Inloggen
Gezagvoerder

Boes Lutjes, Dirk

Naam: Boes Lutjes, Dirk
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
VREDE 1826 Fregat Sailing Vessel 10489 Bekijk schip
JUNO 1810 Fregat Sailing Vessel 12009 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens

Dirk Boes Lutjes werd geboren te Naarden op 19 juli 1797.

Hij trouwde met Cornelia Wilhelmina Beth, geboren te Amsterdam op 25 april 1798 en overleden 28 feburari 1870118.

Dirk overleed in 1867. Bij zijn overlijden is Amsterdam als zijn woonplaats vermeld.118.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Boes Lutjes werd met vlagnummer 36 effectief lid van “Zeemanshoop”. Een inschrijfdatum is niet vermeld. Als schip ten tijde van de inschrijving is eerst vermeld de “Vrede”. Deze is doorgeschrapt en vervangen door de “Cornelis Houtman”. Voorts is vermeld “overleden”002.

Dirk Boes Lutjes werd in de Algemene Vergadering van 03 januari 1823 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” als lid aangenomen op voordracht van kapitein Bulsing. Er is geen vlagnummer vermeld in de notulen023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 maart 1826. “Van beroep veranderd per 1 mei 1850”003

Dirk Boes Lutjes was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” in de periode 1823 t/m 1867 met de vlagnummer 36 (1823-1836), 16 (1836-1854) en 8 (1854-1866)

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 10 januari 1826 is sprake van een “… brief van Cap. D.B.Lutjes, de dato Batavia 13 Augustus 1825 hoofdzakelijk berichtende dat hij zich met onze medeleden kapiteinen C.Schröder & D.J.Bulsing had verenigd om liefdegiften in te zamelen ten behoeve der noodlijdenden door den watersnood in Noord-Holland … “Het totale bedrag was f 261,-.042 (dit bericht slaat op de bemoeienissen van het College bij het helpen bij de watersnoodramp van 1825, waarbij flinke delen van Nederland, waaronder Waterland onder zijn gelopen. Zie o.a  het artikel”Veel mensen in bezwaren” van F.D.Zeiler in het Jaarboek CBG, 2003, p. 219.)

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 14 februari 1826 wordt een brief uit Batavia gemeld dd 05 september 1825 waarbij kapitein de Boes Lutjes meedeelt een bedrag van f 422,85 te hebben overgemaakt.042.

In de Bestuursvergadering van 30 augustus 1827 wordt een verzoek gemeld van kapitein Dirk Boes Lutjes “berigtende dat hij na opgeroepen te zijn voor de schutterij is ingelijfd”. Hij vraagt “of het niet wenschelijk en doelmatig konde geacht worden, dat dit kollegie zich tot Zijne Majesteit wendde, ten einde eene definitieve vrijstelling van Schutterijleke diensten voor Zeekapiteins te verlangen”.042

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 november 1847 staat een bericht van de penningmeester “dat de kapiteins H.H.Zeylstra, D.Boes Lutjens en H.H.Krall weigerachtig zijn de boeten wegens het niet vershijnen en teekenen van de Wekelijkse vergaderingen te betalen.” Ze krijgen 14 dagen de tijd en het Bestuur zal bij in gebreke blijven in een volgende vergadering nader besluiten. In de vergadering van 30 december 1847 bericht de penningmeester dat de kapiteins Krall en Boes Lutjens hun boeten hebben aangezuiverd “doch dat kapitein H.H.Zeylstra blijft weigeren niettegenstaande de herhaalde aanmaningen in de missive aan hem gedaan. Wordt besloten op de wijze bij de Wet bepaald aan de Wekeliiksche vergadering voor te dragen zijne vervallen verklaring van het Lidmaatschap.”

In de notulen van de Bstuursvergadering dd 27 juni 1850 staat een bericht van kapitein D.Boes Lutjens, dat hij Commissaris van het Stedelijk Loodswezen is geworden. Hij verzoekt om deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds te mogen blijven. 042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juli 1857 staat vermeld dat J.H.Schippers en D.Boer Lutjens als lid toetreden tot de Commissie voor het Wetenschappelijke der Zeevaart.042

In de Bstuursvergadering dd 30 juli 1867 wordt het overlijden vermeld van kapitein D.Boes Lutjes. In de veragdering dd 29 augustus 1867 vraagt de weduwe Boes Lutjes geb. Beth om de reglementaire uitkering, welke haar in de vergadering van 26 september 1867 ingaande 01 augustus 1867 wordt toegekend. 042.

In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” op 21 juli 1824 wordt melding gemaakt van een overleden zeeman aan boord van “De Gezusters” onder kapitein Dirk Boes Lutjes “terug van Batavia”023.

In de Algemene Ledenvergadering van 21 februari 1826 wordt kapitein D.Boes Lutjes door de voorzitter bedankt “wegens zijne aangewende moeite te Batavia voor de Noodlijdenden door den laatsten plaats gehad hebbende watersnood, en voor de deswegens overgezondene gelden”023. In 1824 had er in Noordholland/Waterland een enorme overstroming plaatsgevonden waarbij Zeemanshoop zich erg had ingespannen hulp te bieden. Er werden collecten georganiseerd en, blijkens dit bedanken, niet alleen in Nederland maar ook overzee.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 09 juli 1850 wordt een brief vermeld van kapitein D.Boes Lutjes, waarin deze mededeelt te zijn aangesteld als commissaris Stedelijk Loodswezen. Op zijn verzoek wordt hem toegestaan deelnemer te mogen blijven.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 29 oktober 1867 staat vermeld dat per 01 augustus 1867 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. D.Boes Lutjes geb. Beth. 023.

D.Boes Lutjens was van 1857-1860 en 1863-1867 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

De schepen van de kapitein

De Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart vermeldt de volgende schepen001:

vlagnummer                   jaren                       type                  scheepsnaam                          naam reder/boekhouder

          36                       1825-1829                 fregat               De Gezusters                          A.L.van Harpen en Zn

                                      1830-1833                 fregat               De Vr.Catharina Elisabeth   idem

                                      1834-1835                 bark                  De Vrede                                 Gebr.Heemskerk

          16                           1836                       bark                  De Vrede                                 idem

                                          1837                       geen opgave van schip en boekhouder

                                      1838-1843                 fregat               Cornelis Houtman                 W.P.Pook van Baggen

                                      1844-1849                 fregat               Maria Jacoba Cornelia         W.J.Beth Dz

                                      1850-1853                 geen opgave van schip en boekhouder

            8                       1854-1866                 geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt D.Boes Lutjes als gezagvoerder gedurende:

  • 1824 t/m 1830 van het 3/mschip “Gezusters”, gebouwd in 1802 te Bremen, 320 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
  • 1827 t/m 1834 van het fregat “Catharina Elisabeth”, bouwjaar onbekend, maar gebouwd in Amerika, 316 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam;
  • 1831 t/m 1834 van het fregat “Vrouw Catharina Elisabeth”, gebouwd in 1810 te Rotterdam, 323 ton o.m., varend voor A.L.van Harpen & Zn te Amsterdam. Het schip voer in 1835 voor J. van Marselis te Amsterdam en was herdoopt in “Catharina”.

deze opgaven kloppen niet met elkaar

Ik schreef aan Bouma het volgende commentaar:

p.194      Betreft ”Catharina Elisabeth”, bouwjaar niet gegeven, 316 ton. Mijn opmerkingen betreffen kapitein J(an) Ingerman. Bij voormeld schip staat hij als kapitein van 1824 t/m 1826, varend voor van Harpen te Amsterdam. Op p. 1088 staat dezelfde kapitein als gezagvoerder van 1817 t/m 1830 van het fregat “Vrouw Catharina Elisabeth, eveneens varend voor van Harpen. In de achieven van Zeemanshoop staat Jan Ingerman (vlagnummer 89) van 1825 t/m 1829 als gezagvoerder van het fregat “Vrouw Katharina Elisabeth”, varend voor van Harpen. Volgens het Comportementboek van de Amsterdamse Zeevaartschool werd op 19 april 1821 Cornelis Schoewert als ligtmatroos geplaatst op het fregat “Catharina Elisabeth” onder kapitein J.Ingerman en keer terug op 22 maart 1823. In de “Nederlandse Hermes” Jg. 3, deel 8 (pp 66-70) staat J.Ingerman in 1824 als gezagvoerder van het fregat “Catharina Elisabeth”.

                 Het lijkt me onwaarschijnlijk dat van Harpen twee fregatten heeft gereed met de namen “Catharina Elisabeth” resp “Vrouw Catharina Elisabeth”. Voorts heb ik geen aanwijzing dat er twee personen J.Ingerman zijn geweest.

                 Ik kan een overeenkomstig commentaar leveren op de opgaven van kapitein Bos Lutjens als gezagvoerder van de “Catharina Elisabeth” resp “Vrouw Catharina Elisabeth”. In de archieven van Zeemanshoop staat D(irk) Boes Lutjens (vlagnummer 36) van 1830 t/m 1833 als gezagvoerder van de “Vrouw Catharina Elisabeth”, wederom varend voor van Harpen te Amsterdam.

                 Ergo: er is hier sprake van verwarring, die ik overigens niet kan oplossen. Dus ik laat het bij een signalering.

  • 1834 t/m 1837 van het 3/mschip “Vrede”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 360 ton o.m., varend voor J. van Heemskerk te Amsterdam. Het schip werd getuigd als bark;
  • 1839 t/m 1844 van het 3/mschip “Cornelis Houtman”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 590 ton o.m., varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam;
  • 1845 t/m 1850 van het 3/mschip “Maria Jacoba Cornelia”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 398 ton o.m., varend voor W.J.Beth Dz te Amsterdam. Het schip voer in 1851 voor T. van Holst te Delfshaven en was herdoopt in “Houthandel”;

 

D.Boes Lutjes was in 1824 gezagvoerder van het Amsterdamse fregat “De Gezusters (150 lasten, gebouwd te Bremen). Boekhouder was A.L.van Harpen & Zn 012.

In het Archief van de Waterschout te Amsterdam011a staan monsterollen vermeld van schepen van kapitein Dirk Boes Lutjes, o.a. van 03 april 1823 op de “Gezusters”.

In een monsterrol van kapitein J.Schendehutte met het fregat “Elisabeth”, bestemming Batavia, dd 24 april 1820, staat als 3e waak vermeld Dirk Boes Lutjes.011a

Overige bijzonderheden

In 1856 werd door de overheid een Raad van Tucht ingesteld die als taak had klachten over wangedrag van kapiteins de onderzoeken en te beoordelen. Van deze Raad waren drie koopvaardijkapiteins lid te weten “D.Boes Lutjes, J.H.Schippers en T.D.Sickens. Kapitein Dirk Boes Lutjes fungeerde tevens als secretaris. De Raad hield in Amsterdam zitting.” 104.

Op 16 juli 1834 werd Christiaan Frederik Eylerts vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Vrede”, kapitein D.B.Lutjes voor een reis naar Batavia. Hij keerde terug in Amsterdam op 28 juli 1835 en voer als ligtmatroos op hetzelfde schip met dezelfde  kapitein weer uit op 16 september 1835 voor wederom een reis naar Batavia004(532/1699).

Op 16 september 1835 werd Ferdinand Willem Mulder vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongmatroos geplaatst op het schip de “Vrede” onder kapitein D.B.Lutjes voor een reis naar Batvia. Het schip keerde terug te Amsterdam op 31 oktober 1836004(532/1731).

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de volgende meldingen109:

Voorjaar 1820:

“Mijn vader “verkreeg voor mij de belofte dat ik aan boord van een O.I.Schip zou geplaatst worden in kwaliteit van ligtmatroos. Dit gebeurde gelukkig, ik mocht mij op zekere dag bij kapitein Schindehutte vervoegen welke woonde op een bovenhuis op de Korteprincegracht bij de Brouwersgracht. … Hij gaf mij een bewijs waarmede ik een huurbriefje kon halen bij de huurbaas en met welk briefje waarop mijn naam en kwaliteit als ligtmatroos tegen de gage van f 13 p. maand vermeld was, ik mij den volgende maandag aan boord van het fregat de Elisabeth liggende voor de Oude Stadt Herberg moest begeven. … Ik ging dan op de bestemde tijd naar boord en vond ook behalve de stuurman een Jan Baptist, de tweede stuurman Hendrik Maas eene gewezene kwekeling geboortig uit O.I. en de derde Stuurman  Dirk Boes Lutjes. … “.

Half 1821 te Batavia met de “Elisabeth”:

Het schip werd beladen “met oogmerk wederom naar Macassar te zeilen. Terwijl wij hiermede bezig waren gebeurde het dat onze Derde stuurman Dirk Boes Lutjes op zijn verzoek door den Kapitein uit den dienst op ons schip ontslagen werdt daar hij meende eene voordeliger betrekking aan de wal te kunnen krijgen met vooruitzicht op bevordering. Zij plaats werd vervuld door eene Kuiper uit Amsterdam die eenigen tijd op een kustvaarder gevaren had … “.

Tweede helft 1821 te Amsterdam:

Abrahamsz meldt dat de vroegere 3e stuurman van de “Elisabeth” (i.c.Dirk Boes Lutjes) die eerder ontslag had genomen was “nu gezagvoerder op een der koopvaardijschepen geworden, dat deszelfs kapitein en twee Stuurlieden door den dood verloren had … “.

Begin mei 1829 te Amsterdam:

“terwijl ik in Amsterdam was woonde naast mijn Vader op de Binnenkant kapt. D. Boes Lutjens, die vroeger derde Stuurman geweest was op het schip van kapt. Schindenhutte daar ik destijds ligtmatroos was.”

December 1830 te Amsterdam met de “Amsterdam”:

“Nu was ik geborgen en ik werd door den Heer Boolen (boekhouder) aangesteld als kapitein op het kofschip genaamd Amsterdam van Amsterdam. Toen ik mijn vooruitzicht aan Kapt. Lutjes verhaald had … wilde (hij) mij … voorstellen als lid van Zeemanshoop. Dit geschiedde en ik werd aangenomen.”