Familiegegevens en opleiding
Paulus Johannes Sturk werd geboren te Amsterdam in 1792.
Hij was getrouwd met Hanna Menke, geboren te Amsterdam in 1795. Zij overleed in juni 1851.
Overleden op 18 november 1833003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.J.Sturk was lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 54 en van 1832 t/m 1834 met nummer 21008.
P.J.Sturk was van 1823-1826 en in 1831 bestuurslid van het College Zeemanshoop019. Hij werd in de algemene ledenvergadering van het College op 22 november 1822 aangenomen als effectief lid op voorspraak van kapitein Stoffers. De notulen vermelden geen vlagnummer023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 01 november 1825.003
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 november 1831 wordt een brief vermeld van kapitein P.J.Sturk waarin zijn vertrek wordt aangekondigd naar Demamerij. Hij vraagt om ontslag als commissaris van Zeemanshoop en als lid van de Commissie voor het monument van van Speijk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1831 staat de mededeling dat kapitein P.J.Sturk is benoemd als lid van de Commissie voor de vuurtoren te Egmond aan Zee, in de plaats van de aftredende kapitein D.Grim.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 januari 1834 wordt gemeld “Een brief van H.Menke Wed. P.J.Sturk verzoekende regt op uitkering.” Deze wordt toegestaan in de notulen dd 27 februari 1834 met ingang van 01 februari 1834..042.
In de Algemene Ledenvergadering van het College Zeemanshoop van 04 maart 1834 wordt toegestaan dat de weduwe van kapitein P.J.Sturk, zijnde H.Menke, een uitkering krijgt023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 15 juli 1851 bericht de secretaris “dat bij Testamentaire dispositie van de onlangs overledene weduwe van kapitein Paulus Johannes Sturk geboren Hanna Menke, die sedert het jaar 1834 uit het fonds van dit Collegie trekkende was gelegateerd is geworden, de belangrijke som van Tweeduizend Gulden met de bepaling dat die gelden vrij van successieregten zullen worden uitbetaald.”023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
34 1825-1833 fregat de Vrede Gebr.Heemskerk
Bouma025 vermeldt P.J.Sturk als gezagvoerder gedurende:
* 1814 t/m 1818 van het 3/mschip “Vrede”, geen bouwgegevens vermeld, varend voor J. van Heemskerk te Amsterdam
* 1826 t/m 1834 van het 3/mschip “Vrede”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 360 ton o.m., varend voor J. van Heemskerk te Amsterdam.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Paul(lus) Johannes Sturk op de :
“Keijserlijke Vriendschap”, dd 08 juni 1786;
“Liefde”, dd 31 juli 1788; 16 september 1889;
“Lisveld”, 22 oktober 1802;
“Vreede”, dd 22 september 1814; 19 september 1815; 31 oktober 1816; 17 september 1817; 09 september 1818; 03 december 1819; 13 maart 1821; 14 februari 1822; 24 oktober 1826; 05 mei 1827; 10 maart 1828; 04 november 1828; 18 mei 1829; 25 juni 1830; 24 november 1831; 13 juni 1833.
Overige bijzonderheden
Leeuwarder Courant 20 februari 1815114
Extract uit de Demerary Royal Gazette, van den 17 december 1814.
Cumingsburg, den 17 december. Na een afwezen van verscheidene jaren, hebben wij eindelijk het genoegen op onze rivier weder te zien de Hollandse vlag. Het schip de VREEDE, kapitein Sturk (opm: pink, kapt. Paul Sturk), is alhier op laatsleden woensdag (opm: 14 december) aangekomen. Het schip vertrok van Amsterdam op den eersten november; op het naderen tot het fort, deed de kapitein saluutschoten voor de Britse vlag, welke beleefdheid terstond werd beantwoord. Het schipsnaam de VREDE (opm: VREEDE), was zeer gelukkig gekozen, en wij nemen de vrijheid hier bij voor te stellen, dat het eerste schip van hier naar Holland wordt genaamd de EENDRACHT. Wij zullen hun dan slechts vele en voorspoedige reizen te wensen hebben.
Rotterdamsche Courant 11 maart 1817114
Amsterdam, 9 maart. Brief van Demerary (opm: Demerara [Georgetown], Guyana) van den 31 december 1816. “De CLYDE nog over de baar liggende, haast ik mij te berigten, dat kaptein P. Sturk met zijn onderhebbend schip de VREEDE, op gisteren, den 30 december, behouden, gezond en in goede orde in deze rivier, onder het fort, ten anker gekomen is.”
Rotterdamsche Courant 21 maart 1818114
Amsterdam, 19 maart. Kaptein P. Sturk, voerende het schip de VREDE, den 15 maart, des avonds, in Texel binnengekomen, is den 23 januari van Demerarij vertrokken, en meldt op deszelfs reis met zware stormen en orkanen geworsteld te hebben, waardoor hij vele stortzeeën heeft overgekregen.
Rotterdamsche Courant 24 maart 1818114
Amsterdam, 22 maart. Kaptein P. Sturk, voerende het schip de VREDE, van Demerarij, is den 17 ter rede van Texel aangezeild geworden door het Zweedse schip JUNO, kaptein J.J. Ravn, komende van Cette (opm: Sète), waardoor hij genoodzaakt is geworden een anker en touw te kappen.
Rotterdamsche Courant 19 april 1821114
Amsterdam, 17 april.
….uitgezeild Zr.Ms. oorlogs-fregat MELAMPUS, kapt. A.W. de Man en J. Boele van Vlissingen, beide naar Batavia; H. Zoetlief naar Braziliën, P. Sturk en F.P. Madsen naar Demerarij, J.E. Schneebeke, T. Pieters, D.G. Doekse, J. van Dijl en T.J. Vlieger naar Surinamen; G.R. Engelman naar Triëst; H. Hollander naar Marseille; D.C. Brunger naar Oleron; P. Hansen naar Sables d’Olone; P.B. de Jong naar Plymouth, J.J. Arends naar Sheerness; D. Ouwerhand naar Hull; R.S. Visser en J.J. de Jong naar Londen en J. Matzen naar Ahrensdahl (opm: Arendal)…..
Rotterdamsche Courant 26 mei 1821114
Amsterdam, 24 mei. Het Zeemans Collegie, te Amsterdam, berigt, dat door een van deszelfs leden, C. Riesen, onlangs in Texel binnen, op 41º N.B. 13º lengte West van Greenwich, gezien is een driemastschip, tonende Nederlandse vlag en daarbij een blauwe vlag, no. 65 (zijnde die van kapt. P.J. Sturk, voerende het schip de VREDE, van Amsterdam naar Demerarij), zeilende met een stijve koelte voor de wind om de west.
Rotterdamsche Courant 25 april 1822114
Amsterdam, 23 april. De schepen de VREDE, kapt. P.J. Sturk, en AURORA, kapt. A. Bakker, beide van Amsterdam naar Demerarij, en NEPTUNES, kapt. H.J. Leeuw, van Bordeaux naar Elbing (opm: Elblag), zijn door de Texelse loodsschipper C. Duinker in goede staat gepraaid, het eerste den 4 april bij de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness), hebbende de wind N.N.W, het tweede den 8 dito bij Wight, hebbende de wind N.N.O, en het laatste den 19 dito, bij Bevezier (opm: Beachy Head).
Rotterdamsche Courant 24 augustus 1822114
Amsterdam, 22 augustus. Van Demerarij zijn den 20 juni vertrokken de schepen CORNELIA (opm: fregat), kapt. D.C. Martens, en de VREDE (opm: pink DE VREEDE), kapt. P.J. Sturk, naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 27 augustus 1822114
Rotterdam, 26 augustus. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 23 augustus:
Het schip de VREDE (opm: pink DE VREEDE), P.J. Sturk, van Demerarij naar Amsterdam, is den 15 gepraaid op 49 graden breedte en 7 graden lengte.
Rotterdamsche Courant 28 november 1822114
Advertentie. Rutger Hoijman, Jan Hendrik Arnold Balwé en Hermanes Isaac Rietveld, makelaars, zullen op maandag den 9 december 1822, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Pinkschip, genaamd DE VREEDE, gevoerd door kapitein P.J. Sturk, lang 31 ellen 40 duimen, wijd 7 ellen 60 duimen, hol 3 ellen 60 duimen, het verdek 1 el 48 duimen (opm: 31,40 x 7,60 x 3,60 / 1,48 m.), alles Nederlandse maat; (zijnde Amsterdamse maat, lang 111 voeten, wijd 26¾ voeten, hol 12-7/11 voeten, het verdek 5¼ voeten. Breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars,
Datum vanaf: |
1834 |
Kapitein: |
Nielsen,S |
Overige informatie: |
1834 – 1834 voor wijlen P.J. Sturk |
Familiegegevens
Dirk Boes Lutjes werd geboren te Naarden op 19 juli 1797.
Hij trouwde met Cornelia Wilhelmina Beth, geboren te Amsterdam op 25 april 1798 en overleden 28 feburari 1870118.
Dirk overleed in 1867. Bij zijn overlijden is Amsterdam als zijn woonplaats vermeld.118.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Boes Lutjes werd met vlagnummer 36 effectief lid van “Zeemanshoop”. Een inschrijfdatum is niet vermeld. Als schip ten tijde van de inschrijving is eerst vermeld de “Vrede”. Deze is doorgeschrapt en vervangen door de “Cornelis Houtman”. Voorts is vermeld “overleden”002.
Dirk Boes Lutjes werd in de Algemene Vergadering van 03 januari 1823 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” als lid aangenomen op voordracht van kapitein Bulsing. Er is geen vlagnummer vermeld in de notulen023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 maart 1826. “Van beroep veranderd per 1 mei 1850”003
Dirk Boes Lutjes was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” in de periode 1823 t/m 1867 met de vlagnummer 36 (1823-1836), 16 (1836-1854) en 8 (1854-1866)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 10 januari 1826 is sprake van een “… brief van Cap. D.B.Lutjes, de dato Batavia 13 Augustus 1825 hoofdzakelijk berichtende dat hij zich met onze medeleden kapiteinen C.Schröder & D.J.Bulsing had verenigd om liefdegiften in te zamelen ten behoeve der noodlijdenden door den watersnood in Noord-Holland … “Het totale bedrag was f 261,-.042 (dit bericht slaat op de bemoeienissen van het College bij het helpen bij de watersnoodramp van 1825, waarbij flinke delen van Nederland, waaronder Waterland onder zijn gelopen. Zie o.a het artikel”Veel mensen in bezwaren” van F.D.Zeiler in het Jaarboek CBG, 2003, p. 219.)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 14 februari 1826 wordt een brief uit Batavia gemeld dd 05 september 1825 waarbij kapitein de Boes Lutjes meedeelt een bedrag van f 422,85 te hebben overgemaakt.042.
In de Bestuursvergadering van 30 augustus 1827 wordt een verzoek gemeld van kapitein Dirk Boes Lutjes “berigtende dat hij na opgeroepen te zijn voor de schutterij is ingelijfd”. Hij vraagt “of het niet wenschelijk en doelmatig konde geacht worden, dat dit kollegie zich tot Zijne Majesteit wendde, ten einde eene definitieve vrijstelling van Schutterijleke diensten voor Zeekapiteins te verlangen”.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 november 1847 staat een bericht van de penningmeester “dat de kapiteins H.H.Zeylstra, D.Boes Lutjens en H.H.Krall weigerachtig zijn de boeten wegens het niet vershijnen en teekenen van de Wekelijkse vergaderingen te betalen.” Ze krijgen 14 dagen de tijd en het Bestuur zal bij in gebreke blijven in een volgende vergadering nader besluiten. In de vergadering van 30 december 1847 bericht de penningmeester dat de kapiteins Krall en Boes Lutjens hun boeten hebben aangezuiverd “doch dat kapitein H.H.Zeylstra blijft weigeren niettegenstaande de herhaalde aanmaningen in de missive aan hem gedaan. Wordt besloten op de wijze bij de Wet bepaald aan de Wekeliiksche vergadering voor te dragen zijne vervallen verklaring van het Lidmaatschap.”
In de notulen van de Bstuursvergadering dd 27 juni 1850 staat een bericht van kapitein D.Boes Lutjens, dat hij Commissaris van het Stedelijk Loodswezen is geworden. Hij verzoekt om deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds te mogen blijven. 042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juli 1857 staat vermeld dat J.H.Schippers en D.Boer Lutjens als lid toetreden tot de Commissie voor het Wetenschappelijke der Zeevaart.042
In de Bstuursvergadering dd 30 juli 1867 wordt het overlijden vermeld van kapitein D.Boes Lutjes. In de veragdering dd 29 augustus 1867 vraagt de weduwe Boes Lutjes geb. Beth om de reglementaire uitkering, welke haar in de vergadering van 26 september 1867 ingaande 01 augustus 1867 wordt toegekend. 042.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” op 21 juli 1824 wordt melding gemaakt van een overleden zeeman aan boord van “De Gezusters” onder kapitein Dirk Boes Lutjes “terug van Batavia”023.
In de Algemene Ledenvergadering van 21 februari 1826 wordt kapitein D.Boes Lutjes door de voorzitter bedankt “wegens zijne aangewende moeite te Batavia voor de Noodlijdenden door den laatsten plaats gehad hebbende watersnood, en voor de deswegens overgezondene gelden”023. In 1824 had er in Noordholland/Waterland een enorme overstroming plaatsgevonden waarbij Zeemanshoop zich erg had ingespannen hulp te bieden. Er werden collecten georganiseerd en, blijkens dit bedanken, niet alleen in Nederland maar ook overzee.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 09 juli 1850 wordt een brief vermeld van kapitein D.Boes Lutjes, waarin deze mededeelt te zijn aangesteld als commissaris Stedelijk Loodswezen. Op zijn verzoek wordt hem toegestaan deelnemer te mogen blijven.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 29 oktober 1867 staat vermeld dat per 01 augustus 1867 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. D.Boes Lutjes geb. Beth. 023.
D.Boes Lutjens was van 1857-1860 en 1863-1867 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
De schepen van de kapitein
De Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart vermeldt de volgende schepen001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
36 1825-1829 fregat De Gezusters A.L.van Harpen en Zn
1830-1833 fregat De Vr.Catharina Elisabeth idem
1834-1835 bark De Vrede Gebr.Heemskerk
16 1836 bark De Vrede idem
1837 geen opgave van schip en boekhouder
1838-1843 fregat Cornelis Houtman W.P.Pook van Baggen
1844-1849 fregat Maria Jacoba Cornelia W.J.Beth Dz
1850-1853 geen opgave van schip en boekhouder
8 1854-1866 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt D.Boes Lutjes als gezagvoerder gedurende:
- 1824 t/m 1830 van het 3/mschip “Gezusters”, gebouwd in 1802 te Bremen, 320 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
- 1827 t/m 1834 van het fregat “Catharina Elisabeth”, bouwjaar onbekend, maar gebouwd in Amerika, 316 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
- 1831 t/m 1834 van het fregat “Vrouw Catharina Elisabeth”, gebouwd in 1810 te Rotterdam, 323 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam. Het schip voer in 1835 voor J. van Marselis te Amsterdam en was herdoopt in “Catharina”.
deze opgaven kloppen niet met elkaar
Ik schreef aan Bouma het volgende commentaar:
p.194 Betreft ”Catharina Elisabeth”, bouwjaar niet gegeven, 316 ton. Mijn opmerkingen betreffen kapitein J(an) Ingerman. Bij voormeld schip staat hij als kapitein van 1824 t/m 1826, varend voor van Harpen te Amsterdam. Op p. 1088 staat dezelfde kapitein als gezagvoerder van 1817 t/m 1830 van het fregat “Vrouw Catharina Elisabeth, eveneens varend voor van Harpen. In de achieven van Zeemanshoop staat Jan Ingerman (vlagnummer 89) van 1825 t/m 1829 als gezagvoerder van het fregat “Vrouw Katharina Elisabeth”, varend voor van Harpen. Volgens het Comportementboek van de Amsterdamse Zeevaartschool werd op 19 april 1821 Cornelis Schoewert als ligtmatroos geplaatst op het fregat “Catharina Elisabeth” onder kapitein J.Ingerman en keer terug op 22 maart 1823. In de “Nederlandse Hermes” Jg. 3, deel 8 (pp 66-70) staat J.Ingerman in 1824 als gezagvoerder van het fregat “Catharina Elisabeth”.
Het lijkt me onwaarschijnlijk dat van Harpen twee fregatten heeft gereed met de namen “Catharina Elisabeth” resp “Vrouw Catharina Elisabeth”. Voorts heb ik geen aanwijzing dat er twee personen J.Ingerman zijn geweest.
Ik kan een overeenkomstig commentaar leveren op de opgaven van kapitein Bos Lutjens als gezagvoerder van de “Catharina Elisabeth” resp “Vrouw Catharina Elisabeth”. In de archieven van Zeemanshoop staat D(irk) Boes Lutjens (vlagnummer 36) van 1830 t/m 1833 als gezagvoerder van de “Vrouw Catharina Elisabeth”, wederom varend voor van Harpen te Amsterdam.
Ergo: er is hier sprake van verwarring, die ik overigens niet kan oplossen. Dus ik laat het bij een signalering.
- 1834 t/m 1837 van het 3/mschip “Vrede”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 360 ton o.m., varend voor J. van Heemskerk te Amsterdam. Het schip werd getuigd als bark;
- 1839 t/m 1844 van het 3/mschip “Cornelis Houtman”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 590 ton o.m., varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam;
- 1845 t/m 1850 van het 3/mschip “Maria Jacoba Cornelia”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 398 ton o.m., varend voor W.J.Beth Dz te Amsterdam. Het schip voer in 1851 voor T. van Holst te Delfshaven en was herdoopt in “Houthandel”;
D.Boes Lutjes was in 1824 gezagvoerder van het Amsterdamse fregat “De Gezusters (150 lasten, gebouwd te Bremen). Boekhouder was A.L.van Harpen & Zn 012.
In het Archief van de Waterschout te Amsterdam011a staan monsterollen vermeld van schepen van kapitein Dirk Boes Lutjes, o.a. van 03 april 1823 op de “Gezusters”.
In een monsterrol van kapitein J.Schendehutte met het fregat “Elisabeth”, bestemming Batavia, dd 24 april 1820, staat als 3e waak vermeld Dirk Boes Lutjes.011a
Overige bijzonderheden
In 1856 werd door de overheid een Raad van Tucht ingesteld die als taak had klachten over wangedrag van kapiteins de onderzoeken en te beoordelen. Van deze Raad waren drie koopvaardijkapiteins lid te weten “D.Boes Lutjes, J.H.Schippers en T.D.Sickens. Kapitein Dirk Boes Lutjes fungeerde tevens als secretaris. De Raad hield in Amsterdam zitting.” 104.
Op 16 juli 1834 werd Christiaan Frederik Eylerts vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Vrede”, kapitein D.B.Lutjes voor een reis naar Batavia. Hij keerde terug in Amsterdam op 28 juli 1835 en voer als ligtmatroos op hetzelfde schip met dezelfde kapitein weer uit op 16 september 1835 voor wederom een reis naar Batavia004(532/1699).
Op 16 september 1835 werd Ferdinand Willem Mulder vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongmatroos geplaatst op het schip de “Vrede” onder kapitein D.B.Lutjes voor een reis naar Batvia. Het schip keerde terug te Amsterdam op 31 oktober 1836004(532/1731).
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de volgende meldingen109:
Voorjaar 1820:
“Mijn vader “verkreeg voor mij de belofte dat ik aan boord van een O.I.Schip zou geplaatst worden in kwaliteit van ligtmatroos. Dit gebeurde gelukkig, ik mocht mij op zekere dag bij kapitein Schindehutte vervoegen welke woonde op een bovenhuis op de Korteprincegracht bij de Brouwersgracht. … Hij gaf mij een bewijs waarmede ik een huurbriefje kon halen bij de huurbaas en met welk briefje waarop mijn naam en kwaliteit als ligtmatroos tegen de gage van f 13 p. maand vermeld was, ik mij den volgende maandag aan boord van het fregat de Elisabeth liggende voor de Oude Stadt Herberg moest begeven. … Ik ging dan op de bestemde tijd naar boord en vond ook behalve de stuurman een Jan Baptist, de tweede stuurman Hendrik Maas eene gewezene kwekeling geboortig uit O.I. en de derde Stuurman Dirk Boes Lutjes. … “.
Half 1821 te Batavia met de “Elisabeth”:
Het schip werd beladen “met oogmerk wederom naar Macassar te zeilen. Terwijl wij hiermede bezig waren gebeurde het dat onze Derde stuurman Dirk Boes Lutjes op zijn verzoek door den Kapitein uit den dienst op ons schip ontslagen werdt daar hij meende eene voordeliger betrekking aan de wal te kunnen krijgen met vooruitzicht op bevordering. Zij plaats werd vervuld door eene Kuiper uit Amsterdam die eenigen tijd op een kustvaarder gevaren had … “.
Tweede helft 1821 te Amsterdam:
Abrahamsz meldt dat de vroegere 3e stuurman van de “Elisabeth” (i.c.Dirk Boes Lutjes) die eerder ontslag had genomen was “nu gezagvoerder op een der koopvaardijschepen geworden, dat deszelfs kapitein en twee Stuurlieden door den dood verloren had … “.
Begin mei 1829 te Amsterdam:
“terwijl ik in Amsterdam was woonde naast mijn Vader op de Binnenkant kapt. D. Boes Lutjens, die vroeger derde Stuurman geweest was op het schip van kapt. Schindenhutte daar ik destijds ligtmatroos was.”
December 1830 te Amsterdam met de “Amsterdam”:
“Nu was ik geborgen en ik werd door den Heer Boolen (boekhouder) aangesteld als kapitein op het kofschip genaamd Amsterdam van Amsterdam. Toen ik mijn vooruitzicht aan Kapt. Lutjes verhaald had … wilde (hij) mij … voorstellen als lid van Zeemanshoop. Dit geschiedde en ik werd aangenomen.”
Familiegegevens en opleiding
Jan Ingerman werd gedoopt te Amsterdam op 09 april 1786 als zoon van Hans Ingerman en Elisabeth (Bartje) Teunisse.
Hij trouwde te Amsterdam op 25 juli 1813 met Maria Andriessen, geboren/gedoopt te Amsterdam op 13/15 november 1792 als dochter van aanvankelijk schuitevoerder en later kapitein Christiaan Andriessen (Chrestian Andresen) en Maria Elisabeth Simons. Zij overleed op 08 oktober 1792 te Amsterdam
Bij het huwelijk werd een verklaring overgelegd over de afwezigheid van de vader, Hans Ingerman. Deze was stuurman/kapitein van het schip “Vreede en Vrijheid” dat op 15 november 1786 uit Batavia vertrok en men man en muis is vergaan. (Jan heeft dus zijn vader nooit gekend)I
Uit het huwelijk werden 10 kinderen geboren, waaronde de latere gezagvoerder Cornelis Ingerman (zie aldaar)
Jan overleed te Nigtevecht op 25 maart 1851, 64 jaar
Ontleend aan Parenteel Ingerman via “familie Ingerman”, Google
Een huidige nazaat in de directe lijn (2008) is Ruurd Ingerman te Driebergen-Rijsenburg
Bij het overlijden van Jan Ingerman werd als woonplaats opgegegeven Nigtevegt.118.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Ingerman werd met vlagnummer nr. 89 effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Verdere gegevens in het Inschrijfregister ontbreken002.
In de Algemene Vergadering van het college op 16 november 1824 werd Jan Ingermann, oud 35 jaar, wonende op het Rokin over het Rotterdamsche Veer, met vlagnummer 89 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein Dirk Boes Luitjens023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 01 september 1829003.
J.Ingerman was van 1835-1842 bestuurslid van het Amsterdams zeemanscollege Zeemanshoop019.
J.Ingerman was in de periode 01 mei 1835 t/m 24 november 1837 met vlagnummer 40 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”.111.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Het Amsterdamse college Zeemanshoop kreeg veel publiciteit door “de doeltreffende hulp, die de leden verleenden bij de overstroming van Waterland in 1825. Met kleine boten redden zij ondanks de orkaan vele slachtoffers van de ramp, waaronde zich in het bijzonder de kapiteins Ingeman (niet Ingerman, maar ik neem aan dat het hier om dezelfde persoon gaat) onderscheidden”019.
De Tevredensbetuiging van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in verband met het optreden tijdes de watersnood is nog steeds (2008) in bezit van Ruurd Ingerman te Driebergen-Rijsenburg
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 januari 1826 wordt een opmerking vermeld van de heer Kooy, dat naast de kapiteins Krayer, Sipkes, Zeijlstra, Pakes en Heyde, ook andere kapiteins zich bij de hulpverlening aan de slachtoffers van de watersnoodramp in 1825, zich “door onverschrokkenheid, moed en zelfsopoffering hadden onderscheiden” zoals de kapiteins J.J.Bart, J.Ingerman, Gribbert de Jong e.a.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1827 staat berichten van zowel B7W van Amsterdam als de Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland, waarin de ontvangst wordt gemeld van “4 bewijzen van Z.M. hoge tevredenheid over het gedrag van de kapiteinen Gt de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart geduurende de watervloed van 1825.” 042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 augustus 1842 bericht J.Ingerman van de buitenvaart te zijn overgegaan op de sleepboot “Prins Frederik der Nederlanden” en verzoekt “te worden gerangschikt onder degenen, die op Stoombooten binnengaats varen.” Het Bestuur gaat accoord.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 oktober 1848 staat een verzoek van kapitein J.Ingerman om een uitkering uit het Weldadig Zeemans Fonds “uit hoofde van voortdurende ongesteldheid”. Deze wordt in de vergadering van 30 november 1848 toegekend voor 1 jaar.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1851 staat de toekenning van een uitkering aan de wed.van kapitein J.Ingerman ingaande 01 mei 1851.042
In de Algemene Vergadering van 03 april 1827 van het college Zeemanshoop wordt melding gemaakt van een brief van J.Ingerman “berigtende de door zijnEd waargenomen deugzaamheden en voordeel van het patent touwwerk …” 023 Dit bericht staat ook in de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 maart 1827.042.
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 04 september 1827 werden missiven ingebracht van Burgemeesters en Wethouders van Amsterdam dd 16 en 21 augustus 1827 “wegens de uitkeering van bewijzen van Zijne Majesteits tevredenheid over het gehouden gedrag bij de watersnood in 1825 aan de kapiteinen G.de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart”.023
In de notulen dd. 13 september 1842 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop wordt een brief behandeld van J.Ingerman “berigtende van de vaart ter Zee te zijn overgegaan tot die op de sleepboot Prins Frederik der Nederlanden en verzoekende, desniettemin deelnemer in het fonds te mogen blijven, welk verzoek, de secretaris communiceert, dat aan hem is toegestaan.”023
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 15 juli 1850 wordt een uitkering verstrekt aan de weduwe van kapitein J.Ingerman.023.
In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd 1834-1835 staat de entreestorting ad f 15,- per maart 1835 van kapitein J. Ingerman. 064b
In de notulen dd 24 november 1837 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat vermeld dat kapitein Ingerman wegens wanbetaling wordt geroyeerd.064a
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Ingerman als gezagvoerder064:
* 1837 Wel de kapiteinsnaam genoemd bij vlag 40 maar geen vermelding van een schip.
lidmaaschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
89 1825-1829 fregat Vr.Katharina Elisabeth A.L.van Harpen & Zn
1830-1834 fregat de Gezusters idem
1835 fregat Jacob Cats geen opgave
49 1836 geen opgave van schip en boekhouder
1837-1838 bark Maria Gebr.Hendricks & Co
1839-1840 fregat Straat Baly idem
1841-1842 geen opgave van schip en boekhouder
1843-1848 fregat Claudius Civilis A.L.van Harpen & Co
1849-1850 geen opgave van schip en boekhouder
In 1824 was J.Ingerman gezagvoerder op het Amsterdamse fregat "Catharina Elisabeth" (170 lasten, gebouwd in Amerika). De boekhouders waren A.L.van Harpen & Zn 012.
Bouma025 vermeldt J.Ingerman als gezagvoerder gedurende:
* 1817 t/m 1830 op het 3/m schip “Vrouw Catharina Elisabeth”, gebouwd in 1810, 323 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
* 1824 t/m 1826 van het fregat “Catharina Elisabeth”, bouwjaar onbekend, maar gebouwd in Amerika, 316 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
er is hier sprake van verwarring met de vorige opgave.
* 1831 t/m 1835 op het 3/m schip de “Gezusters”, gebouwd in 1802 te Bremen, 320 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen te Amsterdam.
Het schip voer in 1835 voor Thym, Rothuis & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Klazina Adriana”086
* 1836 t/m 1837 op het 3/m schip “Jacob Cats”, gebouwd in 1835 te Dordrecht, 790 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;
* 1838 t/m 1839 op de bark “Maria”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 360 ton o.m., varend voor de gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1840 t/m 1841 op het 3/m schip “Straat Baly”, gebouwd in 1839 te Krimpen aan de IJssel, 736 ton o.m., varend voor Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1844 t/m 1849 op het 3/m schip de “Claudius Civilis”, gebouwd in 1836 te Amsterdam, 701 ton o.m., varend voor A.L. van Harpen & Zn te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam (inventarisnummer 38) zijn een serie monsterollen op naam van gezagvoerder Jan Ingerman en wel van de volgende schepen:
“Drie Vrienden” 21 augustus 1815; 28 november 1816
“Vrouwe Catharina Elisabeth” 05 november; 01 december 1818; 08 november 1819; 18 april 1821; 11 juli 1823; 08 november 1825.
“Gezusters” 21 juni 1827; 07 januari 1829; 06 oktober 1830; 21 mei 1832; 26 november 1833
“Maria” 20 maart 1837; 21 juli 1838.
De documenten zelf heb ik niet verder ingezien.
Overige bijzonderheden
Op 22 april 1835 werd Adolf Frederik Giesse vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip de "Jacob Cats" van kapitein Ingerman voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Giesse keerde op school terug op 19 juni 1836004/532-1734.
Op 19 april 1821 werd Cornelis Schoewert vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Catharina Elisabeth” onder gezag van kapitein Ingerman voor een reis naar Batavia. Hij keerde op school terug op 22 maart 1823004/531-1358.
J.Ingerman verzorgde per 30 juni 1835 vanuit Hellevoetsluis met de “Jacob Cats” een troepentransport van 5 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 13 oktober 1835 na 195 dagen065*.
Van Sluijs013 vermeldt de aankomst op 23 juni 1816 te Texel komend van St.Domingo de 2-deks brik “Drie Vrienden”, onder kapitein Johs. Ingerman (ik heb geen zekerheid dat Jan en Johan Ingerman dezelfde persoon zijn).
Van Sluijs013 vermeldt een bericht in de Amsterd. Courant van november 1816 dat te Amsterdam in lading ligt voor St.Thomas het 2-deks barkschip “Hendrina” onder kapitein Jan Ingerman. In dezelfde courant van 17 november 1817 staat het bericht dat dit schip te Amsterdam in veiling is gebracht, kapitein J.Ingerman.
Het fregat de ´Jacob Cats” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 15 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.Ingerman:
1ste reis Juni 1835 naar Batavia en weer teru in mei 1836
2de reis Juli 1836 naar Batavis en weer terug in mei 1837.
Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.
Ik schreef aan Bouma het volgende commentaar:
p.194 Betreft ”Catharina Elisabeth”, bouwjaar niet gegeven, 316 ton. Mijn opmerkingen betreffen kapitein J(an) Ingerman. Bij voormeld schip staat hij als kapitein van 1824 t/m 1826, varend voor van Harpen te Amsterdam. Op p. 1088 staat dezelfde kapitein als gezagvoerder van 1817 t/m 1830 van het fregat “Vrouw Catharina Elisabeth, eveneens varend voor van Harpen. In de achieven van Zeemanshoop staat Jan Ingerman (vlagnummer 89) van 1825 t/m 1829 als gezagvoerder van het fregat “Vrouw Katharina Elisabeth”, varend voor van Harpen. Volgens het Comportementboek van de Amsterdamse Zeevaartschool werd op 19 april 1821 Cornelis Schoewert als ligtmatroos geplaatst op het fregat “Catharina Elisabeth” onder kapitein J.Ingerman en keer terug op 22 maart 1823. In de “Nederlandse Hermes” Jg. 3, deel 8 (pp 66-70) staat J.Ingerman in 1824 als gezagvoerder van het fregat “Catharina Elisabeth”.
Het lijkt me onwaarschijnlijk dat van Harpen twee fregatten heeft gereed met de namen “Catharina Elisabeth” resp “Vrouw Catharina Elisabeth”. Voorts heb ik geen aanwijzing dat er twee personen J.Ingerman zijn geweest.
Ik kan een overeenkomstig commentaar leveren op de opgaven van kapitein Bos Lutjens als gezagvoerder van de “Catharina Elisabeth” resp “Vrouw Catharina Elisabeth”. In de archieven van Zeemanshoop staat D(irk) Boes Lutjens (vlagnummer 36) van 1830 t/m 1833 als gezagvoerder van de “Vrouw Catharina Elisabeth”, wederom varend voor van Harpen te Amsterdam.
Ergo: er is hier sprake van verwarring, die ik overigens niet kan oplossen. Dus ik laat het bij een signalering.
In monsterrol nr. 736 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd. 11 mei 1835 is Jan Ingerman, oud 49 jaar uit Amsterdam, gezagvoerder van de “Jacob Cats” en vertrekt op 30 juni 1835 met een equipage van 40 man uit Hellevoetsluis voor een reis naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 28 mei 1836.
Per 11 juli 1836 staat zijn aanmonstering als gezagvoerder van het fregat “Jacob Cats” voor een reis naar Batavia met een equipage van 40 man. 064.
Rotterdamsche Courant 08 oktober 1816114
Advertentie. C. de Grijs en F. der Kinderen, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, op maandag den 14 oktober 1816, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd DE DRIE VRIENDEN, gevoerd door kapt. Jan Ingerman, lang over steven 78 voet, wijd, binnen zijn huid, 23 voet, hol, in het ruim, 13 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris omschreven. Nadere onderrigting te bekomen bij de voornoemde makelaars en bij C. de Grijs en Zoonen.
Rotterdamsche Courant 11 november 1817114
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink, J. Boelen, H.J. Rietveld en G.W. Seesink Clee, makelaars, zullen, op maandag den 17 november 1817, ‘s avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd HENDRINA, gevoerd door kaptein J. Ingerman, lang 78 voet, wijd 23 voet, hol 13 voet; alles Amsterdamse maat. Breder bij de inventaris omschreven, en berigt bij de makelaars. (opm: zie ook RC 070218)
Rotterdamsche Courant 05 mei 1821114
Naar Batavia ligt zeilree, om uiterlijk half mei (weer en wind dienende) in zee te zeilen, het extra snelzeilend tweedeks gekoperd fregatschip de VROUW CATHARINA ELIZABETH, voorzien van een ruime aangename kajuit, ingerigt met de vereiste gemakken voor passagiers; adres bij de kapitein van het schip Jan Ingerman, wonende te Amsterdam op de Haarlemmerdijk, tussen de Oranjestraat en de Eenhoornsluis, no. 255.
N.B. Met deze bodem vertrekken geen militairen.
Rotterdamsche Courant 21 juni 1821114-
Amsterdam, 19 juni. Het schip (opm: fregat) VROUW CATHARINA ELISABETH, kapt. J. Ingerman, den 30 mei uit Texel gezeild naar Batavia, is den 7 juni op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point) gepraaid.
Rotterdamsche Courant 18 december 1821114
Rotterdam, 17 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 14 december:
…Den 25 september is aan de Kaap de Goede Hoop gearriveerd het schip CATHARINA ELIZABETH, Ingerman, van Amsterdam; hetzelve heeft den 4 oktober de reis naar Batavia voortgezet; den 29 september het schip HERO, Pepper, van Antwerpen, en den 5 oktober het schip CORNELIA SARA, Marcussen, van Batavia.
Rotterdamsche Courant 30 maart 1822114
Rotterdam, 27 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 26 maart:….
Te Liverpool is gearriveerd VLASBLOEM; te Batavia den 7 december 1821 VROUW CATHARINA ELIZA (opm: fregat DE VROUW CATHARINA ELISABETH), J. Ingerman, van Amsterdam, en den 8 MARY, Alexander, van Rotterdam; van Batavia zijn vertrokken den 18 november 1821 LORD WELLINGTON, Anderson, naar Antwerpen, den 21 ROTTERDAM, Waters, naar Amsterdam; den 2 december TEXEL, Hosman, en ZELIMA, Neurenberg (opm: driemaster, thuishaven Gent, kapt. Christian J. Neurenberg), naar Antwerpen; den 9 HELVETIUS, Swift, naar Antwerpen, en den 12 DELPHINA, Boelen, naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 07 februari 1818114
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, T. van Olivier, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink, J. Boelen, H.J. Rietveld, G.W. Sesink Clee en W.P.D.C. Vrugt, makelaars, zullen, op maandag den 9 februari 1818, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschips-Hol, genaamd HENDRINA, gevoerd geweest door kapt. J. Ingerman, lang over steven 78 voet, wijd, 23 voet, hol, 13 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris omschreven. (opm: de brik HENDRINA werd op 17 november 1817 reeds te koop aangeboden, zie RC 111117)
Alsmede een partij Scheeps-Gereedschappen, bestaande in ankers, touwen, zeilen, want, rondhouten, enz, liggende als bij notitie zal worden aangewezen.
Nadere onderrigting te bekomen bij de voormelde makelaars.
Rotterdamsche Courant 03 december 1822114
Amsterdam, 1 december. Den 27 juli van van Batavia naar Amsterdam vertrokken het schip VROUW CATHARINA ELIZABETH (opm: fregat VROUW CATHARINA ELISABETH), kapt. J. Ingerman.
Rotterdamsche Courant 10 december 1822114
Rotterdam, 9 december. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijsten van den 3 en 6 december:….
….Den 24 september is aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen het schip VROUW CATHARINA ELIZABETH (opm: fregat VROUW CATHARINA ELISABETH), J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 24 december 1822114
Rotterdam, 23 december. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 17 december:….
….Van de Kaap de Goede Hoop is den 5 oktober vertrokken het schip CATHARINA ELIZABETH (opm: fregat VROUW CATHARINA ELISABETH, kapt. J. Ingerman), van Batavia naar Amsterdam.
Amsterdamsche Courant 16 oktober 1844114
Amsterdam, 15 oktober. Aangaande het schip CLAUDIUS CIVILIS, kapt. Ingerman, van Batavia naar herwaarts, te Mauritius met schade binnengelopen, wordt volgens brief van de kapitein in dato 28 juni gemeld, dat hij de 25 mei op 25º16’ ZB 46º36’ O.L. veel storm had doorgestaan en hevige stortzeeën had overgekregen, waardoor de fokkera gebroken doch weder gerepareerd was; de 7e juni, op de hoogte van de Kaap Relief, verhief de storm zich weder, welke verscheidene dagen aanhield en ontdekte men de 11e dito dat de boegspriet gebroken was, waardoor hij genoodzaakt was het boventuig te kappen teneinde de fokkemast te behouden, en besloot hij de Algoa Baay aan te doen. De steeds voortdurende storm, welke soms tot een orkaan over sloeg, maakte dit echter ondoenlijk en was hij genoodzaakt naar Mauritius af te houden, teneinde de geledene schade te herstellen; door de hevige stortzeeën en zwaar weder smoorde het schip en werkte zodanig, dat hij genoodzaakt werd alles tot verligting van het schip aan te wenden en onder anderen 480 balen koffij overboord te werpen, waarna hij gelukkig Mauritius bereikte.
Amasterdamsche Courant 08 november 1844114
Amsterdam, 7 november. Volgens brief van Mauritius, van de 13e augustus, was kapt. Ingerman, voerende het schip CLAUDIUS CIVILIS, gereed om de volgende dag naar Amsterdam te vertrekken.
NRC 30 augustus 1848114
- 1./40e part in het fregatschip CLAUDIUS CIVILIS, kapt. J. Ingerman, NLG 1000, in slag NLG 200. Koper G.J. Boelen.
Datum vanaf: |
1837 |
Kapitein: |
Ingerman, Jan |
Overige informatie: |
1837 – 1839 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.Groenewoud (adres Bikkersgracht 36) werd met nr.475 lid van Zeemanshoop per 02 juli 1839 op voorspraak van O.P.Blom. Zijn schip was de "Maria". Heeft als lid bedankt002. Ten tijde van de inschrijving waren Groenewoud en zijn vrouw beiden 44 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons uit 1831 en 1839 en 2 dochters uit 1825 en 1827002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 25 juni/02 juli 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Gilles Groenewoud, oud 44 jaar, voerend de bark “Maria”, wonend op de Bikkerstraat nr. 36 te Amsterdam, op voordracht van kapitein O.P.Blom023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 maart 1852 staat de melding dat kapitein G.Groenewoud “zwaar ongesteld” is.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 januari 1856 staat de melding dat kapitein G.Groenewoud ziek van de reis is teruggekomen.042
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
475 1839-1844 bark Maria Gebr.Hendrichs & Co
1845-1849 bark Veronica idem
1850 bark Het Goede Vertrouwen idem
1851-1853 bark Christophorus Columbus idem
190 1854 schoner Susanna geen opgave
1855-1858 sch.brik Susanna A.A.Roepel
1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt G.Groenewoud als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1845 op de bark “Maria”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 360 ton o.m., varend voor de gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1846 t/m 1851 van de bark “Veronica”, gebouwd in 1837 te Alblasserdam, 560 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1851 van de bark “Het Goede Vertrouwen”, gebouwd in 1836 te Alblasserdam, 641 ton o.m., varend voor de Gebr. Henrichs & Co te Amsterdam;
* 1852 t/m 1853 van de bark “Christophorus Columbus”, gebouwd in 1839 te Alblasserdam, 600 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip is gestoten in Straat Soenda en op Onrust afgekeurd;
* 1856 t/m 1859 van de schbrik “Suzanna”, gebouwd in 1847 te Alblasserdam, 210 ton o.m., varend voor A.A.Roepel te Amsterdam. Het schip voer in 1860 voor D.Heijdeman Jr te Amsterdam en was herdoopt in “Willem Jacobus”.
Overige bijzonderheden
G.Groenewoud vervoerde per 09 april 1853 vanuit Nieuwediep met de “Christophorus Columbus” 3 landmachtofficieren naar Nederlands Oost Indië. Zijn aankomstdatum is niet vermeld065.
Familiegegevens en opleiding
Theunis Hagen werd geboren te Amsterdam op 10 april 1812 als zoon van Jan Hagen en Margaretha Mukde.
Hij yrouwde op 16 augustus 1845 in Stormpolder, thans Krimpen aan de Ijssel met Lijsbeth Karreman, geboren te Stormpolder/Krimpen aan de IJssel op 08 april 1820 als dochter van Arie Karreman en Lijsbeth Herreschild. Zij overleed op 27 mei 1870.118
Theunis overleed in 1865. Het echtpaar ligt in Krimpen begraven003 en gegevens via Ger Mulder, Capelle aan de IJssel
Teunis Hagen, gereformeerd, 1 el-41½ duim, gevaccineerd, werd als leerling ingeschreven aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 27 oktober 1823 op de leeftijd van 11½ jaar. Volgens doopceel nr. 1535 werd hij gedoopt op 10 april 1812 te Amsterdam als zoon van Jan Hagen, Amsterdam, gereformeerd, en Margaretha Mulder, Amsterdam, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving in 1812 waren beide ouders nog in leven en woonden in de Haarlemer Houttuinen te Amsterdam; de vader was schuitenvoerder. Van de vorderingen van Teunis werden vanaf 01 januari 1826 3-maandelijkse rapporten bijgehouden waarin eveneens de volgende bijzonderheden:
20 december 1826 "als ledemaat aangenomen bij Do Wunder".
05 maart 1827 "geplt als ligtmatroos op het schip Nederland Command J.J.Adriaan naar Groenland voor Harlingen à ¦14,-". (volgens Bouma025 was de reder van dit schip de Groenland en Straat Davis Visscherij te Harlingen)
06 augustus 1827 "terug van de reis met goede attestatie".
02 oktober 1827 "geplaatst als ligtmatroos op het schip Anna & Louisa, Capt. K.de Jong naar Demmerary(sic) à ¦13,-".
31 maart 1828 "terug van de reis met goede attestatie".
02 april 1828 "op zijn verzoek ontslagen met goede attstatie en certificaat Vrijstelling voor de Nation. Militie"004(532/1535).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.Hagen ((adres Haarlemerdijk bij de Buiten Oranjestraat) werd met nr.716 effectief lid van Zeemanshoop per01 juli 1845 op voorspraak van D.Grim. Zijn schip was de "Maria"002. Ten tijde van de inschrijving was Hagen 33 en ongehuwd. Hij is later (wanneer?) getrouwd met een vrouw van 26 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 24 juni/01 juli 1845 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Theunis Hagen, oud 33 jaar, voerend de bark “Maria”, wonend op de Haarlemmerstraat bij de Buiten Oranjestraat 118 te Amsterdam, op voordracht van Daniël Grim.023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 09 januari 1849. Is per 01 mei 1859 "van beroep veranderd"003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1865 vraagt de wed. T.Hagen-Karreman om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 27 september 1865 wordt toegekend ingaande 01 november 1865 voor haar en 1 kind.042.
In de vergadering dd 29 maart 1866 vraagt de wed. T.Hagen om een uitkering voor een kind, hetgeen wordt toegestaan.042 (is er inmiddels een tweede kind geboren?)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 september 1870 staat een brief van Jacob Meijer, voogd van de kinderen van wijlen de wed. T.Hagen geb. Karreman, waarin hij om de uitkeringen vraagt die aan de kinderen toekomen.042.
In de Bestuursvergadering vraagt Jb Meijer als voogd om de reglementaire uitzet-uitkering voor Anna Maria Hagen.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 oktober 1865 staat de mededeling dat per 01 november 1865 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. T.Hagen geb. Karreman voor haar en 1 kind. In de notulen van 10 april 1866 staat haar verzoek om een uitkering voor één van haar kinderen, hetgeen is toegestaan.023;
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
716 1845-1848 bark Maria Gebr.Hendrichs & Co
1849-1853 bark Henriëtte Klasina Fraissinet & van Baak & Gebr.Broekman
343 1854 bark Henriëtte Klasina idem
1855 geen vermelding van schip en boekhouder
1856-1858 bark Petronella Catharina Fraissinet & van Baak
1859-1864 geen vermelding van schip en boekhouder
Betalingen m.b.t. de "Petronella Catharina" onder gezag van kapitein T.Hagen in het Stortingsregister van het college "Zeemanshoop" met vermelding van de betalingsperiode (is indicatie van reisperiode)044:
bron begin van de reis einde van de reis reisduur
GAA-491/317 fol 08 03 april 1858 17 maart 1859 11 maanden/14 dagen
(op deze reis was ene C.Pronker matroos)
Bouma025 vermeldt T.Hagen als gezagvoerder gedurende:
* 1846 t/m 1849 op de bark “Maria”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 360 ton o.m., varend voor de gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1850 voor Vlierboom te Rotterdam en was herdoopt in “Juno”;
* 1850 t/m 1855 van het fregat “Henriëtte Klazina”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 630 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Het schip was als bark getuigd. Het werd in 1855 verkocht.
Lloyd’s vermeldt087: “23 Nov. 1850 HENRIETTA CLASINA been in contact, one mast cut away.”
* 1857 t/m 1859 van de bark “Petronella Catharina”, gebouwd in 1856 te Zwolle, 442 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
NRC 21 februari 1850
Batavia, 31 december. De scheepsvrachten zijn door de geringe voorraad van vrachtgoederen en de aankomst van verscheidene avontuur-schepen, weder lager gelopen. Voor de JOHANNES MARINUS, gedeeltelijk voor eigen rekening ladende, kon men al niet hoger dan NLG 80 à 85 per last zonder meer bedingen, terwijl later voor de GOEDE VERWACHTING tot NLG 73 rijst is aangenomen. De PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN zal circa 7000 pikols suiker te Tagal gaan laden, tot welke vracht is echter onbekend. Overigens zijn nog de WASSENAAR en de GENERAAL VAN DEN BOSCH alhier in lading voor Nederland en de HENRIETTA CLASINA voor China. Van vreemde bodems werd gecharterd een Engels schip voor suiker tot GBP 3.12/6 naar Londen of GBP 3.17/6 naar het continent, en het Hannovers schip AMICITIA tot GBP 3.10/- voor een lading naar Hamburg.
NRC 21 oktober 1850
Batavia 26 augustus. Van de scheepsvrachten valt het volgende te melden: De HENRIETTE CLASINA is te Batavia opgevuld à NLG 75 voor rijst en NLG 85 voor lichte goederen.
NRC 22 november 1850
Amsterdam, 21 november. Volgens brief van kapt. Hagen, voerende het schip HENRIETTA CLASINA, in dato St. Helena 9 oktober, was hij, na de 17e augustus van Batavia herwaarts vertrokken te zijn en op de hoogte van Kaap de Goede Hoop veel storm en slecht weder doorgestaan te hebben, genoodzaakt geweest St. Helena aan te doen. Bij het ankeren aldaar door een hevige bui overvallen, was hij voor de boeg van een Engels schip gedreven en tot behoud van het schip en om meerdere schade te voorkomen, genoodzaakt geweest de bezaansmast te kappen. Het schip had de bakboords relings en stutten gebroken en meer andere schade bekomen, doch hoopte de kapitein een en ander spoedig te herstellen, ten einde de reis te kunnen voortzetten.
NRC 17 juli 1851
Verkoping van scheeps-aandelen, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, op maandag 14 juli:
- 1/32 part in de bark HENRIETTA CLASINA, NLG 650, NLG 200, J.H. Rietveld,
- 1/32 part in dito, NLG 670, NLG 120, J.H. Rietveld,
NRC 11 augustus 1851
Rotterdam, 10 augustus. Het Nederlandse schip HENRIETTE CLASINA, kapt. Hagen, van Amsterdam naar Batavia bestemd, is de 6e dezer lek te Falmouth binnengelopen.
NRC 14 augustus 1851
Rotterdam, 13 augustus. Het te Falmouth lek binnengelopen fregatschip HENRIETTE CLASINA, kapt. Hagen – zie ons nommer van 11 dezer – is de 10e aldaar nagezien en is begonnen met de lading te lossen.
NRC 30 augustus 1851
Falmouth, 25 augustus. Het op de 6e dezer alhier lek binnengelopen schip HENRIETTE CLASINA, kapt. Hagen – zie ons nommer van 11 augustus – is heden, na ontlossing der lading op de Patentslip gehaald om te repareren.
NRC 17 juli 1852
Batavia, 23 mei. Scheepsvrachten. Ter bevrachting zijn aangeboden het Bremer schip METTA en het Zweedse schip VANADIS. De Nederlandse schepen LOOPUIJT, VAN DER PALM en SOOLO laden rijst à NLG 60, suiker à NLG 70, en arak à NLG 95, wordende echter alle drie vermoedelijk ten dele voor rederijrekening beladen. De CAMELEON en JONGE JAN zijn bevracht naar Rotterdam met gedwongen adres rijst NLG 63, suiker NLG 73 en arak NLG 98. Te Sourabaya laden de WILLEM BARENDZ en de ALDEBARAN, gedeeltelijk rijst voor rederijrekening, en laden voorts bij arak à NLG 90, rijst à NLG 60 en tabak à 66 per 1600 Amsterdamse ponden, is NLG 53,62½ per maatschappij last. De GOEDE VERWACHTING heeft een charter bij de maand naar China, de HENRIËTTE CLASINA laadt suiker à NLG 70 en tabak à NLG 60 maatschappij tarief en zal vermoedelijk voor rederijrekening opvullen met rijst.
NRC 14 januari 1854
Batavia, 25 november 1853. Vrachten zijn aanmerkelijk hoger; er is aan disponibele scheepsruimte groot gebrek, zodat zeer zeker wel 10 à 12 schepen van middelmatige grootte tot onze hoogste notering nemers zouden vinden. De volgende vrachten zijn alhier afgesloten: ROWALLEN (Engels) GBP 4.5 rijst en GBP 4.10 suiker, alhier te laden naar Londen. CECILIA (Zweeds) GBP 5.5 suiker, alhier te laden naar Rotterdam. DERWENT (Engels, 2e klasse bij Lloyd) GBP 5 voor rijst en koffij, GBP 5.5 suiker, alhier en te Samarang te laden naar Rotterdam. JULIE (Belgisch) GBP 5 voor koffij en rijst, GBP 5.5 voor suiker, alhier te laden naar Antwerpen. JEANNETTE (Nederlands) rijst NLG 105, suiker NLG 115, arak (opm: rijstbrandewijn) NLG 140, alhier te laden naar Rotterdam. HENRIETTE CLASINA (Nederlands) koffij NLG 105, suiker NLG 115 alhier te laden naar Amsterdam, met NLG 5 verbetering voor de te Samarang in te nemen gedeeltelijke lading. (opm: bekort)
NRC 04 augustus 1854
Advertentie. H.J. Rietveld en D.F. Stieven, makelaars, zullen op maandag de 21e augustus 1854, des namiddags ten 6 ure, in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ te Amsterdam, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, verkopen een extra ordinair welbezeild kopervast barkschip, voorzien van een metalen huid, varende onder Nederlandse vlag, genaamd HENRIETTE CLASINA, gevoerd door kapt. T. Hagen, volgens Nederlandse meetbrief lang 38 el 40 duim wijd 6 el 38 duim, hol 5 el 81 duim (opm: afmetingen 38,40 x 6,38 x 5,81 m.), en alzo gemeten op 633 tonnen of 334 lasten. En dat met al deszelfs rondhouten, opstaand en lopend want, ankers, zeilen, touwen, en andere scheepsbehoeften als breder bij de inventaris is vermeld. Nader onderricht bij bovengenoemde makelaars. (opm: in veiling opgehouden, opnieuw geveild, zie NRC 160954)
NRC 14 januari 1854
Batavia, 25 november 1853. Vrachten zijn aanmerkelijk hoger; er is aan disponibele scheepsruimte groot gebrek, zodat zeer zeker wel 10 à 12 schepen van middelmatige grootte tot onze hoogste notering nemers zouden vinden. De volgende vrachten zijn alhier afgesloten: ROWALLEN (Engels) GBP 4.5 rijst en GBP 4.10 suiker, alhier te laden naar Londen. CECILIA (Zweeds) GBP 5.5 suiker, alhier te laden naar Rotterdam. DERWENT (Engels, 2e klasse bij Lloyd) GBP 5 voor rijst en koffij, GBP 5.5 suiker, alhier en te Samarang te laden naar Rotterdam. JULIE (Belgisch) GBP 5 voor koffij en rijst, GBP 5.5 voor suiker, alhier te laden naar Antwerpen. JEANNETTE (Nederlands) rijst NLG 105, suiker NLG 115, arak (opm: rijstbrandewijn) NLG 140, alhier te laden naar Rotterdam. HENRIETTE CLASINA (Nederlands) koffij NLG 105, suiker NLG 115 alhier te laden naar Amsterdam, met NLG 5 verbetering voor de te Samarang in te nemen gedeeltelijke lading.
NRC 04 augustus 1854
Advertentie. H.J. Rietveld en D.F. Stieven, makelaars, zullen op maandag de 21e augustus 1854, des namiddags ten 6 ure, in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ te Amsterdam, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, verkopen een extra ordinair welbezeild kopervast barkschip, voorzien van een metalen huid, varende onder Nederlandse vlag, genaamd HENRIETTE CLASINA, gevoerd door kapt. T. Hagen, volgens Nederlandse meetbrief lang 38 el 40 duim wijd 6 el 38 duim, hol 5 el 81 duim (opm: afmetingen 38,40 x 6,38 x 5,81 m.), en alzo gemeten op 633 tonnen of 334 lasten. En dat met al deszelfs rondhouten, opstaand en lopend want, ankers, zeilen, touwen, en andere scheepsbehoeften als breder bij de inventaris is vermeld. Nader onderricht bij bovengenoemde makelaars. (opm: in veiling opgehouden, opnieuw geveild, zie NRC 160954)
NRC 16 september 1854
Advertentie. H.J. Rietveld en D.F. Stieven, makelaars, zullen op maandag de 9e oktober 1854, des avonds ten zes ure, ten huize van J. Meijerink, kastelein in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ te Amsterdam, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, aan de meestbiedenden verkopen het kopervast barkschips-hol genaamd HENRIETTE CLASINA, voorzien van een metalen huid, liggende in het Oosterdok aldaar; benevens een aanzienlijke partij scheeps-gereedschappen, masten, zeilen, touwen en rondhout. Breder bij notitiën te vermelden en bericht bij bovengemelde makelaars. (opm: om het hol, bouwjaar 1828, voor de sloop te verkopen)
AH 10 oktober 1854
Verkoping van schepen te Amsterdam op 9 oktober 1854: het kopervast barkschipshol met metalen huid HENRIETTE CLASINA: NLG 12000, in slag NLG 1400. Koper: Anthony Roos.
(opm: sloper)
Datum vanaf: |
1845 |
Kapitein: |
Hagen, Theunis |
Overige informatie: |
1845 – 1849 |
Is dit dezelfde persoon als de volgende i.c. Foppe Geertsz.?
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.Mellema als gezagvoerder gedurende:
* 1847 van de sch.brik “Diana”, gebouwd in 1847 te Rotterdam, 184 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1850 t/m 1854 van de bark “Juno” ex Maria, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 368 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1852 t/m 1854 van de bark “Ceres”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 356 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De brigantijn “Diana” onder kapitein F.Mellema vertrok van Wight op 15 mei 1850 en kwam via Kaap Hoorn aan te Valparaiso op 16 augustus 1850. Via dezelfde route kwam het aan te Cowes op 18 februari 1851.121
De bark “Ceres” onder kapitein F.Mellema vertrok op 29 mei 1851 uit Dover en bereikte Valparaiso via Kaap Hoorn op 10 september 1851. Het voer daana via de Pacific naar Batavia waar het op 21 januari 1852 arriveerde.121
Datum vanaf: |
1849 |
Kapitein: |
Mellema, F. |
Overige informatie: |
1849 – 1850 |
|