Inloggen
ELISABETH MARIA - ID 17410


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1830-05-00 / 1863-10-26 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1830
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kof
Material Hull: Wood
Construction Data

Werfnummer:
Technical Data

Net Tonnage: 88.00 lasts
Net Tonnage 2: 167.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 24.80 Meters Registered
Beam: 5.66 Meters Registered
Depth: 2.67 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1830
Datum agenda: 1830-05-19
Register nr: 18300397
Scheepsnaam: ELISABETH MARIA
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Bouman, L.
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Okkes, J.S.
Opmerkingen: Nieuwe zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1830-05-19 ELISABETH MARIA
Manager: Lambertus Bouman, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Lambertus Bouman, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1835-12-28 ELISABETH MARIA
Manager: Bernardus van Loon, Harlingen, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Bernardus van Loon, Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands

Ship Events Data

1835-12-28: Sold at auction
Advertentie. J.E. Lublink en verdere makelaars, in de biljetten vermeld; zullen ten overstaan van de notaris M. Hanenberg, op maandag de 28e december 1835, ’s avonds ten 6 uur, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, verkopen: het extra ordinair welbezeild Nederlands kofschip, genaamd ELIZABETH MARIA, gevoerd door kapt. J.S. Okkes, lang, volgens Nederlandse meetbrief 24 ellen 80 duimen, wijd 5 ellen 66 duimen, hol 2 ellen 67 duimen en alzo gemeten op 88 lasten of 167 tonnen, breder bij de inventaris en bericht bij de makelaars en bij Coopman en De Wit & Lenaertz, cargadoors, zijnde het schip inmiddels uit de hand te koop
1839-06-12: Sprang a leak
ZP 190639 – 420
Volgens bericht van Elseneur (opm: Helsingör) van de 12de juni is aldaar lek binnengelopen het schip (opm: kof) ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Harlingen naar Nerva.
1846-12-24: Sprang a leak
PGC 311247
Het schip ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Riga naar Harlingen, is de 24e december 1846 te Grimsby lek binnengelopen. Het moet lossen om te repareren.
1849-10-19: Damaged
DT 231049
Harlingen, 19 oktober 1849. Terug uit zee de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, naar Noorwegen, met schade aan het roer.
1852-11-06: Stranded
Amsterdam, 12 november 1852. Het schip ELISABETH MARIA, kapt. J.R. Wever, van Noorwegen naar Harlingen, op de Wittetonsrug gestrand – zie ons nommer van 6 dezer – is volgens brief van Zoltkamp van de 10e dezer, de 8e dito weder in vlot water en bij Oostmahorn ter anker gekomen. Het had de ankers moeten laten slippen, die later weer opgehaald werden.
1863-10-26: Final Fate: Missing

Groningen, 14 mei 1864. Aangaande het Harlinger kofschip ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, (opm: bouwjaar 1830; kapt. Jannes Alberts Oldenburger) de 26e oktober ll. (opm: 1863) van Noorwegen naar Harlingen vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jan Salings Okkes werd geboren te Hindelopen als zoon van Saling Jans Okkes en Dotte Andries.

Hij trouwde op 04 maart 1818 te Hindelopen met Tietjen Lolles de Vreese, oud 22 jaar, geboren te Hindelopen als dochter van Lolle Jacobs de Vreese en Grietje Broers Zij overleed op 14 april 1883.118

J.S.Okkes overleed op 14 april 1883 (te Hindelopen?)

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.S.Okkes werd met vlagnuumer 101 (dit moet zijn 102: zie hierna bij de opgave in de Notulen) effectief lid van Zeemanshoop per 15 februari 1825 op voordracht van P.F.Wegener. Zijn schip was “De Zes Gebroeders”. Toegevoegd is “overleden”002.

In de Notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 08/15 februari 1825 wordt Jan Salings Okkes, oud 28 jaar, wonende aan boord en met als adres de heer L.Bouman (op de Kloveniersburgwal over het Oudemanhuis) voorgedragen/benoemd als effectief lid op voordracht van P.F.Wegener en met vlagnummer 102(!)023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1830 wordt besloten een aantal leden aan te schrijven met het verzoek de verschuldigde financiën te voldoen, waaronder J.S.Okkes.042

In de Bestuursvergadering dd 30 maart 1837 verzoekt T.L.de Vrese, de vermoedelijke weduwe van kapitein J.Okkes, om een uitkering.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 mei 1837 staat een lijst van kapiteins die zijn overleden of die hebben bedankt voor het lidmaatschap. Jaartallen van overlijden of bedanken zijn niet vermeld. Overleden is J.S.Okkes042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 mei 1883 staat het overlijden van de wed. J.S.Okkes geb. de Vreeze.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 april 1837 en de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 23 mei 1837 staat het verzoek van J.L.de Vreede, de weduwe van kapitein J.S.Okkes, om onderstand voor haar en haar 5 kinderen hetgeen wordt toegestaan met ingang van 01 februari 1837.023.

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

         101                           1825           kof                   Jan en Jacobus                                     L.Bouman

                                      1826-1828     smak                Jan en Jacobus                                     idem

                                           1829           kof                   Jan en Jacobus                                     idem

                                      1830-1835     kof                   Elisabeth Maria                                    idem

           60                           1836           kof                   De Zes Gebroeders                              J.Kruyf te Westzaan

 

Bouma025 vermeldt J.S.Okkes als gezagvoerder gedurende:

*    1826 van de kof “Jan & Jacobus”, gebouwd in 1808, bouwlocatie niet vermeld, 174 ton o.m., varend voor L.Bouman te Amsterdam;

*    1827 t/m 1833 van hetzelfde schip maar nu varend voor Uilenburg & Co te Amsterdam;

*    1831 t/m 1836 van de kof “Elisabeth Maria”, gebouwd in 1830 te Harlingen, 173 ton o.m., varend voor L.Bouman te Amsterdam;

      Beide vorige opgaven overlappen elkaar.

*    1836 t/m 1837 van de kof “Zes Gebroeders”, gebouwd in 1805, bouwplaats niet vermeld, 139 ton o.m., varend voor J.Kruyf te Westzaan.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Jan Salings Okkes als gezagvoerder van de:

“Willem”, dd 11 mei 1821

“Jan en Jacobus”, dd 11 augustus 1824; 25 mei 1825; 22 september 1825; 09 maart 1826; 28 augustus 1827; 02 september 1829;

“Elisabeth Maria”, dd 27 juli 1830; 26 februari 1831; 29 oktober 1831; 17 april 1832; 08 juli 1833; 15 april 1834; 10 april 1835; 20 juni 1835; 05 september 1835.

 

Overige bijzonderheden

In het Katwijks Museum te Katwijk aan Zee hangt een gouache van de bark de “Snelheid” onder gezag van kapitein Krijn Pieters Haasnoot geschilderd in 1834 door Jacob Spin. Op de achtergrond is een schip afgebeeld met vlag 101 van Zeemanshoop, toebehorend aan kapitein Okkes, en volgens bovenstaande opgave van de kof “Elisabeth Maria”.

Krantenberichten

Dordrechtsche Courant 22 augustus 1820114

Dordrecht, 21 augustus. Aan deze stad is gearriveerd het schip FLORA, kapt. Jan Salings Okkes, van Liverpool, met klipzout.

 

Rotterdamsche Courant 04 januari 1821114

Amsterdam, 2 januari. Volgens berigt van Egmond-aan-Zee was den 31 december aldaar voor de wal gekomen en sein doende het koffschip FLORA, kapitein J.S. Okkes, met gerst en roodhout, van Londen naar Amsterdam; hetzelve heeft twee ankers en touwen verloren in de gaten van Texel, waar hij binnen geweest is en weder uitgelopen.

 

Rotterdamsche Courant 27 maart 1821114

Advertentie. J.H. de Witt, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 2 april 1821, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd FLORA, gevoerd door kapt. J.S. Okkes, lang 24 ellen 6 palmen 3 duimen; wijd 5 ellen 5 palmen, hol 2 ellen 7 palmen 3 duimen, alles Nederlandse maat (opm: 24,63 x 5,50 x 2,73 m.) (zijnde Amsterdamse maat lang 87 voeten, wijd 19 voeten 5 duimen, hol 9 voeten 7 duimen); breeder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop; te bevragen bij bovengenoemde makelaars en bij Coopman en De Witt en Lenaertz.

 

Rotterdamsche Courant 12 juli 1821114

Rotterdam, 11 juli. Van Vlissingen wordt van den 7 gemeld:

….van den 1 tot den 7, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de VROUW MARGARETHA, H.J. Veen; LOUISA WILHELMINA, J. Lofgreen; de VROUW JACOBA, J.J. Rink; de COLETTE CHARLOTTE, F.A. Claeijs, en de MARIA, J. Logreen, van Liverpool; THETIS, J. Osterblad, van Carlsberg; de GOEDE HOOP, H.U. de Groot, van de Marennes; de TWEE GEZUSTERS, J.H. Zinger, van Liverpool; LOUISE, J. le Bas, van IJerseij; de VERWACHTING, P. Maass, van Liverpool; de ONDERNEMING, J. Veerman, van Havre-de-Grace; de TWEE GEZUSTERS, J.A Balleer, van Dantzig (opm: Gdansk); de TWEE GEBROEDERS, H.T. Hut, van Noirmontier; de ZEELUST, J.C. Lukas, van Petersburg; de TWEE GEBROEDERS, C.J. van der Heide, van de Marennes; de UNION, w. Robinson, van Londen; de VRIENDSCHAP, J.H. Schipper, van de Marennes; de DRIE GEBROEDERS, J.J. Jorie, van Havre-de-Grace; CONCORDIA, H.J. Nagel, van Liverpool; de VIJF GEBROEDERS, D. Steur, van de Havana; de TWEE GEBROEDERS, S.B. Bakker, van Oleron; de VROUW ANNAGINA, R.W. Huisman, van Liverpool; GEZINA CHARLOTTE, G. van Veen, van Noirmontier; HORA, A.H. Romker, van Bordeaux; WILLEM, J.S. Okkes, van Liverpool; de HARMONIE, B.J. Wijgers, van Noirmontier, en de VREDE, J.J. Greeven, van St. Martin.

 

Rotterdamsche Courant 30 augustus 1821114

Rotterdam 29 augustus. Van Vlissingen wordt den 25 gemeld:

….en van den 23 tot heden van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen COMMERCIAL PACKET, T.N. Collins, en de SARAH, A. Carrington, naar Londen; ST. PAULS, J. Clark, naar Hull; de VRIENDSCHAP, J.H. Schippers, naar … , de CHARLES, J.C. Rasmussen, en de WILLEM, J.S. Okkes, naar Liverpool; de JONGE COLLETTE, C. van Dijk, naar Malaga; de laatste is echter door tegenwind weder op de rede teruggekomen.

 

Rotterdamsche Courant 01 deccember 1821114

Rotterdam, 30 november. Van Vlissingen wordt van den 27 gemeld:

Sedert onze laatste zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen ANNA PAULOWNA, H. Pothoff, en WILLEM, I.S. Okkes, van Liverpool, en MATHILDA, S. Whileij, van Londen…..

Rotterdamsche Courant 23 maart 1822114

Rotterdam, 22 maart. Van Vlissingen wordt van den 16 dezer gemeld: …

….Voorts zijn, sedert onze laatste, van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de VROUW ANNA, K.A. Bos, en JOSEPH, J.H. Arends, naar Liverpool; MERCURIUS, R. Folkertz, naar Zante; de WILLEM, J.S. Okkes, naar Liverpool; JAVA, J. Neal naar Batavia; de JONGE LODEWIJK, J.J. Duintjer, en NEPTUNIS, G.G. Smit, naar de Oostzee; de TWEE GEBROEDERS, H.J.A. Bruins, naar Stockton, ….

Rotterdamsche Courant 06 juni 1822114

Rotterdam, 5 juni. van Vlissingen meldt men den 1 juni: ….

sinds den 30 voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen de TWEE GEBROEDERS, S.B. Bakker, van Nantes; ZELIMA (opm: driemaster, thuishaven Gent), C. Neurenberg, van Batavia; STAD EN LANDE, T.T. Dijkstra, de WILLEM, J.S. Okkes, en WEMELINA KRANENBURG (opm: kof WEMELINA KRANENBORG), J.J. Prange, van Liverpool; de GOEDE VERWACHTING, B.S. Stoffels, van Brest; le JEUNE GEORGE, W.E. Dik, van Stockton; LEONTINE, M.F. le Sasseur, en de VIJF GEBROEDERS, D. Steur, van Havana, en JEROME, D. Destelecho, van New York.

Rotterdamsche Courant 11 juli 1822114

Rotterdam, 10 juli. Van Vlissingen wordt van den 6 juli gemeld, dat sedert onze laatste van Antwerpen afgekomen en naar zee gezeild zijn de schepen de VIER GEZUSTERS, R.G. Oostra, naar …(opm: niet vermeld); WEMELINA KRANENBURG, J.J. Prange, naar Leith; de NOORDSTAR, E.G. Boekhout, naar Liverpool; JEANNETTA JOSEPHA, G. Vos, naar New-York; de WILLEM, J.S. Okkes, naar Liverpool; ANNA DOROTHEA, J. Vos, naar de Oostzee; WILHELMINA LAURENTIA, J.H. Arendsen, en de EIZINE (opm: smak ELZINA, b.j. 1797), naar Londen,

en voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen l’Étoile, J. Jolly, van Bordeaux; de NOORDSTAR, J.T. de Jonge, van Liverpool.

 

Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114

Rotterdam, 11 oktober. Van Vlissingen meldt men den 8 dezer:

Sedert onze vorige zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de schepen la DAME EUGENIE (opm: kof DAME EUGENIA), L. Cornelis; de WILLEM, J.S. Okkes; ROSALIA, R.R. de Haan; de MARIA, J. Andersen; de VROUW ANNEGINA, S.H. Spelde, de AREND, O.IJ. Kievijt; de JUFVROUW TITSIA (opm: JUFFER TITSIA), L.J. Besseling, de JUFVROUW MEES (opm: JUFFROUW MEES), G.L. Doornbos; ANNA KRANENBURG, H. Smit; de JONGE HILKE TROMP (opm: kof JONGE HYLKE TROMP), W. Willems; ALIDA, H.J.A Benes en KLARA MARGARETHA (opm: kof CLARA MARGARETHA), P.D. Dik, van Liverpool; MARIA JOSINA, P.J. Muntendam, van Marseille, l’ESPOIR, C. Geoffroij, van de Havana; MARIA BARBARA, J.J. Koller, van Lissabon, en le HENRIJ, D. Oreille, van Rio-Janeiro.

Rotterdamsche Courant 14 november 1822114

Rotterdam, 13 november.

….Voorts zijn sedert onze laatste, van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild VICTORIA, R. Smith, WILHELMINE CATHARINE, P.B. de Jonge, en de AREND, R.O. KIEVIJT, naar Londen; le CHARLES, O.C. Arends, en de WILLEM, J.S. Okkes, naar Liverpool; le JEUNE NORBERT, J.B. Neurenberg, ROSALIA, R.R. de Haan, en de HOOP, H.J. Prins, naar Lissabon; l’ESPOIR, P. Camin, naar Nantes, en OROMASE, E. van der Zweep (opm: brik OROMAZE, thuishaven Oostende, E. van der Sweep), naar Brazilië.

 

Rotterdamsche Courant 30 november 1822114

Rotterdam, 29 november. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 26 november:

Te Ramsgate is den 22 gearriveerd het schip WILLEM, Okkes, van Antwerpen naar Liverpool.

Den 23 is te Portsmouth gearriveerd de HENRIETTE, Willems, van Amsterdam naar Marseille, met gescheurde zeilen, hebbende hevige stormen in het Kanaal ondervonden.

Den 24 arriveerde te Dartmouth het schip UNION, Kaijser, van Antwerpen naar Batavia.

 

 

Datum vanaf: 1830
Kapitein: Okkes, Jan Salings

Familiegegevens en opleiding

Johannes Antoni Keun werd geboren op 02 april 1800 te Nieuwe Pekela als zoon van Wolterus Johannes Keun, commandeur ter zee en Allegonda Lijphart.

Hij trouwde te Nieuwe Pekela op 03 juli 1829 met Margaretha Hindriks Klatter, geboren te Hamburg op 20 juli 1809, in de Nicolaïkirche gedoopt, dochter van Hendrik Pieters Klatter en Martje Melles Pott. Zij overleed te Hoogezand op 05 juli 1889.

Johannes is in 1852 op zee verdronken. Bij zijn overlijden is als woonplaats Harlingen opgegeven.118

Uit: De matriarchale stamreeks van Antonia Veldhuis. Blad “11 en 30”, van de afd. Friesland van de NGV. Nr. 49, januari 2008.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Keun te Harlingen werd op 01 juli 1851 met vlagnummer H5 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Twee Gezusters", boekhouder Jan Foekens te Harlingen. Zijn contributie werd betaald door zijn boekhouder. Hij was gehuwd met Margretha Hendriks Klatter, geboren 17 juli 1809. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 8 kinderen: Woltherus (20 september 1829); Martha (17 juli 1832); Alagonda (06 januari 1835); Hendrik (27 december 1837); Johannes (13 augustus 1840); Pieter (29 januari 1843); Balthazar (08 februari 1845); Margaretha (16 oktober 1847) en Eilt (22 mei 1850).

J.Keun was met vlagnummer 5 lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen in de periode 1851-1853034.

 

J.A.Keun (met als correspondentie adres Canne & Balwé te Amsterdam ) werd per 17 mei 1836 met vlagnummer 349 en op voordracht van H.Mulder ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Elisabeth Maria". Toegevoegd is "overleden"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 10/17 mei 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johan Antonie Keun, oud 36 jaar, voerend de kof Elisabeth Maria”, afkomstig uit PekelA en met als adres Canne & Baluwé te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.Mulder023.

 

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Volgens de Nederlandse consul in Christiaansand is J.A.Keun op 21 november 1853 vanuit die plaats naar Harlingen vertrokken. "Sedert nimmer iets van genoemd schip of deszelfs Equipage vernomen zijnde mag thans het vergaan daarvan niet langer betwijfeld worden". Zij had aanspraak op een uitkering uit het fonds van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg van ¦300,-, op haar verzoek voor de helft uit te keren op 21 mei 1853 en de "wederhelfte na verloop van zes maanden na de eerste uitkering in zes gelijke termijnen maandelijks te ontvangen". De kinderen Pieter, Balthasar, Margaretha en Eilt, allen geboren te Harlingen kregen een uitkering ineens van ¦10.-028-fol.005. (volgens mevr. Antonia Velthuis - e-mail dd 18 juni 2000 - is alleen Eilt in Harlingen geboren, en de andere kinderen in Nieuwe Pekela)

De opgegeven vertrekdatum van 21 november 1853 moet een schrijffout zijn en zal 1852 betreffen. De uitkering uit het fonds werd gedaan op 21 mei 1853. De Statuten van Zeemansvoorzorg bepalen dat een uitkering kan geschieden drie maanden na de laatste signalering en de Notulen van het college spreken in het geval van de weduwe Keun van 01 mei 1853

      Het College verzond op 15 maart 1888 een brief aan mevr.J.A.Keun-Klatter te Amsterdam waarin een extra uitkering van ¦50,- werd toegezegd033.

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1853 wordt een uitkering gevraagd door de vermoedelijke weduwe van kapitein J.A.Keun, geb. M.H.Klatter die haar in de vergadering van 28 juli 1853 wordt toegekend ingaande 01 februari 1853 voor haar en 4 kinderen onder het beding van teruggave als zou blijken dat haar man nog in leven is.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 23 augustus 1853 wordt aan de “vermoedelijke weduwe” van kapitein J.A.Keun per 01 februari 1853 een uitkering toegekend voor haar en 4 kinderen “onder beding van teruggave indien later blijken mogt Kapt. Keun niet was verongelukt.023.

 

De schepen van de kapitein

lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                       boekhouder/reder

        H5            1851-1853 onbekend           Twee Gezusters                             Jan Foekens, Harlingen

                                                op 21 november 1853 uit Christiaansand vertrokken naar Harlingen.

                                                Daarna niets meer vernomen.

 

Bouma025 vermeldt J.A.Keun als gezagvoerder van de “Twee Gezusters”, zonder vermelding van scheepstype en reder. Toegevoegd is de opmerking “7x te Harlingen van Noorwegen”. Deze laatste opgave staat gespecificeerd als 2 maal inkomend  in 1851 en 5 maal inkomend in 1852 in G.N.Bouma - “Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1918”, Haren 1994

 

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

        349                       1836-1839     kof                   Elisabeth Maria           Wed.B.van Loon & Zn te Harlingen

                                      1840-1852     kof                   Hendrik                         S.Foekes te Harlingen

 

Bouma025 vermeldt J.A.Keun als gezagvoerder van/in:

      *    1833 t/m 1834 van de kof “Concordia”, gebouwd in 1827, bouwlocatie niet vermeld, 180 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;

             In Sailing traffic in Harlingen etc vermeldt Bouma de galjoot “Concordia” die Harlingen in 1833/1834 driemaal resp. viermaal aandeed.

*    1837 t/m 1839 van de kof “Elisabeth Maria, gebouwd in 1830 te Harlingen, 173 ton o.m., varend voor de Wed. B. van Loon & Zn te Harlingen;

*    1841 t/m 1852 van de kof “Hendrik”, gebouwd in 1831 te Joure, 124 ton o.m., varend voor H. van Schouwenburg te Harlingen;

*    1848 t/m 1854 van de kof “Hendrik”, gebouwd in 1847, bouwlocatie niet vermeld, 126 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen.

 

Bouma (Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1819 - Haren 1994) vemeldt J.A.Keun als gezagvoerder van de kof “Elisabeth Maria” (gebouwd in 1830 te Harlingen), varend voor B.van Loon & Zn te Harlingen in de periode 1836-1839 met de volgende binnenkomsten te Harlingen: 1836(6x), 1837(4x), 1838(5x), 1839(4x).

      Hij vermeldt de kof “Hendrik” (gebouwd in 1831 te Joure) onder kapitein J.A.Keun, varend voor H.van Schouwenburg in de periode 1840 t/m 1850 met de de volgende binnenkomsten te Harlingen: 1840 (6x), 1841(5x), 1842(4x), 1843(5x), 1844(7x), 1845(5x), 1846(6x), 1847(7x), 1848(5x), 1849(3x) en 1850(3x).

(Dit betekent met beide schepen 75 reizen(!) en gezien het aantal per jaar zullen dit wel reizen naar Noorwegen of de Baltische staten zijn geweest. Wellicht dat de serie monsterollen in het Gemeentearchief van Harlingen daarover uitsluitsel kan geven).

 

Vanwege de overlappingen in de vaarperioden van J.A.Keun en de verschillen in schepen en reders vraag ik me af of er niet van twee of zelfs drie verschillende personen sprake is. Voorts zijn er discrepanties in de opgaven van Bouma wat betreft de jaaropgaven. Nader onderzoek, ook hier wellicht via de monsterrollen  zal uitsluitsel moeten geven.

ZIE HIERNA BIJ DE MEDEDELINGEN VAN ANTONIA VELDHUIS. ER IS SPRAKE VAN ÉÉN EN DEZELFDE PERSOON NL. JOHAN ANTONI KEUN!!.

 

J.A.Keun komt niet voor in de monsterollen van het Archief van de Waterschout te Amsterdam011. Dit betekent dat hij (vermoedelijk) nimmer Amsterdam als thuishaven heeft gehad.

 

Overige bijzonderheden

MEDEDELINGEN MEVR. A.VELDHUIS, PLESMANLAAN 75, 9269 PJ VEENWOUDEN   MEDIO MAART 2000

“In het arch.v.”Staat & verantw uitgaande schepen” staat diverse keren (vooral 1840 - 1844) Jan Keun of Jan A Keun. Hoewel ik het vreemd blijf vinden dat de rest v.d. familie in N.Pekela woont tot (in ieder geval 18-10-1847) twijfel ik er niet aan dat dit dezelfde persoon is als de in 1821 als kok werkende J.A.Keun en va 1836 kapitein op de “Elisabeth Maria”, “Hendrik”& “Twee Gezusters”.”

Voorts meldde mevr Veldhuis het volgende omtrent vertrek en aankomst van schepen in Harlingen ontleend aan het “Register van vertrokken schepen . BS Harlingen inv.nr.4343 gezien vanaf 1849”, scheepvaartgegevens uit de Provinciaale Friese Courant (PFC) en de Groninger Courant (GC). Schuinschrift betreft vertrek uit de haven met een loods ontleend aan het register van vertrokken schepen.

Kof “Hendrik” 1846 (alle uit PFC)

27 februari naar Noorwegen met ballast

30 maart uit Droback met hout

08 april naar Noorwegen met ballast (“Jonge Hendrik”)

17 mei uit Oedsoen met hout

30 juni naar Noorwegen met ballast (Kuin, “Hendrika”)

30 juli uit Noorwegen met hout

27 oktober uit Noorwegen met hout

Vertrekt volgens “Staat en verantwoording uitgaande schepen” van 1840 t/m 1852 72 maal uit Harlingen. Bouma (uw gegevens opgeteld) geeft 63 maal in. (= dus fout).

Kof “Hendrik” 1847 (alle uit PFC)

6 maart naar Noorwegen met ballast

30 maart van Droback met hout

8 april naar Noorwegen met ballast

9 juni van Oudsoen met hout

Kof “Hendrik” 1848

Kof “Hendrik” 1849 (PFC gezien v.a. sept 1849 ( loopt v. sept. 1849 t/m 1859)

13 juli van Memel met hout ( J.Keun)

16 september Noorwegen ballast

naar Noorwegen met hooi en ballast ( J.A.Kuin)

“Hendrik” 1850

25 februari Engeland stukgoed

naar Londen met vlas ( Kuin : Concordia”, PFC) naar Schotland (GC)

12 augustus uit Bameyland (GC)

24 augustus Noorwegen ballast

23e naar Noorwegen (GC)

8 september uit Noorwegen met hout (PFC)

16 september Noorwegen ballast

naar Noorwegen met ballast (PFC)

“Twee Gezusters” 1851

24 februari  Avontuur  pannen

naar Noorwegen met ballast (PFC)/op avontuur (GC)

9 september  Noorwegen  ballast

op Avontuur met ballast (PFC)/naar Frederikstad (GC)

”Twee Gezusters” 1852

20 maart  Noorwegen  ballast en pannen

naar Noorwegen met ballast (PFC)/naar Noorwegen (GC)

uit Laurvig, hout/uit Osterrissoer (GC)

17 april  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast (PFC)

20 mei uit Noorwegen met hout (PFC)/19 mei uit Oudsoen (GC)

27 mei  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast (PFC)/naar Noorwegen (GC)

21 juni uit Oudsoen (GC)

28 juni  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met pannen (Kuin, PFC)/naar Noorwegen (GC)

18 juli uit Noorwegen met hout (PFC)

24 juli  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast 24e (PFC),  23e naar Noorwegen (GC)

22 augustus uit Noorwegen met hout (PFC)

31 augustus  Noorwegen  ballast

naar Noorwegen met ballast (Kuin, PFC)

20 oktober uit Frederikstad met hout (PFC)

25 oktober  Noorwegen  ballast

naar Frederikstad met ballast (PFC)

GEZIEN GRONINGER COURANT T/M DECEMBER 1852

Tot zover de informatie van mevr. Veldhuis

 

Antonia Veldhuis schreef over haar bevindingen betreffende J.A.Keun twee artikeltjes in het blad “HuppelDePupt”, het orgaan van de afdeling Groningen van de Ned. Genealogische Vereniging onder de titels::

  1. “Met daarop de woorden “van Harlingen””. (8(1):22-25, 2001). Hierin staan de volgende (extra) bijzonderheden

*    “Johan Antoni Keun is meer dan zeventien jaar kapitein geweest op verschillende kofschepen. Het vermoeden van beide hierboven genoemde heren dat het over twee of mogelijk zelfs drie kapiteins met dezelfde naam ging kon ik door mijn verzameling “Keun” ontzenuwen”

*    “Zoals zoveel kapiteins was ook Keun begonnen als scheepskok, en wel op het schip de “Vrouwe Lubbechina” uit Nieuwe Pekela. En ook hij doorliep alle rangen (Kok, lichtmatroos, matroos), voor hij het commando over een eigen schuit kreeg. Zijn loopbaan is goed te volgen in de in Nieuwe Pekela aanwezige monsterrollen”.

*    “Hert blijft me verbazen dat hij jaren vanuit Harlingen voer, terwijl zijn gezin in de provincie Groningen woonde. Pas in 1850 komen zijn vrouw en kinderen naar Friesland”.

*    “Als kapitein maakte Keun een kleine honderd korte zeereizen. Veelal gingen de tochten naar Engeland en Noorwegen

  1. “Gezinstaat van Johannes Antoni Keun”,met daarin::

      Johannes Antoni Keun, kok, matroos, kapitein Elisabeth Maria, kof Hendrik en kof Twee Gezusters, geb. Nieuwe Pekela 2 april 1800, ged. aldaar 6 april 1800, verdronken op zee in het jaar 1852, z.v. Wolterus Johannes Keun (commandeur, oud commandeur ter zee (1814) en gemeentebode (1824) ) en Allegonda Lijphart. Trouwt de Nieuwe Pekela 03 juli 1829 met Margaretha Hindriks Klatter, geb. Hamburg 20 juli 1809, ged. te Hamburg (Nicolaikirche) als dochter van Hendrik Pieters Klatter (landbouwer) en Martje Melles Pott; overleden te Hoogezand op- 05 juli 1889.

      Monsterrollen te Nieuwe Pekela: 1819 kok op de smak Vrouw Elisabeth; 12 februari 1821 kok op de kof Vrouwe Lubbechina; 25 februari 1823 matroos op de Vrouwe Lubbechina; 07 februari 1826 kok op de kof Groot Lankum; 18 maart 1830 stuurman op de kof Catharina Engelina.

      Beroep bij de aangifte van de kinderen: 20 september 1829 zeeman; 17 juni 1832 zeeman; 06 januari 1835 schipper; 28 december 1837, 29 januari 1843, 08 februari 1845, 16 oktober 1847 - allen schipper; 22 mei 1850 zeekapitein.

 

 

Datum vanaf: 1836
Kapitein: Keun, Johan Antoni

Familiegegevens en opleiding

Hinderik Berents werd geboren te Nieuwe Pekela als zoon van landbouwer Berend Hindriks Drok en Martje Eenjes.

Hij trouwde te Nieuwe Pekela op 04 december 1829 als zeeman met Trientje/Trijntje Hindriks Bakker, geboren op 20 september 1807 als dochter van de schipper Hindrik Lammerts Bakker en Antje Koops. Zij overleed 22 maart 1897 te Vlagtwedde, 89 jaar.

Hindrik overleed in 1855.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.B.Brok, adres Canne & Balwé, werd met vlagnummer 514 effectief lid van Zeemanshoop per 21 januari 1840 op voorspraak van L.A.J.Boulett. Zijn schip was de "Elisabeth Maria"002. Ten tijde van de inschrijving waren Drok en zijn vrouw 35 resp. 32 jaar. Ingeschreven waren 2 zoons uit 1831 en 1834 en 2 dochters uit 1835 en 1838. Toegevoegd is “overleden” 002a.

In de Algemene Vergaderingen van 21/28 januari 1840 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hindrik Berends Drok, 34 jaar, voerend de kof “Elizabeth Maria”, wonend in Harlingen en met als adres Canne & Baluwe, op voordracht van kapitein L.A.J.Boulett.023

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 maart 1856 wordt aan  de weduwe van kapitein H.B.Drok een uitkering toegekend met ingang van 01 november 1855.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 15 april 1856 staat de mededeling dat aan de weduwe van H.N.Drok per 01 november 1855 een uitkering is toegekend voor haar en 2 kinderen in de 1ste klasse.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer          jaren        type                 scheepsnaam                            naam reder/boekhouder

       514              1840-1851  kof                   Elisabeth Maria                        Wed.B.van Loon en Zn te Harlingen

                            1852-1853  kof                   Catharina Catharina                de kapitein

       210              1854-1855  kof                   Catharina Catharina                de kapitein

                                1855         "overleden"

 

Bouma025 vermeldt H.B.Drok als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1834 van de smak “Alida”, geen bouw- en redergegevens vermeld. Het schip werd 5 maal te Harlingen geregistreerd met hout vanuit Noorwegen;

*    1836 t/m 1839 van de kof “Concordia”, bouwjaar en -plaats ontbreken, 180 ton o.m., geen vermelding van eigenaar, varend vanuit Harlingen;

*    1839 van de kof “Waakzaamheid”, gebouwd in 1824 te Groningen, 210 ton o.m., varend voor S.Boon & Co te Harlingen;

      Verhoeff086 vermeldt dat de “Vrede en Vrijheid” in 1839 werd overgenomen van A.S.Lammerts te Amsterdam en werd herdoopt in “Waakzaamheid”.

*    1841 t/m 1848 van de kof “Elisabeth Maria”, gebouwd in 1830 te Harlingen, 173 ton o.m., varend voor de wed. B.van Loon & Zn te Harlingen;

*    1853 t/m 1856 (moet zijn 1855) van de kof “Catharina Catharina”, bouwgegevens ontbreken, varend als kapitein/eigenaar, maar de thuishaven is niet vermeld.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1840
Kapitein: Drok, Hindrik Berends

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

I.R.Wever werd per 01 juli 1851 met vlagnummer 8 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Elizabeth Maria", boekhouders B.van Loon & Zn te Harlingen. Zijn contributie werd voldaan door zijn vrouw Romkje Hendriks de Wind, geboren op 02 januari 1799. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 4 kinderen: Regina (04 februari 1826), Reynder (13 februari 1828), Jeltje (11 mei 1832) en Elisabeth (13 oktober 1835)028-fol.008.

I.R.Wever (in de lijsten van Sweijs ook aangeduid als R.J.Wever) was met vlagnummer 8 lid van het College in de periode 1851-1859034.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer   periode     type          naam van het schip                                boekhouder/reder

      H8          1849-1857 kof            Elisabeth Maria                                      Wed.B.van Loon & Zn, Harlingen

 

Bouma025 vermeldt J.R.Wever als gezagvoerder gedurende

*   1850 t/m 1857 van de kof “Elisabeth Maria”, gebouwd in 1830 te Harlingen, 173 ton o.m., varend voor de wed. B.van Loon & Zn te Harlingen.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1850
Kapitein: Wever, I.R.

Familiegegevens en opleiding

Jannes Oldenburger werd geboren op 08 augustus 1816 te Nieuwe Pekela als zoon van de koopman Albert Klasens Oldenburger en Bonna Witkop. Jannes was de oudere broer van Jan Albertz., lid van het college “Voorzorg” met vlagnummer 84.

Jannes trouwde op 24 december 1858 te Nieuwe Pekela als schipper met Harmke Naatje geboren op o5 oktober 1819 te Nieuwe Pekela als dochter van de zeeman Harm Hindriks Naatje en Jnna Harms Huls.

Jannes en Harmke zouden zijn omgekomen met de kof “Elisabeth Maria” die eind 1863 werd vermist.

NRC 17 mei 1864

Groningen, 14 mei. Aangaande het Harlinger kofschip ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, de 26e oktober ll. van Noorwegen naar Harlingen vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Jannes als schipper in 1858, 1862.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Oldenburger was met vlagnummer 151 lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela in de periode 1855 t/m 1863. In de ledenlijst 1852 van “Voorzorg” in de “Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart” wordt een J.A.Oldenburger vermeld met vlagnummer 1852.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela036

vlagnummer      periode      type           naam van het schip                                 boekhouder/reder

  NP151            1858-1859 kof             Elisabeth Maria                                       Wed.B.van Loon & Zn, Harlingen

                           1860-1863 kof             Elisabeth Maria                                       J.H.van Loon & Zn, Harlingen

                                                                   vermist

 

Bouma025 vermeldt J.A.Oldenburger als gezagvoerder gedurende:

*    1843 van smak “Jonge Jan”, geen vermelding van bouwgegevens, thuishaven en eigenaar. Geregistreerd te Harlingen komend van Kampen in ballast en van Schotland met kolen;

*    1844 van hetzelfde schip, komend van Hartlepool

*    1858 t/m 1861 van de kof “Elisabeth Maria”, gebouwd in 1830 te Harlingen, 173 ton o.m., varend voor de wed. B.van Loon & Zn te Harlingen;

*    1862 t/m 1864 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.H. van Loon & Zn te Harlingen. Het schip werd in 1864 vermist.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt

20 februari 1836, smak “Vrouw Lummegina”, kapitein Berent Jans Goosens, matroos Jannes Alberts Oldenburger uit Nieuwe Pekela.

Geen datum, 1837, smak “Vrouw Lammegina”, schipper Berent J.Goosens, stuurman Jannes Alberts Oldenburger uit Nieuwe Pekela.

Geen datum, 1838, schip “Pietronella”, schipper Jan A.Schuuring, stuurman Jannes A. Oldenburger uit Nieuwe Pekela.

28 maart 1840, schip “Jonge Lucas”, kapitein Jan Remmers Dood, stuurman Jannes Alberts Oldenburger, 23 jaar uit Nieuwe Pekela.

11 april 1843, smak “Jonge Jan”.kapitein Jannes Alberts Oldenburger uit Nieuwe Pekela.

26 juni 1849, kof “Astrea”, kapitein Jannes Alberts Oldenburger, 32 jaar uit Nieuwe Pekela.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Oldenburger, Jannes Albertz

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1830-07-23
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: ELISABET MARIA
Schipper: Okkes, Jan S
Scheepstype: kof
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

Op 19 mei 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein.

AH 260530
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Elseneur en Riga. Het Nederlands kofschip ELISABETH MARIA, kapt. Jan Salings Okkes. Adres bij Coopman en De Witt & Lenaertz.

1831

AH 080231
29 Januari. Gepraaide schepen. Het kofschip DE VROUW MARTHA, kapt. P.J. Hoster, van Alexandria naar Amsterdam, 7 weken reis, den 2 januari op 38 gr. 43 min. noorderbreedte 05 gr. 15 min. lengte van Greenwich en de ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes van Marennes naar Amsterdam den 13 dito beide in goede staat door kapt. G.J. Meeuw van Smyrna te Hellevoetsluis binnen.
RC 100231
Amsterdam, 8 februari. Het schip ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Marennes, om order, is op 31 januari te Harwich binnengelopen.
AH 190231
Texel, 16 februari. Binnengekomen: IDA ALEYDA, kapt. J. Sipkes, van Batavia; HULL, kapt. W. Cornwell, van Alexandrië (Virginië), is na visitatie van de quarantaine ontslagen; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Marennes.
AH 170531
Texel. 14 mei. Vertrokken: DIANA, kapt. H. Visman, naar Bilbao; ELISABETH MARIA, kapt. Okkes, naar Riga.
AH 210731
Texel, 18 juli. Binnengekomen: ANNA CATHARINA, kapt. Veer, van Batavia; DE GOEDE VERWAGTING, kapt. Bodeman, van Suriname; UNDINE, kapt. Smith, van Londen; ACTIVE, kapt. Forbes, van Sunderland; SUPPLY, kapt. Metcalf, van Sunderland; TROMP, kapt. Nolles, van St. Petersburg; DE JONGE JAN, kapt. Van der Zee, van St. Petersburg; FAMILIENS HOAB, kapt. Jacobsen, van Nerva; ST. PETER, kapt. Pedersen, van Nerva; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Riga; GREV. WEDEL JARLSBERG, kapt. J. Woxwold, van Riga;
AH 060931
Texel, 2 september. Niets binnen. Wegens de harde wind geen postschuit gevaren.
3 en 4 September. Niets binnen. Van de quarantaine zijn ontslagen: ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes; CECILIA MARGARETHA, kapt. C. Schielberg van Riga; ter rede ORVAR ODD, kapt. J.G. Oijen, van Drontheim; HOPPET, kapt. J. Jacobs, uit Noorwegen en in de Balg DE DANKBAARHEID, kapt. H.C. Meijer, van St. Petersburg; PROVIDENTIA, kapt. J.H. Johnson, van Riga.

Op 21 oktober 1831 werd een Turkse Pas verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein.

AH 291131
Texel, 27 november. Vertrokken: DE ADMIRAAL DE RUITER, kapt. P. Kraay, naar Batavia; HANDEL MAATSCHAPPIJ, kapt. P.H. Millers, naar Batavia; WILHELMINA MARIA, kapt. J.J. Bart, naar Suriname; ANNA EN LOUISA, kapt. J.K. de Jong, naar Suriname; NICOLAAS WITSEN, kapt. L. Wildschut, naar Suriname; AURORA, kapt. J.A. de Haas, naar Suriname; GUIJANA, kapt. D.G. Visser, naar Suriname; DE FAAM, kapt. J. Andresen, naar Suriname; WILHELMINA, kapt. J.N. Klint, naar Suriname; DE ZORGVULDIGHEID, kapt. E.D. Dekker, naar Curaçao en Suriname; LOUISA, kapt. N. Brewer?, naar New York; OAK, kapt. E. Sears, naar Boston; FOREST, kapt. W. Laurence, van Bremen naar Philadelphia; GEERTRUIDA, kapt. N. van Santen, naar Genua en Livorno; ADRIANA JACOBA, kapt. T.J. Rens, naar Cette; DE TROMP, kapt. R.T. Nolles, naar Cette; ONDERNEMING, kapt. G.B. Flik (opm: Flick), naar Cadiz en Gibraltar; BALTICUM, kapt. A.K. Voigt, naar Lissabon; GOEDE HOOP, kapt. H.F. Kleijn, naar Bordeaux; CONCORDIA, kapt. E.K. de Wilde, naar Bordeaux; WAAKZAAMHEID, kapt. J.C. Praater, naar Duinkerken; MARY, kapt. W. Soannes, naar Duinkerken; UNDINE, kapt. O. Smith, naar Londen; DE VISSCHERIJ, kapt. P.J. Jelsma, naar Londen; DE VROUW DIEUWKE, kapt. R.L. Bovenkamp, naar Londen; CIGNET, kapt. T. White, naar Yarmouth; ANNA SOPHIA, kapt. S.O. Visser, naar Leith; DE JONGE MARIA, kapt. B. Ponstijn, naar Hull; HERRIBERTUS STARMANUS, kapt. H.H. Rieke, op avontuur; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur.

1832

AH 240332
Texel, 22 maart. Binnengekomen: JONGE EVERT, kapt. J.J. Kiers, van Suriname; LOUISA BARBARA, kapt. F.H. Zeylstra, van Suriname; EUROPE, kapt. W. Baxtel, van Newcastle; JACOBINE, kapt. R.J. Klunder, van Sunderland, de laatste 2 liggen in quarantaine; ELISABETH MARIA, kapt. J.J. Okkes, van Cette; HERSTELLING, kapt. W.A. Smit, van Sunderland, ligt in quarantaine.
AH 250432
Vlie, 22 april. Vertrokken: GOEDE VERWACHTING, kapt. B.J. Stoffels, naar Riga; MARIA HENRIETTA, kapt. M.A. de Boer, naar Pillau; CAROLINA, kapt. J.G. Klem, naar Drammen; HARMONIE, kapt. H. Jans, naar Christiaansand; ZEERIDDEREN, kapt. G. Wibe, naar Arendahl; CHRISTINA, kapt. J. Guttormsen, naar Kragerø; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. W.B. Bakker, op avontuur; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur; JONGE WICHER, kapt. H.W. Bontekoe, op avontuur.

Op 15 juni 1832 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein.

GRC 201132
Lijst van Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
Den 6 nov. H.H. Bakker, CATHARINA (Amsterdam), van Riga naar Amsterdam.
Den 7 nov. D.H. van Wijk, CONCORDIA (Pekela), van Memel naar Amsterdam.
Den 8 nov. J.S. Okkes, ELISABETH MARIA (Amsterdam), van Riga naar Bayonne,
J.J. Ahrents Jr, WIARDUS (Pekela), van Danzig naar Amsterdam.
D.P. Smith, DE GOEDE HOOP (Schiedam), van Arensburg naar de Maas.
Elseneur, den 9 november 1832 Van Aller & Co

1833

AH 040733
Scheepstijdingen. Binnengekomen:
Texel, 2 juli. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Marennes; JEANNETTE, kapt. I.H. Muggeborg, van Bordeaux.

1834

AH 180434
Texel, 15 april. HOLLAND, kapt. G.W. van Barneveld Kooy, naar Batavia; MONNIKENDAM, kapt. D.H. Kramer, naar Rio-Janeiro; JONGVROUW MARIA, kapt. J.J. Giersoe, naar Drammen; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur.
AH 100634
Binnengekomen:
Texel, 8 juni. CHRISTINA MARIA, kapt. C.N. Rasmussen, van Kopenhagen. Gisteren nog: ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Liverpool.

Op 13 juni 1834 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Uylenborg en Co, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein

AH 240634
Uitgezeild:
Texel, 22 juni. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur.
AH 081034
Binnengekomen:
Vlie, 5 oktober. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Archangel; EENDRAGT, kapt. P.C. Koops, van Petersburg; AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Memel; HOOP, kapt. S.E. Scherpbier, van Dantzig; CATHARINA, kapt. H.R. Veling, van Wismar; VRIENDSCHAP, kapt. P.N. Huizing, van Stockholm; VROUW ANNA REBEKKA, kapt. B. Molenaar, van Stralsund; GOUDVISCH, kapt. J.H. Scholtens en HENDRIKA, kapt. O.G. Sap van Kiel; GEERTRUIDA, kapt. H.A. Hansen, van Faborg; MARIA SOPHIA, kapt. J. Pietersen, beide van Stege; VROUW BARBARA, kapt. R.J. Jonker, van ….?

1835

AH 120635
Binnengekomen:
Texel, 10 juni. CONCORDIA, kapt. P.L. Mandena, van Newcastle; VROUW ALIDA, kapt. H.J. Witkamp, van Sunderland; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Nerva.
Vlie, 9 juni. TITIA. Kapt. J.J. Zelling en MARIA ENGELINA, kapt. H.J. Lange, van Riga.
Terschelling, 8 juni. CASTOR EN POLLUX, kapt. H.H. Horn, van Riga; DE VROUW STYNA, kapt. R.H. Bekkering, van Dantzig; VRIENDSCHAP, kapt. A.J. Hyne, van Helsingfors; GESINA, kapt. J.H. Mulder, van Memel; ZES GEBROEDERS, kapt. H.J. Waterberg, van Kiel.
AH 160935
Uitgezeild:
Vlie, 13 september. VROUW HOUWINA, kapt. H.L. Valk, naar Riga; WILHELMINA, kapt. J.G. de Wall, naar Grimsby; NEMESIS, kapt. H.F. Pedersen, naar Christiania; JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, naar Oostrisoer; JONGE H. TROMP, kapt. T.S. Oldendorp, naar Drammen; DIANA, kapt. G.R. de Boer, naar Eggersund; VERWACHTING, kapt. G.B. Vos; JACOBINA, kapt. R.J. Klunder en JOHANNA, kapt. J.B. Sander, naar Hamburg; DE JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, JANTINA, kapt. J.J. Bekkering; WENDELINA, kapt. H.J. Mulder; MENTOR, kapt. C.F. Meyer en FLORA, kapt. J. Manning, op avontuur; VROUW ALIDA, kapt. B.J. Jaski, naar Memel; CHRISTIANA, kapt. H.B. Elligers, ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes; HENDRIKA MARCHINA, kapt. G.G. Bakker en GOEDE HOOP, kapt. J.J. de Boer, de laatste vier naar Drammen; ROELINA, kapt. K.J. Pronk, naar Hamburg; VROUW NETTA, kapt. H.D. Jansen, naar Bremen; JONGE GERRIT, kapt. A. Hazewinkel; ARENDINA HARMINA, kapt. H.J. Hazewinkel en VROUW MARTHA, kapt. T.R. de Jong, de laatste drie op avontuur.
AH 111235
Advertentie. J.E. Lublink en verdere makelaars, in de biljetten vermeld; zullen ten overstaan van de notaris M. Hanenberg, op maandag de 28e december 1835, ’s avonds ten 6 uur, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, verkopen: het extra ordinair welbezeild Nederlands kofschip, genaamd ELIZABETH MARIA, gevoerd door kapt. J.S. Okkes, lang, volgens Nederlandse meetbrief 24 ellen 80 duimen, wijd 5 ellen 66 duimen, hol 2 ellen 67 duimen en alzo gemeten op 88 lasten of 167 tonnen, breder bij de inventaris en bericht bij de makelaars en bij Coopman en De Wit & Lenaertz, cargadoors, zijnde het schip inmiddels uit de hand te koop
AH 301235
Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ op maandag 28 december 1835:
Een welbezeild gekoperd tweedeks fregatschip IDA ALEYDA, gevoerd door kapt. Jan Sipkes Feykeszoon: NLG 12.600, In slag NLG 2.600. Koper: C. Kopersmit.
Van bovengenoemd schip een chronometer NLG 330. Een dito NLG 470. koper: F. der Kinderen.
Een welbezeild kofschip ELISABETH MARIA, gevoerd door kapt. J.S. Okkes: NLG 3.900, In slag NLG 300. Koper: J.H. Balwé (opm: een makelaar namens Bernardus van Loon, Harlingen; met behoud van naam ging de kof in februari 1836 onder kapt. J.A. Kreun weer naar zee)

1836

Op 12 januari 1836 werd de zeebrief van de ELISABETH MARIA, kapt. Jan Salings Okkes, door de ontvanger te Amsterdam naar Den geretourneerd, onder vermelding schip verkocht, waarna op 13 januari royement volgde.

Op 9 februari 1836 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon, Harlingen, voor J.A. Keun als kapitein.

AH 270236
Uitgezeild:
Texel, 25 februari. Gisteren nog: WELDAAD, kapt. B.E. Boll, naar Newcastle.
Vlie, 24 februari. ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, naar Stathil (opm: Stathelle);
LC 080336
Harlingen. Uitgezeild: Den 23 februari, de kofschepen HILLECHINA, kapt. J.J. de Jongh en ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, beide naar Noorwegen.
LC 120436
Harlingen. Binnengekomen: Den 4 april, de kofschepen MARGARETHA, kapt. H.J. Veen, JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pott, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, HENDRIKA, kapt. T.F. Harding, IJPEUS, kapt. H. de Weerd Jr., VRIENDSCHAP, kapt. J. Klazen, en GEZINA, kapt. H.H. Veen, alle negen van Noorwegen.
AH 190436
Uitgezeild:
Vlie, 16 april. JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, naar Nerva; CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, naar Dantzig; CONCORDIA, kapt. O.P. Smit en ANNEGIENA, kapt. P.R. Huisman, beide naar Memel; PRINS FREDERIK, kapt. H.C. Kool, naar Lübeck; JOHANNA, kapt. P. Douwes, naar Stettin; JONGE PIETER, kapt. G.S. Brouwer, naar Leven; EGBERTUS, kapt. L.E. Tiktak, naar Kristiansand; VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vos, naar Droback; ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, op avontuur.
LC 190436
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 of 15 april, de kofschepen MARGARETHA, kapt. H.J. Veen, naar de Oostzee, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, beide naar Noorwegen.

1837

LC 110437
Harlingen. Binnengekomen: Den 28 dito de kofschepen de VOLHARDING, kapt. E.T. Eekmeijer, van Sunderland, de ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Liverpool, het schoenerschip HOPE, kapt. W. Cousins, van Londen.
LC 180437
Harlingen. Den 11 april de kofschepen IDA ALEIDA, kapt. O.J. Woldring, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en MAGRIETA, kapt. H.J. Veen, alle drie naar Noorwegen; het sloepschip JOHNS, kapt. J. Bulmer, naar Newcastle, het tjalkschip SARA, kapt. H. Botje, naar Hull.
LC 230537
Harlingen. Binnengekomen: Den 14 mei de schoenerschepen HERO, kapt. W.S. Howard en FLORA, kapt. J. Manning, beide van Londen, het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Noorwegen.
LC 300537
Harlingen. Uitgezeild. Den 24 mei de kofschepen de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Groot, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, alle drie naar Noorwegen.

1838

Op 12 maart 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door de Wed. B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Keun als kapitein.

LC 270338
Harlingen. Uitgezeild: Den 23 maart de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, naar …… (opm: open gelaten), GEZIENA JOHANNA, kapt. H.W. Lukema, de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, beide naar Noorwegen, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Schotland, de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, IJPEUS, kapt. H. de Weerd, jr, en het smakschip AMELIA, kapt. H.H. Naatje, alle zes naar Noorwegen; het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, naar Groenland (opm: zie ZP 290338).
LC 150538
Harlingen. Binnengekomen: Den 12 mei het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Oostrisoer, het kofschip de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, van Christiaansand (opm: Kristiansand),
LC 010638
Harlingen. Uitgezeild: Den 20 mei de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en de JONGE HENDRIK, kapt. B.H. Plukker, beide naar Noorwegen.
LC 240738
Harlingen. Binnengekomen: Den 20 juli De kofschepen de JONGE HENDRIK, kapt. B.H. Plukker, van Christiaansand en ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Nerva.
LC 310738
Harlingen. Uitgezeild: Den 28 juli het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, naar Noorwegen,
LC 280838
Harlingen. Binnengekomen: den 20 augustus de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Oostrisoer en GEZINA JOHANNA, kap. H.W. Lukens, van Laurvig.
LC 040938
Harlingen. Uitgezeild: den 26 augustus de kofschepen de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, ARENDINA, kapt. H.D. de Grooth, het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, GEZINA JOHANNA, kapt. H.W. Lukens, de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder en HARLINGEN, kapt. J.J. Dijk, alle negen naar Noorwegen.
LC 250938
Harlingen. Binnengekomen: Den 19 september de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Brevig, COURIER, kapt. J.E. Schultze, van Newcastle en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Christiaansand,de kofschepen HENRICUS, kapt. J.H. Wildeman, van Dantzig en de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, van Droback.
LC 091038
Harlingen. Uitgezeild: den 28 september de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, naar Noorwegen, COURIER, kapt. J.E. Schultze, naar Schotland en GEZINA JOHANNA, kapt. H.W. Lukens, naar Noorwegen.
LC 201138
Harlingen. Binnengekomen: Den 16 november de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Larwich en FRAU FENKE ENGELINA, kapt. G.W. Kreije, van Droback.

1839

LC 190339
Harlingen. Uitgezeild: den 11 maart de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter, alle drie naar Noorwegen.
LC 300439
Harlingen. Binnengekomen: Den 17 april het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Arendahl.
LC 140539
Harlingen. Uitgezeild: Den 29 april de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, de VROUW ANTJE, kapt. B.D. de Grooth, de GOEDE WELVAART, kapt. G.E. Vos en het brikschip FORTUNA, kapt. C. Christiaansen, alle vijf naar Noorwegen.
LC 040639
Harlingen. Binnengekomen: Den 25 mei de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Laurvig en de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, van Oostrisoer.
LC 110639
Harlingen. Uitgezeild: den 3 juni de kofschepen SPRUIT, kapt. A.H. Karssijns, op avontuur, MARGARETHA, kapt. T.K. Mulder, ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos en de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, alle vier naar Noorwegen.
ZP 190639 – 420
Volgens bericht van Elseneur (opm: Helsingör) van de 12de juni is aldaar lek binnengelopen het schip (opm: kof) ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Harlingen naar Nerva.
PGC 250639
Het schip ELISABETH MARIA, kapt. Keun, van Harlingen naar Nerva, is op 11 juni lek te Elseneur binnengelopen om te repareren.
LC 060839
Harlingen. Binnengekomen: Den 2 augustus.het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Nerva; het kofschip de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, van Christiaansand.
LC 200839
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 augustus de kofschepen ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter en EMMA, kapt. S. Thue, alle drie naar Noorwegen; het motschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Pekeler, naar Hamburg.
LC 011039
Harlingen. Binnengekomen:Den 24 september het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Laurvig; het smakschip HET TOEVAL, kapt. H.H. Ebes, van Memel (opm: Klaipeda); het kofschip de JONGE JAN, kapt. H.J. IJmker, van Oostrisoer.

1840

Op 13 maart 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door de Wed. B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein

LC 210440
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 april de schonerkof ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, naar Noorwegen.
LC 190540
Harlingen. Binnengekomen: Den 7 mei het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Oostrisoer.
LC 190540
Harlingen. Uitgezeild: Den 13 mei de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, naar Noorwegen en GEZIENA, kapt. B.A. Visser, naar Schotland; de schonerkof ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, naar Noorwegen; het tjalkschip GUSTAAF, kapt. A.H. Oldenburger, naar Londen.
LC 230640
Harlingen. Binnen gekomen: Den 7 juni de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig, de HOUTHANDEL, kapt. H.D. de Grooth, van Christiaansand, ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhoff, van Droback, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, van Oostrisoer, de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, van Droback, WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, van Laurvig, LUDOLF THEODORUS, kapt. J.A. Zijl, van Oostrisoer; het tjalkschip de VROUW JANTINA, kapt. J.K. Mandema, van Hamburg.
LC 230640
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 juni de kofschepen de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, ELIZABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, de HOUTHANDEL, kapt. H.D. de Grooth en CAROLINA MATHILDA, kapt. N.S. Bjonness, alle vier naar Noorwegen.
LC 070740
Harlingen: Binnengekomen: Den 29 juni de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, van Laurvig, de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, van Christiaansand en ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig.
LC 180840
Harlingen. Binnengekomen: Den 9 augustus de kofschepen JAN FREDRIK, kapt. H.H. Kok, van Oostrisoer, de WILLEM, kapt. J.J. de Boer, de BROEDERS, kapt. H.G. Pott, beide van Droback, ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig en de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, van Oudsoen.
LC 250840
Harlingen. Binnengekomen: Den 22 augustus het kofschip ELIZABETH MARIA, kapt. H.B. Drok en het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, beide naar Noorwegen.
LC 290940
Harlingen. Binnengekomen: Den 20 september de kofschepen MARTHA ALIDA, kapt. K.H. Plukker, van Sunderland en ELIZABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig; het tjalkschip WILHELMINA HENDRIKA, kapt. W.H. Mulder, van Stockholm; het brikschip WILHELM FREDRICH, kapt. H. Parr, van Droback; de kofschepen de WILLEM, kapt. J.J. de Boer, van Holmstrand, de BROEDERS, kapt. H.G. Pott, van Drammen en CATHARINA JULIA, kapt. H.G. Greven, van Dantzig.

1841

GRC 140941
Aangekomen te Drammen voor 30 augustus de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Harlingen.

1842

Op 19 februari 1842 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door de Wed. B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.

GRC 181042
Vlie, 9 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Laurvig.

1843

LC 101043
Harlingen, 1 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Stadhille.

1844

Op 5 februari 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.

LC 121144
Harlingen, 4 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Laurvig.

1845

GRC 241045
Vlie, 17 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok.

1846

Op 12 februari 1846 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.

LC 031146
Harlingen, 27 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Nerva.

1847

PGC 311247
Het schip ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Riga naar Harlingen, is de 24e december te Grimsby lek binnengelopen. Het moet lossen om te repareren.

1848

Op 8 maart 1848 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.

1849

DT 231049
Harlingen, 19 oktober. Terug uit zee de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, naar Noorwegen, met schade aan het roer.

1850

Op 23 februari 1850 de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.

GRC 011150
Vlie, 28 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Arendahl.

1851

GRC 181151
Harlingen, 16 november..Binnengekomen 9 november. De CATHARINA, kapt. Nieting en de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, beide van Frederikstad.

1852

Op 16 februari 1852 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.

NRC 091152
Amsterdam, 8 november. De Nederlandse kof ELISABETH MARIA, kapt. J.R. Wever, van Noorwegen naar Harlingen, is, volgens brief van de Zoltkamp van de 6e dezer, op de Wittetonsrug aan de grond vastgeraakt, zijnde dit de kof in ons nommer van 6 dezer vermeld.
NRC 121152
Amsterdam, 12 november. Het schip ELISABETH MARIA, kapt. J.R. Wever, van Noorwegen naar Harlingen, op de Wittetonsrug gestrand – zie ons nommer van 6 dezer – is volgens brief van Zoltkamp van de 10e dezer, de 8e dito weder in vlot water en bij Oostmahorn ter anker gekomen. Het had de ankers moeten laten slippen, die later weer opgehaald werden.

1853

AH 170353
Vlie, 13 maart. Uitgezeild de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, naar Frederikstad.

1854

Op 17 februari 1854 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.

GRC 201154
Vlie, 14 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad

1855

RC 131155
Vlie, 9 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad.

1856

Op 7 mei 1856 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.

GRC 211156
Vlie, 17 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad.

1857

RC 311057
Vlie, 26 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad.

1858

Op 19 februari 1858 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Oldenburger als kapitein.

NRC 131158
Frederikstad, 27 oktober. Zeilklaar de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, naar Holland.

1859

RC 181059
Vlie, 13 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, van Frederikstad.

1860

Op 27 februari 1860 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Oldenburger als kapitein.

AH 031260
Vie, 29 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, van Laurvig

1861

RC 021161
Vlie, 29 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, van Frederikstad.

1862

Op 21 maart 1862 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Oldenburger als kapitein.

LC 041162
Harlingen, 2 november. Het alhier te huis behorende kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Oldenburger, den 9 oktober jl. van Frederikstad naar hier met ene lading hout vertrokken, was, volgens een schrijven van de kapitein dato 24 oktober uit Osterrisöer (Noorwegen), na tien dagen hevige stormen en orkaan in de Noordzee te hebben doorgestaan, met belangrijke schade aan tuigage enz., met nog 50 andere schepen, die ook allen zwaar geteisterd waren, aldaar binnen gelopen. Drie wrakken dreven op die kust rond.
Volgens een ander en later bericht uit Frederikstad, lagen daar ongedeerd enige van onze schepen, voor welker behoud men vreesde, onder anderen het kofschip DIRKJE, kapt. J.K. Burghout, dat in het Handelsblad van de 31 oktober onder de gebleven schepen wordt genoemd.

1863

AH 141163
Frederikstad, 26 oktober. Zeilklaar de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, naar Nederland.

1864

NRC 170564
Groningen, 14 mei. Aangaande het Harlinger kofschip ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, (opm: bouwjaar 1801 ; kapt. Jannes Alberts Oldenburger) de 26e oktober ll. (opm: 1863) van Noorwegen naar Harlingen vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

 


 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Tresoar, Leeuwarden, Archiefnummer Harlingen 16.1255.194

Memory-stick DSCN 1308 - 1323
__________________________________________________________________________

KOOPBRIEF

Naam schip ELIZABETH MARIA

plaats en datum acte openbare verkoping, Amsterdam, 28 december 1835

type schip kof

bouwwerf/verkoper Lambertus Bouman, Amsterdam, enig eigenaar

gevoerd door kapt. J.S. Okkes

eigenaar/koper Bernardus van Loon, Harlingen, waarvoor optrad als gemachtigde Johannes Anthony Keun, koopvaardijkapitein te Pekela

te voeren door kapt. misschien bovengenoemde Johannes Anthony Keun, Pekela?

grootte in tonnen 88 last of 167 zeetonnen (in de marge staat 93 last of 186 zeetonnen)

tuigage / aantal dekken

afmetingen 24,80 x 5,66 x 2,67 meter

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam, 4 januari 1836

nummer registratie deel 44, folio 60, recto, vak 6.

notaris Matthijs Hanenberg, notaris te Amsterdam

prijs NLG 3.900, in slag NLG 300, totaal dus NLG 4.200

Bijzonderheden: de koop werd gedaan door Jan Hendrik Arnold Balwé, makelaar te Amsterdam, voor zijn meester, zijnde Bernardus van Loon; kapt. J.A. Keun had machtiging om voor B. van Loon het schip te kopen. De verkoping vond plaats in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ te Amsterdam, terwijl het schip in het Westerdok te Amsterdam lag.
Een eigendomsbewijs werd verstrekt op 25 januari 1836


09.02.1836 eerste zeebrief (gecorrigeerd in nieuwe) voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon voor kapt. J.A. Keun

researcher/datum research: ML / 300513

Naam ELISABETH MARIA
Archiefinstelling Tresoar, Leeuwarden
Jaar 1835
Toegang 16
Inventaris 1255