Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.J.Jollie is op 11 april 1871 en op voordracht van S.C.J.Olivier met vlagnummer 862 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip tijdens de inschrijving was de "Insulinde"002. Ten tijde van de inschrijving was Jollie 34 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 04/11 april 1871 werd als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd Johannes Hendricus Jacobus Jollie, oud 34 jaar, voerend het fregat “Insulinde”, voor rekening van de Gebr. Hendrichs & Co, op voordracht van kapitein S.C.J.Olivier.023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
862 1871-1872 fregat Insulinde A.Hendrichs & Co
1873-1878 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.H.Jolly Insulinde 03 mei 1868 28 januari 1868
Hier moet een foutieve opgave zijn gedaan. De opgaven zijn door mij wèl correct weergegeven.
Bouma025 vermeldt J.H.J.Jollie als gezagvoerder gedurende:
* 1868 t/m 1873 van het 3/mschip “Insulinde”, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 950 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip is in 1873 verongelukt in de Noordzee;
* 1874 t/m 1876 van het 3/mschip “Ernestine” ex Augusta, gebouwd in 1868 te Newburyport, 1400 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1877 voor F.U.H.Reiger & Co te Amsterdam en was herdoopt in “President Trakranen”;
* 1876 van de comp.bark “Slamat”, gebouwd in 1876 te Amsterdam 945 ton n.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
J.H.J.Jolly verzorgde per 03 mei 1868 vanuit Nieuwediep met de “Insulinde een troepentransport van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 31 juli 1868 na een reis van 89 dagen.
Op 24 mei 1869 vertrok hij van Nieuwediep met de “Insulinde” en een troepentransport van 2 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 augustus 1869 na een reis van 90 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden065.
In het tijdschrift “De Zee”, jg.1, p.22-26, 1879 staat een artikel door J.C.Ceuvel “De reparatie van het Nederl. fregatschip “Ernestine”.
In 1875 was op reis van Newcastle naar Java het schip Ernestine, geladen met 1950 ton steenkolen, op de engelse kust op de klippen gelopen. Na het overboord zetten van c. 400 ton kolen kwam het schip weer vlot, maar had veel schade opgelopen. Het werd naar Nieuwediep gesleept om te worden gerepareerd. De assuradeuren achtten de reparatiekosten te hoog en de de rederij verkocht het schip op 09 augustus 1875. De nieuwe eigenaar zette de reparatie door en het artikel gaat uitvoerig in op de schade en de rapartie. Het schip kwam daarna onder de naam “President Trakranen” weer in de vaart.
Familiegegevens en opleiding
George Reinhart de Greeve, rooms katholiek, 147 duim lang, werd als leerling van de Kweekschool voor de Scheepvaart te Amsterdam ingeschreven op 28 augustus 1852. Hij werd geboren te Amsterdam op 27 mei 1838 als zoon van Jurjan Willem de Greeve, overleden, in leven kruidenier, en Maria Catharina Budde, winkelierster in kruidenierswaren, wonende in de Joodenbreedstraat 19 in Amsterdam. De vorderingen van George werden vanaf januari 1853 bijgehouden in 3-maandelijkse rapporten in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (hollands, frans en engels), scheepswerk en tekenen. Voorts werden de volgende aantekeningen gemaakt:
24 maart 1855 "gepls. als Jongen op 't schip Jacob Roggeveen Capt. Vos van Marken naar Sydney voor Amsterdam. Gagie ¦9,-".
06 mei 1856 "terug van de reis met goed attest".
28mei 1856 "gepls als Ligtmatroos op het schip Maria Adolphus Capt.Brandligt naar Java voor Amsterdam. Gagie ¦11,-.
11 April 1857 "terug van de reis met goed attest".
15 april 1857 "eervol ontslagen".004(533/2280).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.R.de Greeve (adres Leidschegracht J.J.36) werd met nr.868 lid van Zeemanshoop per 08 augustus 1871 op voorspraak van S.C.J.Olivier. Zijn schip was de "Mentor"002. Ten tijde van de inschrijving was Greeve 33 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 01/08 augustus 1871 werd als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd G.R. de Greeve, oud 33 jaar, voerend de bark “Mentor”, voor rekening van A.Hendrichs & Co, wonend op de Leidschegracht JJ36 te Amsterdam, op voordracht van kapitein S.C.J.Olivier. 023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
868 1871-1875 bark Mentor A.Hendrichs & Co
1876-1879 bark Slamat idem
1880 geen vermelding van schip en boekhouder
In een notitie van de Waterschout te Amsterdam dd 26 juni 1878 is sprake van het vertrek van IJmuiden op 23 juni 1878 naar naar Soerabaja van de “Slamat” onder kapitein G.R. de Greeve. (Ingekomen stukken bij de Amsterdamse Waterschout. Archief 391 nr. 5, Rijksarchief te Haarlem)
Bouma025 vermeldt G.R. de Greeve als gezagvoerder gedurende:
* 1871 t/m 1874 van de bark “Mentor”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 561 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1874 verkocht naar Noorwegen;
* 1875 t/m 1876 van de bark “Merapi” ex Anna Elisabeth, gebouwd in 1870 te Amsterdam, 851 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1877 t/m 1879 van de comp.bark “Slamat”, gebouwd in 1876 te Amsterdam 945 ton n.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Pieter Schots werd geboren te Nes op Ameland op 30 maart 1841 als zoon van Pieter Schots en Gertje Polet.
Hij trouwde op 07 mei 1871 te Nes op Ameland als koopvaardijkapitein met de diensbode Grietje Wagenaar, geboren 22 juli 1840 te Nes als dochter van Johannes Lolkes Wagenaar en Grietje Jacobs Klein. Zij overleed op 01 mei 1922 te Nes en werd aldaar begraven.
Pieter overleed eveneens te Nes op 07 augustus 1917 en werd ook aldaar begraven.
Gegevens van fam. Borsch te Hollum, Ameland dd februari 2008.
De schepen van de kapitein
Bouma025 en Pronker052 vermelden P.Schots als gezagvoerder gedurende:
-
* 1880 t/m 1889 van de comp.bark “Slamat”, gebouwd in 1875 door W.& A.H.Meursing opde werf “De Nachtegaal” te Amsterdam, 945 ton n.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam;bghb
-
* 1890 t/m 1893 van de ijzeren bark “Senior”, gebouwd in 1885 op de werf van Rijkee & Co te Rotterdam, 1088 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam;
-
* 1894 t/m 1895 van de stalen bark “Johanna”, gebouwd in 1890 door Rijkee & Co te Katendrecht/Rotterdam, 1100 ton n.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
“In 1892 had de “Senior” een zeer ongelukkige reis. Met een lading steenkolen “(met nog wat cokes en vuurvaste stenen) van North Shields (Juni) naar Soerabaya, werd het schip bij Tristan da Cunha door een zware storm belopen. “Zowat alles werd van het dek geslagen” en de verschansing werd vanaf de voorkant van het grootwant tot aan de achterkant van het bezaanswant van de berghoutsgang losgescheurd. Vervolgens moest het kreupele schip nog tussen 13 ijsbergen doorvaren alvorens Kaapstad als noodhaven te bereiken (31 Augustus). Tijdens de reparaties in Kaapstad ontstond door broei in de steenkolen een begin van brand; brand geblust; lading gelost ter afkoeling en weer geladen; eindelijk, na 70 dagen in de noodhaven, op 9 November uit Kaapstad vertrokken en 22 December 1892 in Soerabaya aangekomen”052.
“De Slamat schijn op een zijner reizen te Londen averij te hebben opgeloopen, terwijl het daaraanvolgend jaar weer van averij medling werd gemaakt in het reederijboek”. Reder Meursing wilde weten of die tweede schade in verband stond met de eerste schade, om verzekeringstechnische redenen. Op een enkel velletje in het archief van Meursing staat: “Het reederijboek dient te vermelden waarom kapitein Schots bedankt is.”.
In: De Clippers”door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co Amsterdam 1845, p. 160.
Het Archief van Meursing is op het Stadsarchief van Amsterdam en nader onderzoek wordt aangeraden.
8iokk.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
F.de Jong was in 1889 kapitein van de composiet bark “Slamat”, gebouwd in 1875 door W.& A.H.Meursing op de werf “De Nachtegaal”, te Amsterdam, varend voor rederij A.Hendrichs & Co te Amsterdam052.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Jan Hoedemaker werd geboren op 06 maart 1849 op Vlieland als zoon van Pieter Hoedemaker en Elisabeth Sieben.
Hij trouwde op 07 oktober 1877 op Vlieland met Aafje Bakker, geboren op Vlieland op 27 mei 1851 als dochter van Nette Douweszoon Bakker en Mayke Sieben.
Overlijdensgegevns van het echtpaar zijn niet in Friesland teruggevonden
Bron:Tresoar
“Jan Pieters Hoedemaker was op 06 maart 1849 op Vlieland geboren. En in 1874 2de stuurman geweest op de bark “Soerabya Packet” onder kapitein D.O.Rolff en had, na een goede beoordeling op de Harlinger Zeevaartschool in 1875, daar zijn … diploma 1ste stuurman gehaald.” 052
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Hoedemaker als gezagvoeder gedurende:
* 1891 t/m 1896 van de bark composiet “Slamat”, gebouwd in 1876 te Amsterdam, 945 ton n.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam
Bouma025 vermeldt geen J.Hoedemaker als gezagvoerder van de ijzeren bark “Anna Aleida” (gebouwd in 1886 te Krimpen aan de Lek, 1100 ton n.m., varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek).
J.P.Hoedemaker was van 1890-1896 kapitein van de composiet bark “Slamat”, gebouwd in 1875 door W.& A.H.Meursing op de werf “De Nachtegaal”, te Amsterdam, varend voor rederij A.Hendrichs & Co te Amsterdam. In 1896 verkocht aan reder Rob Matson, Mariehamn, AlandEilanden, Finland052.
J.Hoedemaker was van 1894-1896 kapitein van de ijzeren bark “Anna Aleida”, gebouwd in 1886/87 op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek, laadvermogen c. 1700 ton, varend voor reder P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek052.
Overige bijzonderheden
J.P.Hoedemaker voer hij als 1ste stuurman onder kapitein J.C.Strootman op de bark “Smeroe”. Toen de kapitein op de terugreis van Indië in Falmouth overleed zeilde het schip onder commando van Hoedemaker naar huis.
“Hoewel hij bij de aankomst in Amsterdam met 33 jaar wel de leeftijd er voor had, stelden de reeders A.Hendrichs & Co, Kapt. K.W.Schenk als gezagvoerder aan. Hoedemaker bleef onder Kapt. Schenk als 1ste stuurman op de “Smeroe”. Van 1890 tot ’93 zien we hem als kapitein op de composiet bark “Slamat van dezelfde reederij. Hij was een uitstekend zeeman, moedig in moeilijke omstandigheden met een donderende stem. Eenmaal kapitein, eiste hij, mede onder invloed van sterke drank, met zoveel hardheid het uiterste van zijn bemanning dat Hendrichs & Co hem niet als gezagvoerder konden handhaven….. Reeder P.van der Hoog gaf hem nog een kans en stelde hem in 1894 als kapitein op de ijzeren bark “Anna Aleida”, een zusterschip van de “Amicitia”, maar ook daar moest hij reeds in Januari 1896 wegens wangedrag vervangen worden. Hoewel nog slechts 46 jaar, heeft hij niet meer eenschip als kapitein gekregen” 052
Zie voor Hoedemaker ook het boek “Schipper, naast God, op zijn schip” van D.J.Ruyter)052.
Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.
In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.
p.295/298, Falmouth 21 juni 1896, brief van Bron aan zijn vrouw:
“Hier vernam ik van de stuurman dat Hoedemaker als kapitein van de Anna Aleida is ontslagen, weet gij de oorzaak? O, er kan toch ook voor de tegenwoordige kapiteins weinig haperen of zij worden bedankt. … “
|