Inloggen
GALILEÏ - ID 10696


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1857-04-29 / 1897-03-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1857
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: P. Bakhuizen & Co., Capelle aan den IJssel, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1857-02-19
Delivery Date: 1857-04-23
Technical Data

Gross Tonnage: 392.00 lasts
Gross Tonnage 2: 742.00 tons (oude meting)
 
Configuration Changes

Datum 00-00-1876
Type: Rigging changed
Omschrijving: Na aankoop in 1876 werd de GALILEI veranderd van fregat in bark, en hermeten volgens de nieuwe meting. Nu 636,35 ton netto.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1857
Datum agenda: 1857-04-29
Register nr: 18570394
Scheepsnaam: GALILEE
Type: Fregat
Lasten: 392
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Kook, T.C.H.
Kapitein op moment van verzoek: Kook, T.C.H.
Opmerkingen: 1e Zb

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1857-04-23 GALILEÏ
Manager: Firma Gebr. Hendrichs & Co., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: NSFL

Date/Name Ship 1876-02-00 LINA EN JOHANNA
Manager: Firma E. J. Bok & Zonen, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma E. J. Bok & Zonen, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PJHB

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

De eigenaren waren in februari 1857, volgens de bijlbrief:
firma Gebr. Hendrichs & Co., Amsterdam (boekhouders en 7/16e part)
Cornelis Smit, Albasserdam (2/16e part)
firma Pieter Bakhuijzen & Zoon, Capelle aan den IJssel (2/16e part)
Ferdinand …dorp (onleesbaar), Amsterdam (1/16e part)
Wed Ernst Heinrich Krelage en Johan Heinrich Krelage, beide te Haarlem (samen 1/16e part)
Johannes Franciscus Alberdingh Thijm, Amsterdam (1/16e part)
Johannes Ludovicus Reinders, Amsterdam (1/16e part)
August Hendrichs, Amsterdam (1/16e part) 

 

Ship Events Data

1857-12-00: Stranded
In december 1857 is de GALILÉI, kapt. T.C.H. Koch, bij Lucipara’s Droogte (opm: eiland van de Molukken) gestrand.
1858-03-10: Damaged
Op 10 maart 1858 heeft de GALILÉI, kapt. T.C.H. Koch, bij Mauritius een orkaan doorstaan, waarbij alle zeilen verloren zijn gegaan en het schip andere schade heeft opgelopen.
1862-03-22: Collision
Op 23 maart 1862 is de GALILÉI, kapt. B.S. van der Meij, nabij Start Point door de Engelse stoomboot WILLIAM CORY aangevaren waarbij veel schade was ontstaan en reparatie in dok nodig was.
1867-02-00: Damaged
In februari 1867 is de GALILEÏ, kapt. B.S. van der Meij, op de hoogte van de Houtbaai gestoten en op 19 februari 1867, met assistentie van een stoomboot, lek Tafelbaai binnengesleept.
1867-09-00: Damaged
In september 1867 liep de GALILEÏ, kapt. Van der Mey, nabij Vlissingen als gevolg van stormweer op de kust waarbij het galjoen en de boegspriet beschadigd werden.
1869-06-19: Damaged
Na reparatie van de GALILEÏ, kapt. Van der Mey, te Kaapstad, werd het schip op 19 juni 1867 getroffen door een orkaan en bekwam opnieuw enige schade.
1871-08-27: Damaged
Op 27 augustus 1871 werd de GALILEÏ, kapt. Van der Mey, op 41º20’ ZB 03º OL door een orkaan getroffen, vier dagen achtereen, waardoor enige schade werd bekomen.
1873-06-20: Damaged
Op 20 juni 1873 is de GALILEÏ, kapt. Van der Mey, lek, met verlies van zeilen en gebroken ijzeren grote mast Bombay binnengelopen.
1876-11-14: Damaged
Op 14 november 1876 is de LINA EN JOHANNA, kapt. van Wijk, op Öland bezet geraakt en te Kopenhagen binnen gelopen voor reparatie.
1896-10-08: Damaged
Op 8 oktober 1896 is de LINA EN JOHANNA, kapt. F. Dobbinga, met verlies van zeilen Helsinki binnengelopen.
1897-03-00: Final Fate: Broken up

In maart 1897 is de LINA EN JOHANNA, kapt. F. Dobbinga te St. Maartensbrug gesloopt.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Teunis Carolus Hendricus Kock werd geboren ca 1804 te Amsterdam als zoon van Johannes Kock en Geertruy Theunisse.

In zijn overlijdensakte is opgegevens dat hij ongehuwd was.

Hij overleed te Amsterdam op 01 februari 1880, voormiddags 03 uur in de Haarlemmerstraat 138, 76 jaar

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.C.H.Kock (adres Korte Nieuwendijk) werd per 29 juli 1845 op voordracht van K.Welger en met vlagnummer 717 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip bij de inschrijving was de "Straat Sunda". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Kock 41 jaar en ongehuwd002a.

 

In de Algemene Vergaderingen van 22/29 juli 1845 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Teunis Carolus Hendricus Kock, oud 41 jaar, voerend de bark “China”, wonend op de Korte Nieuwendijk te Amsterdam, op voordracht van kapitein K.Welger.023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                      naam reder/boekhouder

       717                        1845-1849     bark                 Straat Sunda                       Gebr.Hendrichs & Co te Amsterdam

                                           1850           bark                 China                                   idem

                                      1851-1853     bark                 Het Goede Vertrouwen     idem

       344                        1854-1856     bark                 Het Goede Vertrouwen     idem

                                      1857-1860     fregat               Gallileï                                 idem

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

T.C.H.Kock                                          Galileï              06 januari 1859                                    12 oktober 1860

                                                                Galileï              13 oktober 1860                                   12 december 1861

                                                                Galileï              11 maart 1862                                      niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt T.C.H.Kock als gezagvoerder gedurende:

*    1846 t/m 1850 van de bark “Straat Sunda”, gebouwd in 1837 te Capelle aan de IJssel, 320 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;

*    1851 van de bark “China”, gebouwd in 1845 te Amsterdam, 366 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;

*    1852 t/m 1857 van de bark “Het Goede Vertrouwen”, gebouwd in 1836 te Alblasserdam, 641 ton o.m., varend voor de Gebr. Henrichs & Co te Amsterdam;

*    1858 t/m 1862 van het 3/mschip “Galileï”, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 742 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

T.C.H.Koek (sic) verzorgde vanuit Nieuwediep op 30 mei 1853 met de “Goed Vertrouwen” een troepentransport van 3 officieren en 120 manschappen naar Indië. Hij arriveerde op 14 september 1853 te Batavia na 107 dagen065.

 

      In de Harlinger Courant van eind Januari 1853 (geen preciese datum op de fotokopie van de krant) staat onder de rubriek SCHEEPS-BERIGTEN het volgende bericht096:

NIEUWE DIEP 8 Februarij. Het schip het Goede Vertrouwen, kapt. Kock, komende van Batavia en bestemd naar Amsterdam, is bij Zandvoort aan den grond geraakt: men is bezig met lossen.”

 

Uit een extract uit een journaal van het fregat Galileï onder kapitein Teunis Carolus Henricus Kock blijkt dat op een reis van Java naar Amstedam op 12 maart 1858 op de hoogte van 27o39’ZB/69o25’OL een passagier is overleden.115

 

In het Scheepvaartmuseum te Amsterdam is een portret door Spin van de bark “Straat Sunda” op de rede van Batavia, met vlag 717 van “Zeemanshoop” aan de fokkemast.

 

 

Datum vanaf: 1857
Kapitein: Kock, Teunis Carolus Hendricus
College: Zeemanshoop, Amsterdam
Vlagnummer: 344
Overige informatie: *ca. 1804, †mogelijk in 1862, misschien aan boord van de GALILEI.

Familiegegevens en opleiding

Barthels Simon van der Meij werd geboren ca. 1816

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

B.S.van der Meij (adres Oude Waal) werd met vlagnummer 812 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 27 oktober 8163 op voorspraak van B.Bakker Gz. Zijn schip was de "Galileï"002. Ten tijde van de inschrijving was van der Mey 47 jaar002a.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 20/27 oktober 1863 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid Barthels Simon van der Meij, oud 47 jaar, voerend het fregat “Galileï”, voor rekening van de Gebr. Hendrichs & Co, wonend aan de Oude Waal te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.Bakker Gz.023

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 december 1858 vraagt kapitein B.S. van der Mey om een uitkering wegens een beenbreuk.042.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        812                       1863-1866     fregat               Galileï                                                    Gebr.Hendrichs & Co

                                      1867-1876     fregat               Galileï                                                    A.Hendrichs & Co

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

Kapitein                                                Schip                                                      Vertrek                                   Aankomst

B.S. van der Meij                                 Galilei                                                     09 november 1863              18 september 1864

                                                                Galilei                                                     28 maart 1865                      08 februari 1866

                                                                Galilei                                                     02 april 1866                        19 oktober 1867

                                                                Galilei                                                     18 maart 1868                      geen melding

 

Bouma025 vermeldt B.S. van der Mey als gezagvoerder gedurende:

*    1863 t/m 1875 van het 3/mschip “Galileï”, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 742 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1876 voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam en was herdoopt in “Lina & Johanna”.

 

Overige bijzonderheden

Op 14 juli 1875 werd in Amsterdam een akte van overlijden ingeschreven van Jacob Schol “ingevolge een extract uit het Journaal van het nederlandsche schip Galilei gevoerd door B.S. van der Mey en volgens een missive van den Minister van Marine … “Het meldde dat op 31 januari 1874 is overleden Jacob Schol, van beroep kok, wonend te Amsterdam, oud 52 jaar. “welk schip lag toen ter reede van Buchire.” (niet in Times Atlas).

 

Uit een extract uit een journaal van het fregat Galileï onder kapitein Teunis Carolus Henricus Kock blijkt dat op een reis van Java naar Amstedam op 12 maart 1858 op de hoogte van 27o39’ZB/69o25’OL een passagier is overleden. Eén van de ondertekenaars van de overlijdensakte was stuurman B.S. van der Meij varend onder kapitein T.C.H.Kock.  115

 

De bark “Galileï” onder kapiteinB.S. van der Mey passeerde volgens een journaal op het KNMI de 70o meridiaan in september 1862 en werd daarna te San Francisco vermeld. Het heeft derhalve Kaap Hoorn gerond. Het schip voer in januari 1863 naar Java.121

 

NRC 23 mei 1867

Kaap de Goede Hoop, 18 april. De GALILEÏ, kapt. Van der Mey, is op 3 dezer op de scheepshelling alhier gekomen om te repareren. Op de 9e werd een partij beschadigde suiker verkocht, welke van 27sh. tot 30 sh.6d. per 100 pond opbracht.

 

NRC 24 april 1867

Kaapstad, 19 maart. De 19e  dezer kwam het schip GALILEI, kapt. B. S. van der Meij, in deze haven aan. Het was op 12 december jl. met een lading suiker en koffij van Batavia vertrokken met bestemming naar Amsterdam. Bij het binnenkomen had het veel kans op strand te lopen nabij Houtbaais Punt ten gevolge van de dikke mist, grote stilte en sterke stroom, welke als toen  heersten. De stoomboot GNU heeft het schip uit die gevaarlijke staat gered. De kapitein bericht, dat zaterdag namiddag, toen hij Kaappunt omkwam, het vaartuig plotseling op een blinde klip of wrak stootte, en daardoor lek is geworden. De stoomboot GNU is door arbiters voor het redden van de GALILEI uit diens hachelijke toestand de som van GBP 300 toegekend. Het vaartuig zal nu binnen kort op de scheephelling worden gesleept, om gerepareerd te worden. De 8e dezer werden van dit schip verkocht 615 balen Java koffie, meer of min door zeewater beschadigd, en wel tegen 55sh.6d. per 100 pond.

De firma O. J. Truter Sr. zijn agenten.

 

NRC 23 mei 1867

Kaap de Goede Hoop, 18 april. De GALILEÏ, kapt. Van der Mey, is op 3 dezer op de scheepshelling alhier gekomen om te repareren. Op de 9e werd een partij beschadigde suiker verkocht, welke van 27sh. tot 30 sh.6d. per 100 pond opbracht.

 

NRC 26 juni 1867

Kaapstad, 19 mei. Op het ogenblik hebben we in onze havens geen andere Nederlandse schepen dan de GALILEÏ, kapt. Van der Mey, die, na op de stoomhelling een degelijke reparatie te hebben ondergaan, thans in het buitendok ligt en zich voor de thuisreis gereed maakt. ……

 

NRC 24 juli 1867

Queenstown, … juli. Het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, is de 22e juni in de Algoabaai binnengelopen met 3 voet water in het ruim. De schade was veroorzaakt doordien het met de boeg op een anker stootte. De lading wordt gelost.

 

NRC 26 juli 1867

Amsterdam, 25 juli. Volgens brief van de heer O.J. Truter sr., Nederlandse consul te Kaapstad, Kaap de Goede Hoop dd. 21 juni, was het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, de 19e van die maand aldaar, na volbrachte reparatie, zeilklaar liggende in het buitenbassin; dat echter op de avond van die dag een zware orkaan is komen opsteken, waardoor een zware deining in het bassin ontstond, dat de GALILEÏ dientengevolge geweldig voor- en achteruit rukte, zodat niet slechts de trossen, maar ook de kettingen zijn gebroken, waarmee het schip voor en achter behoorlijk was vastgelegd, dat door tijdige toebrenging van een zwaar anker met tros van de wal en eveneens door assistentie van het Portugese oorlogschip MARIA ANNA, de GALILEÏ voor grotere schade is gevrijwaard. De dag daaropvolgende heeft een verklaring van het gebeurde voor de Nederlandse consul plaats gehad; voor goedmaking van de door dit ongeval veroorzaakte kosten was door de consul een wissel afgegeven op de rederij, groot NLG 1.919,36. (opm: het gebruik van zware cocos-rekkers in Kaapstad is noodzakelijk wanneer men aldaar op voor deining onbeschutte ligplaatsen ligt)

 

NRC 14 augustus 1867

Kaapstad, 6 juli. Een groot gedeelte van de lading van het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, van Banjoewangie naar Amsterdam bestemd, hetwelk de 22e juni in Algoabaai bezig was met lossen wegens schade, veroorzaakt door het wegslaan van haar ankers, is alhier in een beschadigde staat aan wal gebracht en verkocht geworden.

 

NRC 20 augustus 1867

Amsterdam, 19 augustus. Volgens brief van de Kaap de Goede Hoop, dd. 8 juli, was het schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, van Banjoewangie herwaarts, aldaar binnengelopen - bevorens gemeld - de 21e juni van de geleden schade hersteld, gereed om naar zee gesleept te worden, toen in de ochtend van die dag het schip in zinkende staat begon te verkeren en reeds 5 voeten water in had. Onmiddellijk werd de vereiste hulp verleend en door de duiker bericht dat het zwaar anker onder het schip lag, de stok gebroken was en een van de handen door het schip was gegaan; de duiker heeft met goed gevolg door een hoeveelheid bruinwerk, een stuk lood en vilt er overheen te spijkeren, het lek gestopt. Nadat het schip was lens gepompt en de lading gelost, is het op de sleephelling gehaald en heeft aldaar gerepareerd. In de namiddag van 6 juli was men met de reparatie gereed en ligt het schip veilig in de Tafelbaai ten anker. De volgende dag is men begonnen de lading weer in te nemen.

 

NRC 29 september 1867

Amsterdam, 28 september. Kapt. Van der Mey, voerende het Nederlandse schip GALILEÏ, van Batavia, laatst van Kaapstad herwaarts, als bijlegger te Vlissingen binnengelopen, rapporteert dat met harde noordenwind op de kust bezet geraakt zijnde, door een zware grondzee het galjoen werd weggeslagen en de boegspriet loswerkte, waardoor het gehele tuig dreigde over boord te gaan. Hij zou een en ander uit eigen middelen herstellen en bevestigen en hoopte dan spoedig de reis naar Texel te kunnen vervolgen

 

 

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Mey, Barthels Simon van der
College: Zeemanshoop, Amsterdam
Vlagnummer: 812
Overige informatie: *Harlingen, 9 december 1815, †Amsterdam, 2 of 3 maart 1877

Familiegegevens en opleiding

Harmannus van Wijk werd geboren op 09 oktober 1839 te Nieuwe Pekela als zoon van de schipper Hannes Oosterveld van Wijk en Arentina Jacoba Breeland.

Harmannus trouwde op 26 januari 1865 te Oude Pekela als schipper met Catharina de Groot, geboren op 01 september 1840 te Oude Pekela als dochter van de schipper Barteld Israëls de Groot en Geertruida Hindriks Klatter. Catharina overleed op 22 december 1902 te Leiden.

Harmannus overleed op 29 november 1902 te Leiden.

Uit o.a. http://www.famielje.nl/tng//familygroup.php?familyID=F12394&tree=deHaan

 

In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen wordt Harmannus van Wijk vermeld als schipper in 1855, 1865, 1866, 1870, 1874.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Sweys vermeldt H.H.O.van Wijk als effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela met vlagnummer 74 in de periode 1876 t/m 1886. Sweys kent dit vlagnummer toe aan H.O.van Wijk in de periode 1865 t/m 1875.

Maar de AAKZ geeft vlagnummer 74 aan H.O. van Wijk in de periode 1865 t/m 1881.

 

H,H,O van Wijk was effectief lid van het zeemanscollege “Trouw” te Oude Pekela met vlagnummer 74 in de periode 1865 t/m 1881.

 

H.O. van Wijk was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 114 in de periode 1866 t/m 1903.

 

H.H.O. van Wijk was effectief lid van het zeemanscollege “De Harmonie” te Wildervank met vlagnummer 150 in de periode 1875 t/m 1903

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.H.O. resp. H.O. van Wijk als gezagvoerder gedurende:

*   1865 t/m 1866 van de 2-mastschoener “Johanna”, gebouwd in 1855 te Hoogezand, 165 ton o.m., varend voor W.W.Pott te Pekela. Het schip werd in 1866 in zinkende toestand verlaten;

*   1868 t/m 1873 van de galjoot “Dageraad”, ex Collegie Voorzorg, gebouwd in 1858 te Pekela, 126 ton o.m., varend voor W.W.Pott te Pekela;

*   1873 t/m 1875 van de bark “Lina & Johanna” ex Carolina, gebouwd in 1844, bouwlocatie niet vermeld, 482 ton o.m., varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1876 van de bark “Lina & Johanna” ex Galileï, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 742 ton o.m., varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*   1886 van de bark “Gerredina Wilhelmina” ex Henricus Gerardus, gebouwd in 1853 te Amsterdam, 382 ton o.m., varend voor J.H.A.E.Meyjes te Amsterdam.

 

De ledenlijsten van het college “Voorzorg” in de “Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart” vermeldein in de periode 1881 t/m 1920 eveneens scheepnamen. Voor H.O. van Wijk was dat de “Lina & Johanna” in 1881 t/m 1884.

 

Monsterrollen op site van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen vermelden Harmannus Hannes Oosterveld van Wijk

19 februari 1870, galjoot “Dageraad”, kapitein Harmannus v. Wijk uit Oudde Pekela. Voorts een stuurman en een matroos

08 april 1870, galjoot “Dageraad”, kapitein Harmannus van Wijk, 30 jaar uit Oude Pekela. Voorts een matroos en een kok.

07 februari 1871, galjoot “Dageraad”, kapitein Harmannus van Wijk uit Oude Pekela. Voorts een stuurman en een matroos

1885, geen verdere datum vermeld, schoener “Gerritdina Wilhelmina”, kapitein Harmannus Hannes Oosterveld van Wijk, 45 jaar uit Amsterdam. Voorts 1ste stuurman, 2de stuurman Helmer Postema, kok/hofmeester, 3 matrozen en een lichtmatroos.

 

In 4 monsterrollen op het overzicht van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen wordt gesproken van Harmannus resp. Harmannus Hannes Oosterveld van Wijk en wel:

1870-1871           kapitein van de galjoot “Dageraad”                                                                    30-31 jaar

1885                      kapitein op de schoener “Gerritdina Wilhelmina”                                            45 jaar.

 

Nadere bijzonderheden

NRC 19 oktober 1875114

Amsterdam, 18 oktober. Het Nederlandse schip LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, van Kotka, is volgens telegram 16 dezer bij Store Heddinge gestrand.

 

AH 21 oktober 1875114

Kopenhagen, 18 oktober. Het Nederlandse barkschip LINA EN JOHANNA, kapt. H.P. van Wijk, van Kotka komende, beladen met hout, is op Sierslookwint (opm: Store Heddinge) gestrand, volk gered.

 

AH 21 oktober 1875114

Amsterdam, 21 oktober. Het Nederlandse schip LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, van Kotka herwaarts, bij Store Heddinge gestrand, is volgens brief van de kapitein geheel wrak. Nog meldt kapt. Van Wijk dat in de nabijheid van de LINA EN JOHANNA gestrand was het Nederlandse schip M.J. ENTHOVEN EN ZOON, kapt. Stomp.

 

NRC 27 oktober 1875114

Kopenhagen, 20 oktober. Een overeenkomst is gesloten met bergers om voor de halve waarde van schip en lading tot bergloon van het bij Siezlofsklint (opm: niet te traceren; nabij Store Heddinge) gestrande schip LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, zoveel mogelijk te bergen.

 

Abo Underrättelser (vertaald uit Zweeds) 30 oktober 1875114

Amsterdam, 21 oktober. Het bij Store Heddinge gestrande Nederlandse schip LINA EN JOHANNA (opm: bark LINA EN JOHANNA, ex-CAROLINA, kapt. H.H.O. van Wijk), van Kotka naar hier, is volgens een brief van de kapitein totaal wrak.

 

NRC 17 november 1876114

Kopenhagen, 14 november. De LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, van Kotka naar Amsterdam, met hout, is alhier lek binnengesleept

 

NRC 18 november 1876114

Amsterdam, 17 november. Volgens brief van kapt. Van Wijk, voerende het Nederlands schip LINA EN JOHANNA, van Kotka herwaarts, d.d. Kopenhagen 14 dezer, was het schip in een zware sneeuwstorm, die van 6 tot 8 dezer aan hield, op Öland bezet geraakt en door zwaar werken lek geworden, zodat men genoodzaakt was te Kopenhagen binnen te lopen om de geleden schade te herstellen.

 

NRC 20 november 1876114

Kopenhagen, 14 november. Het schip LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, alhier met averij binnen is nagezien en moet een gedeelte van de lading lossen om te repareren.

 

Provinciale Groninger Courant 20 december 1876114

Kopenhagen, 15 december. De bark LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, is heden na volbrachte reparatie, naar Amsterdam onder zeil gegaan en de volgende dag op de rede van Elseneur ten anker gekomen.

 

Provinciale Groninger Courant 17 augustus 1885114

Door kapt. Van Wijk, voerende het Nederlands schip GERREDINA WILHELMINA, gisteren te Delfzijl met die bodem aangekomen, is daar aangebracht de equipage, bestaande uit 8 man, van het te Rostock thuis behorende schip AGNES, kapt. T. Holz, welk schip in de Noordzee, op de reis van Londen naar Riga, geladen met krijt, lek was geworden en gezonken. De equipage verliet het schip met eigen boot en werd zodoende opgenomen door kapt. Van Wijk.

 

NRC 19 juni 1886114

Verkochte schepen. Delfzijl, 17 juni. Het alhier liggende Amsterdamse barkschip GERREDINA WILHELMINA is uit de hand verkocht aan de heer G.G. Albers te Farmsum; prijs geheim.

 

Provinciale Groninger Courant 21 juni 1886114

Delfzijl, 17 juni. Het hier liggende Amsterdamse schip GERREDINA WILHELMINA is uit de hand tot geheime prijs verkocht aan de heer G.G. Albers te Farmsum.

 

 

Datum vanaf: 1876
Kapitein: Wijk, Harmannus Hannes Oosterveld van
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan Lammert werd geboren op 15 november 1840 te Schiermonnikoog als zoon van Johannes Jans Wiersma en Charlotta Frederika Lammerts Colle.

Hij trouwde aldaar op 24 november 1867 als “zeeman” met Teunke Wiebes de Wilde, geboren te Schiermonnikoog op 15 september 1844 als dochter van Wiebe Eltjes de Wilde en Grietje Freerks Koster. Zij overleed op 09 januari 1937 te Amsterdam op de leeftijd van 92 jaar als weduwe van Jan Lammert Wiersma.

Jan Lammert overleed te Amsterdam op 03 april 1919 op de leeftijd van 78 jaar.

 

Groepsfoto van Schiermonnikoger kapiteins die gevaren hebben voor reder E.J. Bok & Zn met o.a kapitein Jan Lammert Wiersma staat op p. 96 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Een portret van Jan Lammert Wiersma en Teunke Wiebes de Wilde staat op p. 110 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.L.J.Wiersma was met vlagnummer 9 in de periode 1887 t/m 1919 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

J.L.Wiersma was gezagvoerder gedurende:

*         1881 t/m 1882 op de 2-mastschoener “Raaf” ex Paul Ernst, gebouwd in 1876 bij G.W.Tesdorp te Rostock, 84 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

           Handelsblad: “Amsterdam 22 april 1882. Het bij Ringkjöbing gestrande Nederlandsche schip RAAF, kapitein Groendijk (sic), van Antwerpen naar Malmö, is af en te Lemvig binnengebracht.”;

           Handelsblad 23 juni 1882: “Kopenhagen 16 juni 1882. Het Nederlandsche schip RAAF, in januari l.l. bij Ringkjöbing gestrand, doch sedert af en te Thisted binnengebracht, is 12 dezer in publieke veiling voor 5000 Kronen verkocht.” (Hoedemaker);

*         1882 t/m 1884 op de brik “Egbert Jan” ex Adriana Johanna, gebouwd in 1864 bij E.J.Bok te Amsterdam, 187 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. In 1884 “Verkocht naar Grossefehn” (Bouma);

*         1885 t/m 1886 op de bark “Lina & Johanna” ex Galileï , gebouwd in 1857 bij P.Bakhuyzen te Capelle aan de IJssel, 742 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*         1887 t/m 1891 op de bark “IJmuiden”, op 09 april 1864 op de werf “IJhoek” van P.Haverkamp te Amsterdam te water gelaten, 756 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*         1891 t/m 1896 op de bark “Holland” ex Tempo, ex Royal Tar, gebouwd in 1864 bij Lachance te Quebec, 716 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam.

           Zeetijdingen 27 januari 1896: bark “Holland” ex Tempo onder kapitein J.L.Wiersma: “verkocht naar Nieuwediep om gesloopt te worden” (Sweys).

 

Bouma vermeldt in 1896 de “Anna Margaretha” ex Haamstede. gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam varend onder A.Steffens en onder diens gezag lek te Kopenhagen binnengebracht. MAAR: Zeetijdingen 03 november 1896 vermeldt de bark “Anna Margaretha” ex Haamstede onder gezag van van J.L.Wiersma met “lek te Kopenh. gearriveerd en aldaar verkocht” .

 

Een foto van de bark “Holland” staat op p. 179 vanhet boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van M.Schoenmaker.

 

Overige bijzonderheden

Een portret van Jan Lammert Wiersma is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘t Heer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.

 

In de Dorpsbode 44(3):1990. staat een bijdrage van Mr. L.Wiersma over zijn grootvader Jan Lammert Wiersma. Over deze Schiermonnikoger gezagvoerder is eerder uitvoerige correspondentie gevoerd met de heer J.Teensma, de auteur van de stukjes in de Dorpsbode, die echter geen publicatie aan deze kapitein heeft gewijd.

Mr. Wiersma meldt o.a. het volgende.

Jan Lammert Wiersma heeft als gezagvoerder de volgende schepen gehad.

“1.      De gaffelschoener “Raaf” van de rederij E.J.Bok en Zonen te Amsterdam. Deze reders hadden een scheepswerf in de Kleine Kattenburgerstraat te Amsterdam “De Zwarte Raaf” genaamd.

  1. De galjoot “Jantine”, reder is mij niet bekend. Met dit schip redde hij in 1870 in het Kattegat 7 man van het Nederlandse brikschip “Marten Bensen” van Pekela. Hij ontving hiervoor van de regering een grote zilveren medaille met getuigschrift getekend door Thorbecke.

               (Sweys vermeldt als gezagvoerder van dit schip kapitein J.J.Wiersma met vlagnummer 21 en de opgave van Mr. Wiersma is dus onjuist. Zie hiervoor bij Jan Johannesz Wiersma. De Nederlandse brik ”Marten Bensen” wordt niet in de schepenoverzichten van Bouma en van Sluijs genoemd. Is wellicht een Duits schip).

Rinze Mast uit Delfzijl (september 2008 per e-mail) berichtte mij:

In item 2 zitten waarschijnlijk meerdere fouten.

  • Galjoot JANTINE moet waarschijnlijk zijn: schkof JANTINA, gebouwd te Pekela in 1857, 111 ton, in 1871 varend voor N. Sikkens, Sappemeer, kapt. J. Wiersma
  • De Nederlandse brik MARTEN BENSEN moet waarschijnlijk zijn: de Nederlandse 2m-sch MARTIN BENSON, gebouwd te Bilbao in 1852, 161 ton, in 1871 varend voor H.T. Kranenborg te Pekela, kapt. Israel B. de Groot
  • De redding van de bemanning vond plaats in 1871. Die bestond uit: (bron: rol nr 4 / 1871  Pekela.)

Register O.P., 2-m schoener MARTIN BENSON, 161 ton - 85 lasten, bj 1852, van Papenburg op avontuur

 

Reder: H.T. Kranenborg, Pekela

 

 

 

 

 

1871

2-feb

4

Israel B. de Groot

 

 

kapitein

 

 

 

 

Jan D. Kuiper

26 jaar

Oude Pekela

1e stuurman

36

 

 

 

Egbert N. Mulder

47 jaar

Winschoten

matroos

28

 

 

 

Eltjo ten Kate

24 jaar

Finsterwolde

ligtmatroos

18

 

 

 

Berend L. Frey

17 jaar

Landsch.polder

ligtmatroos

18

 

 

 

Franz Sleutel

50 jaar

Meeden

kok

24

Er komen in de beschikbare bronnen zoals Sweys, Bouma en Hoedemaker een aantal tegenstrijdige gegevens voor, die door ons niet zijn opgelost. Wellicht is ook J.Teensma op deze discrepanties gestuit en heeft hij van een bijdrage in de Dorpsbode afgezien.

 

  1. De brik “Egbert Jan” van E.J.Bok en Zonen. In 1883 maakte hij een reis, uit en thuis, naar Suriname. Het schip was te Amsterdam geladen met uitrustingen en levensmiddelen voor het garnizoen aldaar. De lading terug bestond uit goederen voor de in dat jaar gehouden wereldtentoonstelling in Amsterdam.”

           Daarna was hij volgens Mr. Wiersma gezagvoerder op achtereenvolgend de barken “Lina Johanna”, “IJmuiden”, “Holland” en “Anna Margaretha”, alle van de rederij E.J.Bok en Zonen. In oktober 1887 leed kapitein Wiersma in de buurt van Lowestoft schipbreuk met de “IJmuiden”.

           Zijn laatste schip, de “Anna Margaretha” “is in Augustus 1896 met een lading kolen van Sunderland naar St.Petersburg, vol water en in zinkende toestand, Kopenhagen als noodhaven binnengelopen en afgekeurd. Het is verkocht naar Rönze (Bornholm) en deed later dienst als kolenhulk.”

           In 1897 kreeg kapitein Wiersma “een administratieve functie bij de Kon. Holl. Lloyd te Amsterdam, vracht en passagiersdienst op Zuid-Amerika. Op bijna 70-jarige leeftijd werd hij daarvan gepensioneerd.”

 

In het Nieuwsblad Dockum dd 22 januari 1913 wordt in het verslag van de jaarvergadering van het pensioenfonds “Goede Voorzorg” melding gemaakt van een aanvraag om pensioen van J.L.Wiersma, die reeds 40 jaar deelnemer is. Dit zou betekenen dat kapitein Wiersma al veel eerder als deelnemer tot het pensioenfonds toetrad, dan dat hij effectief lid was van het zeemanscollege.

 

 

Datum vanaf: 1882
Kapitein: Wiersma, Jan Lammert
Overige informatie: Jan Lammert Wiersma: * Schiermonnikoog 15.11.1840, † Amsterdam 03.04.1919

Familiegegevens en opleiding

Riekert Klazen Visser werd geboren te Schiermonnikoog op 25 september 1839 als zoon van Klaas Pieters Visser en Lotje Tjeerds Visser.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 16 januari 1868 als stuurman met Catharina Maria Grilk, geboren op 02 december 1842 te Schiermonnikoog als dochter van Gerrit Jacobs Grilk en Trijntje Maria Jannekes Haring. Zij overleed te Schiermonnikoog op 16 september 1904.

Riekert overleed op 09 februari 1907 in de Keizerstraat 79 te Den Helder.

 

Een portret van Riekert Klazens Visser staat op p. 56 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensoenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009.

Groepsfoto van Schiermonnikoger kapiteins die gevaren hebben voor reder E.J. Bok & Zn met o.a kapitein Riekert Klazeen Visser staat op p. 96 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

R.K.Visser was met vlagnummer 11 in de periode 1888 t/m 1899 en met vlagnummer 45 in de periode 1900 t/m 1907 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

R.K.Visser was gezagvoerder gedurende:

*         1888 t/m 1892 van de bark “Lina en Johanna” ex Galileï, gebouwd in 1857 bij P.Bakhuyzen te Capelle aan de IJssel, 742 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*         1893 t/m 1998 op de bark “George Washington” ex Glendower, gebouwd in 1861 bij T.Currier te Newburyport, 1184 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam.

           Zeetijdingen november 1898 - R.K.Visser op de “George Washington”: “nabij Krasnaja i.h. ijs bekn., verl.” (Sweys);

*         1899 van hetzelfde schip en voor dezelfde rederij.

           In Zeetijdingen wordt de “George Washington” in november 1898 als verloren opgegeven. Maar kennelijk is het schip weer los gekomen en in de vaart gebleven. Zie “De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON” door Douwe M.Homan. Uitgeverij ’t Heer en Feer, Schiermonnikoog 2005;

*         1901 t/m 1905 van de houten bark “Ems”, gebouwd in 1860, bruto/netto = 1143/1100, varend voor Wegener & Wallenstein te Rotterdam. Het schip werd in 1905 uit de hand verkocht aan de firma Potenberg te Stettin (Staat der Nederlandsche Zeemacht en Koopvaardij).

 

Bouma025 vermeldt R.K.Visser als gezagvoerder van/in:

*   1896 t/m 1900 op de bark “George Washington” ex Glendower, gebouwd in 1861 te Newburyport, 1184 ton o.m., varend voor J.A.Tiel te Amsterdam;

 

Een afbeelding van de bark “George Washington” staat op p.59 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Overige bijzonderheden

In de Eembode staat onder de rubriek Zeetijdingen het volgende bericht ontleend aam Mast 097-p.27:

“Kroonstad 12 Mei (1898). Swart IJmuiden, v Geestemunde, den 13den Steffens Jan & Carel, v. Amsterdam, den 14den Visser George Washington, v. Geestenmunde, Wielema Magdalena v. idem, Ekamp Koophandel, v.Amsterdam, alles wel.”

 

Handelsblad 30 augustus 1896 GEORGE WASHINGTON (Kopenh. 27 aug.) “Volgens bericht uit Dragör ligt de Ned.Bark G.W. kapt. Visser van Shields n. Kroonstad bestm. nabij de banken aan het zuideinde van Amgerten voor anker en seint om hulp van een sleepb. De bergingsstoomer Kastrup is derwaarts vertr. (A’dam 29 aug.). Volgens Lloyd te Londen ontv. telegra.m heeft de G.W. aan de grond gezeten, doch werd het schip met lichte schade door een Svitzerstoomer vlotgebracht waarna het de reis voortzette.”037.

 

     Op 3 juni 1891 kopen de gebroeders Tiel in Geestemünde voor 21.400,- mark de “George Washington” van de rederij Siedenburg, Wendt & Co te Bremen.

“Op 10 april 1893 ligt de George Washington kooks te laden in het oostelijk havengebied van Amsterdam met bestemming Kroonstad in Rusland. Aan boor is kapitein R.K.Visser. ’s Middags breekt plotseling brand uit in de lading. Het gebeurde toen vaker, dat niet goed afgekoelde kooks bij een gasfabriek later spontaan opnieuw in brand vloog.”

Opgenomen is de volledige tekst van het schaderapport. De schade werd door de assuadeur begroot op f 16.770,25 terwijl de waarde van het beschadigde schip wordt geschat op f 6.600,-. Het schip wordt als “total loss” beschouwd. Het wrak wordt verkocht aan rederij E.J.Bok & Zn te Amsterdam die het vervolgens opknapt, zodat het weer in de vaart komt. Zie o.a. bij Folkert Dobbinga.

Uit: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.

 

Een portret van Riekert Klazen Visser is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.

 

De Dorpsbode 39(9):1985.Bijdrage 19 meldt dat kapitein Riekert Visser in 1895 heeft gevaren op de driemaster “Baarn”.

Bouma vermeldt geen schip met de naam “Baarn”. In de Staat der Nederlandsche Zeemacht en Koopvaardijvloot wordt een composietbark “Baarn” genoemd, gebouwd in 1880, 1029 ton, varend voor Meursing te Baarn, in 1895 onder kapitein S.R.Brouwer. In 1896 voer het schip onder kapitein F.Veltman en werd in 1897 verkocht naar Noorwegen voor f 24.000,-.

De Dorpsbode meldt tevens dat kapitein Visser in de periode 1901-1905 als gezagvoerder heeft gevaren op de bark “Ems”, netto/bruto 1100/1143 ton, gebouwd in 1860, voor Wegener & Wallenstein te Groningen. Deze bewering wordt bevestigd in de Staat der Nederlandsche Zeemacht en Koopvaardijvloot. Het schip werd in 1905 uit de hand verkocht aan de firma Potenberg te Stettin.

Bouma vermeldt dit schip onder de naam “Eems”, gebouwd in 1898, 1143 ton en in 1900 (en later?) varend voor kapitein Alberts. Een “Ems” uit 1860 wordt door hem niet vermeld.

 

In het kasboek 1898-1927 van het Pensioenfonds “Goede Voorzorg” staat in 1899 de ontvangst van f 20,- van R.K.Visser. Wellicht betreft het hier Riekert Klaasz.. De reden voor de storting is niet vermeld.

 

Provinciale Groninger Courant 12 september 1894

Kopenhagen, 2 september. Het Nederlandse schip (opm: bark) GEORGE WASHINGTON, kapt. R.K. Visser, op reis van Shields, met een lading kolen naar Kroonstad (opm: Kronsjtadt), ankerde hier gisteren op de buitenrede. Aangezien het schip een diepgang had van 23½ voet, weigerde de Deense loods de verantwoordelijkheid op zich te nemen het door de Drogden te loodsen. Kapitein Visser vroeg toen per draad aan het Zweedse loodswezen eventueel per sleepboot zijn schip te willen loodsen. Hieraan werd voldaan en vertrok het met behulp van een sleepboot door het Zweedse vaarwater op de Oostzijde van het eilandje Saltholm door het z.g. Flinter-einde.

 

NRC 30 augustus 1896

Kopenhagen, 27 augustus. Het Nederlandse barkschip GEORGE WASHINGTON, van Shields naar Kroonstadt (opm: Kronjstadt), ligt volgens bericht van Drägor bij de banken aan het Zuidereind van Amager ten anker en seint om hulp van een sleepboot.

 

NRC 20 december 1898

Kronstadt, 16 december. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON, kapt. Visser, van Kotka naar Amsterdam, is 12 dezer ten noorden van Tolbuchin vuurtoren voor anker gekomen, door storm teruggedreven.

 

Provinciale Groningers Courant 21 december 1898

Kroonstad, 16 december. Van boord van het bij Tolbachin lichtschip ten anker gekomen Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON, werd om hulp geseind. Wegens het zware ijs op de rede, waagde zich geen stoomschip om hulp te verlenen.

 

NRC 30 augustus 1896

Londen, 29 augustus. De bark GEORGE WASHINGTON, kapitein Visser, is met assistentie van een Svitzer steamer vlot. Het heeft geringe schade en heeft de reis voortgezet.

 

Provinciale Groninger Courant 22 december 1898

Kroonstad, 17 december. Van het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON is heden bij helder weer niets meer te zien. Waarschijnlijk is het schip gisteren tijdens harde Oostelijke wind en mistig weder vrij van het ijs gekomen en heeft de reis voortgezet.

 

NRC 24 december 1898

Amsterdam, 22 december. Volgens bij de rederij ontvangen telegram is de Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON op 8 werst (opm: Russische mijl, ca. 1067 m.) van Krasnaja (opm: niet getraceerd) door het ijs beschadigd en door de bemanning verlaten, die te Kroonstadt (opm: Kronstjadt) verwacht werd.

 

NRC 25 december 1898

Amsterdam, 24 december. De equipage van het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON is te Kroonstadt aangekomen.

 

NRC 05 januari 1899

Kroonstad, 3 januari. Het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON is gisteren met de noord-oosten wind zeewaarts gedreven en loopt gevaar te stranden. Volgens rapporten van de zuidelijke plaatsen is de kust daar ijsvrij.

 

Provinciale Groninger Courant 11 januari 1899

Croonstad (opm: Kronsjtadt), 10 januari. Het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON is aan deze zijde van de Seeskaer (opm: het eiland Seesker, thans Seskar [60º01’ N.B. 28º22’ O.L.]), door eilanders bemand, in vlot water geankerd. Door de kapitein zullen onmiddellijk maatregelen genomen worden.

 

NRC 29 januari 1899

Kroonstad, 28 januari. De positie van het barkschip GEORGE WASHINGTON is ogenschijnlijk onveranderd. Het is echter onmogelijk het schip te bereiken voordat het ijs sterk genoeg is.

 

Provinciale Groninger Courant 14 februari 1899

Kroonstad (opm: Kronsjtadt), 11 februari. De Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON ligt thans op 2 wersten (opm: Russische mijl, à ca. 1067 meter) van de Zuidspits van Seeskaer (opm: het eiland Seesker, thans Seskar [60º01’ N.B. 28º22’ O.L.]), in opeengestapeld ijs besloten en is ogenschijnlijk vlot. Onder de kiel staat 6 duim water. Het is echter onmogelijk het schip voor het voorjaar te bergen. De eilanders weigeren de kapitein het schip over te geven, en verlangen daartoe machtiging van het Wyburger Zoll Amt. De kapitein vertrekt te dien einde naar Wyburg.

 

Provinciale Groninger Courant 26 juli 1899

Helsingborg (opm: hier is Helsingfors, thans Helsinki, bedoeld), 19 juli. Het alhier binnengekomen Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON heeft de kiel van midscheeps naar achteren verloren, terwijl naden uit de bodem zijn gesprongen. Omtrent reparatie is nog geen besluit genomen. Van de lading hout zijn nog ongeveer 300 stander aan boord.

 

NRC 19 september 1899

Helsingfors (opm: Helsinki), 12 september. De sleepboot CYCLOP is hier aangekomen en begonnen met het uitpompen van de hier binnengebrachte Nederlandse bark GEORGE WASHINGTON Men zal een pomp aan boord opstellen, waarna het schip door de CYCLOP naar Amsterdam zal gesleept worden.

 

NRC 20 september 1899

Helsingfors (opm: Helsinki), 13 september. De eis voor het binnenbrengen van het Nederlandse schip GEORGE WASHINGTON door de bergingsstomer AHTI te Dromsöe was 26000 Finse mark, welke som echter na minnelijke schikking tot 12000 Finse mark werd verminderd. De waarde van de lading werd na bezichtiging vastgesteld op 11000 Finse mark en van het schip op 4500 Finse mark. Het bij Seeskar (opm: het eiland Seesker, thans Seskar [60º01’ N.B. 28º22’ O.L.]) geloste deel van de lading is aldaar voor rekening van assuradeuren opgeslagen.

 

NRC 29 september 1899

Amsterdam, 28 september. De Nederlandse sleepboot CYCLOP met de GEORGE WASHINGTON op sleeptouw, 26 dezer van Cuxhaven vertrokken, is daar heden wegens slecht weer teruggekeerd uit zee.

 

 

 

Datum vanaf: 1887
Kapitein: Visser, Riekert Klazen
Overige informatie: Riekert Klazens Visser: * Schiermonnikoog 25.09.1839, † Den Helder 09.02.1907

Familiegegevens en opleiding

In diverse bronnen staan wisselend F.H., F.R., F. en T.R Dobbenga/ Dobbinga. In Schiermonnikoger Geslachten heb ik geen andere F. Dobbenga kunnen vinden die in de tijdsperiode 1885-1902 past. Een verwisseling van de F. en de T. komt vanwege onduidelijk handschrift veelvuldig voor.

 

Folkert Hindriks Dobbinga werd geboren te Schiermonnikoog op 26 juli 1840 als zoon van Reink Meinderts Dobbinga en Trijntje Jans Vlastra.

Hij trouwde op 10 juni 1863 te Schiermonnikoog als gezagvoerder met Femke Louws Jaarsma, geboren te Schiermonnikoog op 17 september 1842 als dochter van Louw Folkerts Jaarsma en Anneke Teens Teensma. Toestemming tot het aangaan van dit huwelijk werd op 27 april 1863 gegeven door de Kommandant van het 2e Regiment vesting Artillerie te Breda waar Folkert dan milicien is van de ligting 1859. het echtpaar gaat op Schiermonnikoog wonen aan de Langestreek (huidig nummer in 2005 96).

Het echtpaar kreeg vier kinderen en wel:

Trijntje (1863-1937) getrouwd met Jeppe Wiebes (1866-1917) van Schiermonnikoog;

Louwrens (1866-1914) getrouwd met Lambertha Coerkamp (1865-1926) van Schiermonnikoog

Ake (1871-1873)

Rienk (1874-1954) getrouwd met Alida Swart (1874-1951) van Terschelling.

Alle drie jongens beginnen op ongeveer 13-jarige leeftijd op de zeilvaart en zullen later uiteindelijk alle drie kapitein op de stoomvaart worden. Louwrens en Rienk Dobbinga bij rederij Jos de Poorter te Rotterdam en schoonzoon Jeppe Wiebes bij rederij Vinke & Co te Amsterdam

Femke overleed op 08 maart 1928 te Schiermonnikoog. Het graf van Femke is aanwezig op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 2702.117

Folkert overleed op zee c.november 1902 bij het verongelukken van zijn schip de “George Washington”.

 

Groepsfoto van Schiermonnikoger kapiteins die gevaren hebben voor reder E.J. Bok & Zn met o.a kapitein  Folkert Hindriks Reinks Dobbinga staat op p. 96 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Folkert (R.) Dobbinga was met vlagnummer 77 in de periode 1885 t/m 1899 en met vlagnummer 11 in de periode 1900 t/m 1902 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

Teensma in de Dorpsbode vermeldt tevens nummer 26 in 1885, maar dit wordt niet bevestigd door de ledenlijsten in Sweys en de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

F.(R.) Dobbinga was gezagvoerder gedurende:

*          1886 op het fregat “Maria” ex Union ex Lyra, gebouwd in 1855 te Newbury Port, 1062 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;

*          1887 op de bark “A.R.Falck”, gebouwd in 1846 bij C.Smit te Alblasserdam, 651 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;

*          1891 t/m 1893 op het fregat “President van Rijckevorsel”, gebouwd in 1856 bij J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 851 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Hij wordt in 1894 opgevolgd door kapitein A.Steffens, waarna in dat jaar het schip wordt gesloopt (Bouma);

*          1893 t/m 1897 op de bark “Lina en Johanna” ex Galileï, gebouwd in 1857 bij P.Bakhuysen te Capelle aan de IJssel, 742 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*          1897 t/m 1900 op de bark “Neêrlands Vlag” ex Pieter Adolf, gebouwd in 1864 bij E.S.Moseley te Newsburyport, 771 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*          1901 t/m 1902 op de bark “George Washington” ex Glendower, gebouwd in 1861 bij John Currier Jr te Newburyport, 1184 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam.

            Zeetijdingen, 1902 (geen datum vermeld): “verm. op reis v. Methil n. Odens” (Sweys).

 

Een portret van de bark “Neerlands Vlag” staat afgebeeld op p. 1999 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van ?

 

Overige bijzonderheden

“Folkert staat bekend als een boeiende verhalenverteller. … (Hij) zal zijn carrière waarschijnlijk ook vroeg op de zeilvaart zijn begonnen. Zijn naam wordt voor het eerst genoemd in 1873 als stuurman op de bark Koophandel. In 1883 is hij kapitein bij de rederij N.Brantjes & Co te Purmerend op de bark Maria en in 1887 op de bark A.R.Falk waarna hij omstreeks 1890 overstapt naar rederij E.J.Bok & Zn om kapitein te worden op de bark President van Rijckevorsel (1891-93). Zijn zoon Rienk is in die periode als 16/17 jarige jongen bij hem aan boord van dit schip. …Folkert Dobbinga blijft bij deze rederij varen. Achtereenvolgens op de barken President van Rijckevorsel van 1891-1893, de Lina en Johanna van 1894-1897, de Neerlands Vlag van 1898-1909 en op de George Washington van 1901-1902, van welke laatste reis hij nimmer zal terugkeren….”

“Omstreeks 1908 trekt Femke Dobbinga-Jaarsma (Femkebep, zoals ze in de familie genoemd wordt) in bij haar dochter Trijntje en schoonzoon Jeppe Wiebes aan de Langestreek 18 (huidige nummering). Op 17 juni 1917 wordt Trijntje ook weduwe, nadat haar man Jeppe Wiebes als kapitein van het s.s. Hilversum van de Stoomvaart-Maatschappij “Oostzee” te Amsterdam in het Kanaal van Bristol op een mijn loopt en omkomt. Zij is hier tot haar dood in 1928 blijven wonen en ligt begraven in de noordoost-hoek van het kerkhof op Schiermonnikoog, vlakbij haar dochter, die in 1938 op 72-jarige leeftijd overlijdt.”

“De George Washington komt op zaterdag 4 oktober 1902 in Hartlepool aan met een lading Pit-props uit Vyborg (Rusland) en op maandag 3 november vertrekt het schip weer in ballast naar Methil, waar het op zaterdag 15 november aankomt. Mogelijk heeft het in de Firth of Forth voor anker gelegen tot er plaats is in de drukke haven van Methil. Op vrijdag 21 november vertrekt de George Washington, geladen met steenkolen, naar Bremerhaven en is voor het laatst gesignaleerd op 23 november 1902. Het schip zou in slecht weer met onderkoelde regen geraakt zijn, waardoor het lopend want vastvroor en het onbestuurbaar werd. Daarbij kan tevens het “overgaan” van de lading steenkool een rol hebben gespeeld.”

De weerberichten uit die periode gaven een zeer vroeg ingevallen winter aan met veel vorst in Noordwest-Europa.

“Over de plaats van het ongeluk bestaan verschillende lezingen. Op Schiermonnikoog: on de buurt van Texel of op een rivier (het laatste geval zou op de Firth of Forth kunnen duiden). Op Terschelling: niet ver van de Schotse kust.” Zekerheid is uit de diverse bronnen, waarin sprake is van scheepsrampen is niet verkregen.

Een portret van Folkert Hindriks Dobbinga is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.

Tevens staan op p.46 portretfoto’s van Folkert en zijn vrouw Femke Jaarsma en op p.53 een foto van de grafsteen van Femke Jaarsma als echtgenote van Folkert Dobbenga.

 

Teensma vermeldt bijzonderheden van deze kapitein in de Dorpsbode 39(15):1985. Bijdrage 23.

 

 

Datum vanaf: 1894
Kapitein: Dobbinga/Dobbenga, Folkert Hendrik Reinkz
Overige informatie: *Schiermonnikoog 26.07.1840, † a/b de GEORGE WASHINGTON 21.11.1902

Afbeeldingen


Omschrijving: aquarel van Jacob Spin van het fregat GALILEI, kapt. B.S. van der Mey, in 1872 Texel uitzeilend. De foto is door Maarten Pieterson genomen van een aquarel in bezit van een oud-tante van hem
Collectie: Onbekend
Vervaardiger: Unknown
Algemene informatie

1857

Op 29 april 1857 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de GALILEÏ, aangevraagd door T.C.H. Koch, voor zichzelf als kapitein.

NRC 200257
Capelle a.d. IJssel, 19 februari. Heden liep alhier van stapel van de werf der heren P. Bakhuyzen & Zn voor rekening van de heren Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam het nieuw gebouwd fregatschip GALILEÏ, gemeten 380 lasten en gevoerd zullende worden door kapt. T.C.H. Kock.
NRC 210757
Rotterdam, 20 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende zes schepen:
Voor Amsterdam: JAN HENDRIK, kapt. H. de Jong; GALILEÏ, kapt. F.C.H. Kock; WATERGEUS, kapt. W.H. Kramer; BEZOEKI, kapt. J.H. Lammerts van Buren; IDA MARIA DE RAADT, kapt. J. de Boer, de drie laatstgenoemden voor Rotterdam.
Voor Schiedam: BROEDERTROUW, kapt. G. Rotgans, voor Dordrecht.

1858

NRC 110358
De gezagvoerder van het alhier op 26 december van Foo-Chew-Foo (opm: mogelijk Fuzhou, 26º5’ N.B. 119º19’ O.L.) gearriveerde Nederlandse schip ELIZABETH, rapporteert, dat hij bij het passeren van de Lucipara’s Droogte, aldaar op strand heeft zien zitten het Nederlandse schip GALILÉE, kapt. Kock (opm: fregat GALILEI, kapt. T.C.H. Koch), en geassisteerd heeft om het vlot te krijgen.
N.B. De GALILÉE vertrok 30 december van Soerabaija naar Probolingo.
NRC 020758
Amsterdam, 1 juli. Volgens brief van kapt. Kock, voerende het fregatschip GALILEI, de 27e juni van Banjoewangie in Texel binnen, had hij de 10e maart l.l. bij Mauritius een orkaan doorgestaan, waarin alle zeilen verloren gingen, boten en hetgeen zich verder op dek bevond aan stuk geslagen en over boord geslingerd, en de lading door de hevige stortzeeën belangrijk beschadigd werd.

1860

Op 9 oktober 1860 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GALILEÏ, aangevraagd door T.C.H. Koch, voor zichzelf als kapitein.

1862

NRC 260362
Amsterdam, 24 maart. Volgens telegrafisch bericht van Plymouth, is het schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey qq. (opm: fregat, kapt. B.S. van der Meij), van hier naar Liverpool, gisterenavond aldaar binnengelopen, na op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point) in de midscheeps te zijn ingevaren door een Engelse stoomboot, de naam onbekend, waardoor enige inhouten, een gedeelte van de binnenwegering, berghouten enz. gebroken zijn.
NRC 270362
Rotterdam, 26 maart. Nopens de aanzeiling van het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Meij qq., van Amsterdam naar Liverpool - zie NRC van 26 dezer - behelst de Shipping and Mercantile Gazette enige bijzonderheden, waaruit blijkt, dat het schip zondagnacht op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point) met een onbekende ijzeren stoomboot (opm: het Engelse s.s. WILLIAM CORY) in aanzeiling is geweest, die het aan stuurboordzijde in de midscheeps raakte en aldaar, zoals bereids gemeld is, zeer belangrijke schade toebracht. Men was aan boord van de GALILEÏ, die over stuurboordzijde lag, juist bezig om zeil te minderen en het schip had op het ogenblik van de aanzeiling geen andere zeilen bij dan dubbel gereefd groot- en voormarszeil en voorsteng stagzeil. Grootzeil, kluiver en bezaan waren vast en fok- en kruiszeil hingen in de gij, zodat het schip als het ware bijlag. De stoomboot kwam het Kanaal op en had niets dan een lantaarn aan de top van de mast branden. Alleen nadat de eerste schok – een tweede trof het schip meer achterlijk, doch deed weinig schade – gedaan was, vertoonde men het bakboordslicht. Toen de schepen geheel vrij kwamen hoorde men van de stoomboot een stem roepen: “You are all right” en op het verzoek van een van de officieren van de GALILEÏ om bij het schip te blijven, totdat men zich overtuigd had dat het nog zee kon bouwen, werd geen acht geslagen. De stoomboot zette haar koers voort en men zag er niets meer van. Het was een grote boot, hoog boven water zonder boegspriet. De GALILEÏ zou 24 dezer te Plymouth in het dok halen om de geleden schade te herstellen. (opm: zie verder NRC 280362 en 290362)
NRC 280362
Rotterdam, 27 maart. De stoomboot waarmee het schip GALILEÏ in aanzeiling is geweest – zie ons nommer van gisteren – is gebleken te zijn de stoomboot WILLIAM CORY, op de Theems aangekomen.
NRC 290362
Amsterdam, 28 maart. Het schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey qq., van hier naar Liverpool, met schade wegens aanvaring te Plymouth binnengelopen, zou volgens brief van daar van 26 dezer, de 30e dito na enige voorlopige herstellingen de reis naar Liverpool voortzetten en aldaar gedurende de belading repareren.

1863

NRC 290563
Batavia, 14 april. Vrachten zijn iets vaster; er werden enige schepen voor China gecharterd, en was er, daar de laatste tabaksoogst binnenkomt, meer vraag voor ruimte naar Holland. IJSTROOM, bevracht te Soerabaija à GBP 3.12.6 per ton, om te Singapore te laden naar Londen of Liverpool. DAGERAAD, laadt suiker à NLG 60 en NLG 75 voor licht goed naar Rotterdam. GALILEI NLG 55 voor rijst en NLG 60 voor suiker naar Amsterdam.
NRC 180963
Rotterdam, 17 september. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 10 schepen, als:
Voor Rotterdam: CATHARINA JACOBA HENRIETTE, kapt. C.J. Tonjes, NOORDBRABANT, kapt. J.C.W. Loos, EDOUARD MARIE, kapt. A. van der Kolff.
Voor Amsterdam: JOSEPHINE BERNARDINE, kapt. A.F. Bos, WILHELMINA, kapt. A.A. Koster, POLLUX, kapt H.P. Cruys, GALILEI, kapt. B.S. van der Mey, QUATRE-BRAS, kapt. H. Nieuwenhuys, CHRISTINE, kapt. J.F. Remeus.

Op 19 oktober 1863 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GALILEÏ, aangevraagd door de Gebroeders Hendrichs, Amsterdam, voor B.S. van der Meij als kapitein.

1864

DC 210464
Zeetijdingen. Aangekomen schepen op Java, vóór 15 maart: ALBRECHT BEYLING, kapt. v.d. Burg, van Singapore; GALILEI, kapt. Van der Meij, van Amsterdam; MARIA MAGDALENA, kapt. Willenbrink, van Padang; GRONDWET, kapt. Kamminga, van Shields; BREDERODE, kapt. Kruymel, van Melbourne; CONCURRENT, kapt. Van der Harst, en GRAAF DIRK III, kapt. Rotgans, beiden van Rotterdam.

1866

Op 20 maart 1863 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GALILEÏ, aangevraagd door de Gebroeders Hendrichs & Co., Amsterdam, voor B.S. van der Meij als kapitein.

NRC 130566
Rotterdam, 12 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op 12 dezer bevracht de navolgende 21 schepen, als:
- Voor Amsterdam: ZEEBLOEM, kapt. T.D. Gollards; WAALSTROOM, kapt. C. de Groot; HENDRINA, kapt. J. van Breen; CELEBES, kapt. R.K. Teppema; MARIA REGINA, kapt. A.J. Ouwehand; CHRISTINA, kapt. J.F. Remeeus; GALILEÏ, kapt. B.S. van der Mey; STAATSRAAD VAN EWIJCK, kapt. J.C. Ham; INDIA PACKET, kapt. G. Diepering en ANTHONY VAN HOBOKEN, kapt. H.P. Hazewinkel.
NRC 121066
Batavia, 14 september. Aangekomen schepen:

H. VINC. VAN PAULO,  kapt. Nagel,  van Swansea naar Singapore
CORNELIA HENDRIKA,  kapt. Marcussen,  van Singapore
PETRONELLA,  kapt. Strootman,  van Amoy
JOAN,  kapt. Laseur,  van Rotterdam
JEDO,  kapt. Van Rossem,  van Singapore
HENDRIK-IDO-AMBACHT,  kapt. Bijl,  van Rotterdam
BALTIMORE,  kapt. Brakke,  van Amsterdam
FAGEL,  kapt. Van Duin,  van Sunderland
KORTENAER,  kapt. Schuchard,  van Singapore
KRIMPENERWAARD,  kapt. Kluit,  van Singapore
GALILEI,  kapt. Van der Mey,  van Sunderland
KRIMPEN A/D LEK,  kapt. Rottgans,  van Rotterdam
DYONISIA CATHARINA,  kapt. Berkelbach v. d. Sprenkel, van Amsterdam
HELLEVOETSLUIS,  kapt. Rems,  van Hongkong

1867

NRC 290367
Amsterdam, 28 maart. Volgens bericht uit Tafelbaai, dd.19 februari, was het schip (opm: fregat) GALILEÏ, kapt. B.S. van der Meij, van Banjoewangie naar Amsterdam, aldaar op die dag met assistentie van een stoomboot binnengesleept. Het schip had met mistig weder op de hoogte van de Houtbaai gestoten, maakte water en zou gedeeltelijk moeten lossen. Verdere bijzonderheden ontbreken, daar de mail op dat ogenblik vertrok. (opm: zie NRC 240467, 260467, 230567, 250567, 260667)
NRC 240467
Kaapstad, 19 maart. De 19e  dezer kwam het schip GALILEI, kapt. B.S. van der Meij, in deze haven aan. Het was op 12 december jl. met een lading suiker en koffij van Batavia vertrokken met bestemming naar Amsterdam. Bij het binnenkomen had het veel kans op strand te lopen nabij Houtbaais Punt ten gevolge van de dikke mist, grote stilte en sterke stroom, welke als toen  heersten. De stoomboot GNU heeft het schip uit die gevaarlijke staat gered. De kapitein bericht, dat zaterdag namiddag, toen hij Kaappunt omkwam, het vaartuig plotseling op een blinde klip of wrak stootte, en daardoor lek is geworden. De stoomboot GNU is door arbiters voor het redden van de GALILEI uit diens hachelijke toestand de som van GBP 300 toegekend. Het vaartuig zal nu binnen kort op de scheephelling worden gesleept, om gerepareerd te worden. De 8e dezer werden van dit schip verkocht 615 balen Java koffie, meer of min door zeewater beschadigd, en wel tegen 55sh.6d. per 100 pond.
De firma O. J. Truter Sr. zijn agenten.
NRC 260467
Amsterdam, 24 april. Volgens brief van kapt. Van der Meij, voerende het Nederlandse schip GALILEÏ, de 19e februari jl. met schade in Tafelbaai binnengelopen - bevorens gemeld - was hij de 16e te voren, 's namiddags tussen 2 en 3 uur, met een harde zuidoosten wind en een negenmijls vaart, zeilende op circa 12 Engelse mijlen van Kaap Punt, toen het schip stootte, naar men veronderstelt op een blinde klip of drijvend wrak, en weldra zo lek werd, dat na vervolgens scheepsraad gehouden te hebben, besloten werd de Tafelbaai binnen te lopen; dat derwaarts koers werd gezet, doch door aanhoudende stilte en dikke mist werd het schip door stroom voortgedreven en bevond zich eensklaps nabij enige brekers; men liet dadelijk het anker vallen en deed verscheidene noodschoten; toen de volgende morgen de mist was opgeklaard, bespeurde men zich nabij Houtbaai's punt te bevinden, omtrent twee scheepslengten van de wal, waarop naar Tafelbaai werd gezonden ter assistentie, doch ontmoette men de stoomboot GAU, welke reeds op weg naar de GALILEÏ was, die dan ook genoemde bodem, welke tot veiligheid van schip en lading haar anker en ketting slippen liet, op sleeptouw nam en het schip in de namiddag van 19 februari in Tafelbaai op 6 vademen water, ten anker bracht. Door de stoomboot werd GBP 500 geëist, doch door arbiters uitspraak gedaan, dat aan de eigenaars daarvan GBP 300 voor hulp zal worden uitbetaald, terwijl de kosten van arbitrage ieder voor de helft zullen worden gedragen. De GALILEÏ had reeds 2/3 van zijn lading gelost, waarvan een gedeelte, hoofdzakelijk koffie, beschadigd. Reeds waren 615 balen op vendutie verkocht. Het schip zou op de scheepshelling halen om te worden nagezien, doch moest daarmee nog enige dagen wachten daar genoemde sleephelling in gebruik was door een van de mailboten.
NRC 230567
Kaap de Goede Hoop, 18 april. De GALILEÏ, kapt. Van der Mey, is op 3 dezer op de scheepshelling alhier gekomen om te repareren. Op de 9e werd een partij beschadigde suiker verkocht, welke van 27sh. tot 30 sh.6d. per 100 pond opbracht.
NRC 250567
Amsterdam, 23 mei. Volgens brief van kapt. Van der Mey, voerende het Nederlandse schip GALILEÏ, de 14e februari met schade te Kaapstad binnengelopen, had hij het grootste gedeelte van de lading gelost en was het schip de 3e april op de sleephelling gekomen. Bij de expertise werd bevonden dat de loze kiel was weggeslagen en een groot aantal bladen koper aan stuurboordszijde waren losgewerkt. Bij nader onderzoek bleek, dat er vijf inhouten en zetters waren gebroken, verschillende houten nagels en koperen bouten waren uitgedreven en een ruimbalk gesprongen was. Men was bezig een en ander te herstellen en zou het schip binnen en buiten gebreeuwd en opnieuw gekoperd worden; ook waren 153 kranjangs suiker in beschadigde staat verkocht.
NRC 260667
Kaapstad, 19 mei. Op het ogenblik hebben we in onze havens geen andere Nederlandse schepen dan de GALILEÏ, kapt. Van der Mey, die, na op de stoomhelling een degelijke reparatie te hebben ondergaan, thans in het buitendok ligt en zich voor de thuisreis gereed maakt.
NRC 240767
Queenstown, … juli. Het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, is de 22e juni in de Algoabaai binnengelopen met 3 voet water in het ruim. De schade was veroorzaakt doordien het met de boeg op een anker stootte. De lading wordt gelost.
NRC 260767
Amsterdam, 25 juli. Volgens brief van de heer O.J. Truter sr., Nederlandse consul te Kaapstad, Kaap de Goede Hoop dd. 21 juni, was het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, de 19e van die maand aldaar, na volbrachte reparatie, zeilklaar liggende in het buitenbassin; dat echter op de avond van die dag een zware orkaan is komen opsteken, waardoor een zware deining in het bassin ontstond, dat de GALILEÏ dientengevolge geweldig voor- en achteruit rukte, zodat niet slechts de trossen, maar ook de kettingen zijn gebroken, waarmee het schip voor en achter behoorlijk was vastgelegd, dat door tijdige toebrenging van een zwaar anker met tros van de wal en eveneens door assistentie van het Portugese oorlogsschip MARIA ANNA, de GALILEÏ voor grotere schade is gevrijwaard.
De dag daaropvolgende heeft een verklaring van het gebeurde voor de Nederlandse consul plaats gehad; voor goedmaking van de door dit ongeval veroorzaakte kosten was door de consul een wissel afgegeven op de rederij, groot NLG 1.919,36.
(opm: zie NRC 140867 200867 en 240867; het gebruik van zware cocos-rekkers in Kaapstad is noodzakelijk wanneer men aldaar op voor deining onbeschutte ligplaatsen ligt)
NRC 260767
Kaapstad, 19 juni. Er bevinden zich thans niet meer dan twee Nederlandse schepen aan de kust van Zuid Afrika. Het ene is het fregat GALILEÏ, dat na een verblijf van vier maanden thans op het punt van vertrek staat. Het tweede is het fregatschip FRIESLAND.
NRC 140867
Kaapstad, 6 juli. Een groot gedeelte van de lading van het Nederlandse schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, van Banjoewangie naar Amsterdam bestemd, hetwelk de 22e juni in Algoabaai bezig was met lossen wegens schade, veroorzaakt door het wegslaan van haar ankers, is alhier in een beschadigde staat aan wal gebracht en verkocht geworden.
NRC 200867
Amsterdam, 19 augustus. Volgens brief van de Kaap de Goede Hoop, dd. 8 juli, was het schip GALILEÏ, kapt. Van der Mey, van Banjoewangie herwaarts, aldaar binnengelopen - bevorens gemeld - de 21e juni van de geleden schade hersteld, gereed om naar zee gesleept te worden, toen in de ochtend van die dag het schip in zinkende staat begon te verkeren en reeds 5 voeten water in had. Onmiddellijk werd de vereiste hulp verleend en door de duiker bericht dat het zwaar anker onder het schip lag, de stok gebroken was en een van de handen door het schip was gegaan; de duiker heeft met goed gevolg door een hoeveelheid bruinwerk, een stuk lood en vilt er overheen te spijkeren, het lek gestopt. Nadat het schip was lens gepompt en de lading gelost, is het op de sleephelling gehaald en heeft aldaar gerepareerd. In de namiddag van 6 juli was men met de reparatie gereed en ligt het schip veilig in de Tafelbaai ten anker. De volgende dag is men begonnen de lading weer in te nemen.
NRC 240867
Kaapstad, 20 juli. Behalve de GALILEÏ, kapt. Van der Meij, is er op het ogenblik geen enkel Nederlands vaartuig in onze havens. Voor dat schip echter zullen al zeer treurige herinneringen aan Tafelbaai verbonden zijn als het eenmaal onze kusten verlaten heeft.
In de vorige maand berichtten wij het als geheel gerepareerd en zeilree en werkelijk lag het op zaterdag de 22e juni, gereed om uitgesleept te worden, toen men bij het peilen van de pompen ontdekte dat het schip vier a vijf voet water in had en reeds begon te zinken. In allerijl werd met macht van koelies en met behulp van de bemanning van een in hetzelfde bassin liggende Portugese oorlogsstoomboot de lading gelost en voor zover mogelijk geborgen, terwijl inmiddels door een duiker onderzoek werd gedaan naar de oorzaak van die nieuwe ramp en bevonden dat het schip gestoten had op een anker dat het een paar dagen tevoren door de zware deining verloren had. Er was een groot gat in de bodem nabij de kiel. Het gat werd zo goed mogelijk door de duiker toegemaakt en op aanbeveling van experts werd besloten het schip weer op de sleephelling te halen en na te zien. Dat geschiedde. De breuk werd spoedig hersteld, het schip te water gelaten en het restant van de lading weer aan boord genomen, zodat het donderdag de 18e andermaal zeilree lag en ditmaal werkelijk werd uitgesleept. Maar nog schijnt aan de ongevallen van de rampspoedige GALILEÏ geen einde te zijn, daar het schip in de nacht weer is teruggekeerd en gisteren een noordwester storm in de Tafelbaai heeft moeten ondervinden, gedurende welke het tweemaal met anker en kabeltros van de wal is moeten voorzien worden.
NRC 270867
Kaapstad, 20 juli. Het schip GALILEÏ, kapt. Van der Meij, van Banjoewangie naar Amsterdam, is in de namiddag van 11 dezer, van de Algoa-baai naar zee gesleept, doch heeft tegen de avond het sleeptouw laten slippen en is op de ankerplaats teruggekomen, waarvan de oorzaak nog niet bekend is, daar regen en buiig weer de communicatie met het schip belemmeren.
NRC 270967
Vlissingen, 26 september. Heden is alhier binnengekomen het Nederlandse fregatschip GALILEÏ, kapt. Van der Meij, van Batavia laatst van de Algoabaai naar Amsterdam bestemd, met zeeschade en het Engelse brikschip OCEAN, van Odessa naar Rotterdam bestemd.
NRC 290967
Amsterdam, 28 september. Kapt. Van der Mey, voerende het Nederlandse schip GALILEÏ, van Batavia, laatst van Kaapstad herwaarts, als bijlegger te Vlissingen binnengelopen, rapporteert dat met harde noordenwind op de kust bezet geraakt zijnde, door een zware grondzee het galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) werd weggeslagen en de boegspriet loswerkte, waardoor het gehele tuig dreigde over boord te gaan. Hij zou een en ander uit eigen middelen herstellen en bevestigen en hoopte dan spoedig de reis naar Texel te kunnen vervolgen.
NRC 071067
Middelburg, 6 oktober. Gisterenmiddag is te Vlissingen uit het dok gehaald het Nederlands driemastschip (opm: fregat) GALILEÏ, kapt. Van der Meij, onlangs met zeeschade aldaar binnengekomen. Het schip gaat buitenom naar Amsterdam. 

1868

NRC 100168
Rotterdam, 9 januari. Ten gevolge van de afschaffing van het sedert jaren in gebruik zijnde stelsel van beurtbevrachting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij voor de overvoer van producten van Java naar Nederland, heeft de maatschappij dezer dagen de rederijen uitgenodigd tot een inschrijving op de bekende condities ten vorige jare vastgesteld en waarvan indertijd is melding gemaakt.
Gisteren had alsnu ten kantore van de directie in het openbaar de opening van de ingekomen inschrijvingsbiljetten plaats en wel met het navolgende resultaat:
Ingeschreven zijn de navolgende schepen: GOEDE VERWACHTING, van Amsterdam, 396 last, naar Amsterdam NLG 94,79; HELENA HENRIETTE, van Amsterdam, 243 last, naar Amsterdam NLG 109,50; NEDERLAND EN ORANJE, van Amsterdam, 319 last, naar Amsterdam NLG 93, naar Rotterdam NLG 94; CONSTANCE, van Amsterdam, 381 last, naar Amsterdam NLG 120; CELEBES, van Amsterdam, 250 last, naar Amsterdam NLG 110; MARIA ELISE, van Amsterdam 398 last, naar Amsterdam NLG 100; GALILEÏ, van Amsterdam, 392 last, naar Amsterdam NLG 104,43, naar Rotterdam NLG 104,43, naar Dordrecht NLG 109,43; MENTOR, van Amsterdam, 294 last, naar Amsterdam NLG 104,43, naar Rotterdam NLG 104,43, naar Dordrecht NLG 109,43 (opm: bekort)
DC 060868
Batavia, 11 juli. Aangekomen schepen: AZIA, kapt. Trappen; BILDERDIJK, kapt. Viëtor; COPERNICUS, kapt. Algra; CORNELIA, kapt. De Boer; DORDRECHT, kapt. Verhoeven; EENSGEZINDHEID, kapt. De Waal; L.J. ENTHOVEN, kapt. Koens;
GALILEI, kapt. V.d. Mey; HENDRIKA, kapt. V.d. Valk; HENRIETTE MARIA, kapt. Tjebbes; NEDERLAND EN ORANJE, kapt. Haasnoot; PRESIDENT PLATE, kapt. Julius; VERTROUWEN (ex KIANDRA, ex DRIE VRIENDEN), kapt. Dekker; IDUNA, kapt. Du Sar.
Vertrokken schepen: HELENA EN HENRIETTE (ex ELISE HENRIETTE), kapt. Deterding; MEDEA, kapt. Van Teuten; NEDERLAND EN ORANJE, kapt. Kramers; PRINSES AMALIA, kapt. Bentveld; SCHEVENINGEN, kapt. Annokkee; SCHOONDERLOO, kapt. Van Leeuwen; WIJK AAN ZEE, kapt. Mannoury.

1869

NRC 091269
Rotterdam, 8 december. Bij de plaats gehad hebbende inschrijving van schepen, ter bevrachting retour van Java zijn aangeboden aan de Nederlandsche Handel Maatschappij: INDIA PACKET, 400 lasten, vracht naar Amsterdam NLG 69,47, naar Rotterdam NLG 74,47, naar Dordrecht NLG 79,47, naar Middelburg NLG 84,47, naar Schiedam NLG 74,47; AMSTELSTROOM, 378 lasten, naar Amsterdam NLG 76,20; GALILEI, 392 lasten, naar Amsterdam NLG 89,69, naar Rotterdam NLG 92,69; CALIFORNIA, 343 lasten, naar Amsterdam NLG 82,49, naar Rotterdam NLG 85,49, naar Dordrecht NLG 85,49, naar Schiedam NLG 85,49 (opm: bekort).

1871

NRC 130471
Rotterdam, 12 april. Plaats gehad hebbende inschrijving van schepen, ter bevrachting retour van Java aangeboden aan de Nederlandsche Handel- Maatschappij:
ARIA EN BETSY, 319 lasten, naar Amsterdam NLG 78,74 ; PIETER ADOLF, 449 lasten, naar Amsterdam NLG 79,95 ; CORNELIA, 440 lasten, naar Amsterdam NLG 79,89; naar Dordrecht en Schiedam NLG 83,89; INDIA PACKET, 400 lasten, naar Amsterdam NLG 81,73; naar Rotterdam NLG 86,73; JOHANNES, 845 lasten, naar Amsterdam NLG 76,40; naar Rotterdam en Dordrecht NLG 76,99; GESINA, 272  lasten, naar Amsterdam NLG 79,79; GALILEI, 392 lasten, NLG 78,69, naar Rotterdam NLG 82,69;
NRC 281171
Amsterdam, 27 november. Kapt. B.S. van der Meij, voerende het schip (opm: fregat) GALILEÏ, van Amsterdam de 13e oktober te Batavia aangekomen, rapporteert het navolgende: De 27e augustus bevonden wij ons op 41º20’ ZB 03º OL. Tegen de avond nam de wind aan tot storm en sloeg ’s nachts over in orkaanvlagen, die tot op 30 augustus het schip hevig teisterden. Die dag behielden wij nog stormweder, de 31e augustus werd het handzaam. Wij hadden bijgelegen voor groot topzeil en stormbezaan, de laatste was echter spoedig uit de lijken gewaaid. Op dek werd alles stuk- en losgeslagen, vele deknaden sprongen, waardoor nog al water naar beneden drong, de steunder van de roerpen werd uit het rek gerukt, waardoor de stuurreep los lag en de borgtalies braken, hetgeen intussen zo goed mogelijk werd verholpen, terwijl vele andere kleine schaden ten beste werden hersteld. Intussen had het schip herhaaldelijk plat op zijde gelegen, zodat de lijwanten door het water sleepten en het dek tot over de luiken onder water was. Daardoor zeilde zowel in het ruim als tussendek (die slechts gedeeltelijk beladen waren) de lading van stuur- naar bakboord zodanig over, dat het schip na het bedaren van de storm circa 5 voet slagzijde had. Dit werd zo goed mogelijk geredresseerd. Behalve reeds genoemde en enige andere kleine schaden en veel slijtaadje in het tuig, heeft het schip niet geleden en is het, behalve de ontzette lijf- en deknaden, volmaakt dicht gebleven.
NRC 171271
Batavia, 11 november. Vrachten. Er heerst een iets flauwere stemming, grotendeels ten gevolge van de geringe hoeveelheid producten ter verscheping naar Nederland. De afdoeningen voor Nederlandse schepen sedert ons vorig bericht zijn geweest: naar Nederland: KANAGAWA NLG 72,50 voor suiker naar Rotterdam; GALILEI NLG 72,50 voor suiker naar Amsterdam; CORNELIA NLG 72,50 voor suiker naar Rotterdam; MAASSLUIS NLG 71,25 voor suiker naar Rotterdam; GIJSBERTUS HERMANUS NLG 70 voor suiker en koffie naar Rotterdam; ANNA MARGARETHA NLG 72,50 voor suiker, NLG 70 voor koffie naar Rotterdam; ORTELIUS, NLG 72,50 voor suiker naar Amsterdam; OCEAAN, NLG 72,50 voor suiker naar Rotterdam.

1872

NRC 100272
Amsterdam, 9 februari. Volgens schrijven van kapt. Strootman, voerende de FLEVO, en kapt. Van der Meij, voerende de GALILEI, beiden 9 december van Samarang naar Amsterdam vertrokken, waren zij, na tot 18 december opgewerkt te hebben naar Straat Sunda, door hevig invallende westmoesson verplicht geworden af te houden naar Banjoewangie, waar zij 24 december arriveerden, Beiden zouden de volgende dag de reis voortzetten. Aan boord was alles wel.
NRC 060672
Rotterdam, 5 juni. Plaats gehad hebbende inschrijving van schepen, ter bevrachting retour van Java aangeboden aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij: GERARD PIETER SERVATIUS, 350 last, naar Amsterdam NLG 84,98; PIETER ADOLF, 449 last, naar Amsterdam NLG 76,74; CORNELIA, 440 last, naar Amsterdam NLG 78,39, naar Rotterdam, Dordrecht en Schiedam NLG 81,-; CHRISTINA 250 last, naar Amsterdam NLG 81,20; JOHANNES, 845 last, naar Amsterdam NLG 81,20; AMSTELSTROOM, 378 last, naar Amsterdam NLG 79,90; STAATSRAAD VAN EWIJCK, 396 last, naar Amsterdam NLG 79,90; FLEVO, 686 last, naar Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Schiedam NLG 76,68; GALILEI, 392 last, naar Amsterdam NLG 78,68 (opm: bekort).
NRC 171072
Rotterdam, 16 oktober. Plaats gehad hebbende inschrijving van schepen, ter bevrachting retour van Java aangeboden aan de Nederlandse Handelmaatschappij: GALILEI, 392 lasten, naar Amsterdam per 250 last NLG 95, gehele ruimte NLG 90 (opm: bekort)

1873

NRC 030273
Batavia, 26 december. De vrachten verkeerden in een flauwe stemming en zijn ten gevolge der beperkte vraag naar scheepsruimte lager gegaan. Van de Nederlandse schepen is slechts bevracht de GALILEI naar Bushire (opm: Perzische Golf) NLG 2,25 per pikol (opm: een schoudervracht van circa 62 kg), te Cheribon en Tegal te laden.
Lossende en onbevrachte Nederlandse schepen, hier en op de kust: ELLY, CORNELIA, KANAGAWA, ANNA EN SOPHIA en MARIA EN ELISABETH. De Nederlandse BATOE BASSIE vertrok naar Macassar. Het Nederlandse schip ANNA LUCRETIA, komende van Amsterdam en bestemd naar Soerabaija, is gisteren Batavia gepasseerd.
NRC 220673
Amsterdam, 21 juni. Het Nederlandse schip GALILEI, kapt. Van der Meij, 29 april van Batavia naar Bushire vertrokken, is volgens telegram van Bombay van 20 dezer, aldaar lek, met verlies van zeilen en gebroken ijzeren grote mast binnengelopen; zou gedeeltelijk moeten lossen om te repareren (opm: zie ook NRC 240773 en JB 290774).
NRC 170773
Bombay, 20 juni. Het barkschip GALILEI, kapt. Allen (opm: kapt. B.S. van der Meij), van Batavia naar Bushire bestemd, is gisteren alhier lek en met verlies van grote mast binnengelopen.
NRC 240773
Bombay 27 juni. Het schip GALILEI, kapt. Van der Meij van Bushire naar Batavia, alhier 19 dezer binnengelopen, was lek in het bovenschip en heeft zeilen verloren.
NRC 270973
Bombay, 26 augustus. Het schip GALILEI, kapt. Van der Mey, van Batavia naar Bushire, alhier binnengelopen, is heden van hier vertrokken na volbrachte reparatie.
NRC 241273
Bushire, 15 november. Het schip GALILEI, kapt. Van der Mey, is 6 november alhier van Bombay en Batavia aangekomen; de lading is in beschadigde toestand.

1874

NRC 300174
Amsterdam, 29 januari. Volgens telegram van kapt. Van der Mey, dd. 28 dezer, lag hij te Bushire met het schip GALILEI, zeilklaar naar Batavia, na beladen te zijn geworden te Butsorah (opm: mogelijk Basrah). Aan boord alles wel.
NRC 120374
Plaats gehad hebbende inschrijving van schepen, ter bevrachting retour van Java aangeboden aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij.
ERNESTINE, 745 last, naar Amsterdam NLG 76,68 per gehele ruimte, naar Rotterdam, Dordrecht, Middelburg en Schiedam NLG 78,68 per gehele ruimte; ANNA ELISABETH, 449 last, naar Amsterdam NLG 84,68, per 269 last en NLG 79,68 per gehele ruimte; WILLEM POOLMAN, 813 last, naar Rotterdam, Dordrecht, Middelburg en Schiedam NLG 81,81 per 260 last; LICHTSTRAAL, 794 last, naar Rotterdam en Schiedam NLG 80,- per gehele ruimte; NEDERLAND, 373 last, naar Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Middelburg, Schiedam NLG 95,- per 260 last en NLG 84,90 per gehele ruimte; GALILEI, 392 last, naar Amsterdam NLG 84,68 per 260 last en NLG 79,68 per gehele ruimte; SOERABAYA PACKET, 262 last, naar Amsterdam NLG 89,- per gehele ruimte. (opm: bekort)
NRC 120574
Batavia, 1 april. In vrachten is weinig omgegaan en wordt voor Europa nauwelijks enig zwaar goed aangeboden. De volgende afsluitingen van Nederlandse schepen zijn te melden:
CATO, naar New York GBP1.200 in full, te Soerabaija en Batavia te laden; LUCTOR ET EMERGO naar New York, GBP3.15 in de Oosthoek te laden.
Lossende en onbevrachte Nederlandse schepen, hier en op de kust: VIER GEBROEDERS, HENRIETTE, KADANGHAUER II, MARIE, UTRECHT, GALILEI,STAD MIDDELBURG en stoomschip JAVA.
JB 290774
Tjilatjap, 23 juli. De GALILEÏ, kapt. B.S. van der Meij, bestemd om van hier te repatriëren, is heden niet langer zeewaardig gekeurd en komt vermoedelijk naar Batavia om daar verkocht te worden. Het schip heeft zware averij in Bombay gehad (opm: zie NRC 220673).

1875

NRC 250175
Amsterdam, 24 januari. Volgens particulier bericht is het Nederlandse schip GALILEI, kapt. Van der Meij, de 4e oktober van Probolingo naar Amsterdam gezeild via Banjoewangi, en zou het Nederlandse schip FLEVO, kapt. Strootman, de 21e december van Batavia naar het Kanaal voor order vertrekken. Op beide schepen alles wel.
AH 040475
Amsterdam, 6 april. Kapt. Van der Mey, voerende het Nederlandse barkschip GALILEI, van Probolingo herwaarts, 8 maart in Tafelbaai (Kaap de Goede Hoop) binnengelopen, heeft aldaar aangebracht de gezagvoerder, stuurman en 4 man der equipage van het Hamburgse schoenerschip TEIN ESSER, kapt. Greuning (opm: kapt. J.H. Graumann), één man was verdronken. Dit schip van Adelaide met meel en provisiën naar Port Natal bestemd, was 30 januari in een hevige bui gekenterd, waarna de equipage gedurende 4 uren zich buiten op de bakboordzijde heeft vastgeklemd. Toen braken de masten, waardoor de schoener zich weder richtte en drijvende bleef. Na vervolgens zes dagen zonder voedsel of drinken daarop te hebben doorgebracht, verliet de bemanning de 5e februari op 26˚26'ZB 63˚24' OL het in zinkende staat verkerende vaartuig en ging zij over op het schip GALILEI. Aan boord van laatstgenoemd schip was alles wel en dacht de kapitein 11 maart de reis naar Amsterdam voort te zetten.
NRC 110675
Amsterdam, 10 juni. Het Nederlandse schip GALILEI, kapt. Van der Meij van Probolingo naar Amsterdam, is gisteren te Castletown bij Portland binnengelopen om proviand in te nemen; het heeft onmiddellijk de reis voortgezet. 

Opmerking van Marhisdata:
Het inmiddels 19-jarige schip, reeds enkele jaren eerder vertuigd van fregat naar bark, had vrij veel geleden en was waarschijnlijk door de Nederlandsche Handel-Maatschappij afgekeurd om nog haar lading te mogen vervoeren. Zoals zo vaak werd de bark verkocht aan een rederij die haar inzette voor het vervoer van hout vanuit de Oostzee naar Amsterdam. Nat hout als gevolg van lekkage was geen probleem, en bij erg veel lekkage hield de lading het schip wel boven water.

1876

NRC 010376
Verkochte schepen. Het Nederlandse barkschip GALILEÏ, groot 742 tonnen, gebouwd in 1857, is door tussenkomst van de makelaar C. Ament voor NLG 24.000 uit de hand verkocht aan de heren E.J. Bok & Zonen (opm: nieuwe scheepsnaam LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk).
NRC 171176
Kopenhagen, 14 november. De LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, van Kotka naar Amsterdam, met hout, is alhier lek binnengesleept.
NRC 181176
Amsterdam, 17 november. Volgens brief van kapt. Van Wijk, voerende het Nederlands schip LINA EN JOHANNA, van Kotka herwaarts, d.d. Kopenhagen 14 dezer, was het schip in een zware sneeuwstorm, die van 6 tot 8 dezer aan hield, op Öland bezet geraakt en door zwaar werken lek geworden, zodat men genoodzaakt was te Kopenhagen binnen te lopen om de geleden schade te herstellen.
NRC 201176
Kopenhagen, 14 november. Het schip LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, alhier met averij binnen is nagezien en moet een gedeelte van de lading lossen om te repareren.
PGC 201276
Kopenhagen, 15 december. De bark LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, is heden na volbrachte reparatie, naar Amsterdam onder zeil gegaan en de volgende dag op de rede van Elseneur ten anker gekomen. 

1878

NRC 300678
Amsterdam, 29 juni. Het Nederlandse schip LINA EN JOHANNA, kapt. Van Wijk, arriveerde de 20ste dezer van Nerva alhier voor de Nieuwe Houthaven, is na 261 tult balken gelost te hebben, de 27ste dezer weder uit IJmuiden naar Sundsvall vertrokken en heeft derhalve slechts 7 dagen nodig gehad om te lossen, ballast in te nemen en weder naar zee te gaan.

Kapt. Jan Lammert Wiersma 1882 - 1884

1887

NRC 180887
Amsterdam, 17 augustus. Volgens bij de rederij ontvangen telegrammen zijn de Nederlandse schepen IJMUIDEN, kapt. Wiersma en LINA EN JOHANNA, kapt. Visser, beide van hier, gisteren te Sundsvall aangekomen.
NRC 151087
Cuxhaven, 13 oktober. De Nederlandse bark LINA EN JOHANNA, kapt. Visser, van Amsterdam naar Sundsvall, werd heden voormiddag door het stoomschip MAGNET binnen en in de haven gesleept. De sleepboot GRAF MOLTKE bracht hier in de haven de Nederlandse bark IJMUIDEN, die door LINA EN JOHANNA in de Noordzee verlaten drijvend aangetroffen werd. Vier man van de LINA EN JOHANNA werden daar aan boord gezet, die het schip hier binnen brachten.

1888

PGC 050188
Cuxhaven, 1 januari. De navolgende Nederlandse schepen liggen alhier in de haven: IJMUIDEN, LINA EN JOHANNA en de HOOP.

1896

PGC 191096
Helsingfors (opm: Helsinki), 11 oktober. De Nederlandse bark LINA EN JOHANNA, kapt. F. Dobbinga, van Hernösand naar Amsterdam, is hier de 8e oktober wegens tegenwind en verlies van zeilen binnengelopen en bij Sveaborg ten anker gegaan. Zodra het schip voorzien is van enige nieuwe zeilen en de wind gunstig is, zal de reis worden voortgezet.

1897

PGC 220397
Amsterdam, 19 maart. Het Nederlandse schip (opm: bark) LINA EN JOHANNA, laatst bevaren door kapt. F. Dobbinga, is verkocht en wordt naar St. Maartensbrug (opm: bij Schagen, N.H.) gebracht om aldaar te worden gesloopt.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer Amst.198.3181-1857.21

DVD XII – 6771, 6772
BIJLBRIEF
Naam schip GALILEI

plaats en datum acte bijlbrief, Alblasserdam, 20 april 1857

type schip fregat, gekoperd en kopervast

bouwwerf/verkoper Cornelis Smit, scheepsbouwmeester te Alblasserdam, heeft laten bouwen op de werf van de heren P. Bakhuijzen & Zoon te Capelle aan den IJssel

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper firma Gebr. Hendrichs & Co., Amsterdam (boekhouders en 7/16e part), Cornelis Smit, Albasserdam (2/16e part), firma Pieter Bakhuijzen & Zoon, Capelle aan den IJssel (2/16e part), Ferdinand …dorp (onleesbaar), Amsterdam (1/16e part), Wed Ernst Heinrich Krelage en Johan Heinrich Krelage, beide te Haarlem (samen 1/16e part), Johannes Franciscus Alberdingh Thijm, Amsterdam (1/16e part), Johannes Ludovicus Reinders, Amsterdam (1/16e part) en August Hendrichs, Amsterdam (1/16e part)

te voeren door kapt. J.C.H. Kock

grootte in tonnen 392 lasten of 742 tonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 19 februari 1857

plaats / datum registratie Amsterdam, 23 aprIl 1857

nummer van registratie deel 71, folio 186, vak ..

notaris verklaring voor burgemeester van Capelle aan den IJssel.

prijs NLG

bijzonderheden:






researcher/datum research: ML / 060708

Naam GALILEI
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1857
Toegang 198
Inventaris 3181

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen
Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer Amst.198.3181-1857.21
DC = Dordtsche Courant
JB = Javabode
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
PGC = Provinciaal Groninger Courant