Inloggen
RHOON EN PENDRECHT - ID 10453


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1833-12-24 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1833
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Rotterdams Welvaren - Firma Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1832-06-27
Launch Date: 1833-11-11
Delivery Date: 1833-12-09
Technical Data

Gross Tonnage: 408.00 lasts
Gross Tonnage 2: 847.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 40.89 Meters Registered
Beam: 7.52 Meters Registered
Depth: 6.52 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1833
Datum agenda: 1833-12-24
Register nr: 18330662
Scheepsnaam: RHOON EN PENDRECHT
Type: Fregat
Lasten: 408
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken & Zonen, A. van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Schaap, A.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turksche pas verleend naar Batavia

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1833-12-09 RHOON EN PENDRECHT
Manager: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1850-09-04: Sold at auction
Advertentie. De makelaars H. & F.N. & H.W. Montauban van Swijndregt en F. & W. van Dam te Rotterdam, als lasthebbende van hun meesters, zijn van mening op woensdag de 4e september 1850, des namiddags ten 4 ure, in de zaal op de hoek der Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk 1 no. 499, publiek te veilen het Nederlands gekoperd fregatschip, genaamd RHOON EN PENDRECHT, gevoerd door kapt. H. Poort, volgens meetbrief lang 40,89 el, wijd 7,52 el, hol 6,52 el en alzo groot 847 tonnen, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve ligt aan de scheepstimmerwerf, genaamd Rotterdams Welvaren, aan de Hooge Zeedijk, even buiten deze stad. Zijnde inmiddels uit de hand te koop.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Amerik Schaap werd geboren te Katwijk op 19 maart 1797.

Hij trouwde met Emmerensje Drost, geboren te Rotterdam op 28 juli 1801 en overleden 14 november 1877.

Amerik Schaap werd geboren op 14 maart 1794 te Katwijk aan Zee als zoon van de Nederlands Hervormde Ary Schaap en Leintje Schuyte. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Grote Draaisteeg Wijk 1 nr. 96. Hij huwde op 30 april 1823 te Rotterdam met Emmerensje Drost, geboren/gedoopt op 27/28 juli 1801 te Rotterdam als dochter van Pieter Drost en Maria Neurenberg005.

Amerik Arysz Schaap werd gedoopt op 17 maart 1797 te Katwijk als zoon van Ary Ameriksz Schaap en Leuntje Jacobsd. Schuyte. Hij trouwde te Katwijk met Emerentia Drost en overleed ter plaatse op 07 augustus 1876.054

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Schaap (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 246 per 26 februari 1828 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip wordt genoemd de “Rhoon en Pendrecht”, in het register doorgestreept en vervangen door “Gertrude”002.

Amerik Schaap, oud 31 jaar, afkomstig uit Rotterdam en met adres B.J.Martens, voerende het fregat “Rotterdams Welvaren”, werd in de Algemene Vergaderingen van 19/26 februari 1828 van Zeemanshoop als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn vlagnummer werd 246023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 19 mei 1829003.

A.A.Schaap was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1828 t/m 1876 met de vlagnummers 246 (1828 t/m 1836), 151 (1836 t/m 1854) en 43 (1854 t/m 1876).

  1. Schaap was met vlagnummer R113 in de periode 1826 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot de Maatschappij is toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 februari 1872 staat een verszoek om onderstand door kapitein A.Schaap welke hem in de vergadering dd 28 maart 1872 wordt toegekend ingaande 01 mei 1872.042.

In de Bestuursvergadering dd 25 april 1872 staat een verzoek van kapitein A.Schaap “dat de onderstand hem toegekend te Rotterdam moge betaald worden.” Hem wordt verwezen naar art. 58 van het Reglement.042 Dit artikel regelt de wijze van uitbetaling. Uitbetaling alleen ten kantore van het Weldadig Zeemans Fonds aan de rechthebbende of een gemachtigde.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1874 vraagt kapitein A.Schaap om te worden vrijgesteld van contributiebetaling. Dit wordt geweigerd als zijnde in strijd met de reglementen.042.

In de Bestuursvergadering dd 31 augustus 1876 vraagt de wed. A.Schaap om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 28 september 1876 wordt toegekend ingaande 01 november 1876.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 16 april 1872 staat vermeld dat per 01 mei 1872 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan kapitein A.Schaap. 023. (dit is de enige kapitein Schaap met de initiaal A die lid was van Zeemanshoop, dus voormelde mededeling zal wel op deze kapitein slaan.)

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 november 1874 staat vermeld dat A.Schaap een ontheffing vraagt om contributie te betalen. Dit wordt afgewezen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 oktober 1876 staat vermeld dat een uitkering is toegekend aan de wed. A.Schaap geb. Drost te Rotterdam (geen ingangsdatum).023

A.Schaap was afwisselend commissaris in 1839, permanent commissaris in 1841, secretaris in 1846, vice-voorzitter in 1847/1848 en wederom permanent commissaris van 1856-1861 van de Maatschappij058.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Scheepvaart001:

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

       246                      1828-1830    fregat              Rotterdams Welvaren           A.van Hoboken te Rotterdam

                                        1831          fregat              Antonia                                   idem

                                     1832-1833    fregat              Batavia                                   idem

                                     1834-1835    fregat              Rhoon en Pendrecht              idem

       152                      1836-1838    fregat              Rhoon en Pendrecht              idem

                                     1839-1840    geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1841-1851    fregat              Gertrude                                  A.van Hoboken te Rotterdam

                                        1852          geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1853          fregat              Bezoekie                                 A.van Hoboken te Rotterdam

        43                       1854-1855    fregat              Bezoekie                                 idem

                                     1856-1875    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A. Schaap met vlagnummer R113 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*     1849, 1851  van het fregat ”Gertrude” 515 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*     1855             van de bark “Bezoekie”    395 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*     1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874                          geen schip en reederij vermeld

 

Bouma025 vermeldt A.Schaap als gezagvoerder gedurende:

1824 t/m 1825 op de brik “Dijkzicht” ex Drie Gebroeders, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 287 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Bouma vermeldt in 1819-1824 als kapitein van dit schip M.A.Jacometti.

*   1829 t/m 1831 op het 3/m schip “Rotterdams Welvaren, ex Elisabeth? ex Flora?, gebouwd te Middelburg, bouwjaar niet vermeld (maar is vermoedelijk 1811), 345 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1830-1831 op het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam.

*   1833-1838 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;

*   1839 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1835-1840 op het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

  • * 1841 t/m 1852 op het fregat “Gertrude”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 990 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1853 t/m 1856 op de bark “Bezoekie”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 747 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

De onderlinge vaarperioden kloppen vaak niet. Ik acht de opgaven uit de Amsterdamsche Almanaak voor Koophandel en Zeevaart001 het meest betrouwbaar Het lijkt erop, dat Schaap de eerste kapitein was op de “Rhoon en Pendrecht”, de “Gertrude” en de “Bezoekie”.

In 1824 was A.Schaap gezagvoerder van het Rotterdamse fregat “Dijkzigt” (154 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.

A.Schaap was in 1840 gezagvoerder van de “Gertrude” (600 last), op 28 juli 1840 te water gelaten op de werf “Rotterdams Welvaren” van A.van Hoboken & Zn te Rotterdam voor rederij A.van Hoboken & Zn 027.

 

Overige bijzonderheden

Op 04 januari 1848 vertrok van Batavia het fregat “Gertrude” onder kapitein A.Schaap, was 10 maart 1848 te St.Helena en arriveerde 14 mei 1848 te Brouwershaven na een reis van 130 dagen026(38/299).

Amerik Arysz Schaap was in 1819 gezagvoerder op de brik Dijkzigt, van 1826-1829 op het fregat Rotterdams Welvaren en daarna op de Anthonie en de Batavia (perioden niet vermeld), van 1833-1839 op het 1200 ton metende, in 1833 gebouwde fregat Rhoon en Pendrecht, van 1842-1849 op het 515 last metende fregat Gertrude en in 1852 op de 395 last metende bark Bezoeki.

In het Notarieel Archief van Katwijk van 08 april 1840 staat hij vermeld als woonachtig in Rotterdam.

Hij was met vlagnummer R113 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart en met de nrs. 246/152/43 van het Amsterdamse college Zeemanshoop.

De publicatie bevat zwart-wit afbeeldingen van de brik Dijkzigt (I.Schouman 1821/1822), het fregat Anthony (I.Schouman 1827) en het fregat Rhoon en Pendrecht (J.Spin, 1849)054-151.

A.Schaap vezorgde per 2 januari 1826 met de “Rotterdams Welvaren” een troepentransport van 3 officieren en 75 manschappen. Het schip arriveerde te Batavia op 02 mei 1826 na 120 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.

Met hetzelfde schip voer hij uit op 22 januari 1827 met een detachement van 5 officieren en 87 manschappen. Hij kwam in Batavia aan op 26 juli 1827 na 185 dagen en verloor onderweg 2 militairen

Op 26 oktober 1829 voer hij uit met de “Anthonie” en 3 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia na 125 dagen op 28 februari 1830 en had onderweg 1 militair verloren.

Op 30 juni 1835 nam hij met de “Batavia” 1 militair mee. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.065*.

Op 18 april 1836 vertrok hij met de “Rhoon en Pendrecht” en 1 militair. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.065*

Op 12 april 1837 vertrok hij met de “Rhoon en Pendrecht” met aan boord 1 officier en arriveerde te Batavia op 06 juli 1837 na 85 dagen.

Met hetzelfde schip vertrok hij op 23 april 1838 met een detachement van 12 officieren en 201 manschappen. Het schip maakte een tussenstop in St. George d’Elmina waar 12 officieren, 201 onderofficieren en manschappen achterbleven en 2 officieren, 70 Europeanen plus 100 Afrikanen inscheepten. 3 van de Afrikaanse recruten plus nog 2 andere militairen stierven onderweg en met 65 man arriveerde het schip in Batavia op 24 oktober daaraanvolgend na 184 dagen065.

Op 28 mei 1839 vertrok hij met de “Jacobus” inclusief 4 officieren en 20 manschappen. Ook toen was er een tussenstop in St.George d’Elmina waar 70 Afrikaanse recruten inscheepten. Het schip kwam op 12 oktober 1839 na 146 dagen aan, terwijl onderweg 2 manschappen waren overleden065. Deze opgave met de “Jacobus” klopt niet met Bouma025. Volgens andere opgavenbv.001 zou de gezagvoerder van dit schip Ary Maartenszoon Schaap geweest zijn. Zie aldaar.

Op 16 juli 1847 vertrok hij met de “Gertrude” en een contingent van 3 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 oktober 1847 na 96 dagen.

Op 18 april 1850 vertrok hij met hetzelfde schip en 5 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 28 juli 1850 na 101 dagen.

Op 31 mei 1851 vertrok hij met hetzelfde schip. Aan boord was 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 10 september 1851 na 102 dagen.

Alle voorgaande afvaarten geschiedden vanuit Hellevoetsluis065.

Op 04 september 1853 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Bezoekie” en een contingent van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 december 1853 na 94 dagen. Ònderweg stierven 2 manschappen06

Ary Schaap was met de “Rhoon en Pendrecht” in februari 1838 vertrokken uit Nederland als onderdeel van een strafexpeditie naar Guinea, het tegenwoordige Ghana, vanwege opstand en moordpartijen door een lokale stam. “De Rhoon en Pendrecht was op 9 mei 1838 bij de Canarische Eilanden: 28 dagen na vertrek uit Rotterdam.” Na het uitvoeren van de expeditie vertrok het schip naar Java “met waarschijnlijk 140 recruten aan boord. Het schip kwam in de laatste week van oktober in Batavia aan.”

“Ary Schaap werd voor zijn aandeel als scheepskapitein aan de strafexpeditie in maart 1839 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw.”069 – p.212-213.

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de volgende bijzonderheden080:

23 november 1847. Reede van Cheribon met de “Urania” onder kapitein C.Abrahamsz. Jr:

“We vonden hier … noch 2 a 3 kapiteins zijnde Schaap, met de Gertrude, Kapt. v.d. Hoeve, en Kapt. Kersjes de Jong. Wij ondervonden van deze Kapiteins, zoo wel als van de andere Heeren, en ook van de Inwoners der plaats, daar wij kennis mee maakten veel vriendschap.”080-p.211.

08 december 1847. op de reede van Cheribon:

We ligtte nu ons anker, zette onze zeilen bij en rigtte onze koers naar Soerabya, terwijl Schaap met de Gertrude naar Batavia vertrok.”080.

Voorts:

23 november 1847 te Cheribon:

Anna Abrahamsz., aan boord van de Urania” onder gezag van haar vader, logeerde in een logement. “Wij vonden hier … kapt. Schaap … welke hier ook kamers hadden. In het logement was het zeer zindelijk en wij hadden hier zeer goed eten.”

p.35       uit: Anna Abrahams. Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.

Geannoteerde uitgave door de stichting Terra Incognita te Amsterdam. 1993. 72 pp.

Het Nederlands Scheepvaart Museum bezit een prent van de brik Dijkzicht, in 1821 of 1822 getekend door Izaak Schouman. Het voert de vlag van Zeemanshoop met nummer 113. 069 – p.112.

In particulier bezit van van Hoboken te Asselt is een prent van de “Rhoon en Pendrecht” met het kapiteinsnummer 113 van Ary Schaap. De prent staat afgebeeld in referentie 069 – p.211.

“Kapitein Martinus Azon Jacometti, die in augustus 1831 met zijn bemanning het schip (de “Batavia”) voor de tweede maal naar Nederland had teruggezeild, zou niet voor een derde maal uitvaren. Twee maanden na aankomst, in oktober van dat jaar, stierf hij onverwacht op 41 jarige leeftijd: na een ziekte van slechts twee dagen. Van Hoboken zette Ary Schaap van de Anthony – de neef van Maarten – op Jacometti’s plaats. Het was een promotie die er later toch zou hebben ingezeten, want Van Hoboken had voor deze Schaap reeds ‘eene andere klimmende bestemming’. Zowel Azon Jacometti als Ary Schaap waren, zoals Van Hoboken het uitdrukte ‘kwekelingen’ van hem.”… 069 – p.176

“De Rhoon en Pendrecht keerde in december 1834 in Rotterdam terug, met de van de Batavia overgestapte Ary Schaap als kapitein.”069 – p.176

Anthoy van Hoboken “verzocht in juni 1845 koning Willem II zijn kapitein Ary Schaap tot havenmeester van het Voornse Kanaal in Nieuwersluis te benoemen. Schaap had naar deze betrekking gesolliciteerd. … Van Hoboken greep terug op Schaaps verdiensten tijdens de in 1838 uitgevoerde expeditie naar de Guinese kust. … Schaap, die op grond van deze reis dus door Konning Willem I was geridderd, had bij zijn verblijf in Afrika een oogziekte opgelopen; dat was een kwaal die volgens Van Hoboken ‘het varen onraadzaam maakt’ en hem had gedwongen een andere baan te zoeken. “ Het verzoek baatte echter niet en de betrekking ging naar een andere en Schaap bleef nog enige jaren voor Van Hoboken varen.069 – p.261

 

Rotterdamsche Courant 30 oktober 1821114

Rotterdam, 29 oktober.

....Den 28 arriveerde kapt. Knocker, met de brieven van den 27, van Harwich, en zeilden PHANIX, J. Lewfestij, naar Guernsey; de FENIKS, J. Kardas, en FLORA, J.H. Jonker, naar Brest; FREDRIK, J. Davids, naar St. Ubes (opm: Setubal); OTTER, T. Downing, naar Sumatra; BARON VAN DER CAPELLEN, W. Purvis, en DIJKZIGT, J. Schaap, naar Batavia; de VROUW GERARDA, C. Schultz, en de TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; AURORA, G. Johannes, naar Liverpool; dezelven zijn, door de stilte van wind, onder de Goereese haven ten anker gekomen; de wind O. dik en mistig.

 

Rotterdamsche Courant 06 november 1821114

Rotterdam, 5 november. Het schip de DIJKZIGT, kapt. A. Schaap,van Rotterdam naar Batavia, is den 3 dezer in goede staat te Harwich door contrarie-wind binnengelopen.

 

Rotterdamsche Courant 24 november 1821114

Rotterdam, 23 november. Uittreksel uit de Loyd’s List van den 20 november:

….Den 18 dezer is van Harwich vertrokken het aldaar binnengelopen schip DIJKZIGT, Schaap, van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 29 december 1821114

Rotterdam, 28 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 25 december:

De PALEMON, Cummins, van Londen naar St. Thomas, werd op vrijdag (opm: 21 december) bij Scilly zwaar lek en alleen met de fokkemast staande gevonden, door de DIJKZIGT, kapitein Schaap (opm: brik, kapt. A. Schaap), van Rotterdam naar Batavia, welke zaterdag te Plymouth is binnengelopen. De DIJKZIGT nam vier man der equipagie aan boord, en, trachtende de overigen te redden, verloor zij uit de boot drie van haar manschap, die verdronken. Zij verliet de PALEMON vrijdag nacht. De kapitein, een stuurman en drie mannen bleven aan boord; een stuurman en drie matrozen waren over boord geslagen…..

 

Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114

Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.

Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..

 

 

Datum vanaf: 1833
Kapitein: Schaap, Amerik Arysz
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Arie Plug werd geboren in 1806 te Noordwijk aan Zee als zoon van de Nederlands Hervormde Volkert Plug en Neeltje Schilpzand. Hij woonde te Maassluis en vestigde zich te Rotterdam o.a. aan de Waschbleeklaan Wijk 15 nr.34.

Hij was gehuwd met Jansje Parlevliet, geboren 01 november 1811 te Maassluis, Nederlands Hervormd.

Hij overleed op 05 oktober 1854 te Noordwijk aan Zee.005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Plug was met vlagnummer R76 in de periode 1826 t/m 1854 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten van 1820 t/m 1825 ontbreken, dus het mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslagen 1855, 1858 en, 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein A.Plug een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.Plug met vlagnummer R76 als gezagvoerder vermeld in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851 zonder vermelding van schip en reeder

 

Van Sluijs013 vermeldt A.Plug als kapitein op de “Jonge Hendrik” (1828-1832), de “Willem” (1832-1835), de “Prinses Marianne” (1835-1838), de “Rhoon en Pendrecht” (1839-1842), en de “Twee Anthony’s” (1844-1848).

 

Bouma025 vermeldt A.Plug als gezagvoerder gedurende:

*    1829 t/m 1831 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;

*    1832 t/m 1835 op de brik “Willem, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1836 t/m 1838 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1840 t/m 1842 op het 3/m schip “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1845 t/m 1848 op de bark “Twee Anthony’s”, gebouwd in 1844 te Rotterdam, 799 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

"Op 13de september 1836 begaven wij ons vol goede moed op de rede van Hellevoetsluis aan boord van het Koopvaardijschip Prinses Marianne. De manschappen ontvingen instructies voor de reis, maar vragen naar de taak die ons in Afrika te wachten stond werden niet beantwoord. Onze missie bleef strikt geheim. Na twee dagen lichtte kapitein A.Plug het anker en zette koers naar de Nederlandse bezittingen aan de westkust van Afrika. Na Santa Cruz op het eiland Teneriffe te hebben aangedaan, kwamen wij zonder buitengewone ontmoetingen op onze reis de 26ste van de volgende maand voor het fort Sint Antonio te Axim op de kust van Guinea voor anker. De 31ste verzeilden wij naar het meer oostelijk gelegen Sint George D'Elmina, dat sinds 1637 in Nederlandse handen is. Daar ontscheepten wij de volgende dag en zetten voet op de Goudkust" (tegenwoordig Ghana).

Uit: De zwarte met het witte hart. Door Arthur Japin. Amsterdam, Arbeiderspers. 1997, p.39.

Citaat is een verslag door adjunct-commissaris Van Drunen, officier der Nederlandsche zending naar de koning van Ashanti.

Bouma22 vermeldt een "Prinses Marianne" gebouwd in 1831 te Kinderdijk voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. De eerst vermeld kapitein is echter uit 1839. kennelijk is A.Plug een kapitein uit de voorgaande periode geweest.

De “Prinses Marianne” was een fregat, gebouwd in 1831 te Rotterdam, groot 378 last/715 ton o.m.. De eerste kapitein was J.Admiraal (1832-1835), de tweede A.Plug (1835-1838), beiden varend voor reederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam013.

 

"De Drie Gebroeders" in het Nauw van Calais op weg naar Paramaribo057:

09 oktober 1839         "... praaide kapt. Plug schip Rhoon en Pendrecht van Rotterdam gedistineerd naar Batavia”.

 

Op 29 augustus 1845 vertrok de stuurmansleerling Wilhelmus Hendricus Kannegieter vanuit Rotterdam naar Batavia op de bark "Twee Anthony's" onder kapitein Plug. Hij was geplaatst vanuit de Amsterdams Kweekschool voor de Zeevaart en keerde aldaar terug op 02 december 1846. De rederij was A.van Hoboken & Zn te Rotterdam004-533/1981 en 025.

 

A.Plug verzorgde per 15 september 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Prinses Marianne” een troepentransport van 4 officieren en 30 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden 73 Afrikaanse recruten aan boord genomen, terwijl 1 officier en 2 manschappen ter plaatse achterbleven. Hij arriveerde te Batavia op 27 januari 1827 na 134 dagen.

Hij vertrok per 03 september 1845 vanuit Hellevoetsluis per “Twee Anthony’s” met 1 officier. Aankomstdatum te Batavia en reisduur zijn niet vermeld065.

 

Op 03 september 1845 schreef ene Otto een brief aan zijn ouders “Aan boord der Twee Anthohy’s”. Hij begint te melden dat zij reeds een heel eind op weg zijn, “want de reede van Hellevoetsluis hebben wij al verlaten”. “Onze “Twee Anthony’s” is een flink fregat, met drie masten en twee verdiepingen … Elk dezer drie masten droeg  … een andere vlag; op de eerste vlag stond de naam van het schip, op de tweede R.95, dit was dus een zoogenaamde nummervlag; de derde vertoonde nationale kleuren. (deze opgave van het vlagnummer is fout. R.95 hoort bij een kapitein H.Schut).

Genoemde Otto vermeldt voorts: Het schip is een “ flink fregat, met drie masten en twee verdiepingen.”  Rondom het verdek (dit is het onderste dek)  staan tien kanonnen, twaalfponders”. De briefschrijver beschrijft op een zeer nauwkeurige wijze de indeling van het schip, voor degenen die hierin geïnteresseerd zijn, aantrekkelijke lektuur. Daarna wordt de kapitein beschreven: “… een ferme, flinke, bedaarde kerel, die hoe langer hoe meer meevalt. Een paar matrozen, die wij toevallig over den “oude” hoorden spreken, verzekerden ons, dat er geen betere is in geheel Rotterdam.” De totale bemanning bestaat uit 38 man. Er wordt een uitgebreid overzicht gegeven, wat per dag zoal wordt gegeten. De reisbeschrijving gaat door in een twee volgende brieven dd 21 december resp. 23 december 1845, met verslag van de gebeurtenissen aan boord, zoals het passeren van de evenaar, het vangen van vissen, ontmoetingen met dolfijnen en walvissen, nautische handelingen, weersomstandigheden, e.d., kortom het gebruikelijke gekeuvel van een zoon aan zijn ouders. Overigens een interessant tijdsbeeld van het leven aan boord van een willekeurige passagier.Het bevat geen verdere bijzonderheden over kapitein Plug.

Uit: “Vóór zestig jaren” door Jeanne Reyneke van Stuwe. L.J.Veen-Amsterdam, geen datum. VEEN’S GELE BIBLIOTHEEK. Citaten op de pp.6, 7, 13, 14.

 

“In juni 1826 had Van Hoboken Schaap gepromoveerd tot kapitein van zijn nieuwe brik (de “Willem”) en Schaap droeg op zijn beurt het scheepscommando van de Jonge Hendrika over aan Ary Plug, zoon van de overleden Volkert.”  (dus eerder dan Bouma en van Sluys vermelden!)069 – p.149.

In 1835 schreef Van Hoboken aan Baudt, de directeur voor de koloniën  waarin “de firma de Prinses Marianne onder Bauds aandacht hqd gebracht; een schip dat werd gevoerd door kapitein Ary Plug, wiens vader Volkert in Van Hobokens dienst als een ‘braaf kapitein’ was overleden en die vanaf zijn jeugd was opgevallen door ‘een uitmuntend gedrag’”069 – p.191.

 

Het schip de “Rhoon en Pendrecht” werd in begin 1841 verbouwd om geschikt te worden gemaakt voor het transport van een lading kamelen, die in Indië als lastdier dienst zouden moeten doen..”Eind april van dat jaar kwam het fregat, dat in Rotterdam een enorme hoeveelheid hooi, stro, gerst en water had geladen, aan op de rede van Sante Cruz de Tenerife. Kapitein Ary Plug zond Van Hoboken vijf dagen na aankomst bericht dat de kamelen – veertien stuks en allemaal vrouwtjes – met een zeildoeken ‘broeking’ aan boord waren gehesen. … Voor de verzorging van de kamelen reisden ook twee eilandbewoners mee. .. De Rhoon en Pendrecht loste zijn opvallende lading op 30 juli 1841 in Batavia.”069 – p.229 Uit het verdere relaas blijkt dat het gebruik van kamelen als lastdier op Java geen succes is geworden.

 

Javasche Courant 11 juni 1833114

Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:

De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.

De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.

De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.

De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.

De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.

De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.

De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.

De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden

 

 

Datum vanaf: 1839
Kapitein: Plug, Arie

Familiegegevens en opleiding

Dirk Keus werd geboren op 28 september 1806 te Scheveningen.

Hij was getrouwd met Elizabeth Turfboer, geboren te Den Haag op 18 juli 1805.003

 

Dirk Keus werd geboren te Scheveningen op 28 september 1806 als zoon van Leendert Keus en Alida den Ouden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westerstraat Wijk 15 nr. 775.

Hij was getrouwd met Elisabeth Turfboer, geboren 28 juli 1806 te Scheveningen.

Hij werd na zijn zeemansloopbaan scheepsreder en overleed te Rotterdam op 11 januari 1885005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Keus (adres Hoboken) werd per 03 december 1837 op voordracht van H.Wente ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Maria". Toegevoegd is "Bedankt"002.

In de Algemene Vergaderingen van 28 november/05 december 1837 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Dirk Keus, oud 31 jaar, voerend de bark “Maria”, wonende te Rotterdam en met als adres de heer J.Martens te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.Wente023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 23 december 1837. Bedankt als lid in 1852003.

 

D.Keus was met vlagnummer R13 in de periode 1837 t/m 1861 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

D.Keus was afwisselend commissaris in 1847/48 en president van de Maatschappij van 1855-1861058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                         naam reder/boekhouder

        396                            1838           bark                 Maria                                      A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                           1839           bark                 Menaldo ("thans India")      idem

                                      1840-1841     fregat               India                                        idem

                                           1842           fregat               Rhoon en Pendrecht             idem

                                      1843-1845     fregat               India                                        idem

                                      1846-1852     fregat               Europa                                    idem

 

      In de Jaarverslagen van de Maatschappij wordt kapitein D.Keus genoemd als gezagvoerder in de ledenlijsten van:058:

      *    1849, 1851     op het fregat “Europa”           587 last                          varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

      *    1855, 1858 en 1859. Geen schip genoemd.

 

Bouma025 vermeldt D.Keus als gezagvoerder gedurende:

*       1838 t/m 1840 van de bark “Maria, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken en Zn te Rotterdam;

GEGEVENS UIT BOUMA NOG AANVULLEN. ZIJN OM ONVERKLAARBARE REDENEN NIET OPGENOMEN OF UITGEWIST

 

Overige bijzonderheden

D.Keus verzorgde per 26 januari 1838 met de Maria en per 22 augustus 1847 en 110 oktober 1850 met de Europa troepentransporten naar Nederlands Oost-Indië065.

 

In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:

“1 OCTOBER 1851. De voorzitter en oprichter der Maatschappij tot redding van schipbreukelingen, de heer W. van Houten, reikt zilveren medailles uit aan D.Keus, gezagvoerder van het Nederlandsche fregatschip Europa, voor het redden van de bemanning van het Engelsche schip Jaeger; … aan J.Baltzersen, gezagvoerder en C.Eversen, stuurman van het Noordsche brikschip Niord, voor het redden der bemanning van het Nederlandsche kofschip de Munte, kapitein J.K.Hazewinkel.”

 

Rotterdams Nieuwsblad van 15 januari 1855:

“ Een rapport van de heeren B.J.Martens, A. van Wijk Jurriaanse, J.J.Day, P.J. van Emmerik en D.Keus, benoemd tot deskundigen, ingediend bij de Kamer van Koophandel alhier, over het plaatsen van een vuurschip op de Banjaard.”

 

 

Datum vanaf: 1842
Kapitein: Keus, Dirk

Familiegegevens en opleiding

Fokke Fokkens werd geboren te Groningen op 12 mei 1802 als zoon van Gerhard Fokkens en Jantje Kuiper.

Hij trouwde voor de eerste maal op 28 maart 1835 te Kampen als scheepskapitein met Henrica Christina Vos, geboren te Kampen op 10 mei 1804 als dochter van de predilant Paulus Vos en Christina Dirks van Assem. Na haar overlijden trouwde Fokke Fokkens voor de tweede maal met Antoinetta Maria Gresser, geboren te Amsterdam op 15 oktober 1814. 003.

In het Jaarverslag 1886 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat effectief lid F.Fokkens in 1886 is overleden058.

 

Fokko Fokkens (1802-1886) was de zoon van de Rijksontvanger voor de stad Groningen. Hij was een van de weinige Nederlandse zeilvaartkapiteins, die veelvuldig en vaardig voor de vakpers schreef. Het betrof veelal beschrijvingen van vaarroutes en plaatsen die nieuw waren voor de Nederlandse koopvaart. In 1835 werd hij lid van Zeemanshoop en zal toen net gezagvoerder zijn geweest. Van 1837 tot 1848 komt zijn naam voor als kapitein bij de Rotterdamse rederij van Hoboken. Hij maakte aanvankelijk reizen naar Oost-Indië via de Goudkust. Als litterair resultaat van die periode verscheen in 1845 van Fokkens' hand de Beknopte Zeemans-wegwijzer van het Engelsch Kanaal naar de Westkust van Afrika. Daarna voer hij vier jaar op het grootste schip van de rederij van Hoboken, de "Rhoon en Pendrecht".

In 1850 kocht Fokkens een huis aan de Heerengracht nr.158, voor exploitatie als badhuis. In de vroege jaren vijftig zijn verder alleen enkele artikelen, meest vertalingen van hem bekend. Vanaf 1855 was hij gezagvoerder van de nieuwe "Generaal de Stuers" van reder J.Vroege. Dit schip kwam in de wereldwijde vaart en leverde Fokkens stof voor artikelen over o.a. Sydney, de routes naar Torresstraat en over San Francisco. Van 1860 tot 1865 staat Fokkens niet in de zeemansalmanak van Sweijs. In die tijd werkte hij misschien mee aan de driedelige boekenserie Vreemde Havens en Zeeplaatsen waarvan deel II (1862) zijn naam als tweede auteur vermeld. Ook zal zijn volgend project: de bouw van een clipperfregat van 1400 registerton veel tijd en aandacht hebben gevraagd. Van 1865 t/m 1868 staat hij als kapitein-eigenaar van dit schip "De Koffijboom" vermeld en tot 1867 als eigenaar. Toen is "De Koffijboom" in Oost-Indië gestrand en verkocht met inhebbende lading. Na dat jaar verschenen nog twee geschriften van Fokkens' hand, een over het Suezkanaal en een handleiding voor reizigers naar de Oost (1875)016.

 

Adres in Nederland. Ton Fokkens, 0653380751 tonf@hetnet.nl

 

Javasche Courant 29 juli 1835

 

Advertentie uit collectie CBG

Bij mijn vertrek naar Java roep ik bij deze allen  Vrienden en Bekenden hartelijk “vaartwel” toe.

F.Fokkens Jr. O.I.Ambtenaar

Aan boord van het Stoomschip Koning der Nederlanden

Nieuwediep, 21 Februari 1874

Dit zal een zoon zijn

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.Fokkens (adres H.van Hoboken) werd met nr.413 lid van Zeemanshoop per 07 april 1835 op voorspraak van C.Koert. Zijn schip was de "Elizabeth"002.

In de Algemene Vergaderingen van 31 maart/07 april 1835 werd voorgedragen/benoemd Fokke Fokkens, oud 32 jaar, voerend het fregat “Rosalie”, wonende te Rotterdam en met adres J.Bonder te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Koert023.

Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 07 januari 1840. "De kapitein voor Rotterdam varende moet ingevolge Art.35 van het Reglement dubbelen contributie betalen."

 

F.Fokkens was met vlagnummer R43 in de periode 1834 t/m 1866 en met vlagnummer R53 in de periode 1867 t/m 1886 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat F.Fokkens onder vlagnummer R43 en is vlagnummer R53 onbezet.Er is geen melding van het overlijden van kapitein F.Fokkens, terwijl overlijdingen wèl in de tekst van een Jaarverslag expliciet worden vermeld In het Jaarverslag 1867 wordt bij vlagnummer R43 het nieuwe lid A. van Galen opgevoerd. Bij vlagnummer R53 staat in 1867  F.Fokkens maar in de begeleidende tekst van het Verslag wordt geenmelding gemaakt van de intrede van een nieuw lid F.Fokkens op dit nummer. Ik moet daar uit concluderen, dat F.Fokkens in 1867 van vlagnummer is gewisseld, maar ik blijf toch de mogelijkheid openhouden dat er sprake is van vader en zoon. Nader genealogisch onderzoek kan daaromtrent zekerheid verschaffen.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de ingekomen stukken bij de Bestuursvergaderingen van het college "Zeemanshoop"043 bevindt zich een brief dd.07 februari 1848 van kapitein F.Fokkens, waarin hij meedeelt "dat hij zich weder in den huwelijken staat heeft begeven en thans voornemens is om binnen kort met zijn echtgenoote naar Java te vertrekken teneinde zich aldaar in eenen anderen werkkring te vestigen". Hij verzoekt om effectief te mogen blijven. Verder vermeldt hij dat hij is geboren te Amsterdam op 12 mei 1802 en zijn vrouw Antoinetta Maria Gressen eveneens te Amsterdam op 15 oktober 1814.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 februari 1848 staat een bericht van kapitein F.Fokkens dat hij is hertrouwd en zich op Java gaat vestigen. Hij verzoekt deelnemer te mogen blijven, maar dit wordt om reglementaire redenen afgewezen. In de notulen dd 30 maart 1848 vraagt hij “zijn regt als deelhebber te mogen behouden gedurende zijne reis naar Java en om Effectief lid te mogen blijven”. Het Bestuur gaat accoord mits de data van vertrek en aankomst in Indië worden opgegeven.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 november 1848 staat een brief van F.Fokkens “berigtende welligt weder naar Nederland terug te zullen keren en verzoekende alsdan deelnemer te zijn.” In de vergadering dd 28 december 1848 verklaart het Bestuur zich accoord met het verzoek, mits hij de kolonie binnen 6 maanden gezond heeft verlaten en de verschuldigde stortingen voldoet.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1862 staat een verzoek van F.Fokkens om onderstand “wegens 60 jarige ouderdom”. Het verzoek wordt afgewezen.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 21 maart 1848 is vermeld: “Brief van kapitein F.Fokkens, berigtende te zijn hertrouwd, het voornemen te hebben met zijn gezin naar Java te vertrekken, daar zich met der woon te vestigen en verzoekende deelnemer te blijven, welk verzoek echter door het Bestuur is geweigerd, als zijnde strijdig met de bepalingen van het Besluit van 20 Mei 1828 opgenomen in Art. 58 van het Reglement.” (betreft de regel dat een effectief lid zijn lidmaatschap moet opgeven bij het overgaan naar een werkkring aan de wal)

In de notulen dd 16 januari 1849 van de Algemene Vergadering is vermeld: “Brief van Kapitein F.Fokkens d.d. Batavia 26 July 1848 berigtende welligt weder naar Nederland te zullen overkomen en verzoekende alsdan deelnemer te blijven en het verslag van Heeren Penningmeesteren overeenkomstig hetwelk het verzoek is toegestaan, mits het bewijs worde overgelegd dat de verzoeker uit Oost-Indien vertrekkende gezond aan boord is gekomen.”023.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 05 juni 1862 verzoekt F.Fokkens om onderstand.042

 

In het Jaarverslag 1886 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat effectief lid F.Fokkens in 1886 is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                         naam reder/boekhouder

        413                            1835           geen opgave van schip en boekhouder

        300                       1836-1839     fregat               Elisabeth                                 A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                      1840-1842     fregat               Menado                                  idem

                                      1843-1846     fregat               Rhoon en Pendrecht             idem

                                      1848-1853     geen opgave van schip en boekhouder

         95                        1854-1859     bark                 Generaal de Stuers                J.Vroege te Alblasserdam

                                      1860-1864     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1865           fregat               Koffijboom                            de kapitein

                                      1866-1872     geen opgave van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.Fokkens met de nummers R43 en R53 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

MET R43

*    1849, 1851                     geen schip en boekhouder vermeld

*    1855, 1858,                    op de bark “Generaal de Stuers”   396 last  varend voor J.Vroege te Alblasserdam

*    1859, 1862 t/m 1864    geen schip en boekhouder vermeld

*    1865, 1866                     op het fregat “Koffijboom”           687 last  varend als kap./eigenaar vanuit Delfshaven

MET R53

*    1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885                    geen schip en boekhouder vermeld.

 

F.Fokkens was van 1854-1860 kapitein van de houten bark “Generaal de Stuers”, gebouwd in 1854 door de Gebr. B.Pot te Elshout, 749 ton, varend voor rederij J.Vroege te Alblasserdam052.

 

Bouma025 vermeldt F.Fokkens als gezagvoerder gedurende:

*    1834 op het 3/m schip “Rotterdams Welvaren, ex Elisabeth? ex Flora?, gebouwd te Middelburg, bouwjaar niet vermeld (maar is vermoedelijk 1811), 345 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1835 t/m 1839 op het 3/m schip “Elisabeth” ex Rosalie, gebouwd in 1830 te Antwerpen, 363 ton o.m. varend voor A. van Hoboken te Rotterdam;

*    1841 t/m 1843 op het 3/m schip de “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1844 t/m 1848 op het 3/m schip “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1855 t/m 1860 op de bark “Generaal de Stuers”, gebouwd in 1854 te Elshout, 749 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam;

*    1866 t/m 1867 op het 3/m schip “Koffyboom”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 1300 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Delfshaven.

 

Overige bijzonderheden

"Van de hand van den zeer ervaren en energieken gezagvoerder Fokko Fokkens met zijn nieuwe barkschip "Generaal de  Steurs" van J.Vroege te Alblasserdam, beschikken we over een reisbeschrijving Londen-Melbourne in 1855026(38/192).

 

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen onder redactie van Jacob Swart, Jaargang 1859 (Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam boeknummer T3a XIX) staan de volgende twee artikelen:

F.Fokkens          Verblijf de Hong-Kong met het Barkschip Generaal de Steurs  p.380-420

                            Het barkschip Generaal de Steurs, van Sidney, langs de binnenpassage door Straat Torres naar Java, enz. p.483-541.

 

Dirk de Wilde, vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam benoemd tot stuurmansleerling bij de koopvaardij in Oost Indië, vertrok per 14 september 1846 met de "Rhoon en Pendrecht" onder kapitein F.Fokkens vanuit Rotterdam naar Batavia004(533/2030).

 

F.Fokkens verzorgde per 14 oktober 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Elizabeth” een troepentransport van 3 officieren en 40 manschappen. In St.Georg ‘d Elmina werden 80 Afrikaanse recruten ingescheept, waarvan er 1 onderweg overleed. Hij arriveerde te Batavia op 23 mei 1838 na 221 dagen.

Hij vertrok vanuit Hellevoetsluis op 26 januari 1839 met de “Elizabeth” en een contingent van 4 officieren en 30 manschappen. In St.Georg d’Elmina kwamen 2 Europesche officieren en 105 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 24 juni 1839 na 149 dagen.

Op 15 april 1840 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “Menado” en een contingent van 6 officieren en 40 manschappen. In St.Georg ‘d Elmina werden bovendien 119 Afrikaanse recruten aan boord genoem, waarvan er 1 onderweg overleed. Hij arriveerde te Batavia op 10 augustus 1840 na 117 dagen.

Tenslotte vertrok hij van Hellevoetsluis op 15 juni 1841 met de “Menado”en een  troepentransport van 6 officieren en 40 manschappen. In St.Georg d’Elmina werden 107 Afrikaanse recruten aan boord genomen waarvan er 3 onderweg overleden. Hij arriveerde te Batavia op 17 oktober 1841 na 134 dagen065.

 

“De Elisabeth maakte zowel in 1837 bals in 1838 een reis naar Indië. Beide malen had het schip de grootste moeite vanuit Helvoet in open zee te komen. … kapitein Fokko Fokkens had al met al vijf dagen nodig om van Rotterdam in Helvoet te komen. …”069 – p.210.

“Het jaar 1841 zou het laatste worden waarin schepen van de firma A. van Hoboken en Zonen zich in Elmina zouden laten zien. Drie maal gebeurde dit nog: door de Menado, de Jacobus en de Europa. … Op 1 juli vertrok de Menado uit Rotterdam; in augustus werden 107 recruten in Elmina aan boord genomen.   “069 – p.219

 

In de Raad voor Tucht bij de koopvaardij werd door de passagier Thurkow een serie klachten behandeld omtrent zijn reis in 1859 van Batavia naar Rotterdam met de “Generaal de Stuers” onder kapitein Fokkens. De klachten betroffen de bediening, de kwaliteit van het voedsel, de hoeveelheid medicijnen, de beschikbaarheid van badgelegenheid en de onheuse behandeling door de bemanning.

“De raad vond dat de vele klachten deels overdreven en ongegrond waren. Andere passagiers hadden geen klachten over de gezagvoerder en zijn bemanning. … Er waren … geen voldoende gronden aanwezig het gedrag van de kapitein als misdragingen aan te merken. De Raad bleef bij een waarschuwing en onthief de kapitein van vervolging.”104.

 

e-mail van André Delporte te Luik dd 09 januari 2006

Te Antwerpen vond ik … het drie-masten schip ROSALIE, 420 ton en met twee dekken, gebouwd in 1829 by Fleury-Duray te Boom, en ter water gelaten op 29/10. Luc (Heijboer) vond een reis (eerste ? of eerste te lange omvaart ?) van dit schip : vertrokken uit Antwerpen op 28/4/1830 naar Batavia; aangekomen op 19/8 en verliet dan voor Padang. Zijn terugreis hadden we niet ... Als kapitein heb ik dan A. Cordier, gevolgd later door "J." (!) De Bruin tot in 1834. Vanaf 1837 heb ik het schip als ELISABETH, van A. Van Hoboken, Rotterdam, tot 29/6/1841 (verkocht om gesloopt te worden). Onze bestanden zijn dus complementair en ik verbeter in Cordier als kapitein tot 1832, J. Van den Oever van 1832 tot 1833; schip uitgevlagd voor Jos Hartog te Amsterdam in 1833 (verkeerd in BV !) en verkocht in 1835. Ik vervang ook J. De Bruin door G. H. De Bruyn.

 

 

In het “Kaap Hoorn Journaal”, een periodiek van de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-Vaarders. Nr. 12, Juni 2009, staat een bijdrage door H.Hazelhoff Roelfzema en H. v.d. Berge, waarin de route van de bark “Generaal de Stuers” is ingetekend op een KNMI-kaart.

“Wanneer wij nu de door het KNMI in 1857 gepubliceerde routekaart bezien met als de zuidelijkste aanbevolen trek die langs de 50e breedtegraad, dan tonen de door ons met cijfers aangegeven posities van de “Generaal de Stuers” dat dit schip reeds zeer westelijk bij die breedtegraad was aangekomen en mogelijk mede daardoor eerder en meer tussen ijsbergen (de zwarte driehoekjes in de kaart zijn vóór 1855 gerapporteerde ijsbergen) was geraakt. Wie zal het zeggen? De directe vaart van Europa naar Australië was nog jong en de routekeuze nog in belangrijke mate experimenteeel . Aan volgende routeadviezen van het KNMI zal kapitein Fokkens´verslag ongetwijfeld hebben bijgeddragen. …`

 

Uit: “De Clippers”, door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945.306 pp

p.13-14 beschrijving van de vaarmoeilijkheden op weg van Rotterdam naar Hellevoetsluis via het Voornsch Kanaal>

“De Elisabeth van den bekenden Rotterdamschen reeder van Hoboken, die zijn kantoor groot had gemaakt in den Franschen tijd door smokkelhandel en “zwarten” handel, overkwam in 1837, toen de schepen nog klein waren, vergeleken bij de latere clippers, het volgende: Het schip was van de werf gehaald en moest naar de Boompjes te Rotterdam worden gebracht. In het Boerengat bleef het fregat in den modder steken en eerst na vier dagen gelukte het eindelijk het schip weer los te krijgen.

Aan de Boompjes werd het schip beladen en daarna ging het op weg naar Hellevoetsluis.

De eersten dag liep de wind reeds naar het Westen, zoodat het schip moest drijven tot bij Vlaardingen, waar wegens de mist werd geankerd. Na de mist kwam een hevige storm opzetten en de dag daarop was het blak.Het schip ging evenwel toch anker op en dreef naar de Noordgeul, waar het aan de grond kwam te zitten. Een van de eerste stoomschepen welke hun lange, zwarte rookwolken uitkwalden, schoorsteenen reeds in ons land vertoonden, trok de Elisabeth weer vlot, waarna het schip met tien paarden naar Hellevoetsluis werd gesleept.”

 

Rotterdamsche  Courant 19 januari 1837

Rotterdam, 18 januari. Kapitein R. Maalsteed, voerende het fregat JOHANNA met koffie en suiker, den 25 september 1836 van Batavia en den 15 november 1836 van St. Helena naar Amsterdam vertrokken, …

meldt dat hij heeft gepraaid …bij Anjer het schip ELIZABETH, kapt. F. Fokkens, … van Rotterdam naar Batavia, zijnde aan boord van het laatste alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 06 mei 1837

Rotterdam, 5 mei. Kapitein J. Barkenteyn, van Konstantinopel (opm: Istanbul) te Antwerpen gearriveerd, heeft den 17 april op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point) gepraaid het schip ANJER, kapt. L. Hawich, van Rotterdam naar Batavia, en den 19 dito op de hoogte van Dungeness het schip ROSALIE, van Batavia naar Amsterdam, hebbende een zeer lange reis (vermoedelijk het schip [opm: fregat] ELIZABETH, voorheen ROSALIE, kapt. F. Fokkens, van Batavia naar Rotterdam).

 

Rotterdamsche Courant 26 augustus 1837

Rotterdam, 25 augustus. …

Den 24 dezer arriveerden ELISABETH, F. Fokkens, van Batavia; Petersburg. …

 

Rotterdamsche  Courant 14 oktober 1837

Rotterdam, 13 oktober. Den 13 dezer zeilden de NOORD, J.A. WEYERBUSCH, en ELIZABETH, T. Fokkens, naar Batavia; …

 

Rotterdamsche Courant 07 november 1837

Rotterdam, 6 november. Het schip (opm: fregat) ELIZABETH, kapt. F. Fokkens, van Rotterdam naar Batavia, laatst van Dartmouth, is den 28 oktober te Dartmouth uit zee teruggekeerd.

 

Zeepost 26 oktober 1838 – 220

Den 7 juli lagen ter rede van Batavia de schepen ELISABETH, kapt. Fokkens, PHOENIX, kapt. Eeltjes (om den 9 juli te vertrekken), DIANA, kapt. Lindeman en AMALIA, kapt. Muller.

 

Dordrechtse Courant 29 januari 1839

Hellevoetsluis, 26 januari. Heden … zeilden naar zee de schepen  … ELIZABETH, kapt. F. Fokkens, … naar Batavia,

 

NRC 08 augustus 1854

Elshout, onder Nieuw Lekkerland, 7 augustus. Heden namiddag ten 3 ure werd van de werf der heren Gebr. B. Pot met het beste gevolg te water gelaten het campagne barkschip GENERAAL DE STUERS, groot 396 lasten, voor rekening van een rederij en directie van de heer J. Vroege te Alblasserdam, zullende gevoerd worden door kapt. F. Fokkens, en bestemd voor de grote vaart.

 

NRC 26 april 1855

Rotterdam, 25 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen, als:

Voor Rotterdam: …..GENERAAL DE STUERS, kapt. F. Fokkens, …

 

NRC 22 januari 1856

Kaap de Goede Hoop, 16 november 1855. De Nederlandse bark GENERAAL DE STUERS, kapt. F. Fokkens, van Batavia naar Rotterdam, is eergisteren in de Tafelbaai binnengelopen om zeilen en rondhout te herstellen.

 

NRC 25 januari 1856

Rotterdam, 24 januari. Door kapitein F. Fokkens, voerende het te Brouwershaven gearriveerde schip (opm: bark) GENERAAL DE STUERS, is de 7 januari op 35º32' N.B. en 33º30' W.L. opgenomen de bemanning van het in zinkende staat verkerende Engelse schip ORYNTHIA, kapt. G. Innes, van Demerary (opm: Georgetown) naar Sunderland, welke equipage gisteren in het Engelse Kanaal is afgezet.

 

NRC 25 februari 1856

Rotterdam, 24 februari 1856. Kapt. F.Fokkens, gezagvoerder van de bodem GENERAAL DE STUERS, zond ons in dato 20 februari het volgend schrijven

De 28 maart 1855 bevond ik mij met het nieuw gebouwd barkschip GENERAAL DE STUERS, op reis van Londen naar Sidney, in 30 graden zuiderbreedte en 34 graden westerlengte, toen de wind met een frisse koelte uit het oosten woei en daarna, naar het noordoost en noorden liep. In het begin der reis was ik door slecht weer en harde winden in gelegenheid geweest van te ondervinden dat het schip uitmuntend zeilde, voortreffelijk stuurde en verder alle goede hoedanigheden van een edel zeeschip in zich verenigde; hetwelk mij deed besluiten, om de nieuwe weg naar Australië, zo voordelig door de heer Maury in zijn Sailing-Direction beschreven en gerecommandeerd, te volgen, ten einde de reis te bespoedigen en ik week diensvolgens hier van de gewone koerslijn af, de grote-cirkel-route volgende.

Een aanhoudend voordelige wind voerde de GENERAAL DE STUERS langs die weg snel zuid-oostwaarts  en na de 43e breedtegraad gepasseerd te zijn, maakte het zoele, aangename weer, waarvan wij ruim een maand lang geprofiteerd hadden, plaats voor een natte en gure atmosfeer, de koude hand over hand toenemende naarmate wij zuidelijker kwamen en de 5e parallel van 48 graden bereikt hebbende werd het uitermate koud en guur, terwijl des anderen daags dit onaangename weer nog met ijzel en met regen vermeerderd werd. Des middags bevond ik mij in 49 gr.10’zuider breedte en 7gr. 40’wester lengte, als wanneer de koude nog gevoeliger werd; zeevogels in menigte fladderden in onze nabijheid en vlogen rond het schip, waaronder veel ijsvogels bespeurd werden, die zich zelden ver van het ijs begeven. Deze verschijnselen in verband gebracht met plotselinge vermeerdering der koude van het water uit de oppervlakte der zee, deed mijn voorzorg verdubbelen om scherp naar ijsbergen uit te kijken, hetwelk spoedig noodzakelijk werd bevonden, want tegen 3 uur in de namiddag ontdekte ik in de dikke mist en motregenlucht vooruit in onze koerslijn, ongeveer 15 graden boven de horizon, een witte streep, die enige minuten daarna een hoog uitgestrekt ijsveld bleek te zijn; kort daarna deed zich een tweede ijsklomp op, die veel op een eiland leek, wiens bergtoppen zich minstens 300 voeten boven de zee verhieven en meer dan vijfmaal die uitgestrektheid besloeg en tegen 5 uur waren wij een derde gepasseerd; vanwege de vroeg invallende duisternis verloren wij zowel het een als het andere spoedig uit het gezicht. Wij bleven voor gepaste zeilen met zwakke vaart doorlopen en verschillende verschijnselen, zo wel die nacht als de volgende dag toen het mistig en zeer dik van motregen was, overtuigden mij van aanhoudend in de nabuurschap van ijs te zijn en werkelijk ondervonden wij tot de 14e dat telkens wanneer het weer opklaarde, de zee als het ware met ijsbergen bezaaid was, waaronder zich bevonden die volkomen de gedaante van land hadden en als uitgestrekte hoge eilanden zich voordeden. De 9e vooral, toen het weder wat opklaarde, bevonden wij ons in de nabijheid van verschillende ijsbergen, waarvan één zich vooruit in de verte zó natuurlijk als land vertoonde, dat bijna niemand, zowel passagiers als equipage, aan de wezenlijkheid twijfelde. Hij geleek volkomen naar een zeer bergachtig hoog en uitgestrekt eiland; bergen van verschillende vorm, met scherpe punten, andere suikerbroodvormig en sommige met  zeer natuurlijke spits gepiekte kruinen, maakten het hoge middengedeelte uit hetwelk glooiend in heuvelachtige vlakken afliep, hetwelk in gegolfde uitstekende lage punten eindigden, terwijl donkere schaduwen ogenschijnlijk in de kloven en scheuren, bossen en klein geboomte vormden. Zwaar brak de zee tegen de steile ijskust, hoog opstuivende branding op de lage ingebeelde stranden veroorzakend.

Naderbij komende, loste zich het raadsel op en met verbazing werd deze ontzettende ijsklomp aanstaard, welke toen een allerbelangrijkst schoon gezicht opleverde, stromende het water van smeltend ijs langs de steile rotswanden neder, verschillende watervallen vormende, terwijl van de kristallen bergtoppen de heldere zonnestralen onder al de schone kleuren van de regenboog terugkaatsten. Dicht langs dit ijsgewrocht heen zeilende, bevond ik bij hoekmeting, dat deszelfs hoogste punten zich over de vijfhonderd voeten boven de zee verhieven. Nauwelijks hier voorbij zijnde, bevond ik mij onverwachts door kleine brokken ijs omringd, een archipel vormende van meer dan een halve mijl in uitgestrektheid, de grootsten als een scheepshol met kleinere van verschillende en onregelmatige vorm, zeer scherp en puntig op enige afstand allerhande fantastische figuren voorstellende.

Ik was verplicht enige streken over en weer te houden om er klaar van te komen en tegen dat het duister werd, hadden wij gelukkig deze onaangename kameraden achter ons.

Aanhoudend bleven wij nog ijsbergen ontmoeten en de 11e besloot ik uit dien hoofde om van mijn voornemen van groot-cirkel-zeilen af te zien en tot veiligheid van het schip om de noord terug te lopen; de snelle daling van de barometer en symphisometer spoorde mij mede hiertoe aan en ’s morgens liet ik koers veranderen om de O.N.O. Des middags bevond ik mij in 48 gr 5’zuiderbreedte en 16 gr 32’westerlengte, de genoemde weerglazen voorspelden slecht weer; des avonds liet ik zeilen vastmaken en reven insteken en tegen middernacht begon een vliegende storm uit het WZW met de kracht eens orkaans los te barsten; de zware zeilen, die dicht gereefd bijstonden, vlogen uit de lijken en sloegen aan flarden, voor top en takel hield ik het schip voor de wind, de zee verhief zich als een toverslag tot ontzaggelijk hoge piramidaalvormige golven die ons dreigden te verzwelgen en van alle kanten het schip kwamen overstelpen; het edele vaartuig schudde evenwel zijn woeste bespringers telkens af en vloog zonder steun van enig zeil voor de storm heen, nauwkeurig naar het roer luisterend. Het opgejaagde water en het schuim der golven werd als jachtsneeuw door de lucht gezweept, het eerste een zoutwaterstortregen voortbrengende, welks droppels door hun snelle vaart onze aangezichten als hagelstenen teisterden. Zes uren lang worstelden wij in dikke duisternis tegen de woeste elementen voor en aleer de dag aanbrak; vreselijk was het bewustzijn, dat wij in onze koers ijsbergen ontmoeten konden, verschrikkelijk denkbeeld!....... het was een der akeligste nachten mijns levens. Des anderen daags begon tegen de avond de storm te bedaren, en kregen wij  niet zonder veel moeite en inspanning een ander stel nieuwe zeilen aangeslagen en successievelijk werd de geleden schade hersteld. Wij vervolgden de koers met zeer onaangenaam dik en vuil weder, tot de 14e, bevindende ons toen in 46 gr. 20’Z. en 27 gr. 17’O., wanneer bij het opklaren der mistige lucht er weer twee kleine ijsbergen dicht bij ons ontdekt werden, en voor dat het avond was, waren wij nog vijf grote puntige brokken gepasseerd.

Dit was toch het laatste ijs dat wij te zien kregen, en het overige gedeelte der reis, tot ruim 113 graden oosterlengte, kenmerkte zich tussen de parallellen van 44 tot 47 graden als een aaneenschakeling van stormen, slecht weder en hoge zeeën met hetzij bijna onophoudelijk sneeuw en hagelbuien, of met dikke lucht mist en motregen vergezeld gaande; in één woord, een weder door deszelfs langdurigheid zeer geschikt om de sterkte en goede hoedanigheden van een schip te beproeven en het geduld en de ervarenheid van de zeeman uit te putten.

Een uitvoeriger verslag dezer reis heb ik naar Amsterdam aan de heer J. Swart opgezonden met het verzoek dat het in Z. Ed. tijdschrift worde opgenomen, ten einde hun die er belang in stellen, gelegenheid te verschaffen zich met de verdere bijzonderheden en niet onbelangrijke voorvallen dezer reis bekend te maken.

Heren liefhebbers van verheven natuurtonelen, die na het lezen van dit verslag zich opgewekt mochten gevoelen een dergelijk reisje uit plezier mee te maken, raad ik aan, alvorens hun plan ten uitvoer te brengen, het versje “Winternacht” van de heer J. van Lennep, te lezen en de laatste regel te volgen, die met de drie voorgaande luidt als volgt:

“Dan is het groots en schoon voor fier gestemde harten,

“Gelaten, onvervaard bij ’t woeden der natuur,

“En door èn doodsgevaar op d’oceaan te tarten;

“Maar ik zit liever thuis bij ’t vuur”.

 

 

NRC 24 april 1856

Rotterdam, 23 april. Directeuren van de hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, hebben in hun jongste vergadering besloten te doen uitreiken:

Aan Fokke Fokkens, gezagvoerder, en C.H. van der Veen, opperstuurman, beide van het Nederlandse barkschip GENERAAL DE STUERS, de grote zilveren medaille; aan J. Schoumann, zeilmaker en Carl Hamlin, matroos op dezelfde bodem, de zilveren medaille, benevens ieder NLG 10 voor hun op de 5e januari, op 35º N.B. en 34º30' W.L. bij buitengewoon stormweer en hooglopende zee stoutmoedige redding met gevaar van eigen leven van de equipage, bestaande in 13 personen, van het in een zinkende staat verkerende Engelse barkschip ORYNTHIA, gevoerd door kapt. George Innes, komende van Demerary, te huis behorende te en bestemd naar Sunderland; hen van al het nodige te voorzien, en na hen zeventien dagen met zeemans gastvrijheid te hebben verpleegd, nabij Dover met een Dealboat te hebben aan wal gezet …..

 

NRC 03 april 1857

Hongkong, 15 februari. Onder de Nederlandse schepen zijn de volgende vrachten gesloten: de GENERAAL DE STUERS, kapt. Fokkens, met landverhuizers naar Australië à USD 23 per kop; …

 

Java Bode 07 september 1857

Soerabaija, 3 september. Volgens bericht van kapitein Menkman (opm: G. van Eyk Menkman), gezagvoerder van het Nederlandse koopvaardijschip KONING WILLEM II (opm: rederij Rietveld & Roquette, Amsterdam), alhier na een reis van 27 dagen van Sydney aangekomen, was het Nederlandse koopvaardijschip (opm: bark) GENERAAL DE STUERS, kapitein F. Fokkens, hetwelk voor 63 dagen Guichen Bay (opm: 37º07’ Z.B. 139º45’ O.L.) met bestemming naar Batavia had verlaten, aldaar met grote schade binnengekomen.

Te vergeefs was door hem beproefd om Kaap Leeuwin (opm: Zuidwest-Australië) om te zeilen. Door slecht weder overvallen verloor hij zeilen, rondhouten en enige andere zaken en was verplicht af te houden en in genoemde haven de geleden schade te herstellen en provisiën in te nemen. …

 

NRC 15 juni 1858

Rotterdam, 14 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen.

Voor Rotterdam:  …GENERAAL DE STUERS, kapt. F. Fokkens;  …

 

 

VOLGENDE GEGEVENS VAN DE WEBSITE http://www.leventboz.net/blog.asp?id=18

In Search of Captain F. Fokkens

 

My baby wife Zeynep gave me this pocket watch at our first Valentine's Day.

It was the best gift I’ve ever seen in my life. Isn’t it looks lovely?

 

 

When I opened the cover... The real surprise started...

 

 

 

After that big surprise/shock, I started to wonder:

 

Who is this Captain? F. Fokkens?

 

"Ter gedachtenis aan" means "In memory of" in Dutch. (Thanks for your help Céline)

 

In memory of Captain F. Fokkens. 25.08.1886

 

1886? Really? 94 years before me... Thank you :)

 

Anth. Garmben or Anth. Harmben...? What is this?

Horloger is French, means watchmaker.

But it says Delft!? Delft is at Netherlands!?

 

 

 

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Fokkens, Fokko

Familiegegevens en opleiding

Hermannus Poort werd geboren te Rotterdam op 25 februari 1806. Bij de inschrijving in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop op 10 mei 1842 was hij ongehuwd, maar hij trouwde op 27 maart 1850 met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren te "Samarang" op 14 maart 1825003.

 

Hermanus Poort werd geboren op 25 ferbruari 1806 te Rotterdam als zoon van Leendert Poort en Elizabeth Kaar. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Dijk Wijk 15 nr. 662. Hij huwde op 27 maart 1850 te Rotterdam met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren op 14 maart 1825 te Semarang als dochter van Coenraad Liebrechts Temminck en Anna Elizabeth Leyedekker.

Hij overleed te Rotterdam aan de Boomgaardstraat op 07 februari 1885005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Poort (adres: A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 581 effectief lid van Zeemanshoop per 27 april 1841 op voordracht van P.S.Matzen. Zijn schip was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Poort 35 jaar en ongehuwd002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 20/27 april 1841 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Hermanus Poort, oud 35 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend in Rotterdam, adres bij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023.

 

H.P oort was met vlagnummer R41 in de periode 1841 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

H. Poort was in 1850 vice president en van 1865-1870 permanent commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 augustus 1864 vragen de heren van Hoboken & Zn toepassing van art. 58 van het regelement voor kapitein H.Poort Het Bestuur vraagt het bewijs van gebrekkingheid van de kapitein.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 augustus 1864 is vermeld een: “Brief van de Heeren A. van Hoboken & Zn voor Kaptn H.Poort verzoekende toepassing van art. 58 alinea 2 van het reglement welk verzoek is toegestaan mits kaptn H.Poort zijn gebrekkigheid bewijze.”023.

 

In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappi tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

       581                        1841-1845     brik                   Johanna                           A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                          1846            fregat               Anthony                           idem

                                      1848-1849     fregat               Rhoon en Pendrecht       idem

                                           1850           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1851-1852     fregat               Batavia                            A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                           1853           bark                 Amboina                          idem

       250                        1854-1857     fregat               Europa                             idem

                                           1858           fregat               Rotterdam                       idem

                                      1858-1862     fregat               Europa                             idem

                                      1862-1863     fregat               Rotterdam                       idem

                                      1864-1867     geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.Poort met vlagnummer als gezagvoerder in de ledenlijsten van:

*    1849                                fregat “Rhoon en Pendrecht”     448 last        varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1851                                bark “Batavia”                              373 last  varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1855                                fregat “Europa”                            587 last  varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1858, 1859, 1862          fregat “Rotterdam”                      621 last  varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1863 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883           geen schip vermeld

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

H.Poort                        Rotterdam                                09 maart 1861                                      02 april 1862

H.Poort                        Rotterdam                                16 augustus 1862                                 02 september 1863

 

Op 04 januari 1858 vertrok uit Brouwershaven het fregat de "Rotterdam" van rederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam onder kapitein H.Poort en arriveerde te Batavia op 12 april 1858 na 97 dagen reis026(38/162).

 

Bouma025 vermeldt H.Poort als gezagvoerder gedurende:

*    1842 t/m 1847 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

             Een portret door J.Spin uit 1841 van de “Johanna” met het kapiteinsnummer 41 van Zeemanshoop bevindt zich in het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam.

*    1846 t/m 1847 van het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor C.Balguerie & Zn te Amsterdam en was herdoopt in “Jan de Witt;

*    1849 t/m 1851 van het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.

      Lloyd’s vermeldt087: “21 Feb. 1850  RHOON EN PENDRECHT  been on shore.”

*    1852 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1853 t/m 1854 van het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

*    1855 t/m 1857 van het 3/m schip “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis”, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1858 t/m 1863 van het 3/mschip “Rotterdam”, gebouwd in 1841 te Maassluis, 1173 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

H.Poort vervoerde per 10 augustus 1856 vanuit Brouwershaven met de “Europa” 1 landmachtsoldaat naar Indië. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.

Op 15 november 1857 vertrok hij met de “Europa” vanuit Brouwershaven en een contingent van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 februari 1858 na een reis van 95 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.(deze opgave klopt niet met die in de alinea hiervóór).

Op 24 maart 1861 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 12 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 juli 1861 na 114 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden.

Op 16 augustus 1862 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en 1 landmachtofficier. De aankomstdatum werd niet vermeld.

Op 26 november 1863 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 17 officieren en 4 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 maart 1864 na 117 dagen065.

 

In particulier bezit van J.H. van Hoboken in Assel is een aquarel door J.Spin uit 1856 van het fregat “Batavia”, voor Rotterdam ter hoogte van het gebouw van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub. Een afbeelding staat in referentie 069 - p.215.

Eveneens in particulier bezit van van Hoboken in Asselt is een aquarel van J.Spin uit 1856 van de “Amboina” met in top de vlag R41 en den de rederijvlag van van Hoboken. Afbeelding in zwart-wit in referentie 069 p 217.

 

“Twee dagen voordat Van Hoboken overleed (op 14 januari 1850­­), verscheen de Rhoon en Pendrecht met gezagvoerder Hermannis Poort vanuit Batavia voor de wal in Helvoirt. Deze Poort was een vijftien jaar jongere broer van Cornelis, die in 1818 reeds als gezagvoerder voor Van Hoboken voer. Hermannis Poort – hij was 43 jaar oud – kwam uit een Rotterdams gezin waarvan de vader eveneens kapitein was geweest. Waarschijnlijk heeft Cornelis Poort zijn jeugdiger broer bij Van Hoboken geëintroduceerd. Hermannis begon zijn zeemansloopbaan als kajuitsjongen en beëindigde deze als gezagvoerder. In de loop der jaren was hij kapitein op de brik Johanna (in 1842 was dit zijn eerste commando), op de barekn Batavia en Amboina en op de fregatten Anthony., Rhoon en Pendrecht, Europa en Rotterdam. “069 – p.267.

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Poort, Hermannus

Afbeeldingen


Omschrijving: RHOON EN PENDRECHT, kapitein Aamrik Arysz Schaap (vlagnummer R113)
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: RHOON EN PENDRECHT, aquarel gemaakt in 1849, kapitein Aamrik Arysz Schaap (vlagnummer R113). Rechts het fregat Admiraal de Ruyter
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Storm

Omschrijving: RHOON EN PENDRECHT, aquarel gemaakt in 1844, kapitein Aamrik Arysz Schaap (vlagnummer R43). Rechts vaart het fregatschip Rotterdam met kapitein P. Vis.
Collectie: particuliere collectie, niet gespecificeerd
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Havenopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.294 Foto DVD III – 054-56 _________________________________________________
Bijlbrief
Naam schip: RHOON EN PENDRECHT

Plaats en datum acte bijlbrief, Rotterdam, 7 december 1833

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper scheepstimmerwerf Rotterdams Welvaren, toebehorende aan de firma A. van Hoboken & Zonen, gelegen even buiten de Oostpoort te Rotterdam

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken, voor zijn firma A. van Hoboken & Zonen, zeehandelaars en scheepsreders te Rotterdam

Te voeren door kapt. Aamrik Schaap

Groot volgens meetbrief 448 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 40,52 m., breed niet vermeld, hol 6,20 m.

Kiellegging 27 juni 1832

Tewaterlating 11 november 1833, geheel volbouwd.

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 9 december 1833

Nummer van registratie deel 4, folio 65, recto, vak 3.

Notaris Dammes Ledeboer, vrederechter te Rotterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden





Researcher/datum research ML/020307

Naam RHOON EN PENDRECHT
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1833
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF: ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag / archiefnummer Rott.3.03.56.65.294
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk