Familiegegevens en opleiding
Reltje Cornelis Stada werd gedoopt op 18 oktober 1772 te Midsland op Terschelling.
Hij huwde met Trijntje Oenes Boon, geboren 31 oktober 1777 te Terschelling en overleden op 01 mei 1835 te Midsland. Het echtpaar kreeg 4 kinderen te weten 1) Neeke Reltjes, geboren in 1806 en gehuwd met Cornelis I.Groendijk; 2) Geertje Reltjes, gedoopt op 17 oktober 1809 te Midsland en op 11 september 1834 gehuwd met koopvaardij-kapitein Tys Dirksz Lieuwen (zie aldaar); 3) Aaltje Reltjes, geboren 1815 en gehuwd met koopvaardij-kapitein W.J.Bakker (zie aldaar); en 4) Teuntje Reltjes, geboren in 1819 en gehuwd met koopvaardijkapitein I.C.Ruige (zie aldaar)20.
Reltje Cornelis overleed te Midsland op 28 februari 1864.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.C.Stada werd met vlagnummer 117 per 19 april 1825 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein D.T.Visser. Toegevoegd is “bedankt” 002.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 05/12 april 1825 werd Reltje Cornelis Stada voorgedragen/benoemd als effectief lid. Hij was toen 52 jaar, afkomstig van Terschelling met als adres J.H.Meijjes te Amsterdam. De voordracht geschiedde door D.T.Visser en zijn vlagnummer werd 117023.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1833 staat eveneens dat de volgende personen “hebben aangevraagd om onder vreemde vlag te mogen varen en toch deelnemer te mogen blijven. de kapiteins E.D.Dekker, R.C.Stada, R.Tjebbes, E.Speelman, D.K. de Groot. stuurl. G.Tinzen, P.C.Fruyt, R.S.Molenaar, B.I.Doornik.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 23 april 1835 staat vermeld een “Brief van Kapit. R.C.Stada, ten geleide van eenige toegang billetten, ter bijwoning van het aflopen van het Schip de Dagenraad”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 02 juli 1835 staat een “brief van Kapt. R.C.Stada bedankende voor zijne voortdurende deelneming en Effectief Lidmaatschap.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 maart 1836 vraagt kapitein R.C.Stada om een ondersteuning voor zijn eerste stuurman J.J.Boon, die met hem schipbreuk leed op de “Dagenraad”. De stuurman werd een maand gage toebedeeld.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1836 staat een lijst van kapiteins die zijn overleden of die hebben bedankt voor het lidmaatschap. Jaartallen van overlijden of bedanken zijn niet vermeld. Bedankt heeft R.C.Stada042.
Artikel 55 van het reglement van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat deelname in het Weldadig Zeemans Fonds toe als men met of onder vreemde vlag vaart mits men de verplichte storingen tijdig voldoet. In de Notulen van de Algemene Vergaderingen van het College dd 30 april 1833 staat dat dit Reglementsartikel van toepassing is op de kapiteins E.H.Dekker, R.C.Stada, R.Tjebbes, Ev. Speelman en D.K.de Groot023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 12 april 1836 wordt een brief behandeld van kapitein R.C.Stada, die verklaard dat zijn stuurman J.J.Boon bij het verongelukkken van zijn schip de “Dagenraad” alles heeft verloren en als deelnemer aan het Weldadig Zeemansfonds recht heeft op een uitkering. Het Bestuur heeft besloten hem een maand gage uit te keren023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
117 1825-1826 fregat de Dageraad J.H.Fraissinet te Amsterdam
1827-1831 fregat de Dageraad J.M.Fraissinet te Amsterdam
1832-1833 fregat de Dageraad J.M.Fraissinet & van Baak te Amsterdam
R.C.Stada voerde het bevel over de volgende schepen:
1823-1825 schoenerkof “Het Genoegen” (van 1819-1822 kapitein R.J.Stada). Met dit schip maakte Reltje Stada in het algemeen reizen naar de Oostzeelanden.
1825-1834 het fregat-getuigde pinkschip de “Dageraad”, 364 ton, bouwjaar 1809 en in 1834 gesloopt. Met dit schip maakt Reltje Stada meestal op Suriname of op Ned.Oost Indië voor welke dienst dit schip in 1825 wordt herbouwd.
1834-1835 galjoot “West-Indië”, 289 ton (152 last). Reders Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Met dit schip worden overwegend reizen naar Suriname gemaakt. De bemanningsleden zijn dan vooral Terschellingers
1836 fregat de “Dagenraad”, 400 ton, in 1834/35 gebouwd te Amsterdam voor rekening van Fraissinet & van Baak te Amsterdam. “Op de eerste reis, terugkomend van Suriname, strandt deze bodem bij Petten, komt vlot en strandt weer, nu bij Callantsoog. Dit gebeurt op 17 maart 1836. Het schip, dat bij het stranden al zwaar beschadigd wordt, is daar van zijn ankers geslagen en bij Callantsoog wordt zijn lot bezegeld. De “Dagenraad” wordt totaal verbrijzeld, nadat het schip zijn eerste reis nog niet heeft volbracht. Kapitein Stada zegt in dat jaar de zee vaarwel en vestigt zich als rustend gezagvoerder op Terschelling. In de jaren die nu volgen onderhoudt Stada een vrij regelmatige briefwisseling met zijn vroegere reders. Daaruit blijkt wel dat deze kapitein bij zijn rederij hoog stond aangeschreven. In deze brieven neemt hij vaak geen blad voor de mond. Het verongelukken van zijn nieuwe “Dagenraad” op de Nederlandse kust zit hem blijkbaar hoog. In vele brieven haalt hij deze stranding aan. Dat hij de kennis van de loods blijkbaar niet erg hoog aanslaat blijkt uit zijn brief aan de hoofdboekhouder, de heer H.H.van Stralen, waarin hij meldt: “Een loods met zoo weinig kennis van zaken kan beter thuis bij zijn kacheltje blijven”. Veel van zijn brieven zijn zakelijk. Hij beijvert zich ten zeerste om zijn schoonzoons geplaatst te krijgen bij zijn ouder rederij. Dat gelukt hem wonderwel.” Hier volgen wat opmerkingen over die schoonzoons, te weten Willem Jans Bakker, Tys Dirks Lieuwen en I.C.Ruige (zie aldaar). Hij zegt zich “op het eylant” niet te vervelen en zich bezig te houden met tuinieren en timmeren. Tenslotte “Ik word de laatste tijd wel wat kreupel en stijf, maar dat zal wel van de oude dag komen”. Hij overlijdt tenslotte op 92-jarige leeftijd, zoals destijds de advertentie meldde: “aan verval van krachten” 010-p.26/28. (bronvermelding van deze gegevens ontbreekt).
Bouma025 vermeldt R.C.Stada als gezagvoerder gedurende:
-
* 1826 t/m 1834 van het 3/mschip “Dageraad”, gebouwd in 1809, bouwlocatie niet vermeld, 364 ton o.m., varend voor J.H.Fraissinet te Amsterdam;
-
* 1835 t/m 1836 van de pink “Dageraad”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 400 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Het schip is in Maart gestrand bij Kijkduin, komend van Suriname. De lading werd geborgen;
-
* 1836 van de bark-galjoot “West Indië”, ex Antonius & Cornelis, gebouwd in 1828 te Harlingen, 280 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Reltje Cornelis Stada als gezagvoerder op de:
“’t Genoegen”, dd 05 november 1819; 03 november 1820; 18 oktober 1821; 18 maart 1823;
“Dageraad”, dd 09 oktober 1823; 11 april 1825; 25 november 1825; 10 november 1826; 14 september 1827; 04 april 1828; 08 december 1828; 13 oktober 1829; 30 maart 1830; 23 november 1830; 07 oktober 1831; 12 november 1833; en 13 oktober 1835.
Overige bijzonderheden
Op 13 oktober 1829 werd Christoffel van Alken vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst als kajuitwachter op de “Dageraad” onder kapitein R.C.Strada (moet zijn Stada) voor een reis naar Suriname. Hij keerde terug op 13 september 1830004(532/1605).
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam bevat een aantal monsterrollen op naam van de “Dagenraad” onder kapitein Reltje Cornelis Stada. De reizen gingen o.h.a. naar Suriname011a.
Rotterdamsche Courant 14 december 1820114
Amsterdam, 12 december. Volgens brief van kapt. R.C. Stada, voerende het schip HET GENOEGEN, den 27 november uit Texel gezeild naar Surinamen, was hij den 1 december, des morgens te 9 uren, met een gunstige wind en in de beste staat zeilende, hebbende Heissant (opm: Ouessant) Z.O. 10 à 12 mijlen van zich.
Rotterdamsche Courant 23 februari 1822114
Amsterdam, 21 februari. Kapt. B.R. van Wijk, van Amsterdam te Kadix gearriveerd, heeft den 6 januari, Goudstaart (opm: Start Point) N.O. 6 mijlen van zich hebbende, in goede staat gepraaid het schip HET GENOEGEN, kapt. R.C. Stada, van Amsterdam naar Surinamen, hebbende de wind N.O, en den 8 dito, op 47º17’ breedte en 9º32’ lengte west van Greenwich, mede in goede staat het schip de DRIE GEZUSTERS, kapt. M.A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel.
Familiegegevens en opleiding
Broder Paul Martens werd geboren te Oland in Holstein op 01 januari 1812.
Hij huwde ca 1835 met Josephine Antoinetta Mulder, geboren te Den Haag op 22 oktober 1809. 003.
Broder Paul staat in 1847 ingeschreven als koopvaardijkapitein, wonende aan de Coolsingel 15-305.
Hij vestigde zich in 1854 met zijn gezin in Soerabaja waar hij werkzaam was in de haven als visiteur en schade-expert
Na de door van zijn vrouw in 1858 vertrekt hij uit Soerabaja in 1861 met zijn 3 kinderen. Terug in Nederland gaat hij eerst naar Elst waar een deel van zijn schoonfamilie woont en vervolgens naar Den Haag waar na 19 jaar te hebben gewoond in 1881 overlijdt.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.P.Martens werd met vlagnummer 445 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 24 november 1835 op voordracht van L.A.J.Boulett. Zijn schip was de "Kortenaar". Toegevoegd is "bedankt"002. ten tijde van de inschrijving was de man 35 en de vrouw 36 jaar. Ingeschreven staan vier zonen, geboren in 1828, 1835, 1838 en 1843, en twee dochters, geboren in 1831 en 1833002a
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 17/24 november 1835 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Broder Paul Martens, oud 24 jaar, voerend de bark “Eengezindheid”, wonende op de Waal te Amsterdam, op voordracht van L.A.J.Boulett023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 09 januari 1844.003
Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1857 met de vlagnummers 445 (1835 t/m 1856), 332 (1836 t/m 1854) en 107 (1854 t/m 1857)
B.P.Martens was met vlagnummer R29 in de periode 1838 t/m 1845 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de periode 1846 t/m 1857 is B.P.Martens effectief lid met vlagnummer R45.
In de ledenlijst in de Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1846 wordt vlagnummer R 29 bezet door kapitein H.H. de Boer en is vlagnummer R45 onbezet. In de ledenlijst van Almanak 1847 staat op R45 kapitein B.P.Martens. In het Jaarverslag 1849 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart is geen sprake van een uitkering aan een weduwe van een kapitein B.P.Martens of aan kinderen Martens, (terwijl die wèl voor een uitkering in aanmerking zouden zijn gekomen). Ik concludeer hieruit dat kapitein Broder Paul Martens rond 1846 van vlagnummer is gewisseld en wel van R29 naar R45.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 maart 1852 staat een brief van kapitein B.P.Martens “berigtende in eene particuliere betrekking naar Java te zullen vertrekken.” Hij vraagt lid te mogen blijven. Het Bestuur gaat accoord, maar hij zal géén deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds kunnen blijven.042.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein B.P.Martens met vlagnummer R45 als gezagvoerder in de ledenlijsten vermeld van058:
1849, 1851, 1855 geen schip vermeld
Van de periode vóór 1849, dus daar waar sprake is van vlagnummer R29, zijn geen ledenlijsten met vermelding van schepen en reeders058
(Ene) P.B.Martens (maar dit zal wel B.P.Martens geweest zijn) was in 1850 afwisselend commissaris van de Rotterdamse Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
445 1835 bark de Eensgezindheid B.W.van Straten
332 1836 geen vermelding van schip en boekhouder
1837 bark Henri en Willem B.W.van Straten
1838-1848 fregat de Kortenaer E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1851 fregat de Vier Gezusters T.van Holst te Delfshaven
1852-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
107 1854-1856 geen vermelding van schip en boekhouder
De heer Scholten, Leusden, vatte de kapiteins, hun schepen, het aantal reizen en de dienstjaren samen die werden gevaren in dienst van de rederij van B.W.Starkenborgh van Straten. (september 2008)116
Naam Schip Periode Aantal reizen Diensttijd
B.P.Martens Eensgezindheid 1835-1836 1
Henri &Willem 1837-1838 1
2
Bouma025 vermeldt B.P.Martens als gezagvoerder gedurende:
* 1836 van de bark “Eensgezindheid” ex Immegona Sara Clasina, gebouwd in 1816, bouwlocatie niet vermeld, 170 ton o.m., varend voor B.W.van Straten te Amsterdam;
* 1838 van de bark “Henri & Willem”, gebouwd in 1790, bouwlocatie niet vermeld, 306 ton o.m., varend voor B.W. van Straten te Amsterdam;
* 1839 t/m 1851 van het 3/m schip “Kortenaar”, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 590 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
* 1851 t/m 1852 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor T.van Holst te Delfshaven.
Overige bijzonderheden
ZeePost 21 februari 1839 – 320114
De 17e december (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, NATALIE, kapt. E.J. Drent, KORTENAER, kapt. B.P. Martens, AUGUSTIN, kapt. L. Smith en SOPHIA, kapt. Ketels.
ZeePost 25 februari 1839 – 323114
De 27e oktober (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen KORTENAER, kapt. B.P. Martens, DE VRIENDEN, kapt. Jaski, PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huijdekoper, RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap, VIER GEBROEDERS, kapt. De Boer, AUGUSTIN, kapt. L. Smith, NICKERIE, kapt. F.A. Bunnemeijer en SOPHIA, kapt. Ketels.
ZeePost 27 februari 1839 – 325114
Volgens brief van Rotterdam van de 26e februari is aldaar per expresse het bericht ontvangen, dat die dag te Hellevoetsluis is binnengekomen het schip KORTENAAR (opm: KORTENAER), kapt. Martens, van Batavia, hebbende 106 dagen reis.
NRC 24 juli 1850114
Rotterdam, 23 juli., Heden is alhier van de werf St. Joris door de scheepsbouwmeesters De Jong, Kortelandt en Anthony voor rekening van de heer T. van Holst te Delfshaven met het beste gevolg te water gelaten het schip de VIER GEZUSTERS, groot 400 lasten, gevoerd zullende worden door kapt. B.P. Martens, en is onmiddellijk daarna voor rekening van de heren C. Vlierboom & Zonen alhier op dezelfde helling de kiel gelegd voor een barkschip van 230 lasten, waaraan de naam is gegeven van JUNO. Een en ander werd vereerd met de tegenwoordigheid van Z.K.H. Prins Hendrik.
NRC 26 februari 1851114
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, om spoedig te vertrekken, voor passagiers en goederen, het nieuw gebouwd barkschip VIER GEZUSTERS, kapt. B. P. Martens, hebbende uitmuntende inrichting voor passagiers en expresselijk vervaardigde luiken voor het laden van machinerieën. Adres ten kantore van de cargadoor Wm. Ruys J. D.zn, aldaar.
In een typoscript van de heer P.C.J.Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Paul Martens 1812-1881.
Broder Paul was in 1835 net 23 jaar en stuurman op het fregat “ Vrouw Maria”. “ Dit schip wordt terloops genoemd in het journaal uit 1826/1827 van de predikant W.Luike over de reis met de ‘Helena Christina’ met kapitein Brder Johannes naar Batavia.”
Dordrechtsche Courant 23 februari 1843
Hellevoetsluis, 20 februari 1843, gister namiddag zeilden naar zee B.P.Martens, Kortenaer, naar Batavia, welke over de Pampus ten anker is gekomen; 21 februari zeilden naar zee, naar Batavia. De wind O.Z.O. en mistig.”
Leydsche Courant 30 maart 1836
“ ene Hollandse bark toonende de vlag van het Collegie Zeemanshoop, met No 332, zijnde die van Kapt. B.P.Martens, voerende het schip ‘de Eeinsgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia is den 2 februari gezien op 2o Z.breedte en 19o lengte hebbende toen 40 dagen reis.”
Leydsche Courant 01 aprilt 1836
“Volgens een brief van Kapt. B.P.Martens voerende het schip ‘de Eensgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia in dato 2 februari was hij toen in goede staat zeilende op 1o56’ Z.breedte, 19o Z’.W.lengte.
Voorts meldt Kapt. Martens dat hij op den 25 januari op 0o56’ N.breedte gezien heeft een groote Hollandse bark, zo hij meende het schip Catharina Johanna, Kapt. J.E.Schneebeke, van Amsterdam naar Batavia alsook den ….dito eene kleinen Hollandse bark, zijnde zo hij meende, het schip Sara Maria, Kapt. J.J.Reinhardt, mede van Amsterdam naar Batavia.”
Het is in 1836 de laatste reis van Broder Paul naar en van Batavia op het schip ‘De Eensgezindheid’ blijkt uit een veilingbericht in het Algemeen Handelsblad van 10 november 1836:
“312 stuks java huiden aangevoerd met het schip ‘De Eensgezindheid’ Kapt. B.P. Martens van Batavia. Liggende en zien in de Brakke Grond in de Nes..”
Enkele dagen later het volgende veilingbericht; “ Op 14 november 1836 te Amsterdam verkoop in de Nieuwe Stadsherberg aan het Y: Een extra ordinair Welbezeild Gekoperd Barkschip ‘De Eensgezindheid’ gevoerd door Kapt. B.P.Marrtens, varende onder Nederlandse vlag, volgens meetbrief lang 27 ellen 35 duimen, wijd 5 ellen 7 duimen, hol 4 ellen 53 duimen en alzoo gemeten 148 lasten.
Algemeen Handelsblad 21 juni 1838.
“ … Makelaars zullen op 21 juni 1838 om zes uur in den Brakken Grond, in de Nes, verkopen: 160 Kanassers Javasuiker, aangebracht met het schip Henri & Willem, Kapt. B.P.Martens van Batavia, Liggende in het entrepotdok, 4e afdeling …”
Nog enkele zeetijdingen uit 1838 volgen, zoals die van 12 maart in dat jaar; “ Kapitein A. Glazener, van Batavia, te Helvoet binnen heeft den 23 November in Straat Sunda, bij de Menscheneter gepraaid de schepen Zeemanshoop, Kapt. C.P.Kuyper, van Amsterdam, Henry & Willem Kapt. B.P.Martens, van Amsterdam, naar Batavia”
“ 16 maart 1838. Te Batavia aangekomen Kapt. C.P.Kuiper en B.P.Martens, van Amsterdam”
“ 25 juli 1838 Het schip Kortenaer, Kapt. B.P.Martens, van Rotterdam naar Batavia is op 6oW gepraaid. 11 november 1839 de Kortenaer van Batavia voor Helvoetsluis.”
In het streekarchief van Voorne-Putten en Rozenburg treffen we een akte nr. 145, opgemaakt door notaris Pieter van Andel waarin melding wordt gemaakt van een incident. De aktedatum is 25 september en heeftd de volgende inhoud:
“ Pieter Gallas commissionair voor de handel wonende te Hellevoetsluis als lasthebber van Broder Paul Martens als kapitein voerrend het nederlands fregatschip Kortenaer beladden met stukgoederen en ballast, gekomen van Rotterdam met bestemming Batavia, thans door een stoomboot naar zee gesleept” Hij legt een verklaring af over het schip met zijn 28 koppige bemanning betreffende een aanvaring met de Nederlandse stoomboot de Batavia.