt, om in het begin van het jaar de terugreis van Java aantenemen, ten einde in de herfst het Z. E. opgedragen hoogleraarambt, te Leiden, in de plaats van wijlen de hoogleraar Brugmans en de directie van de botanische tuin aldaar, te aanvaarden.
Rotterdamsche Courant 12 juni 1821114
Advertentie. R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, G.J. Roland Holst, J. Boelen en H.J. Rietveld, makelaars, zullen, op maandag den 25 juni 1821, te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Fregatschip, met koperen huid, genaamd JOHANNA, gevoerd bij kapitein C.J. Jonker, lang 30 ellen 8 palmen 6 duim, wijd 7 ellen 9 palmen 3 duimen, hol 3 ellen 8 palmen 2 duimen, het Verdek 1 el 7 palmen (opm: 30,86 x 7,93 x 3,82 / 1,70 m.), alles Nederlandse maat (zijnde Amsterdamse maat, lang 109 voeten, wijd 28 voeten, hol 13½ voeten, het verdek 6 voeten). Breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars.
ook geschreven als SNEIDERS/Schnyder
Familiegegevens en opleiding
L.H.Schnijder (sic), met vlagnummer 6, is overleden in 1826084.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.H.Sneiders (sic) werd met vlagnummer 6 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop. Datum van inschrijving, schip en de naam van degene die hem voorstelde, zijn niet genoemd. Toegevoegd is “overleden”002.
L.H.Schneider was effectieflid/oprichter en in 1825 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In het Amsterdamse Stadsarchief is in inventaris 5181/7150-1815-31 een bijlbrief dd Amsterdam 29 mei 1815 van de brik “Reigersdaal”.
-
de Graaf en Pieter Blauw, Mr. scheepstimmerlieden te Amsterdam op de werven Casiemirus en de Toren van Cordaan verklaren, dat dit brikschip op nieuw gebouwd is door Syme Pronk, Mr.scheepstimmerman van de werf Hollandia op Wittenburg te Amsterdam en verder door de ondergetekenden is afgetimmerd.
De aankoper was de heer Paleologo te Amsterdam.
Het Archief van de Waterschout011a bevat de volgende monsterrollen:
38-96 12 juni 1815, brik “Reijgersdaal”, kapitein Lodewig Hendrick Schneider, bestemming Havana, correspondent Paleologo, 18 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, timmerman, bootsman, kok, 7 matrozen, 3 ligtmatrozen, 2 kajuitwachters en een carga.
38-99 11 maart 1816, schip “Reygersdaal”, kapitein L.H.Schneider, bestemming St.Yhomas, correspondent Paleologo, 17 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, timmerman, kok, ondertimmerman, 6 matrozen, 5 ligtmatrozen en een kajuitwachter.
38-101 24 oktober 1816, brik “Reijgersdaal, kapitein L.H.Schneider, bestemming Middellandse zee en Smirna, correspondent Paleologo, 16 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, timmerman, kok, 6 matrozen, 4 ligtmattrozen hofmeester en een jongen.
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
6 1825 brik Susanna Alstorphuis & van Hemert
Bouma025 vermeldt L.H.Schneiders als gezagvoerder gedurende:
-
* 1815 t/m 1818 op de brik “Reigersdaal”, gebouwd in 1814, bouwplaats niet vermeld, 262 ton o.m., rederij niet vermeld.
Bouma025 en van Sluijs012 vermelden L.H.Schneider als gezagvoerder gedurende:
-
* 1818 t/m 1820 op het fregat “Henriette en “Betsy”, gebouwd aan de Oostzee, 650 ton o.m. ( 350 last), varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
-
* 1822 t/m 1824 op het 3/m schip “Suzanna”, gebouwd in Amerika, bouwjaar niet vermeld, 336 ton o.m., varend voor Alstorphuis & van Hemert te Amsterdam. De kapitein is in 1824 overleden.
Overige bijzonderheden
Jan Willem van Schaik werd per 12 juli 1825 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als kajuitwachter geplaatst op de “Susanna”, onder gezag van kapitein Snijders voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij was weer terug op school op 01 september 1826004-532/1495.
Bossenbroek065 vermeldt dat op 29 september 1818 vanuit Texel een troepentransport naar Batavia zou zijn vertrokken onder ene kapitein Coersen. Maar Van Sluijs012 geeft de volgende informatie, ontleend aan de Amsterdamsche Courant van 29 september 1818: “Met troepen naar Batavia, Kapt. L.H.Schneider”.
Amsterdamsche Courant 28 juni 1822 onder de rubriek Scheepstijdingen
“Kapt. C.Hansen, voerende het Amerikaansche Schip Albion, van Samarang, den 23sten Junij in Texel binnen, heeft den 22sten Februarij Ballambuang, op de kust van Java, in de Straat Baly, aangedaan en aldaar vernomen, dat een Hollandsch Schip, genaamd Henriette en Betsy (waarschijnlijk dat van Kapt. L.H.Schneider, van Batavia naar Amesterdam) in de maand Januarij totaal verongelukt was, doch dat de Passagiers en equipage gered waren en de laatste naar Batavia teruggekeerd was.”
Vervolgens was er een bericht in de Amsterd. Crt van 11 juli 1820: “Het bericht van het verongelukken v/h schip is twijfelachtig. Het schip was in Straat Bali op een bank geraakt doch later weer vlot geraakt, en was 1 Febr. weer gereed om de reis te vervolgen.”. Tenslotte in de Amsterd. Crt.: “Texel 21 Nov. 1820: “gearriveerd van Batavia, kapt. L.H.Schneider.”.
Rotterdamsche Courant 12 november 1818114
Amsterdam, 10 november. Op 15 oktober is 12 mijlen west van Scilly Isles in goede staat gezien een groot schip, uit Holland naar de Oost-Indiën, blijkens deszelfs seinvlaq No. 42 de HENRIETTE EN BETZEY, kaptein L.H. Schneider, den 29 september uit Texel naar Batavia gezeild.
Rotterdamsche Courant 02 oktober 1819114
Londen, 28 september. Te Batavia den 10 mei aangekomen HENRIETTA EN HENSKEN, en den 30 dito HENRIETTA EN BETSEY, van Amsterdam, en den 14 dito CONCORDIA, van Antwerpen.
Rotterdamsche Courant 07 oktober 1819114
Amsterdam, 5 oktober. Den 9 juni lagen ter rede van Batavia de volgende schepen, als: de NIEUWE ZEELUST, kapt. P. Swart; BETSEY EN CAROLINA, kapt. C. Schröder; LOUISA MATHILDA, kapt. Klaas Stoffels; HENRIETTA ELISABETH, kapt. H.H. Christiaans, alle vier naar Japan; CORNELIA, kapt. … (opm: niet ingevuld); JOHANNA EN ELISABETH, kapt. P. Green, naar Sourabaija, om rijst te laden; WATERLOO, kapt. D. Hensken, met koffij, naar Amsterdam; de HOOP, kapt. M.D. Incke, zeilklaar, naar Dordrecht, en HENRIETTA EN BETSEY, kapt. L.H. Schneider.
Rotterdamsche Courant 28 december 1819114
Amsterdam, 26 december. In een brief van de Kaap-de-Goede-Hoop,
Den 18 dito was aangekomen het schip WATERLOO, kapt. D. Hensken, van Batavia naar Amsterdam; hetzelve had den 18 augustus Batavia verlaten, wanneer aldaar gereed lag het schip HENRIETTE EN BETSEIJ, kapt. L.H. Schneider, met troepen naar Palembang (opm: zie ook RC 080220); werwaards mede zou vertrekken het schip ELIZABETH, kapt. C. Pakes;
op deszelfs vertrek lagen de schepen JONANNA ELIZABETH, kapt. P. Green, naar Holland, en het schip DE ZEEUW, kapt. L. Wouters, van Middelburg naar Canton; …
Rotterdamsche Courant 20 januari 1820114
Amsterdam, 18 januari. Volgens brief van Batavia, van 20 augustus 1819, zou het schip (opm: pink) HENRIETTE EN BETSEIJ, kapt. L.H. Schneider, met troepen naar Palembang gedestineerd, de volgende dag derwaarts onder zeil gaan.
Rotterdamsche Courant 08 februari 1820114
Berigten van Batavia, van den 28 augustus 1819, melden het volgende:
Op verlangen van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Fredrik der Nederlanden is alhier gevestigd een Hoofd-Commissie voor de Maatschappij van Weldadigheid, waarvan het voorzitterschap is opgedragen aan de Heer Van Braam, terwijl de Predikant Roorda van Eisinga zich met het secretariaat heeft belast. Zodra het aantal leden zulks toelaat, zullen in de onderscheidene residentiën sub-commissiën worden benoemd.
Den 22 (opm: augustus 1819) is de expeditie, bestemd om de Sultan van Palembang, die zich verstout heeft de wapenen tegen de Nederlanders op te vatten, te tuchtigen, van de rede van Batavia onder zeil gegaan. Dezelve bestaat uit Zijner Majesteits schip van linie ADMIRAAL TROMP van 64 stukken, gecommandeerd door kapitein Nooi, en aan boord hebbende de Schout-bij-nacht Wolterbeek, aan welke het opperbevel over de expeditie is opgedragen, alsmede de Nederlandse Commissaris Muntinghe; Z.M. brik IRENE, kapitein Lucas, twee kanonneersloepen, en de transportschepen ADMIRAAL BUIJSKES, kapitein F.W. Coffin, ARINUS MARINUS, kapt. A. Langeveld, en HENRIETTE EN BETSEIJ, kapt. L.H. Schneider, met de nodige landingstroepen. Z.M. schip van oorlog NASSAU ligt ter rede van Batavia en Z.M. korvet VENUS voor Sourabaija. (opm: zie RC 060420)
Rotterdamsche Courant 10 februari 1820114
Amsterdam, 8 februari. Het schip HENRIETTA EN BETSEIJ, kapt. L.H. Schneider, met troepen van Batavia naar Palembang gedestineerd, is volgens brief van Batavia, den 5 oktober 1819, behouden te Banka aangekomen, en zou bij verandering van het watergetij de reis naar Palembang voortzetten.
Rotterdamsche Courant 29 juni 1820114
Amsterdam, 27 juni. Kapitein C. Hason, voerende het Amerikaas schip ALBION, van Samarang den 23 juni in Texel binnen, heeft den 22 februari Ballambouang, op de kust van Java, in de Straat Balij, aangedaan, en aldaar vernomen, dat een Hollands schip (opm: pink), genaamd HENRIETTE EN BETSEY (waarschijnlijk dat van kapt. L.H. Schneider, van Batavia naar Amsterdam), in de maand januari totaal verongelukt was, doch dat de passagiers en equipagie gered waren, en de laatste naar Batavia teruggekeerd was. (opm: zie RC 110720, 130720 en 180720)
Rotterdamsche Courant 11 juli 1820114
Amsterdam, 9 juli. Aangaande het schip HENRIETTE EN BETSEY, kapt. L.H. Schneider, van Batavia naar Amsterdam, meldt men in een brief van Batavia, van den 15 februari, dat hetzelve den 21 januari de rede van Batavia verlaten hebbende, met voornemen, om, uit hoofde van tegenwinden, toen in de Straat Sunda waaijende, Straat Balij te passeren, den 26 dito te Banjoewangi (opm: Banyuwangi) in goede staat aangekomen en sedert door stilte, donker weer en tegenstroom, op een bank geraakt, doch spoedig weder vlot geworden was, na het lossen van een gedeelte der lading, hetwelk volgens brief van de kapitein, in dato den 1 februari, weder ingenomen was, liggende het schip toen gereed om de reis te vervolgen. Het rapport aangaande het verongelukken van het gezegde schip (in een onzer medegedeeld wordt derhalve twijfelachtig.
In dezelfde brief van Batavia wordt nog gemeld, dat een Engelse kapitein, aldaar van Port-Jackson gearriveerd, onder de wal van Java gepraaid had het Nederlands schip (opm: fregat) AURORA, kapt. H.C. Nannings, van Rotterdam naar Batavia gedestineerd.
Rotterdamsche Courant 13 juli 1820114
Amsterdam, 11 juli. Aangaande het schip HENRIETTE EN BETSEY, kapt. L.H. Schneider, van Batavia naar Amsterdam, (zie de laatst voorgaande) wordt door kapitein Brijant (voerende het Amerikaas schip JACKSON, van Semarang te Antwerpen gearriveerd) gerapporteerd, dat hetzelve, na 24 uren op een koraalbank gezeten te hebben, weder vlot geworden en naar de Kaap de Goede Hoop gezeild was, alsmede dat de passagiers, welke 5 à 6 dagen bij de Resident van het fort Utrecht vertoefd hadden, zich, op bekomen verzekering dat het schip deszelfs reis konde vervorderen, weder aan boord hadden begeven.
Rotterdamsche Courant 18 juli 1820114
Londen, 11 juli. Het schip de HENRIETTA EN BETSEIJ (HENRIETTE EN BETSEY), Schneider, van Batavia naar Amsterdam, is den 12 maart te Mauritius binnengelopen, om te repareren.
Rotterdamsche Courant 19 augustus 1820114
Amsterdam, 17 augustus. Kapt. L.H. Schneider, voerende het schip (opm: pink) HENRIETTE EN BETSEIJ, van Batavia naar Amsterdam, te Mauritius binnengelopen, meldt van daar, in dato 20 maart, dat hij, van de bank voor Banjouwangie (opm: Banyuwangi), na het lossen van enige goederen, afgeraakt zijnde, en geen merkbare gebreken aan het schip, dat redelijk digt was, ontdekt hebbende, zijn reis had voortgezet; doch den 26 februari door een zware storm belopen zijnde, was het water bij de pompen aanmerkelijk vermeerderd, hetwelk hem verpligt had te Mauritius binnen te lopen om te lossen en te repareren, waarmede hij bezig was, en waren als toen slechts 100 balen koffij beschadigd gelost; hij hoopte in het laatst van april of begin van mei de reis te zullen kunnen vervorderen.
Rotterdamsche Courant 28 december 1820114
Amsterdam, 26 december. Kapt. L.H. Schneider, voerende het schip HENRIETTE EN BETSEIJ, van Batavia naar Amsterdam, was uit het Nieuwe Diep opwaarts gezeild, doch heden, met verlies van anker en touw en twee sloepen, terug gekomen.
Rotterdamsche Courant 16 juli 1822114
Amsterdam, 14 juli. Het schip SUSANNA, kapt. L. Schneider, van Amsterdam naar Batavia, is den 18 juni gepraaid op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point); aan boord was alles wel.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.Lange werd met vlagnummer 265 effectief lid van "Zeemanshoop" per 29 juli 1828 op voorspraak van C.F.Jansen. Een schip wordt niet genoemd. Toegevoegd is "bedankt"002.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 mei 1833 staat vermeld dat aan een aantal leden wordt toegestaan deel te blijven behouden “hoewel onder vreemde vlag varend.” Hierbij is kapitein F.Lange.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1845 vraagt de wed. F.Lange geb. Bense om een uitkering, die in de vergadering van 31 juli 1845 wordt afgewezen (geem notivering)042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1845 staat een lijst van kapiteins die in de periode 1844/45hebben bedankt, waaronde kapitein F.Lange met vlagnummer 166.042
In de Bestuursvergadering dd 25 maart 1841 doet de weduwe F.Lange geb Carstens uit Zwolle een verzoek om uitkering . In de notulen van 29 april 1841 gaat het Bestuur accoord per 01 mei voor haar en 5 kinderen.042.
Dit kan, gezien de navolgende vaarperioden, geen kapitein F.Lange geweest zijn, maar wel een lid van het Weldadig Zeemans Fonds, anders krijg je geen uitkering.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
265 1828-1829 fregat de Harmonie Valentin Pfeifer te Amsterdam
1830-1831 fregat de Harmonie Moyet & Co te Amsterdam
1832-1835 galjoot Nicolaas Witsen idem
166 1836-1837 galjoot Nicolaas Witsen idem
1838-1840 3/m galjoot Nicolaas Witsen idem
1841-1844 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt F.Lange als gezagvoerder gedurende:
* 1826 t/m 1828 op het 3/m schip “Suzanna”, gebouwd in Amerika, bouwjaar niet vermeld, 336 ton o.m., varend voor Alstorphuis & van Hemert te Amsterdam. Het schip werd in 1828 verkocht;
* 1829 t/m 1830 op het 3/m pinkschip “Harmonie”, gebouwd in 1814, bouwplaats niet vermeld, 275 ton o.m., varend voor V.Pfeiffer te Amsterdam;
* 1831 t/m 1832 op hetzelfde schip maar nu voor reederij Moyet & Co te Amsterdam;
* 1834 t/m 1852 van de bark-galjoot “Nicolaas Witsen”, gebouwd in 1830, 320 ton o.m., varend voor Moyet & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1853 voor Jeremias Meyjes & Zn te Amsterdam en was herdoopt in “Jacobus Antonie”.
Overige bijzonderheden
"De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:
26 september 1837 "... heden avond arriveerde hier Captijn de Lange het galjootschip Nicolaas Witsen had 57 dagen rijs van Amsterdam ...".
23 december 1837 "... Captijn Lange het galjootschip Nicolaas Witzen naar Amsterdam vertrokken ...".
Monsterrol dd 14 juli 1837 van de galjoot "Nicolaas Witzen" onder gezag van Frederik Lange en met 14 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders Moijet & Comp.011.
|