Familiegegevens en opleiding
Johann Carl Frederich Lupcke werd geboren op 19 juni 1789 in Liscau in Duitsland. Hij was luthers.
Hij was gehuwd met de Rooms-Katholieke Hendrika Vasse, geboren 18 oktober 1794 te Maassluis.
Hij overleed op 27 juli 1863 te Rotterdam aan de Kruiskade Wijk 14 nr. 594005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.C.F.Lupcke was met vlagnummer R138 van 1828 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
J.C.F.Lupcke was in 1836 en 1852-1855 afwisselend commissaris van de maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende kapitein” J.C.F.Lupcke in 1863 is overleden058
De schepen van de kapitein
J.C.F.Lupcke was in 1840 gezagvoerder van de "Johanna Maria" (ruim 400 last), te water gelaten op 27 juni 1840 op de scheepswerf van Jan Smit Fopzoon aan het Slijkerveer te Ridderkerk voor reder J.R.Veder027.
In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858, 1859 en 1862 van het College staat kapitein J.C.F.Lupcke als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en reederij058.
J.C.F.Lupcke Sr maakte de volgende reizen005:
* J.J.van Speyk 1834 Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld
* Weltevreden 1837 Hellevoetsluis - Batavia - Rotterdam terug: koffie, suiker
1839 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1839 Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld
1840 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
18 februari 1840: raakt bij Kwaden Hoek aan de grond
Bouma025 vermeldt J.C.F.Lupcke als gezagvoerder gedurende:
* 1829 van de bark/galjoot “Kinderdijk”, gebouwd in 1828 te Alblasserdam, 234 ton o.m., varend voor J.Smit te Kinderdijk;
* 1830 t/m 1833 van de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Kinderdijk, 392 ton o.m., varend voor Bienfait & Zn te Amsterdam;
* 1834 t/m 1836 op het fregat “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam;
* 1838 t/m 1839 van de bark “Weltevreden”, gebouwd in 1836 te Kinderdijk, 635 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk;
* 1841 t/m 1855 op de bark “Johanna Maria”, gebouwd in 1840 te Slikkerveer, 666 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam; Uit de opgaven in de Jaarverslagen van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058 blijkt dat in ieder geval vanaf 1849 dit schip onder commando stond van J.C.F.Lupcke Junior, vlagnummer R237 - zie bij deze kapitein.
* 1849 t/m 1851 op de bark “Weltevreden”, gebouwd in 1836 te Kinderdijk, 635 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk
Bouma vermeldt bij opgave van de “Weltevreden” geen initialen van Lupcke. Voorts is de periode een andere dan de reisperiode 1837-1840. De kapiteinsvermelding bij dit schip begint in 1842 (J.A.Bangma) en wellicht dat in de periode 1836/37 (de afvaart van dit schip) t/m 1841 inderdaad onze Lupcke kapitein is geweest.
In dat geval zou de opgave omtrent de bark “Johanna Maria” op de zoon J.C.F.Lupcke slaan (zie aldaar).
* 1856 t/m 1863 van het 3/m schip “Helena & Anna”, gebouwd in 1855 te Stormpolder aan de IJssel, 862 ton, varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam;
Overige bijzonderheden
J.C.F.Lupcke verzorgde per 18 augustus 1835 vanuit Hellevoetsluis met de “J.C.J. van Speyk” een troepentransport van 5 officieren en 99 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 24 december 1835065*.
Familiegegevens en opleiding
Michiel Adriaan Smit werd geboren op 14 oktober 1807 te Rotterdam als zoon van de Remonstrantse Dirk Smits, rentenier, overleden te ’s Gravenhage en Johanna Catharina Bram, rentenierster. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Boerensteiger Wijk 10 nr. 33.
Hij huwde met Adriana Luyken, overleden op 15 juni 1838 en hertrouwde op 16 november 1844 te Rotterdam met Catharina Hen(d)rica van Hees, geboren 24 januari 1823 te Keulen, dochter van de Nederlands Hervormde Heinrich van Hees, zeepzieder, en Engelina Adriana van Straaten. Na de door van Michiel hertrouwde zij op 19 juni 1864.118
Hij overleed op 17 mei 1856 te Schiedam005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.A.Smits (met als adres Cornelder & Sahn te Amsterdam) werd met vlagnummer 358 per 06 september 1836 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.J.Remkes. Als zijn schip is vermeld de “J.C.J.van Speijk”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van 30 augustus/06 september 1836 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd Michiel Adiraan Smits, oud 29 jaar, voerend de “J.C.van Speijk”, wonende te Rotterdam en met als adres Cornelder & Zalm te Amsterdam op de Cingel bij de Romolensteeg(?), op voordracht van E.IJ.Post023.
M.A.Smits was met vlagnummer R144 in de periode 1836 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 mei 1856 staat een verzoek om een uitkering door C.H. van Hees, de weduwe van kapitein M.A.Smits. In de vergadering dd 26 juni 1856 wordt nadere bericht gevraagd of kapitein Smits zijn ziekte op reis heeft opgelopen. In de vergadering dd 31 juli 1856 gaat het Bestuur accoord met een uitkering voor haar en 3 kinderen ingaande 01 augustus 1856.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 26 augustus 1856 wordt melding gemaakt van de toekenning van een uitkering per 01 augustus 1856 aan de weduwe van kapitein M.A.Smits voor haar en 3 kinderen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 19 juli 1864 staat de mededeling van de wed. M.A.Smits geb. van Hees dat zij is hertrouwd en dus afziet van verder uitkering.023.
In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe van kapitein M.A.Smits een jaarlijkse uitkering krijgt van f 200,40 voor haar en haar twee kinderen incl. schoolgeld058.
In het Jaarverslag 1864 is vermeld dat de weduwe van M.A.Smits in 1864 is hertrouwd en dus geen uitkering van de Maatschappij ontving058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
358 1836-1838 fregat J.C.J.van Speijk F.Smit te Alblasserdam
1839-1841 bark Prinses Sophia J.Antheunis te Rotterdam
1842 bark Eolus Bonke & Co te Rotterdam
1843-1852 bark Theresia idem
1853 geen vermelding van schip en boekhouder
119 1854 geen vermelding van schip en boekhouder
1855 bark Formosa Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein M.A.Smit met vlagnummer R144 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1849, 1851 van de bark “Theresia” 238 last voor Bonke & Co te Rotterdam
1855 van de bark “Formosa” 292 last voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam.
M.A.Smits was in 1844 en 1847/48 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Bouma025 vermeldt M.A.Smits als gezagvoerder gedurende:
* 1837 t/m 1840 op het fregat “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam;
* 1840 t/m 1841 van de bark “Prinses Sophia”. gebouwd in 1839 te Slikkerveer, 607 ton o.m., varend voor J.Antheunis te Rotterdam;
* 1843 t/m 1844 van de bark “Aeolus”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 420 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1844 door de reederij omgedoopt in “Theresia”;
* 1844 t/m 1853 van de bark “Theresia” ex Aeolus, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 440 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van de bark “Formosa”, gebouwd in 1840 aan de IJssel, 507 ton o.m., varend voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De bark “Theresia” onder kapitein M.A.Smits vertrok op 08 september 1850 van Deal en bereikte via Kaap Hoorn op 29 december Valparaiso. Het voer na verblijf in Zuid-Amerika verder westwaarts en kwam te Batavia op 24 november 1852.121
Familiegegevens en opleiding
J.E.Bangma werd (vermoedelijke) geboren te Vlissingen005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.Bangma was met vlagnummer R169 in de periode 1839 t/m 1854 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Een vlaggelid had wèl het echt tot het voeren van de nummervlag, maar had geen aanspraak op financiële tegemoetkomingen.058.
In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat zijn toetreding vermeld maar “alleen tot het voeren der Nommervlag”058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen 1849 en 1851 wordt kapitein J.A.Bangma met vlagnummer R169 als vlaggelid vermeld, maar zonder opgave van schip en reder058.
Bouma025 vermeldt J.A.Bangma als gezagvoerder gedurende:
* 1831 t/m 1833 van de bark/galjoot “Kinderdijk”, gebouwd in 1828 te Alblasserdam, varend voor J.Smit te Kinderdijk;
* 1838 t/m 1839 van de bark “Adelaar”, gebouwd in 1835 te Kinderdijk, 221 ton o.m., rederij niet vermeld;
* 1841 van het 3/mschip “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam;
* 1842 t/m 1848 van de bark “Weoltevreden” gebouwd in 1836 te Kinderdijk, 635 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk.
In het Archief van de Waterschout te Amsterdam011a bevinden zich monsterrollen op naam van Jan Albert Bangma als gezagvoerder van de “Kinderdijk” dd 15 juli 1836; 05 augustus 1837 en 30 oktober 1837.
Overige bijzonderheden
Geen.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Noltee werd geboren 21 januari 1803 te Maassluis als zoon van Jacobus Noltee en Jannetje van der Kalf. Hij woonde te Maassluis.
Hij trouwde op 05 november 1823 te Rotterdam met Jacoba Strooberg, gedoopt op 06 februari 1800 te Rotterdam als dochter van Hendrik Strooberg en Hendrika Dinslager.
Hij overleed op 23 februari 1855 te Londen als gevolg van een longontsteking005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Noltee was met vlagnummer R156 in de periode 1839 t/m 1855 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 is overleden058. In hetzelfde Jaarverslag is vermeld dat zijn weduwe een uitkering over 10 maanden heeft ontvangen van f 125,-. Hieruit is te concluderen dat Hendrik Noltee is overleden in maart 1855 058. In de Jaarverslagen van 1858 en 1859 staat vermeld dat de weduwe een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-.058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H. Noltee met vlagnummer R156 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1849 van de bark “Vier Gebroeders” 342 last varend voor F.Smit te Kinderdijk
1851 van de bark “Ridderkerk” 362 last varend voor F.Smit te Kinderdijk
Bouma025 vermeldt H.Nolté/Noltee als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1841 van de bark “Adelaar”, gebouwd in 1835 te Kinderdijk, 221 ton o.m., rederij niet vermeld;
* 1842 t/m 1847 op het fregat “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam;
* 1849 t/m 1850 van de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1846 te Slikkerveer, 637 ton o.m., varend voor F.Smit te Kinderdijk;
* 1850 t/m 1855 van de bark “Ridderkerk”, gebouwd in 1850 te Slikkerveer, 690 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Vonck werd geboren op 18 februari 1818 te Streefkerk. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Binnenweg Wijk 15 nr. 476 en Karresteeg Wijk 3 nr. 183. Hij vertrok op 20 augustus 1873 naar Amsterdam.
Hij was gehuwd met Grietje Rotgans, geboren op 24 februari 1820 te Terschelling als dochter van Gerrit Siebesz Rotgans en Trijntje Jacobs.005 en tresoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Corns. Vonck was met vlagnummer R218 in de periode 1846 t/m 1871 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
C.Vonck was in 1849 afwisselend commissaris en in 1870 permanent commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein Corns. Vonck met vlagnummer R218 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “J.C.J. van Speyk” 274 last varend voor F.Smit te Kinderdijk
* 1851, 1855 van de bark “Vier Gebroeders” 342 last varend voor F.Smit te Kinderdijk
* 1858, 1859 van het fregat “Loevensteyn” 389 last varend voor Bonke & Co te Rotterdam
* 1862 t/m 1867 van het fregat “India” 685 last varend voor Bonke & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.Vonck als gezagvoerder gedurende:
* 1848 t/m 1850 op het fregat “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam;
* 1851 t/m 1857 van de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1846 te Slikkerveer, 637 ton o.m., varend voor F.Smit te Kinderdijk;
* 1858 t/m 1861 van het 3/msch “Loevestein”, gebouwd in 1854 te Schiedam, 736 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
* 1862 t/m 1869 van het 3/mschip “India” ex Anny Richmond, gebouwd in 1861 te Bath-Maine, 1300 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam;
* 1872 van het ijzeren fregat “Hoek van Holland”, gebouwd in 1864 te Kinderdijk, 801 ton o.m., varend voor W.Ruys & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
C.Vonck vertrok op 19 september 1857 vanuit Nieuwediep met de “Loevestein” met een transport van 3 officieren en 200 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 30 december 1857 na een reis van 102 dagen. Onderweg waren 2 manschappen overleden.
Op 27 september 1861 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Loevestein” en 3 landmachtofficieren. Hij kwam te Batavia aan op 14 januari 1862 na een reis van 109 dagen065.
Melding van het overlijden te Batavia op 01 december 1870 van een matroos aan boord van het schip “India”.115
Zierikzeesche Courant 16 maart 1864
Op 11 maart 1864 is te Brouwershaven gearriveerd de “India”, kapt. C.Vonck, komen van Batavia en met bestemming Rotterdam. Aan boord de passagiers de heren A.M.Sassenberg en J.H.Kruijt, benevens 14 gepasporteerde militairen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Jacobus Noltee was met vlagnummer R277 in de periode 1850 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein JacS. Noltee met vlagnummer R277 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1851 van de bark “J.C.J. van Speijk” 274 last varend voor F.Smit te Kinderdijk
1855 van de bark “Batavier” 331 last varend voor D.Keus te Rotterdam
1858, 1859 geen vermelding van schip en reder
Bouma025 vermeldt J.Noltee als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1852 (moet vermoedelijk 1851 zijn) van de bark “Batavier”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 628 ton o.m., varend voor D.Keus te Rotterdam;
* 1851 t/m 1853 op het fregat “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam. Het schip was als bark getuigd. In de Witte Zee vero ngelukt.
Overige bijzonderheden
De bark “Batavier” onder kapitein J.Noltee werd vermeld van Cardiff en op 10 juni 1855 van San Francisco, dus middels een ronding van Kaap Hoorn. Na verblijf in Callao en Chincha (guano) vertrok het schip op 05 januari 1856 van Callao naar het Kanaal, dus weer via Kaap Hoorn.121
|