Inloggen
PRINSES MARIANNE - ID 10141


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1832-08-21 / 1857-09-29 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1832
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Rotterdams Welvaren - Firma Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1830-05-24
Launch Date: 1832-06-27
Delivery Date: 1832-07-27
Technical Data

Gross Tonnage: 378.00 lasts
Gross Tonnage 2: 600.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 38.40 Meters Registered
Beam: 7.07 Meters Registered
Depth: 5.93 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1832
Datum agenda: 1832-08-21
Register nr: 18320537
Scheepsnaam: PRINSES MARIANNE
Type: Fregat
Lasten: 378
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken & Zonen, A. van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Admiraal, J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turks paspoort verleend naar Batavia

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1832-07-27 PRINSES MARIANNE
Manager: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1857-03-03: Sold at auction
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.H.zoon, H.W. Montauban van Swijndregt en B.C.D. Hanegraaff, te Rotterdam, zijn van mening als lasthebbende van hun meesters op dinsdag de 3e maart 1857, des middags ten 12 ure, in de zaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk 1, no. 499, publiek te veilen:
- Het snelzeilend Nederlands gekoperd en kopervast fregatschip PRINSES MARIANNE, laatst gevoerd door kapitein F. Rietmeijer, volgens meetbrief lang 38 el 10 duim, wijd 7 el 7 duim, hol 5 el 45 duim en alzo groot 652 tonnen of 345 lasten.
- Het snelzeilend Nederlands gekoperd en kopervast barkschip NEERLANDS KONING, laatst gevoerd door kapt. W. Calander, volgens meetbrief lang 36 el, wijd 7 el 12 duim, hol 5 el 27 duim en alzo groot 600 tonnen of 317 lasten.
Met al derzelver rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als dezelve zijn liggende aan de Scheepstimmerwerf Rotterdam’s Welvaren (opm: scheepswerf De Hoog), aan de Hooge Zeedijk, te Rotterdam.
De voorschreven schepen zijn inmiddels uit de hand te koop. Te bevragen bij bovengemelde makelaars.
1857-09-29: Final Fate: Broken up

Veiling van schepen in de zaal, hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, te Rotterdam op dinsdag, 29 september.
- Het barkschip NEERLANDS KONING, opgehouden tot NLG 18.000.
- Het hol van het fregatschip PRINSES MARIANNE, idem tot NLG 5.800.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jacob Admiraal werd geboren te Vlaardingen c. 1792 als zoon van Ary Admiraal en Lucretia Riedijk. Hij huwde met Elisabeth Adriana van Waasdijk. Hij overleed op 17 juli 1847 te Rotterdam aan de Bierhaven in Wijk C nr.395. Zijn dochter Lucretia Admiraal trouwde met de koopvaardijkapitein Reinder Augustinus Ogterop (zie aldaar)005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Admiraal had van 1826 t/m 1847 signaalvlag nummer R6 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij was in 1835 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Admiraal als gezagvoerder gedurende:

*    1828 t/m 1830 ophet 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1830 t/m 1831 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1833 t/m 1835 op het 3/m-schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Co te Rotterdam

*       1837 t/m 1847 op het 3/m-schip “Hendrika”, gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 16 november 1834 (volgens de bijlbrief – Marhisdata) en de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsblad 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De rederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.

 

"De Drie Gebroeders" in de Atlantische Oceaan net ten zuiden van de Kaap Verdische Eilanden op weg naar Batavia057:

05 oktober 1838        "... ten 10 uur hezen de vlag voor voorgenoemd 3-mast schip zijnde een Rotterdammer kaptijn Admiraal schip Henderina hebbende 32 dagen reis  en dezelfs Cronomet. was toen 22o21' en de onze was 22017'  wenschten malkander goed reis".

 

Overige bijzonderheden

J.Admiraal verzorgde per 25 okober 1828 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adriana” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 februari 1829 na 115 dagen.065

 

Uit de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr.”109:

26 februari 1855. Reede van Batavia met de “Azia”.:

                “Toen we pas aan de wal gekomen waren vernamen we dat kort na ons uitzeilen uit het N.Dp het schip de Hendrika Kapt Admiraal, met 40 passagiers aan boord uit Hellevoetsluis uitgezeild, en den volgende dag met man & muis verongelukt was … Een dag na het verongelukken van dat schip, had men in de Noordzee drijvende gevonden een plankje waarop met vergulde letters de naam Azia stond, men was dus … in onrust geweest over ons … Bovengemeld plankje was echter wel van ons geweest, de timmerman had het toen hij het afgenomen had van het galjoen … uit zijn hand en in zee laten vallen.”

 

“De Prinses Marianne – gezagvoerder was Jacob Admiraal – nam tijdens de eerste reis een aantal muziekinstrumenten mee naar de Oost, bestemd voor het muziekkorps in de plaats Weltevreden. In maart 1833 liet de gouverneur-generaal in Buitenzorg Van Hoboken eten dat de ‘muzijkstukken’ goed waren aangekomen.”069 p.176.

“Uit de aantekeningen van het factorij-opperhoofd (van Decima) J.van Citters blijkt dat de Prinses Marianne eind juni 1833 uit Batavia vertrok, onder commando van de 38-jarige kapitein Jacob Admiraal. Er waren achtendertig bemanningsleden aan boord plus elf passagiers (een arts, drie ambtenaren en zeven Indische bedienden). … Als geschenken voor de keizer waren rollen katoen, saffraan, zeven verschillende woordenboeken en de nautische almanak van 1833 geladen … 069 – p.190.

 

Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216

18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora

10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn  de Boer het schip de Prins van Oranje…”

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1837

Rotterdam, 29 maart. Den 27 dezer arriveerde te Helvoetsluis (opm: onder meer) het schip ANTHONY, J.F. Mathysen, van Batavia, welke rapporteert den 24 november 1836 in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen HENDRIKA, kapt. Admiraal, en STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, naar Batavia; het schip ABEL TASMAN, van Amsterdam en een dito, tonende collegie-vlag met no. 356, aan boord was alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837

Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.

 

 

Datum vanaf: 1832
Kapitein: Admiraal, Jacob
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Arie Plug werd geboren in 1806 te Noordwijk aan Zee als zoon van de Nederlands Hervormde Volkert Plug en Neeltje Schilpzand. Hij woonde te Maassluis en vestigde zich te Rotterdam o.a. aan de Waschbleeklaan Wijk 15 nr.34.

Hij was gehuwd met Jansje Parlevliet, geboren 01 november 1811 te Maassluis, Nederlands Hervormd.

Hij overleed op 05 oktober 1854 te Noordwijk aan Zee.005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Plug was met vlagnummer R76 in de periode 1826 t/m 1854 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten van 1820 t/m 1825 ontbreken, dus het mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslagen 1855, 1858 en, 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein A.Plug een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.Plug met vlagnummer R76 als gezagvoerder vermeld in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851 zonder vermelding van schip en reeder

 

Van Sluijs013 vermeldt A.Plug als kapitein op de “Jonge Hendrik” (1828-1832), de “Willem” (1832-1835), de “Prinses Marianne” (1835-1838), de “Rhoon en Pendrecht” (1839-1842), en de “Twee Anthony’s” (1844-1848).

 

Bouma025 vermeldt A.Plug als gezagvoerder gedurende:

*    1829 t/m 1831 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;

*    1832 t/m 1835 op de brik “Willem, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1836 t/m 1838 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1840 t/m 1842 op het 3/m schip “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1845 t/m 1848 op de bark “Twee Anthony’s”, gebouwd in 1844 te Rotterdam, 799 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

"Op 13de september 1836 begaven wij ons vol goede moed op de rede van Hellevoetsluis aan boord van het Koopvaardijschip Prinses Marianne. De manschappen ontvingen instructies voor de reis, maar vragen naar de taak die ons in Afrika te wachten stond werden niet beantwoord. Onze missie bleef strikt geheim. Na twee dagen lichtte kapitein A.Plug het anker en zette koers naar de Nederlandse bezittingen aan de westkust van Afrika. Na Santa Cruz op het eiland Teneriffe te hebben aangedaan, kwamen wij zonder buitengewone ontmoetingen op onze reis de 26ste van de volgende maand voor het fort Sint Antonio te Axim op de kust van Guinea voor anker. De 31ste verzeilden wij naar het meer oostelijk gelegen Sint George D'Elmina, dat sinds 1637 in Nederlandse handen is. Daar ontscheepten wij de volgende dag en zetten voet op de Goudkust" (tegenwoordig Ghana).

Uit: De zwarte met het witte hart. Door Arthur Japin. Amsterdam, Arbeiderspers. 1997, p.39.

Citaat is een verslag door adjunct-commissaris Van Drunen, officier der Nederlandsche zending naar de koning van Ashanti.

Bouma22 vermeldt een "Prinses Marianne" gebouwd in 1831 te Kinderdijk voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. De eerst vermeld kapitein is echter uit 1839. kennelijk is A.Plug een kapitein uit de voorgaande periode geweest.

De “Prinses Marianne” was een fregat, gebouwd in 1831 te Rotterdam, groot 378 last/715 ton o.m.. De eerste kapitein was J.Admiraal (1832-1835), de tweede A.Plug (1835-1838), beiden varend voor reederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam013.

 

"De Drie Gebroeders" in het Nauw van Calais op weg naar Paramaribo057:

09 oktober 1839         "... praaide kapt. Plug schip Rhoon en Pendrecht van Rotterdam gedistineerd naar Batavia”.

 

Op 29 augustus 1845 vertrok de stuurmansleerling Wilhelmus Hendricus Kannegieter vanuit Rotterdam naar Batavia op de bark "Twee Anthony's" onder kapitein Plug. Hij was geplaatst vanuit de Amsterdams Kweekschool voor de Zeevaart en keerde aldaar terug op 02 december 1846. De rederij was A.van Hoboken & Zn te Rotterdam004-533/1981 en 025.

 

A.Plug verzorgde per 15 september 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Prinses Marianne” een troepentransport van 4 officieren en 30 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden 73 Afrikaanse recruten aan boord genomen, terwijl 1 officier en 2 manschappen ter plaatse achterbleven. Hij arriveerde te Batavia op 27 januari 1827 na 134 dagen.

Hij vertrok per 03 september 1845 vanuit Hellevoetsluis per “Twee Anthony’s” met 1 officier. Aankomstdatum te Batavia en reisduur zijn niet vermeld065.

 

Op 03 september 1845 schreef ene Otto een brief aan zijn ouders “Aan boord der Twee Anthohy’s”. Hij begint te melden dat zij reeds een heel eind op weg zijn, “want de reede van Hellevoetsluis hebben wij al verlaten”. “Onze “Twee Anthony’s” is een flink fregat, met drie masten en twee verdiepingen … Elk dezer drie masten droeg  … een andere vlag; op de eerste vlag stond de naam van het schip, op de tweede R.95, dit was dus een zoogenaamde nummervlag; de derde vertoonde nationale kleuren. (deze opgave van het vlagnummer is fout. R.95 hoort bij een kapitein H.Schut).

Genoemde Otto vermeldt voorts: Het schip is een “ flink fregat, met drie masten en twee verdiepingen.”  Rondom het verdek (dit is het onderste dek)  staan tien kanonnen, twaalfponders”. De briefschrijver beschrijft op een zeer nauwkeurige wijze de indeling van het schip, voor degenen die hierin geïnteresseerd zijn, aantrekkelijke lektuur. Daarna wordt de kapitein beschreven: “… een ferme, flinke, bedaarde kerel, die hoe langer hoe meer meevalt. Een paar matrozen, die wij toevallig over den “oude” hoorden spreken, verzekerden ons, dat er geen betere is in geheel Rotterdam.” De totale bemanning bestaat uit 38 man. Er wordt een uitgebreid overzicht gegeven, wat per dag zoal wordt gegeten. De reisbeschrijving gaat door in een twee volgende brieven dd 21 december resp. 23 december 1845, met verslag van de gebeurtenissen aan boord, zoals het passeren van de evenaar, het vangen van vissen, ontmoetingen met dolfijnen en walvissen, nautische handelingen, weersomstandigheden, e.d., kortom het gebruikelijke gekeuvel van een zoon aan zijn ouders. Overigens een interessant tijdsbeeld van het leven aan boord van een willekeurige passagier.Het bevat geen verdere bijzonderheden over kapitein Plug.

Uit: “Vóór zestig jaren” door Jeanne Reyneke van Stuwe. L.J.Veen-Amsterdam, geen datum. VEEN’S GELE BIBLIOTHEEK. Citaten op de pp.6, 7, 13, 14.

 

“In juni 1826 had Van Hoboken Schaap gepromoveerd tot kapitein van zijn nieuwe brik (de “Willem”) en Schaap droeg op zijn beurt het scheepscommando van de Jonge Hendrika over aan Ary Plug, zoon van de overleden Volkert.”  (dus eerder dan Bouma en van Sluys vermelden!)069 – p.149.

In 1835 schreef Van Hoboken aan Baudt, de directeur voor de koloniën  waarin “de firma de Prinses Marianne onder Bauds aandacht hqd gebracht; een schip dat werd gevoerd door kapitein Ary Plug, wiens vader Volkert in Van Hobokens dienst als een ‘braaf kapitein’ was overleden en die vanaf zijn jeugd was opgevallen door ‘een uitmuntend gedrag’”069 – p.191.

 

Het schip de “Rhoon en Pendrecht” werd in begin 1841 verbouwd om geschikt te worden gemaakt voor het transport van een lading kamelen, die in Indië als lastdier dienst zouden moeten doen..”Eind april van dat jaar kwam het fregat, dat in Rotterdam een enorme hoeveelheid hooi, stro, gerst en water had geladen, aan op de rede van Sante Cruz de Tenerife. Kapitein Ary Plug zond Van Hoboken vijf dagen na aankomst bericht dat de kamelen – veertien stuks en allemaal vrouwtjes – met een zeildoeken ‘broeking’ aan boord waren gehesen. … Voor de verzorging van de kamelen reisden ook twee eilandbewoners mee. .. De Rhoon en Pendrecht loste zijn opvallende lading op 30 juli 1841 in Batavia.”069 – p.229 Uit het verdere relaas blijkt dat het gebruik van kamelen als lastdier op Java geen succes is geworden.

 

Javasche Courant 11 juni 1833114

Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:

De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.

De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.

De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.

De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.

De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.

De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.

De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.

De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden

 

 

Datum vanaf: 1835
Kapitein: Plug, Arie

Familiegegevens en opleiding

Johannes Andries Schott (“zich schrijvende Scott”) werd geboren te Rotterdam op 05 juni 1806.

Hij trouwde met Adriana Margaretha van der Hart, geboren te Rotterdam op 25 oktober 1812.003

 

Joannes Andries Scott werd geboren op 05 juni 1806 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Andries Scott, commissaris der binnenloodsen, en Elizabeth van Hemert. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Singel Wijk 15 nr. 610. Hij vertrok op 24 juni 1859 naar Oosterhout.

Hij huwde te Rotterdam op 27 september 1837 met Adriana Margaritha van der Hart, geboren 25 oktober 1812 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Dingeman van der Hart en Anna Degen. Hij werd na zijn loopbaan op zee scheepsreder005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Scott werd met vlagnummer 441 per 13 november 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Smeengh. Als zijn schip is genoemd de “Prinses Marianne”. Toegevoegd is “bedankt” 002. Ten tijde van de inschrijving was de man 32 en de vrouw 25 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 06/13 november 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johannes Andries Scott, oud 32 jaar, voerend de “Princes Mariane”, varende voor A.van Hoboken te Rotterdam, wonende te Rotterdam en met als adres de heer R.J.Martens te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Smeengh. Hij kreeg vlagnummer 441023.

Lid van het WZF per 28 januari 1840. Toegevoegd is: “ingevolge Art 35* van het Reglemt moet de kapitn terwijl hij van rotterdam is varende dubbele contributie betalen”. Bedankt in 1850003.

In de nootulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 feburari 1831 staat het bericht van B.J.Smeengh over “zijn vertrek na Ladin en bedankende voor zijn functie als Commissaris.” 042

J.A.Scott (soms gespeld als Schott) was met vlagnummer R35 in de periode 1838 t/m 1877 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

J.A.Scott was in 1846 en 1849 afwisselend commissaris en vice president van 1855-1858 van de Maatschappij058.

 

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

        441                       1838          kof                  Johanna Ottellie             N.van Walree

                                     1839-1846    fregat              Prinses Marianne           A.van Hoboken & Zn te Rottterdam

                                        1848          fregat              Twee Anthony’s            idem

                                        1849          fregat              Cortgene                          idem

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A.Scott met vlagnummer R35 als gezagvoerder in de ledenlijsten van:

*     1849, 1851  van het fregat “Cortgene” 420 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*     1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874               geen schip vermeld

J.A.Scott maakte de volgende reizen005:

  • * Jacobus 1834          Passaroeang - Hellevoetsluis            geen lading vermeld
  • * Cortgene 1850          Rotterdam - Batavia                          geen lading vermeld

                             1852          Rotterdam - Suriname                        diversen

                             1855          Batavia - Rotterdam                          koffie

 

Bouma025 vermeldt J.A.Scott als gezagvoerder gedurende:

  • * er wordt géén kapitein Scott genoemd op een schip de “Jacobus”. Maar van Sluijs013 vermeldt een bericht uit het Handelsblad uit 1834 waarin is vermeld dat ene kapitein A.Scott voor A.van Hoboken in 1834 een reis maakte van Passaroeang naar Rotterdam;
  • * er wordt geen kapitein Scott genoemd op het schip “Johanna Ottilia”. Het schip was een kof, gebouwd in 1829, bouwplaats niet vermeld, 170 ton o.m., varend voor N. van Walree te Amsterdam;
  • * 1839 t/m 1848 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1849 op de bark “Twee Anthony’s”, gebouwd in 1844 te Rotterdam, 799 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1850 t/m 1855 op de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

J.A.Schott verzorgde per 13 november 1838 vanuit Hellevoetsluis met de “Prinses Marianne” een troepentransport van 1 officier en 20 manschappen. Te St. Georg d’Elmina werden 2 officieren, 38 manschappen en 150 Afrikaanse recruten aan boord genomen, terwijl 38 manschappen ter plaatse achterbleven. Hij arriveerde te Batavia op 18 april 1839 na 156 dagen. Van de Afrikanen waren er 4 en van de Europesche manschappen 2 onderweg overleden065.

 

 

Datum vanaf: 1838
Kapitein: Scott(Schott), Johannes Andries

Familiegegevens en opleiding

Eilert Bergman werd geboren te Elssleth in het Hertogdom Oldenburg op 25 februari 1802..

Hij huwde met Antje Leenderts Buysman, geboren te Harlingen op 22 januari 1801. Zij overleed op 20 juli 1868 (of-66?)003.

Eilert overleed in 1851. Bij zijn overlijden is als woonplaats aangegeven Krimpen.118

 

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1838 en die van de Algemene Vergadering van 25 september 1838 van Zeemanshoop staat de melding van de weduwe van kapt C.R.de Jong, geboren Buisman, dat zij is hertrouwd met kapitein E.Bergsma en een continuering van de uitkering voor 2 van haar kinderen vraagt, hetgeen wordt toegestaan, hetgeen wordt toegestaan 023 en 042.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

E.Bergman, adres A.Huidekoper, werd met nr.423 effectief lid van Zeemanshoop per 26 mei 1835 op voorspraak van J.J.Bart. Zijn schip was de “Maria”002.

In de Algemene Vergaderingen van 19/26 mei 1835 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Eilert Bergman, oud 32 jaar, voerende de brik “Johanna”, wonende te Rotterdam, met adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein J.J.Bart023.

Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1851 met devlagnummers 423 (1835 t/m 1836) en 310 (1836 t/m 1851)

E.Bergman werd per 20 augustus 1838 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop003

 

E.Bergman was met vlagnummer R79 in de periode 1831 t/m 1851 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 staat een verzoek om uitkering van A.Buisman, de weduwe van kapitein E.Bergman. In de vergadering dd 30 december 1852 gaat het Bestuur accoord met een uitkering voor haar en 1 kind ingaande 01 augustus 1851.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1866 staat de melding van het overlijden van de wed. Bergman-Buisman.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van 27 januari 1852 wordt per 01 augustus 1851 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein E.Bergman.023.

In de notulen dd 25 september 1866 van de Algemene Vergadering staat vermeld een bericht van de heer J.Bergman omtrent het overlijden van zijn moeder de wed. E.Bergman geb. Buisman.023.

 

In het Jaarverslag 1851 van het College”Maatschappij tot Nut der Zeevaart” (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1851 is overleden058.

In het Jaarverslag 1851 van de Maatschappij staat bij de rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe E.Bergman een uitkering krijgt van f 90,- voor onderstand en schoolgeld van haar en haar kind. In 1855 krijgt zij de volle uitkering van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 nog f 165,- voor haar en haar kind en in 1859 nog f 150,- voor haar alleen058.

In het Jaarverslag 1866 van het College staat vermeld dat zijn weduwe in 1866 is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer            jaren                type        scheepsnaam                      naam reder/boekhouder

       423              1835                      brik         Johanna                                geen opgave

       310                1836-1837            brik         Johanna                               A.van Hoboken en Zn te Rotterdam

                                   1838 geen opgave van schip en boekhouder

                               1839-1846            bark       Maria                                    A.van Hoboken en Zn te Rotterdam

                                   1848                fregat     Amboina                             idem

                                  1849                 fregat     Prinses Marianne                idem

                                 1850                  fregat     Amboina                             idem

 

Bouma025 vermeldt E.Bergman als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1838 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1840 t/m 1848 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1848 t/m 1849 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1850 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

In het Jaarverslag 1849 staat kapitein E.Bergman vermeld als gezagvoerder van het fregat “Prinses Marianne”, 378 last, varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam058.

 

Overige bijzonderheden

In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat kapitein E.Bergman, vlagnummer 79, “een nieuw opgekomene Vulkanis-Eiland gezien (heeft) in de Middellandschezee, liggende tusschen het eiland Sicielie en de Barbarijsche kust.   De Engelschen hebben hunne vlag er op geheschen, en hetzelve Graham-eiland genaamd.”058

 

E.Bergman verzorgde per 28 juni 1840 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 6 officieren en 28 manschappen. 5 man bleven achter in St. Georg d’Elmina. 4 Europeanen en 58 Afrikanen werden aan boord genomen. Onderweg overleden 1 Afrikaan en 1 Europeaan. Hij arriveerde te Batavia op 22 november 1840 na 147 dagen.

Per 14 december 1847 verliet hij Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier aan boord van de “Amboina”. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.

 

“De snelste van alle naar en van Oost-Indië varende Van Hoboken-schepen bleef ruim drie jaar lang de brik Johanna. Anthonie van Hoboken had Baud in januari 1834 lovend over zo’n prestatie-reis geïnformeerd toen het schip in drie maanden was thuisgevaren. De reis die daarna volgde zou nóg sneller gaan: kapitein Eilert Bergman ‘joeg’ zijn schip toen in zeven maanden en twee dagen uit en thuis. Het Algemeen Handelsblad schonk op Nieuwjaarsdag 1836 aandacht aan de Johanna: voor vier reizeen heen en weer had de brik slechts dertig maanden ern 16 dagen gebruikt, waarvan 27 maanden en zeven dagen op zee werden doorgebracht.”.069 – p.192.

“De Amboina werd in oktober 1847 bevracht en in de brief waarin de maatschappij (i.c. de Nederl Handelmaatschappij) werd bedankt (door Anthony van Hoboken) las de NHM-directie tevens dat Eilert Bergman de nieuwe kapitein van de brik zou zijn – ‘die zich door zijn gedrag op het schip Maria en andere schepen deze verbetering waardig heeft betoond’ “ 069 – p.261.

 

 

Datum vanaf: 1849
Kapitein: Bergman, Eilert

Familiegegevens en opleiding

Florus Rietmeyer werd geboren op 15 maart 1796 te Noordwijk. Hij was Rooms-Katholiek. Hij woonde te Noordwijk en vestigde zich op 24 mei 1852 te Rotterdam o.a. aan de Boompjes Wijk 1 nr. 14 en de Kruiskade Wijk 14 nr. 570. Hij vertrok op 27 april 1859 terug naar Noordwijk.

Hij was getrouwd met Neeltje Alkemade, geboren 02 maart 1799 te Noordwijk. Hij was de schoonvader van de koopvaardijkapitein Anthonie Lupcke (zie aldaar)005.

Hij overleed in 1864.058

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.Rietmeyer was met vlagnummer R32 in de periode 1826 t/m 1864 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart De Ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot de Maatschappij is toegetreden058.

F.Rietmeyer was afwisselend commissaris in 1857 en permanent commissaris van de Maatschappij in 1858058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1864 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende kapitein” (dwz met steun vanuit de Maatschappij)  in 1864 is overleden.058

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt ene Rietmeyer (zonder initialen) als gezagvoerder in 1854 van de bark “Prinses Sophia”. gebouwd in 1839 te Slikkerveer, 607 ton o.m., varend voor J.Antheunis te Rotterdam. Het is de vraag of het hier om Florus Rietmeyer gaat.

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.Rietmeyer als gezagvoerder met vlagnummer R32 in de ledenlijstenvan:

*   1849                   bark “Catharina”                    114 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1851, 1855        fregat “Prinses Marianne”     378 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1858, 1859, 1862 en 1863                                                      geen schip vermeld.

 

Bouma025 vermeldt F.Rietmeyer als gezagvoerder gedurende:

*   1825 t/m 1826 op het fregat “Jurrina”, gebouwd in 1817, 570 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam;

*   1831 t/m 1833 van het fregat “Aurora”, gebouwd in 1818 aan de Oostzee, 333 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam;

*   1833 t/m 1835 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam. Het hol werd in 1835 geveild;

*   1836 t/m 1850 van de bark “Catharina”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 233 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1852 t/m 1857 van het 3/mschip “prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Een schilderij in kleur van de bark “Catharina” met vlagnummer R32 aan de bezaan en de vlag van van Hoboken aan de fokkemast is in particulier bezit van de familie van Hoboken en staat afgebeeld in het boek van Oosterwijk069 p 222.

 

In aktenummer 1838-s6, 12-11-1838115 verklaart de kapitein Floris Rietmeijer, van de brik “Catharina”, dat zeilende op 18oZB/ 72o23’OL aan de gevolgen van een galziekte is overleden Gerhardus Willem Frans uit Oude Pekela. Medegetuigen waren Karel Willem Edzard Bergner, opperstuurman en Gerrit Jans Kunst, 2e stuurman.

 

De bark “Catharina” onder kapitein F.Rietmeyer voer in 1849 vanaf Rotterdam via Kaap Hoorn naar Valparaiso en in 1850 weer via Kaap Hoorn terug naar Brouwershaven.121

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Rietmeyer, Floris

Afbeeldingen


Omschrijving: PRINSES MARIANNE, Kapitein Jacob Admiraal (vlagnummer R6)
Collectie: Museum Simon van Gijn, Dordrecht
Vervaardiger: Schouten, Marcel
Onderwerp: Havenopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.278 Foto DVD III - 114, 115 _________________________________________________
Bijlbrief
Naam schip: PRINSES MARIANNE

Plaats en datum acte bijlbrief, Rotterdam, 27 juli 1832

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper . staat in akte zoals ML heeft ingevoerd niets vermeld, maar lijkt dat er had moeten staan: Anthony van Hoboken, of firma A. van Hoboken & Zoonen hebben voor eigen rekening gebouwd op…hun eigen scheepstimmerwerf genaamd Rotterdamsch Welvaren, gelegen buiten de Oostpoort te Rotterdam

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken voor zijn firma van A. van Hoboken & Zoonen, zeehandelaars en scheepsreders te Rotterdam

Te voeren door kapt. Jacob Admiraal

Groot volgens meetbrief 378 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 38,40 m., breed 7,07 m., hol 5,93 m.

Kiellegging 24 mei 1830

Tewaterlating 27 juni 1832, geheel volbouwd.

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 27 juli 1832

Nummer van registratie deel 3 folio 119, verso, vak 1.

Notaris Dammes Ledeboer, vrederechter te Rotterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden







Researcher/datum research ML/250207

Naam PRINSES MARIANNE
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1832
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF: ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag / archiefnummer Rott.3.03.56.65.278
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk