Inloggen
CATRIENA MAGRIETHA - ID 1335


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1893-04-07 / 1921-00-00 | Reden uitgevlagd: Binnenvaart

Identification Data

Bouwjaar: 1893
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Tjalk
Masten: One mast
Material Hull: Iron
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma E.J. Smit & Zoon, Hoogezand, Groningen, Netherlands
Launch Date: 1893-00-00
Delivery Date: 1893-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 95.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 84.00 Net tonnage
 
Length 1: 25.91 Meters Registered
Beam: 5.60 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.17 Meters Depth, moulded
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1893
Datum agenda: 1893-04-07
Register nr: 0
Scheepsnaam: CATRIENA MAGRIETHA
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Pinkster, A.
Plaats: Oude Pekela
Opmerkingen: ja
1893-04-06, uitreiking49-1893-04-06

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1893-04-07 CATRIENA MAGRIETHA
Manager: Albert Pinkster, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Albert Pinkster, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Oude Pekela / Netherlands
Callsign: NJSC

Date/Name Ship 1909-07-06 CATRIENA MAGRIETHA
Manager: Jacob Puister, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jacob Puister, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: NJSC

Ship Events Data

1897-00-00: 18-03-1897: Volgens telegram van Lloyd’s is de tjalk CATRIENA MAGRIETHA, kapt. Pinkster, van Schotland naar Christiania (opm: Oslo) met een lading kolen, in de Noordzee in zinkende toestand verlaten.
De bemanning werd gered en te Hull geland door de trawler "Duchess of York". (Dit bericht afkomstig uit 1897 dat het schip zou zijn gezonken schijnt dus niet waar te zijn. Waarschijnlijk toch blijven drijven en geborgen. Het schip en kapitein wordt ook vermeld in 1900 in Wyt`s posities.)
1900-07-27: 27-07-1900: van Delfzijl te Rochester.
1909-07-14: NRC 15.07.1909: Delfzijl, 14-07-1909: De tjalk CATRIENA MAGRIETHA, bevaren door kapt. A. Pinkster, is voor geheime prijs verkocht aan J. Puister.
1911-10-24: 24-10-1911: Vertrokken van Kragerö naar Oldersum (Eems) geladen met juffers waarvan 9 standaard aan dek. Deklast van 1.20 m geladen tegen de houten verschansing van 70 cm hoog waren aan S.B en B.b een tiental stutten ter dikte van 2,5 duim vastgespijkerd. De deklading die tussen deze stutten was gestuwd en met planken afgedekt was vastgesjord met 5 dwarskettingen en 1 talie, welke einden waren vastgemaakt aan op het schip zelf bevestigde ringen. Deze kettingen en talie waren weer onderling met sjorrings vastgezekerd. De diepgang was 5,5 voet, terwijl het schip een aanmerkelijk grotere diepgang was toegelaten volgens het certificaat voor de houtvaart, aan de schipper uitgereikt. Vanaf de plaats aan het roer, dat met een rad werd bewogen werd, had men vrije uitzicht over de deklast. Het schip kon een grootzeil, fok, stagfok, kluiver en een jager voeren. Onderweg op de Noordzee wakkerden wind en zee die aanvankelijk matig waren, langzamerhand aan. Van 24 oktober tot 5 november had men met korte tussenpozen voortdurend met westerlijke stormen en hoge zeeën te verduren. Op de laatst genoemde dag stond er een hevige storm W. t. Z. met een zeer hoge en wilde zee, het schip slingerde hevig en kreeg veel water aan dek. Omdat de kop van het schip te diep in het water stak en de zee niet minderde, besloot men, (opm. omdat dat 's nachts niet kon plaatsvinden) een deel van de 9 standaards hout aan dek te werpen, teneinde beter te kunnen zeilen. In de namiddag werd ongeveer 3 standaard geworpen. De overgebleven rest van de deklast werd weer met kettingen goed gesjord. Om middernacht kwam er een zware breker over, die de deklast door elkaar sloeg. Meteen werd begonnen deze weer vast te sjorren, daarmee was men om 02.00 uur nog mee bezig. Het schip lag over S.B. bijgedraaid en kreeg de wind dwars in, er stond alleen het grootzeil met drie reven bij, het roer stond vast. De schipper stond voor de boot die met de achterkant tegen de roef was gesjord, de stuurman bevond zich op het voorschip bij de lier, de matroos bij de mast, de kok was beneden. De pos. was 55°2’ NB - 6°10; OL op gegist bestek. Van B.B. kwam een toen een geweldige breker over, die het hele schip overstelpte. De mast brak een aanzienlijk deel boven de deklast af en kwam met zeil en al naar beneden. Het staand en lopend want sloeg met boot en bijna de nog overige deklast overboord. Het zeil was neergekomen op degenen die aan dek stonden. De stuurman kroop er als eerste er onderuit. Hij merkte algauw dat de matroos Ernst Badhausen een jonge man van 16 a 17 jaar aan S.B. buiten boord onder het zeil lag. De stuurman haastte zich naar hem toe en pakte hem bij de hand om hem binnenboord te trekken. Dit bleek echter onmogelijk, doordat de matroos met één arm tussen deklast en verschansing bekneld zat. De stuurman snelde naar achteren om hamer en beitel te halen om hem uit deze positie te bevrijden. Daarmee terugkomend hoorde hij de schipper onder het zeil kermen. Mede om diens hulp te hebben bij het binnenhalen van de matroos kapte de stuurman de ketting van de deklast, waartussen de schipper bekneld zat, stuk. Deze kwam vrij, doch bleek niet in staat bij de redding van de matroos de hulpzame hand te bieden. Hij sleepte zich naar de roef, waar hij in een toestand van verdoving gebleven is tot het schip in behouden haven was gekomen. Onmiddellijk zette de stuurman zich weer aan de redding van Badhausen. Hij kapte nog een sjorring waardoor deze vrijkwam en ongeveer 3 meter van het schip wegspoelde. De stuurman wierp hem en stuk touw toe. Badhausen greep die en was door de stuurman reeds op weer 1 meter van het schip toegetrokken, toen hij het weer losliet. Nog heeft de stuurman die geen haak bij zich had, getracht een lus om de bewusteloze man drijvene man te werpen. Het mocht niet baten, Badhausen verdween in de diepte. Daar de stuurman geen hulp had aan de onbevaren kok, heeft hij mast, het tuig en de zeilen alleen moeten kappen, ten einde te voorkomen dat het schip lek zou stoten. Daarna dreef men hulpeloos rond ten prooi aan wind en golven. Eerst 's avonds kwam een stoomschip in zicht. Dit naderd het ontredderde vaartuig dat zich in de nabijheid van Hornrif bevond. Het bood aan de CATRIENA MAGRIETHA op sleep te nemen. Dit aanbod nam stuurman Swiers aan, het stoomvisserschip “Stuttgart” bood ook aan hem aanboord te nemen hetgeen hij heeft afgeslagen. Om 23.00 uur had men de verbinding tot stand gebracht gereed en begon de “Stuttgart” te slepen. Tot 3 keer toe is de verbinding gebroken en weer hersteld, daarna hield de verbinding het. Men stuurde achter de trawler aan die naar de Weser koerste. Tijdens deze sleeptocht gunde de stuurman zich enige rust. In de vroege morgen van 8 november kwam men te Nordenham(Weser) aan, de thuishaven van de “Stuttgart”. Te Elburen is voor de bevoegde rechter een scheepsverklaring afgelegd. Door de inspecteur voor de scheepvaart in het 3de district is op 3 januari 1912 een vooorlopig onderzoek naar het gebeurde ingesteld. Naar 's raads oordeel is het breken van de mast veroorzaakt door de zware breker, die op 6 novenber te 14.00 overkwam, en in het zeil is gelopen. Ernst Badhausen verdronken is, ondanks de ernstige pogingen van de stuurman Swiers om hem te redden. Dat het schip in behouden haven is gekomen, is grotendeels te danken aan de flinkheid van de 23 jarige stuurman Juriën Swiers die eerst een hele dag lang alleen het hulpeloze schip heeft bestuurd en ten slotte het aanbod van de “Stuttgart” om hem van boord te halen afsloeg, omdat hij zei: dat zijn schip nog dicht was.
1921-00-00: 1921 : uit de zeevaart.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Albert Pinkster werd geboren 08 september 1868 te Nieuwolda als zoon van schipper Hindrik Harms Pinkster en de schipperse Hinderkien Jans Bakker.

Hij trouwde op 04 juli 1891 te Zuidbroek als schipper met de dienstmeid Trientje Richard, geboren 22 juni 1867 te Zuidbroek als dochter van de schoenmaker Johannes Henderikus Richard en Jantje van der Vuist.

Albert overleed op 24 december 1947 te Maassluis, 79 jaar

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Pinkster was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “De Groninger Eendracht” met vlagnummer 45 in de periode 1896 t/m 1914.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.Pinkster als gezagvoerder gedurende:

*    1883 t/m 1892 van de tjalk “Catharina Margaretha”, gebouwd in 1876, bouwlocatie niet vermeld, 60 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip is bij Eversand na aanvaring gezonken;

*    1893 van de ijzeren tjalk “Catharina Margaretha”, gebouwd in 1893, bouwlocatie niet vermeld, 92 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela.

 

In de ledenlijsten van “De Groninger Eendracht” zoals vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1913 en 1914 wordt met vlagnummer 45 vermeld A.Pinkster als gezagvoerder van de “Jantje”

 

Marhisdata vermeldt de koftjalk “Jantje”, gebouwd in 1909 bij de firma gebr. Niestern en Co te Delfzijl. Het schip stond in oktober 1909 te boek met als Owner/Manager Albert Pinkster uit Oude Pekela

 

 

 

Overige bijzonderheden

NRC 26 mei 1892114

Bremen, 24 mei. Het Nederlandse schip CATHARINA MAGRITHA (opm: tjalk CATHARINA MARGARETHA, kapit-eigenaar A. Pinkster), van Bremen naar Flensburg, is in de mond van de Weser (opm: nabij het Eversand) door de sleepboot TELEGRAAF aangevaren en gezonken. De bemanning is door de TELEGRAAF gered en door de sleepboot POST te Bremerhaven gebracht.

 

NRC 19 maart 1897114

Rotterdam, 18 maart. Volgens telegram van Lloyd’s is de tjalk CATRIENA MARGRIETA, kapt. Pinkster, van Schotland naar Christiania (opm: Oslo) met een lading kolen, in de Noordzee in zinkende toestand verlaten. De bemanning werd gered en te Hull geland door de trawler DUCHESS OF YORK.

 

Provinciale Groninger Courant 12 februari 1903114

Gothenburg, 9 februari. De Nederlandse kof CATRIENA MARGRIETHA, kapitein A. Pinkster, geraakte in de bocht bij Hallsvit tijdens stormweder bezet; zes in een boot begaven zich van land naar het schip om assistentie te verlenen. Deze boot kenterde, waardoor vier man verdronken. Zij behoorden allen te Hallsvik tehuis. De kof, die het anker had laten vallen, is later hier binnengekomen.

 

Provinciale Groninger Courant 03 maart 1905114­

Delfzijl, 3 maart. De zeetjalk CATHARINA MARGARETHA (opm: ook CATHARINA MAGRIETHA), kapt. Pinkster, wegens ruw weer met verlies van boot en met dekschade die de eerste maart j.l. ter reede gearriveerd is, is heden in de haven gesleept en door Experts onderzocht. Het schip is ook lek, vermoedelijk bij de klinkbouten. De lading asfalt, ingenomen te Bremen en bestemd voor Portsmouth, zal hiervoor worden gelost en het schip worden gerepareerd

 

Provinciale Groninger Courant 18 maart 1905114

Delfzijl, 18 maart. De ijzeren tjalk CATHARINA MAGRIETHA, schipper Pinkster, op de reis van Bremen naar Portsmouth 2 maart j.l. hier lek binnengelopen heeft gerepareerd en de geloste lading weer ingenomen. Bij gunstige gelegenheid zal de reis worden voortgezet.

 

Provinciale Groninger  Courant 01 december 1905114

Delfzijl, 1 december. Heden is hier gearriveerd de Ned. tjalk CATHARIENA MAGRIETHA, schipper Pinkster, van Methil naar Norden, laatst van Cuxhaven, gesleept door de Hamburger sleepboot BORKUM.

 

Nieuwsblad van het Noorden  04 december 1911114

Groningen, 4 december. Uit Oldersum in Oost-Friesland wordt bericht dat de Groninger tjalk CATHARIENA MARGRIETHA, kapt. Pinkster, waarvan wij vrijdag de aankomst van Kragerö te Emden berichtten, daar is aangekomen. Het schip heeft een zware storm doorstaan, waardoor zeilen, de mast en een gedeelte deklast over boord sloegen. De stuurman sloeg over boord en verdronk.

Eerst werd het schip door de stoomtrawler STUTTGART naar de Weser en van daar is het schip door de sleepboot WILLI door het Ems-Jade-Kanaal naar Oldersum gesleept. Na lossing gaat het schip naar Nederland om te repareren.

 

1909-10-16:

Algemeen Handelsblad 16-10-1909 Scheepsbouw. Van de werf van Gebrs. Niestern, te Delfzijl, is te water gelaten de stalen 2/m. koftjalk „JANTJE", groot pl.m. 250 reg. tons, gebouwd voor rekening van schipper A. Pinkster.

 

1913-11-00:

NRC 19.11.1913:
Het kofschip “JANTJE”, kapitein A. Pinkster, met een lading hout van St. Petersburg naar Groningen, dat al twee keer voor de Eems voer, is door het slechte weer wederom teruggeslagen en nu te Gestemünde binnengelopen met lichte averij.

 

1913-12-16:

Het Nieuws van de dag 16-12-1913: Verkochte schepen. De 2/m. tjalk JANTJE, kapitein Pinkster, is naar Duitschland verkocht.

 

 

Datum vanaf: 1893
Kapitein: Pinkster, Albert
Overige informatie: 0

Datum vanaf: 1909
Kapitein: Puister, Jacob
Overige informatie: 0

Monsterrollen

Opgemaakt Delfzijl
Datum: 1893-04-12
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: CATHARINA MARGARETHA
Schipper: Pinkster, Albert
Scheepstype: tjalk
Grootte: 92

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten