Inloggen
FREDERIC DE ZESDE - ID 12954


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1822-06-07 / 1842-11-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1815
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, oak, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Johann Hinrich Reich, Altona, Germany
Date Laid Down: 1814-00-00
Launch Date: 1814-00-00
Delivery Date: 1815-10-18
Technical Data

Gross Tonnage: 368.00 tons (oude meting)
Gross Tonnage 2: 200.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1822
Datum agenda: 1822-06-07
Register nr: 18220370
Scheepsnaam: FREDERIC DE ZESDE
Type: Fregat
Lasten: 0
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken, A. van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Bonn, H.J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1815-10-18 FREDERICK
Manager: Johann Joachim Dreyer, Altona, Germany
Eigenaar: Johann Joachim Dreyer, Altona, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Altona / Germany

Date/Name Ship 1815-11-01 FREDERICK
Manager: Joachim Christian Daniel Dreyer, Kopenhagen, Denmark
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Kopenhagen, Denmark
Shareholder:
Homeport / Flag: Kopenhagen / Denmark

Date/Name Ship 1822-06-05 JONGE ADRIANA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

koopbrief van 1 november 1815
Joachim Christian Daniel Dreyer en zijn medereders
M.D.A. Meyer & Trier, grossiers en bankiers te Kopenhagen

Ship Events Data

1824-11-25: Damaged
Op 25 november 1824 loopt de JONGE ADRIANA te Cowes binnen na het verliezen van ankers en touwen.
1842-11-00: Final Fate: Broken up

De JONGE ADRIANA (bjr 1815), kapt. C.F. Hempel, wordt te Batavia afgekeurd en verkocht voor de sloop.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Hildert Janssen Bonn werd ca 1790 geboren te Norden in Oost-Friesland als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein, en Steintje/Heintje Helders. Zijn broer Jan Janssen Bonn was eveneens gezagvoerder ter koopvaardij

Hij trouwde met Jantje Ulrichs Bonjer. Deze overleed in 1867. Te Dornumersyhl/Oost-Freisland werden twee kinderen geboren en wel:

  • Johanna Christina, 28 december 1826. Deze trouwde op 23 oktober 1849 met Jan Smit, reder/scheepsbouwer 1825-1908 Alblasserdam, enige zoon van Cornelis Smit reder / scheepbouwer te Alblasserdam en Neeltje Tuytel. Getuigen bij het huwlijk was oom van de bruid Jan Janz Bonn kapitein der koopvaardij en scheepsreder 53 jaar woont te Den Haag.
  • Ulrich Hildert, 05 oktober 1831. Kapitein der koopvaardij, trouwt in 1866 te Alblasserdam met Maria Daniela Lipjes.

In 1862 is Hildert wethouder / raadslid van de gemeente Alblasserdam en mede oprichter van de werf / droogdok van H.J.Bonn en Mees en Wilton te Katendrecht / Rotterdam.064

Hildert Janz overleed in 1866 te Alblasserdam

“Heden overleed, tot droefheid van mij en mijne Kinderen, in den ouderdom van 66 Jaren, mijn hartelijk geliefd Echtgenoot, H.J.BONN, rustend Koopvaardij-Kapitein.

Norden, in Oost Friesland,                                                                                 A.R.BONJER

             28 Februarij 1854                                                                                     Wed. H.J.Bonn

Eenige Kennisgeving

(Knipselcollectie Centraal Bureau voor Genealogie)

IS WELLICHT EEN ANDERE KAPITEIN, GEZIEN DE OPGAVE VAN DE ECHTGENOTE

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.J.Bonn was met vlagnummer R70 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. de ledenlijsten in de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Hij kan dus in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij zijn toegetreden058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat zijn weduwe een jaarlijkse uitkering ontving van f 100,-.058 (Deze jaren kloppen niet met de opgaven onde de “Familiegegevens” hiervoor).

In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende weduwe” van H.J.Bonn is overleden058.

De schepen van de kapitein

H.J.Bonn was in 1824 gezagvoerder van het Rotterdamse fregat de “Jonge Adriaan” (200 lasten, gebouwd te Denemarken). De boekhouder was A.van Hoboken012.

Op 22 feburari 1826 werd op de Rotterdamse werf “Rotterdams Welvaren” het fregat “Neerlands Koning” te water gelaten. “Even voordat die plechtige gebeurtenis zou plaats hebben, kwam het fregatschip “De Jonge Adriana”, kapitein H.J.Bonn, de rivier op zeilen, en met een saluut van 21 schoten, uit haar vuurmonden, heette zij de “Neerlands Koning” welkom in het water”026(36/345).

Sterrenburg062 noemt H.J.Bonn in 1845 gezagvoerder van de “Vice Admiraal Gobius”.

In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij staat kapitein H.J.Bonn met vlagnummer R70 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip of boekhouder058.

Bouma025 vermeldt H.Bon (sic) als gezagvoerder gedurende:

  • 1830 van het 3/m schip “Neerlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 te Alblasserdam, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Alblasserdam (is dit dezelfde persoon als H.J.Bonn?)

Bouma025 vermeldt H.J.Bonn als gezagvoerder van:

  • 1818 t/m 1827 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • 1831 t/m 1833 van de brik “Jonge Elisabeth”, gebouwd in 1814, bouwlocatie niet vermeld, 274 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
  • 1832 t/m 1838 op het fregat de “(Vrouw) Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1831 te Alblasserdam 821 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam (. Hij werd in 1838 opgevolgd door G.H.Ruhaak.);
  • 1840 t/m 1848 van de bark “Vice Admiraal Gobius”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam en te water op 08 juli 1840 , 595 ton o.m., varend voor Minderop & van Heel te Rotterdam.

niet vermeld als gezagvoerder van “De Nederlandse Nijverheid”. De eerste vermelding is 1831 met kapitein F.H.von Lindern en reder C.Smit & Co te Rotterdam.

Overige bijzonderheden

In de eerste decade van de 19e eeuw had reder-koopman Van Hoboken voortdurend moeilijkheden met de te voeren vlaggen, vanwege de oorlog tusseen Frankrijk en Engeland en de daarmee samenhangende in beslagnamen van schepen van de vijand.

“Ook met de papieren voor zeelieden werd gerommeld, zoals een instructie aan Henrichs laat zien: ‘Laat de Drie Gezusters op naam van Bonn stellen en houd die papieren onder U, totdat Gijzelf vertrekt, want kapitein Bonn moet met alle de papieren van kapitein Luitiens varen. Omdat Bonn geen Kniphauser-burger is, zal het best zijn, dat hij zich deze reis maar Harmen Luitiens moemt en dus op zijn naam vaart.’ ”

Eind mei 1812 was het schip “Le Jeune Jacob” onder kapitein Bonn vanuit Rotterdam uitgevaren naar Engeland. Het schip was kort daarvoor door van Hoboken gekocht. Het schip keerde, beladen met suiker en koffie op 12 juli  terug in Nederland.069 – p.78

In november 1814 voer kapitein Bonn met de “Jonge Jacobus” van Londen naar Rotterdam en had daarbij zeer zwaar weer. 069 – p.106

In 1822 kocht Van Hoboken het in 1818 in Altona gebouwde Deense fregat Frederik de Zesde. Hij had aan gexzagvoerder H.J.Bonn een fors schip beloofd. “Deze kapitein had dit naar zijn opvatting verdiend … Bonn was in de eerste week van november 1821 met de Jonge Jacobus voor Helvoet verschenen, na een uiterst snelle rondreis van ruim acht maanden.   “In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen.   “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, … De Jonge Adriana … begon op 27 september 1822 aan de eerste Indië-reis. Kapitein H.J.Bonn, die veel vertrouwen genoot van Van Hoboken, kreeg een uniek betaalmiddel me. Dat was de 18-karaats briljant; een juweel waarvoor het Russische hof in 1790 achtduizend gulden had geboden en dat in het bezit van Van Hoboken was gekomen … De Jonge Adriana nam ook een bijzondere passagier mee: de Duitser Philop Franz von Siebold, die als 26-jarige arts tot chirurgijn-majoor in het Indische leger was benoemd en tevens opdracht had natuurkundig onderzoek in de kolonie te gaan verrichten. … Bij het vertrek uit Helvoet had de Jonge Adriana 29 bemanningsleden aan boord. Het schip nam vier officieren, honderd soldaten en ook enige vrouwen plus kinderen mee. … “069 – p.122-123.

Ontleend aan van Blokland-Visser064 is het volgende:

Hildert Bonn maakte als jongen een reis mee met zijn vader naar Kopenhagen op het onder Pruisische vlag varende schip “Heba Maria” (Gemeentearchief Amsterdam, particuliere archieven 38, inv.nr 590 ) Hij was in 1810 stuurman (Gemeentearchief Rotterdam, Oud-Notarieel Archief Rotterdam, inv.nr 3523/626). Van hem zijn waarschijnlijk meer akten in het notarieel archief van Rotterdam.

Op 29-9-1823 t/m 1826 te Rotterdam is Hildert Bonn kapitein op het fregat “Jonge Adriaan” 200 last / reder A van Hoboken te Rotterdam / gebouwd in Denemarken / met Frans Harms von Lindern als lichtmatroos voor een gage van f 16, - per maand.

Op 18 juli 1826 te Rotterdam is hij kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.

Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)

Op 06 november 1829 monstert Hildert Bonjer te Rotterdam aan op het nieuwe fregat “De Nederlandsche Nijverheid”, 251 last , gebouwd op de werf van Cornelis Smit en te water gelaten op 26 september 1829, voor reder Corenlis Smit Jz te Alblasserdam. Als 1e stuurman vaart mee Frans Harms von Lindern (later gezagvoerder, zie aldaar) voor een gage van f 70,- per maand.

In 1832/38 is hij kapitein op het fregat “Johanna Elisabeth” en in 1840 op de nieuwe bark “Vice Admiraal Gobius”.

Rotterdamsche Courant 23 maart 1815

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, C. Schuurman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.B. Lublink, B. Oostrum de Waal en H. Smit, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag 3 april 1815 des avonds te 6 uur te Amsterdam in het Nieuwezyds Heeren Logement (op de Haarlemmerdijk) verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd de VROUW MARIA, gevoerd door kapt. H.J. Bonn, lang over steven 90 voet, wijd 22 voet 4 duim, hol 12 voet, alles Amsterdamse maat, breder bij de inventaris omschreven. Nader onderrichting te bekomen bij de voornoemde makelaars en bij Coopman en de Witt en Lenaerts.

 

Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114

Rotterdam, 22 januari. Het Nederlandse schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, zeilde den 18 april l.l. uit Helvoetsluis naar Batavia, en heeft alzo de uit- en de thuisreis in 9 maanden en 2 dagen afgelegd, waaronder gerekend zijn 51 dagen stilleggers te Batavia en aan de Kaap de Goede Hoop. (opm: zie ook RC 231220)

 

Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114

Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.

 

Rotterdamsche Courant 24 maart 1821114

Amsterdam, 22 maart. Kapt. H.G. Bergveld, voerende het schip (opm: brik) ACTIVE, den 18 maart in Texel binnengekomen van Havana, deelt het volgende mede:

Woensdag den 21 februari 1821 des namiddags te 5 uren, op de breedte van 35º46’ N.B. en lengte 35º10’, west van Greenwich, praaide ons een Amerikaans schip genaamd MISOURIE (opm: vermoedelijk MISSOURI), kapt. J. Bausch, van Greenock naar New York bestemd, met 4 passagiers aan boord; hetzelve was 100 dagen in zee en had gebrek aan water.

Wij draaiden bij om bijstand te bieden, doch vernemende, dat hetzelve geen sloep had om uit te zetten, bragt ik hem met onze eigen sloep 2 vaten water aan boord.

Ik vernam verder, dat deszelfs boegspriet en galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) gebroken waren en dat zij met het tweede noodroer stuurden, hebbende het vaste roer en de sloep door een zware storm den 25 december en het eerste noodroer den 18 februari verloren. Voorts had hij niet alleen gebrek aan water, maar ook aan provisie; wij bragten hem toen nog 2 vaten water, enig brood, vlees, spek, enz. om de reis te kunnen volbrengen, waarna wij des avonds ten 10 uren ieder onze koers vervolgden.

Het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, van Rotterdam naar Batavia, is door bovengemelde kapitein Bergveld den 11 maart in goede staat gepraaid op de noorder breedte van 49º17’ en 10º lengte west van Greenwich.

Rotterdamscche Courant 08 november 1821114

Rotterdam, 7 november. Heden arriveerde van Batavia te Helvoetsluis het Nederland brikschip de JONGE JAKOBUS (opm: JONGE JACOBUS), gevoerd door kapt. H.J. Bonn, overbrengende met de wel-edele gestr. Heren kolonel Taets van Amerongen en 1e luitenant ter zee Koopman de gelukkige tijding der verovering van Palembang, door de Nederlanders, op den 24 juni laatstleden. Dit schip zeilde den 26 februari laatstleden uit Helvoetsluis naar Batavia.

 

Bataviasche Courant 27 april 1822114

Batavia, 26 april. Van den 20 tot den 22 dezer maand zijn niet minder dan zes schepen uit Europa, waarvan vijf uit Nederlandse havens, voorbij Anjer gezeild. Onder deze laatsten bevonden zich de Nederlandse schepen ALEXANDER, kapt. Marcussen, van Amsterdam vertrokken den 4 januari, ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Amsterdam vertrokken den 31 december l.l. en de JORINA, kapt. Duijvenboden, van Hellevoetsluis gezeild den 6 januari l.l. welke schepen dus alle van 106 tot 110 dagen de reis volbracht hebben.

Zij brengen ons de berichten mede omtrent de aankomst van de brik de JONGE JACOBUS, kapt. Bonn (opm: H.J. Bon), aan boord van welke de eerste officiële mededeling van de uitslag der Palembangse expeditie naar het vaderland is gezonden, en het blijkt dat die tijding aldaar allerwege met de vreugde en belangstelling welke zij verdiende, is ontvangen.

De JONGE JACOBUS is ditmaal niet beneden de roem gebleven, die hij zich als snelzeiler in drie vorige reizen had verworven, zijnde hij de 6 november l.l. op de rede van Hellevoetsluis aangekomen, na die van Batavia den 22 juli te hebben verlaten, en dus (de dagen van vertrek en aankomst, daarbij gerekend) 108 etmalen in zee te zijn geweest.

In de maanden november en december hebben overigens vele en zware ZZW stormen gewoed, waardoor vele en grote zeeschaden zijn veroorzaakt en meerdere schepen vergaan zijn. Dit lot schijnt echter geen van de uit Indië thuis komende schepen getroffen te hebben; alleen het schip DIJKZIGT, in het begin van november herwaarts gezeild, is, na op Kentish Knock gestoten te hebben, lek in Ramsgate binnengevallen.

 

Rotterdamsche Courant 08 juni 1822114

Rotterdam, 7 juni. Uittreksel uit de Loyd’s Lijst van den 4 juni: ….

Aan de Kaap de Goede Hoop is den 22 maart binnengelopen het schip de JONGE JACOBUS, Bonn (opm: brik, kapt. Hildert Jans Bonn), van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 04 juli 1822114

Amsterdam, 2 juli. Den 24 juni zijn weder verscheiden schepen, welke sedert den 20 dito in de Sond gelegen hadden, van daar naar de Noordzee gezeild, waaronder de volgende Nederlandse, als: de GOEDE HOOP, kapt. R. Wijbrands, van Nerva; JACOBA HENRIETTE, J.G. Bart, van Petersburg, en de VROUW ALIDA, kapt. T. Swiers, van Dantzig (opm: Gdansk), alledrie naar Amsterdam; de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bon, van Koppenhagen naar Rotterdam; ALIDA, kapt. H.J. Benes, van Koppenhagen naar Jersey, en de WAAKZAAMHEID, T.J. Smit, van Dantzig naar Duinkerken.

 

Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114

Rotterdam, 12 juli. Den 10 dezer arriveerde te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn van Koppenhagen; de VROUW ANNA, H.C. Uil, van Marennes; de VROUW JANNA, A.H. Breeland, van Liverpool…..

 

Rotterdamsche Courant 28 september 1822114

Rotterdam, 27 september. Den 26 arriveerde te Helvoetsluis de ZEEPLOEG, M.N. Sikkes,van Bergen.

Den 27 zeilde de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn, naar Batavia; de wind O.

 

Rotterdamsche Courant 08 oktober 1822114

Rotterdam, 7 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 4 oktober:

….Het schip de JONGE ADRIANA, Bonn, van Rotterdam naar Batavia, was den 30 september op de hoogte van Plymouth, en den 1 dezer het schip VROUW CORNELIA, D. Steenveld, van Surinamen naar Amsterdam, op de hoogte van Dartmouth…..

 

Datum vanaf: 1822
Kapitein: Bonn, Hildert Janz
Overige informatie: 1822-06-07

Familiegegevens en opleiding

Gerrit Jacob Meeuw werd geboren op 15 oktober 1775 te Borkum als zoon van Jacob (Esders) Meeuw en Tjietske Heres. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Dwars Bierstraat wijk 1 nr. 405.

Hij overleed op 03 juli 1866 te Rotterdam aan de Schildersteeg005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.J.Meeuw was met vlagnummer R134 in de periode 1826 t/m 1863 en 1865 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Daar de ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken is het zeer wel mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot het College is toegetreden058.

In de ledenlijsten van Sweijs021 (jaargang 1865) en het Jaarverslag 1864 van het College  staat een kapitein G.J.Meeuw met vlagnummer R482, terwijl die onder vlagnummer R134 ontbreekt. Maar in het daaropvolgende jaar is G.J.Meeuw weer bij R482 verdwenen en present bij R134.`Ik kan niet nagaan of hier van een verschrijving sprake is of dat kapitein G.J.Meeuw voor een korte periode een ander vlagnummer heeft gekregen. Zo ja, dan is de reden onbekend058

G.J.Meeuw was permanent commissaris van de Maatschappij van 1843-1846058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855. 1858 en 1859 vande Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in deze jaren een uitkering heeft gekregen van f. 200,- vanwege ouderdom en/of behoeftigheid058.

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 (maar niet Bouma025) vermeldt kapitein G.J.Meeuw in 1843/44 als gezagvoerder van het fregat “Nederlands (Neêrlands) Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton n.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.

 

In de Jaarverslagen 1849 1851, 1855, 1858, 1859, 1862, 1863, 1865 van het College staat kapitein G.J.Meeuw met vlagnummer R134 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder schip en reeder. In het Jaarverslag 1864 staat hij met vlagnummer R482 in de ledenlijst maar zonder schip en reeder058

 

Bouma025 vermeldt geen G.J.Meeuw als gezagvoerder de “Jonge Adriana”, maar ik denk ten onrechte. Het betreft het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Bouma025 vermeldt G.J.Meeuw als gezagvoerder gedurende:

*    1824 t/m 1826 van de 2/msch. “Drie Gebroeders”, geen gegevens over bouw, thuishaven en eigenaar;

*    1829 t/m 1842 van de brik “Jonge Maria”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 152 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam. Het schip werd in 1842 geveild te Rotterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitei,n Gerrit J.Meeuw dd.

13 augustus 1828, op de schoener “De Drie Gebroeders”, bestemming Middelllandse Zee, boekhouder A. van Hoboken, correspondent de Witt, 7 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, klamphouder/matroos, 2 matrozen, ligtmatroos en een jongen

 

Overige bijzonderheden

G.J.Meeuw verzorgde per 20 april 1826 vanuit Hellevoetsluis met de ”Jonge Adriana” een troepentransport van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 augustus 1826 na 119 dagen065.

 

In 1826 was er een briefwisseling tussen de Rotterdamse koopman Van Hoboken en de directie van de Nederlandsche Handel Maatschappij. Daarbij bood Van Hoboken aan honderd soldaten en vier officieren voor een totaal passagegeld van 16.000 gulden (“daarboven het kost en kopgeld als gewoonlijk”) te vervoeren “een bedrag dat in Batavia me5t6 wisselbrieven op de NHM zou moeten worden voldaan.” Het transport werd uitgevoerd met de “Jonge Adriana”.069 – p.142.

 

Rotterdamsche Courant 20 juli 1822114

Rotterdam, 19 juli. Den 18 zeilden van Helvoetsluis PARAMARIBO, M. McDougal, naar Surinamen; HESPERUS, W. Rijnbende, naar Belfast, en de JONGE WILLEM, G.J. Meeuw, naar Brest.

 

Bataviasche Courant 23 augustus 1826114

Den 16 augustus zijn ter rede van Batavia gearriveerd de schepen JAVA PACKET (opm: fregat JAVA PAKET), kapt. Charles Boyle, vertrokken van Amsterdam met 1 passagier en 100 man Zr.Ms. troepen op 21 april, en JONGE ADRIANA,  kapt. G.J. Meeuw, vertrokken van Rotterdam met 2 passagiers en Zr.Ms. troepen op 20 april.

 

 

Datum vanaf: 1826
Kapitein: Meeuw, Gerrit Jacob
Overige informatie: 1826 – 1827

Familiegegevens en opleiding

Jacob Admiraal werd geboren te Vlaardingen c. 1792 als zoon van Ary Admiraal en Lucretia Riedijk. Hij huwde met Elisabeth Adriana van Waasdijk. Hij overleed op 17 juli 1847 te Rotterdam aan de Bierhaven in Wijk C nr.395. Zijn dochter Lucretia Admiraal trouwde met de koopvaardijkapitein Reinder Augustinus Ogterop (zie aldaar)005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Admiraal had van 1826 t/m 1847 signaalvlag nummer R6 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij was in 1835 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Admiraal als gezagvoerder gedurende:

*    1828 t/m 1830 ophet 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1830 t/m 1831 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1833 t/m 1835 op het 3/m-schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Co te Rotterdam

*       1837 t/m 1847 op het 3/m-schip “Hendrika”, gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 16 november 1834 (volgens de bijlbrief – Marhisdata) en de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsblad 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De rederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.

 

"De Drie Gebroeders" in de Atlantische Oceaan net ten zuiden van de Kaap Verdische Eilanden op weg naar Batavia057:

05 oktober 1838        "... ten 10 uur hezen de vlag voor voorgenoemd 3-mast schip zijnde een Rotterdammer kaptijn Admiraal schip Henderina hebbende 32 dagen reis  en dezelfs Cronomet. was toen 22o21' en de onze was 22017'  wenschten malkander goed reis".

 

Overige bijzonderheden

J.Admiraal verzorgde per 25 okober 1828 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adriana” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 februari 1829 na 115 dagen.065

 

Uit de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr.”109:

26 februari 1855. Reede van Batavia met de “Azia”.:

                “Toen we pas aan de wal gekomen waren vernamen we dat kort na ons uitzeilen uit het N.Dp het schip de Hendrika Kapt Admiraal, met 40 passagiers aan boord uit Hellevoetsluis uitgezeild, en den volgende dag met man & muis verongelukt was … Een dag na het verongelukken van dat schip, had men in de Noordzee drijvende gevonden een plankje waarop met vergulde letters de naam Azia stond, men was dus … in onrust geweest over ons … Bovengemeld plankje was echter wel van ons geweest, de timmerman had het toen hij het afgenomen had van het galjoen … uit zijn hand en in zee laten vallen.”

 

“De Prinses Marianne – gezagvoerder was Jacob Admiraal – nam tijdens de eerste reis een aantal muziekinstrumenten mee naar de Oost, bestemd voor het muziekkorps in de plaats Weltevreden. In maart 1833 liet de gouverneur-generaal in Buitenzorg Van Hoboken eten dat de ‘muzijkstukken’ goed waren aangekomen.”069 p.176.

“Uit de aantekeningen van het factorij-opperhoofd (van Decima) J.van Citters blijkt dat de Prinses Marianne eind juni 1833 uit Batavia vertrok, onder commando van de 38-jarige kapitein Jacob Admiraal. Er waren achtendertig bemanningsleden aan boord plus elf passagiers (een arts, drie ambtenaren en zeven Indische bedienden). … Als geschenken voor de keizer waren rollen katoen, saffraan, zeven verschillende woordenboeken en de nautische almanak van 1833 geladen … 069 – p.190.

 

Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216

18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora

10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn  de Boer het schip de Prins van Oranje…”

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1837

Rotterdam, 29 maart. Den 27 dezer arriveerde te Helvoetsluis (opm: onder meer) het schip ANTHONY, J.F. Mathysen, van Batavia, welke rapporteert den 24 november 1836 in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen HENDRIKA, kapt. Admiraal, en STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, naar Batavia; het schip ABEL TASMAN, van Amsterdam en een dito, tonende collegie-vlag met no. 356, aan boord was alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837

Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.

 

 

Datum vanaf: 1827
Kapitein: Admiraal, Jacob
Overige informatie: 1827 – 1829

Familiegegevens en opleiding

Geen

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Bruhn was met vlagnummer R67 in de periode 1827 t/m 1839 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart-58.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij in 1839 als effectief lid heeft bedankt “echter met volkomene aanzuivering zijner achterstallige contributie”058.

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.Bruhn/Brühn als gezagvoerder gedurende:

  • 1829 t/m 1830 van de brik “Jonge Elisabeth”, gebouwd in 1814, bouwlocatie niet vermeld, 274 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
  • 1831 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • 1831 t/m 1833 van het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam.
  • 1834 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 op de werf “Rotterdams Welvaren: van de Hoog te Rotterdam , 710 ton o.m., varend door A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

De Schotse zakenman Gillian Maclaine boekte einde december 1831 passage op het Hobokenfregat “Anthony” onder kapitein H.Bruhn. “Kapitein H.Bruhn leek hem een uitstekend geaard iemand die negen reizen naar Java achter de rug had en dus zeer ervaren kon worden genoemd. … Aan boord hield Maclaine zijn wederwaardigheden bij, in een reisverslag dat hij na aankomst in Batavia aan zijn in Schotland wonende broer Angus zond.” De brieven zijn opgenomen in de collectie “Ardtornish Papers” die bewaard worden in het Strathclyde Regional Council Office in Loch Gilphead (Schotland). 069 – p. 251-252.

Javasche Courant 11 juni 1833114

Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:

De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.

De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.

De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.

De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.

De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.

De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.

De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.

De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden

 

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Bruhn/Brühn, H.
Overige informatie: 1829 – 1832

Familiegegevens en opleiding

Maarten Ameriksz. Schaap werd geboren te Katwijk op 24 maart 1782 als zoon van Amerik Cornelisz. Schaap en Lijsbeth Cornelisd. Plokker.

Hij trouwde te Katwijk op 06 juli 1805 met Trijntje Arijsd. van Duijvenbode, geboren te Katwijk op 22 augustus 1786. Het echtpaar kreeg 2 kinderen en wel Amerik (Katwijk 16 juli 1810) en Ary (Rotterdam 11 juli 1811 – 15 augustus 1839 in de Zuider Atlantische Oceaan bij St.Helena. Trijntje overleed op 30 juni 1837.

Maarten overleed op 26 februari 1870.054-159

Maarten Schaap werd gedoopt op 24 maart 1782 te Katwijk aan Zee als zoon van Amerik Cornelisz. Schaap en Lijsbeth Plokker. Hij huwde in 1805 met Trijntje Arysd. van Duyvenbode. Hij overleed op 26 februari 1870005.

Foto (nr.67) beschikbaar van kapitein Maarten Schaap047.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.Schaap was met vlagnummer R69 in de periode 1826 t/m 1870 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is waarschijnlijk dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat M.Schaap een ondersteuning kreeg van f 200,- ’s jaars vanwege ouderdom en/of behoeftigheid. (uit de vaarperioden concludeer ik dat met deze M.Schaap bedoeld wordt Maarten Ameriksz.).

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein M.Schaap met vlagnummer R69 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1849, 1851, 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 alle zonder vermelding van schip en reder

 

Bouma025 vermeldt M.Schaap als gezagvoerder gedurende:

  • * 1819 t/m 1828 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton, varend voor Hoboken te Rotterdam. (Bouma boekt deze mededeling in onder de naam M.Schaap, dus met 1 initiaal. Het is dus de vraag, ook gezien de overlappende vaarperiode met het volgende schip, of het hier om Maarten Ameriksz gaat.);
  • * 1826 t/m 1831 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1833 t/m 1834 op het fregat “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1835 t/m 1841 op het fregat “Neerlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat “Neerlands Koning” liep op 22 februari 1826 op de werf Rotterdams Welvaren van A.van Hoboken te Rotterdam van stapel. “Dit schip was het, dat onder Kapitein Maarten Schaap, van Katwijk, het vertrouwen verwierf, om in 1835 de door de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Feijenoord gebouwde ijzeren Stoomboot “Hecla” naar Soerabya te vervoeren. De Hecla en de Etna, waren de eerste ijzeren stoomboten voor het Indische Gouvernement en werden te Soerabya, opgebouwd, nadat zij in stukken waren aangevoerd.” Maarten Schaap zou volgens Smit026 een dagboek van deze reis hebben bijgehouden waaruit hier een resumé:

“... Den 15 October monsterde ik mijn volk weer voor die reis: drie stuurlieden, een dokter, tezamen met den kapitein 35 koppen ... “. Beschreven wordt hoe de uit elkaar genomen ijzeren stoomboot werd geladen. Op 10 november 1835 vertrok men uit de Leuve-Haven. “Wij hadden 8 machinisten om de boot in de Oost weer in elkaar te zetten, daarbij nog 10 passagiers, met een melkkoe voor scheepsgebruik”. Op de 15de voer hij uit van Hellevoetsluis. Op 03 januari 1836 voer men op de hoogte van het eiland Trinidad en op 09 februari tussen de eilanden St.Paul en Amsterdam. Na een orkaan in de Indische Oceaan kwam hij op 08 maart 1836 op de rede van Batavia. “Zoo heeft ons de Heere weder behoed, geleid en in alle wederwaardigheden gunstig bewaard. Hem zij eer en dank daarvoor toegebracht”. Er volgen enige bijzonderheden over de omgeving van Batavia, waar kapitein Schaap kennelijk wat rondtoerde. Op 19 maart zeilde hij naar Soerabaja waar hij 24 maart 1836 arriveerde en de ijzeren boot werd gelost. Vervolgens werd o.a. suiker geladen zowel in Soerabaja als Passoeroean voor de Nederlandsche Handels Maatschappij en weer terug gezeild naar Batavia. Intussen was Schaap nogal ernsig ziek geworden en hij doet daaromtrent uitgebreid verslag. Op 09 mei 1836 werd de terugreis aanvaard “Ik bevond mij zeer wel en had ook goede eetlust, maar een eeuwig suizen in het linker oor.” Na Kaap de Goede Hoop kwam het schip in zeer zwaar weer en liep aanzienlijke schade op “... onze fok was midden door , stagzeil uit de lijken. Het grootzeil gedeeltelijk aan stukken.”

Maarten voer in 1803-1808 als schipper onder Papenburgse vlag op het bomschip Hoffnung (door hem ook wel Hoop genoemd), van 1809-1819 op het 75 last metende kofschip Jonge Marie (Jeune Marie), van 1819-1819 op het 240 ton (120 last) metende galjootschip Jonge Hendrika, van 1826-1832 op de 370 ton metende (kleine-)brik Willem, een vierkant getuigde tweemaster, bouwjaar 1826 met lengte van ~27 meter over de stevens. “(Van de tewaterlating werd, in opdracht van Van Hoboken, door de zeeschilder Izaak Schouwman, een tekening gemaakt.)”; van 1832-1834 op het 430 ton (200 last) metende en in 1818 te Kopenhagen gebouwde fregatschip Jonge Adriana en van 1834-1841 op het 689 ton (338 last) metende, in 1826 op de werf “Rotterdams Welvaren” gebouwde, fregatschip Neerlands Koning. “Dit was tevens het laatste schip waarop Schaap voer en kapitein is geweest. Alle voornoemde schepen waren van rederij Anthonie van Hoboken ( en zonen)”.

Hij voer met de nummervlag R69 van het Roterdamse college “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. “Hij legde een “Dagboek mijner reizen” aan, waarin een uitvoerige beschrijving van zijn lotgevallen wordt gegeven (origineel in Katwijks Museum). In 1988 in boekvorm verschenen”.

Het artikel bevat een portret van Maarten Ameriksz. Schaap en een afbeelding door I.Schouman uit 1827 van de brik “De Jonge Marie”054-159.

Anthony van Hoboken nam eind 1798 een bomschuit over van Jacob Spaanderman te Katwijk aan Zee. Schipper was Cornelis Schaap, “die sinds oktober 1795 aan boord gezelschap had van zijn broertje Maarten: een knaap die op zijn twaalfde jaar was gaan varen en die tot 1841(!) in dienst van van Hoboken zou blijven. Maarten was een gedienstig en nauwgezet iemand, die van al zijn reizen uitvoerig aantekening zou houden in een dagboek. De bomschuit droeg in 1801 de naam Neptunus toen Cornelis Schaap het scheepje in juni van dat jaar voor de enige eigenaar Anthony van Hoboken publiekelijk mocht gaan veilen - de bom lag die maand op het strand van Scheveningen. Maarten heeft het er in zijn dagboek over; hij noteerde dat de schuit na een reis van Londen naar Katwijk werd geveild omdat hij “te slegt wier om koopmansgoeder over te varen”. Op deze bomschuit had Maarten in 1795 zijn eerste reis van Rotterdam naar Hull gemaakt (met een lading vlas); het schip kwam van Sunderland terug naar Rotterdam (met steenkool).

“Cornelis en Maarten Schaap - die dertien jaar jonger was dan zijn broer - waren Katwijkers. Maarten was nog maar negen jaar oud toen zijn vader Amerik stierf en dertien toen ook zijn moeder overleed.”

“Enkele maanden voordat Anthony van Hoboken de bomschuit in 1798 zou kopen, waren de gebroeders Schaap en twee anderen tijdens hun achste overtocht naar Engeland - in april van dat jaar - gearresteerd. De Engelsen waren er bij de controle achtergekomen, dat het schip ten onrechte de vlag van Pruisen voerde en dat het eigendom was van een Katwijkse reder. Hun vaartuig werd naar Yarmouth overgebracht en de vier opvarenden moesten naar het gevangenkamp Norman Cross bij Peterborough. Ze hebben er van eind april tot september van dat jaar gezeten en mochten daarna met hun eigen schip naar hun land terug”. Daarna nam van Hoboken het schip en de gebroeders Schaap over en na reparatie vertrok het eind december 1798 voor weer een reis naar Londen. “Bij Maassluis al werd de bemanning door een strenge vorst overvallen - “dat wij de bom in de haven moesten bergen voor het ijs”, schreef Maarten Schaap in zijn dagboek. Eerst in maart 1799 konden ze daar wegvaren.”069-p.40/41.

M.Schaap verzorgde per 25 januari 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Neêrlands Koning” een troepentransport van 6 officieren en 23 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 mei 1837 na 109 dagen-65*.

Hij vertrok op 22 april 1838 met de Neerlands Koning vanuit Hellevoetsluis met 1 officier. Aankomsttijd en reisduur zijn niet vermeld065.

Van Maarten Amerikz Schaap bestaat een biografie “Maarten Schaap, een Katwijker ter Koopvaardij’ 1782-1870” door J.R.Bruijn en E.S.van Eyk van Heslingen. Verhandelingen KNAW, Afd. Letterkunde, Nw. Reeks 135, Cie voor Zeegeschiedenis 17. NH Uitgevers Maatschappij, Amsterdam, 1899, 210 pp.

Maarten Schaap en zijn broer Cornelis werden ca. 1801 door van Hoboken naar Sneek gestuurd om een aldaar gebouwde kof naar Rotterdam te varen. Zijn metgezellen naar Rotterdam vroegen hem om kapitein op het schip te worden. “Schaap was nog geen twintig jaar oud en vond zichzelf te jong om deze verantwoording toen al te kunnen dragen. Van Hoboken was het met Maarten eens en stelde hem voor op de kof te blijven varen, maar dan met Volkert Plug als schipper. Schaap stemde toe en kreeg de belofte dat hij later een ander scheepscommando zou krijgen.”069 – 57

Op de leeftijd van 21 jaar werd Maarten voor van Hoboken kapitein op de bom “Hoffnung” (met een Duitse naam, want het schip voer onder Papenburgse vlag). “Met een lading vlas en lijnzaad moest de bom naar Leith in Schotland, dat na een ongelukkige reis werd bereikt: mast en tuig kapot en bovendien op sleeptouw genomen. In mei 1804 zette Schaap pas weer voet aan wal in Rotterdam, meldde zich op het kantoor aan de Wijnhaven en hoorde van Van Hoboken dat die zeer wel tevreden was. “ -69 – p.59.

In 1809 werd het koninkrijk Holland opgeheven en ingelijfd bij Frankrijk. Napoleon verordonneerde dat de schepen Franse namen moesten krijgen. De Van Hoboken-correspondentie wijst uit dat Maarten Schaap in voorjaar 1812 met de “Jeune Marie”, de vroegere Jonge Marie met een lading klaverzaad naar Londen zeilde. Één en ander wordt uitgebreid in het dagboek van Schaap uiteengezet.069 - p.76

“Schipper Maarten Schaap zou met de Jonge Maria tot in 1819 zijn aandeel leveren aan de vaart langs de West- en Zuid-Europese kusten. Als één van de weinige Van Hoboken-schippers was hij al vóór het eind van 1813 naar Londen uitgevaren. … De Theems lag die winter vol ijs. De Jonge Maria liep daar vertraging door op en was niet eerder dan in maart 1814 terug in Rotterdam. Vandaar zeilde de kof naar Lissabon, om zout te halen. Acht dagen na vertrek uit de Taag-monding moest het schip echter omkeren, omdat er een lek was ontdekt.” Vanwege gevaar van kaping door Algerijnse zeerovers moest het schip eigenlijk in konvooi varen, en Schaap voer naar Vigo en was in september 1815 zonder problemen weer terug in Rotterdam.

Een jaar later echter werd hij met zijn schip en ook zijn broer Ary Schaap met de “Koophandel” in handen van zeerovers en kwam in gevangenschap in Marokko terecht. Ze kwamen echter na verloop van tijd weer vrij en ze mochten met hun schepen weer vertrekken. “Op 2 januari 1817 hees men op de Jonge Maria de zeilen en in volle zee dankten de zeelieden God voor hun bevrijding.” Op de terugreis werd door zwaar weer ernstige schade geleden en men kwam begin februari in Brielle aan. Daarna volgde in 1817 en 1818 nog reizen naar Londen en de Middellandse Zee, o.a. met kaas uit Edam. (De gegevens zijn kennelijk ontleend aan het dagboek van Maarten Schaap)

In 1819 werd Maarten de opvolger van Haje Everts Henrichs op de galjoot “Jonge Hendrika” en maakte reizen naar het Middellandse Zeegebied. 069 p.105/106

“Anthony van Hoboken had kapitein Maarten Schaap in 1826 als gezagvoerder op de Willem gezet. Schaap, die al zo’n derig jaar voor hem voer, was toen 43 jaar oud. Ruim zeven jaar was hij de hoogste in rang op de Jonge Hendrika geweest en met dit schip was hij in het begin van 1825 met een lading katoen en lijnzaad uit de Egyptische haven Alexandrië komen varen. Langdurig slecht weer voor de West-Europese kust bracht forse schade toe aan schip en lading … In mei van dat jaar was hij opnieuw in Alexandrië, maakte daar een pestepidemie mee, maar kwam wonderwel zonder één ziek bemanningslid in Rotterdam terug. … In juni 1826 had Van Hoboken Schaap gepromoveerd tot kapitein van zijn nieuwe brik en Schaap droeg op zijn beurt het scheepscommando van de Jonge Hendrika over aan Ary Plug, zoon van de overleden Volkert. … De bewapende brik vertrok (op 30 november 1826) met een volle lading en met zeven passagiers … Op 15 december was het schip in zee … en zag … op 13 april 1827 voor het eerst … de Javaanse kust. … op 28 april kon de Willem … bij Batavia ankeren. Twee dagen erna liep Maarten Schaap zware koorts op. … Schaap werd ondergebracht in de woning van Van Hobokens vertegenwoordiger Ten Brink, waar hij snel opknapte. Half mei zeilde hij met de brik naar Tjeribon … voer terug naar Batavia … vertrok op 3 juni naar de thuishaven en meerde op 12 oktober weer af in Rotterdam. … Twee dagen later alweer werd er geladen voor Batavia … Op Oudejaarsdag 1827 liet de brik Helvoet achter zich … Tussen 6 april en 18 mei 1828 lag de brik in de Tafelbaai bij Kaapstad … Het traject Kaapstad naar Java werd in 49 dagen afgelegd.” Het kwam op 13 maart 1829 weer in Rotterdam aan. “Drie weken later was het schip opnieuw in zee, wederom voor een trip naar Java. (zeer veel geciteerd uit het dagboek van Schaap dat ter raadpleging wordt aanbevolen – S.P.!!)

In oktober 1829 schreef koopman Van Hoboken aan diverse relaties een brief waarin hij stelde dat het schip de “Willem” onder kapitein Maarten Schaap binnen 8 agen gereed zou zijn om naar Batavia te vertrekken.069 – p.155-.

“Op de laatste reis van de Willem waren er acht passagiers aan boord. Onder hen was F.Elgerhuizen, de zoon van de commandant van het bij Batavia liggende eilandje Onrust; daar werden sinds de 17e eeuw al schepen gerepareerd. het toeval wilde dat de Willem na het vertrek van Batavia (op 18 december 1831) niet ver van Onrust op een rif liep. De Willem zat gevaarlijk en Schaap was bang zijn brik te verliezen. … de Willem moest eerst op Onrust repareren, voordat het schip Rotterdam kon vertrekken.069 – p.161.

Begin dertiger jaren had de Indiëvaart te maken met een embargo vanuit Engeland en Frankrijk vanwege de stellingname van deze landen in het Belgisch-Nederlandse conflict. Schepen liepen de kans in Engelse havens te worden opgebracht en vastgehouden. In 1832, toen dit embargo een feit werd, waren diverse schepen uit Indië onderweg naar Nederland maar niet van de politieke situatie op de hoogte.”Eén van de uit Indië naar Rotterdam onderweg zijnde Van Hoboken-schepen die kon ‘ontsnappen’ wass de Jonge Adriana. … Gezagvoerder … was Maarten Schaap, die in april 1832 de brik Willem voor dit fregat had verruild en er op 16 mei van dat jaar met lading en dertien passagiers bij Helvoet de zee mee was opgegaan. … Schaap en zijn bemanning bereikte Batavia op 29 juli 1832. Zonder passagiers, maar met volle ruimen zeilde men daar op 21 september weer vandaan. Op 11 november rondde het schip Kaap de Goede Hoop; zestien dagen later ankerde de Jonge Adriana op de rede van het eiland Sint Helena. … Op 27 december – ten zuidwesten van Madeira – werd het fregat … gepraaid”. Daar hoorde Schaap van het embargo en kreeg de raad niet naar een Nederlandse haven te gaan. Het koos New York als bestemming., waar hij op 27 januari 1833 aankwam. Begin juli hoorde Schaap dat er een alliantie met Engeland en Frankrijk was gesloten en het embargo werd opgeheven. “De Jonge Adriana kon op 11 juli 1833 van New York vertrekken; 39 dagen later was get fregat bij Goeree.” 069 – p.184-188 Er staan vele bijzonderheden in het relaas omtrent het verblijf in bv. New York. Aanbevolen de oorspronkelijke tekst te lezen, die overigens is ontleend aan het dagboek van Schaap.

“In augustus 1834 had Schaap voor het laatst de Jonge Adriana naar Rotterdam gebracht; … Tegelijk met de door J.A.Pronk gecommandeerde Maria was hij met de Jonge Adriana op 6 april 1834 van de rede van Batavia vertrokken. Via Sint Helena … voer het schip in 123 dagen naar de thuishaven. Twee weken daarna was hij bij Anthony van Hoboken op kantoor. Deze vroeg hem hoe zijn schip beviel en of hij niet liever gezagvoerder op de Neerlands Koning zou willen worden. Schaap zei hem dat hij zich neerlegde bij wat Van Hoboken wilde en daar ‘altoos mee tevreden was’.

De … Neerlands Koning … vertrok met Maarten Schaap op 15 september 1834 vanuit Rotterdam naar Java. … Op 20 september zeulde de stoomboot Curaçao de Neerlands Koning het Goereese Gat uit. … Op 4 september 1835 was het volbeladen fregat in zijn thuishaven terug. … Op 16 oktober kreeg Schaap order om op Feijenoord de ‘uit malkander genoomen ijzeren stoomboot te lajen’: met bestemming Soerabaja. …Na 105 zeildagen … ankerde de Neerlands Koning op 8 maart 1836 op de rede van Batavia. Vandaar voer het schip naar Soerabaja. … Het vertrek naar Rotterdam was op 9 mei. … Na bij Kaap de Goede Hoop ongelooflijk bar weer te hebben ontmoet … waren Schaap … op 10 september in Rotterdam … terug…. Ongeveer een maand later moest de Neerlands Koning opnieuw naar de Oost. … 069 – p.198-200

Maarten Schaap beeïndigde in april op 1841 59 jarige leeftijd zijn 43 jaar geduurd hebbende verbintenis met Van Hoboken. “Een jaar daarvoor was Schaap met de Neerlands Koning aan zijn laatste reis naar Indië begonnen. … Op 29 september vertrok hij met de Neerlands Koning van de rede van Batavia huiswaarts zonder passagiers aan boord.

 

Rotterdamsche Courant 30 november 1816114

Amsterdam, 28 november. Volgens brieven van Lissabon, van den 6 november, zijn, door Marokkaanse kruissers, genomen de Nederlandse schepen de KOOPHANDEL, A. Schaap, en de JONGE MARIA, M. Schaap; het eerste was te Salé en het laatste te Larache opgebragt. (opm: zie ook RC 121216 en PGC 210117).

 

Rotterdamsche Courant 12 december 1816114

Amsterdam, 10 december. Directeuren van de Levantsche Handel en Navigatie in de Middellandsche Zee geven kennis, dat, volgens schrijven van Zijner Majesteits consul, Wm. Lobé, te Kadix (opm: Cadiz), van den 12 november laatstleden, Zijn Ed. van de Vice-Consul te Gibraltar, de heer Sewel, in dato 6 november, het natemeldene berigt heeft ontvangen:

Zie daar wat mij de heer Nyssen, ten aanzien van de reclamatiën, door Zijne Excellentie de Vice-Admiraal Van der Capellen, wegens de genomene schepen, meldt: Wij hebben, zo even, de gunstige verklaring van de Keizer van Marokko ontvangen, waar bij die Souverein aan alle de Consuls de verzekering geeft, dat alle schepen, toebehorende aan een Natie, waar mede hij in vrede is, welke door zijn kapers mogten genomen zijn, met derzelver equipagiën, ladingen en goederen zullen terug gegeven worden. Wij moeten dus hopen, dat, ingevolge de verklaring van de Marokkaanse Keizer, onze twee schepen (opm: zie RC 301116 en PGC 210117) in vrijheid zullen worden gesteld, en hunne reizen kunnen vervorderen.

 

Provinciale Groninger Courant 21 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht, door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.

 

Rotterdamsche Courant 16 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu een zekere tijding, dat de schepen van Ary Schaap (opm: de KOOPHANDEL) en Maarten Schaap (opm: JONGE MARIA), door de Marokkanen genomen en opgebragt, door de Keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost- en schadeloos zijn ontslagen.

 

Provinciale Groninger Courant 21 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht, door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.

 

Rotterdamsche Courant 24 december 1818114

Amsterdam, 22 december. Den 21 november is te Gibraltar binnengelopen het schip de JONGE MARIA, M. Schaap, van Amsterdam naar Triëst.

 

Rotterdamsche Courant 29 januari 1820114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

….Marseille: het Galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap….

 

Rotterdamsche Courant 28 april 1821114

Rotterdam, 27 april. Den 25 arriveerde te Helvoetsluis het schip de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl (opm: Bandol, Var; 43 08 N 05 45 O); de wind O.

Den 27 arriveerde het schip MINERVA, D. Dirksen, van Howag.

Bij het vertrek der post is een uit zee komend schip in het gezicht; volgens rapporten van de zeeloodsen, is het kapt. H.E. Hendriks, van Smirna (opm: Izmir); de wind Z.Z.W.

 

Rotterdamsche Courant 07 augustus 1821114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

….Marseille: het Galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap

Idem: het Hoekerschip CORNELIA LUCIA, kapt. Jacob Altena, om den 11 te vertrekken…..

 

Rotterdamsche Courant 02 februari 1822114

Amsterdam, 31 januari. Volgens brief van Cette (opm: Sète), van den 19 dezer, liep aldaar het gerucht, dat kapt. Badger, naar Amsterdam gedestineerd, en de VROUW HENDRIKA, M. Schaap, beide te Bandohl liggende, verongelukt zouden zijn.

 

Rotterdamsche Courant 21 augustus 1821114

Rotterdam, 20 augustus. ….

….Den 20 zeilden DOLPHIJN, J. Touzeau, naar Guernsey; de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille; HELENA, T.C. Gerdes, naar … ; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; MARGARETHA LAURENTIA, J. Kortrijk, naar Brest; GLASGOW, W. Paton, naar Leith; CLARA MARGARETHA, P.D. Dik, naar Liverpool; FLORA, J.W. Beresford, naar Rochester, en HOOP VAN EMDEN, S. Muller, naar Calais; de wind Z.O.

 

Rotterdamsche Courant 25 april 1822114

Rotterdam, 24 april. Den 22 arriveerde te Helvoetsluis de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl.

Den 23 arriveerde MINERVA, J.T.G. Schutt, van Grijpswold (opm: Greifswald)

 

Rotterdamsche Courant 10 augustus 1822114

Rotterdam, 9 augustus. Den 8 dezer arriveerde te Helvoetsluis EMMA, J.J. Bokkenhagen, van Archangel, en zeilden de JONGE GIJSBRECHT PAULUS EN ADRIANA, M.D. Meijer, en HERSTELLER, A.F. Noorman, naar Liverpool; SOPHIA CHRISTINA, D.H. Dade, en NEPTUNES, J.C. Arends, naar Newcastle; de VROUW CAROLINA, H.C. Duwel, naar Londen; CONCORDIA, N. Olsen, en MARIA, C. Stibolt, naar Dramme; DOLPHIJN, J. Voss, en NEUTRALITÉ, G.L. Hagen, naar Rostock; CHRISTINA, J.H. Arenius, naar Finland; de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille; de wind Z.W.

Den 9 zeilde BETSEIJ, J. Vergin, naar St. Ubes (opm: Setubal).

 

 

Datum vanaf: 1832
Kapitein: Schaap, Maarten Ameriksz
Overige informatie: 1832 - 1834

Familiegegevens en opleiding

Carl Friedrich Hempel werd geboren te Wolgast in Pruisen op 24 augustus 1801 en overleden in 1843.

Hij trouwde met Josina Cornelia Verschoor, geboren te Leiden op 16 januari 1800.

Carl Friedrich Hempel werd geboren op 24 augustus 1801 in het Pruisische Wolgast als zoon van Paulus Hempel en Anna Catharina Schmidt. Nadere gegevens over zijn jeugd ontbreken. Hij vestigde zich vóór 1828 te Rotterdam.

Hij huwde te Rotterdam op 20 augustus 1828 met de uit Leiden afkomstige Josina Cornelia Verschoor, geboren op 11 januari 1800 en overleden op 03 februari 1882. Op 22 mei 1829 werd hun dochter Carolina Frederika geboren aan de Jan Slijpersteeg te Rotterdam. En op 16 november 1832 kwam zoon Pieter Lambertus, geboren in een huis aan de Boompjes. Niet lang daarna betrok het gezin een woning aan de Bierhaven (Wijk A nr. 230), waar de tweede zoon Karel Fredrik Johan werd geboren. Daarna verhuisden ze wederom en wel naar de Grote Draaisteeg, waar ze in juni 1836 woonden. Op dit adres werden twee dochters geboren: Josina Cornelia, (25 juni 1836) en Anna Catharina ( 04 augustus 1838). De eerstgenoemde overleed op 25 februari 1841 en het op 05 juli 1841 geboren dochtertje kreeg de namen van haar overleden zusje.

De loopbaan van Carl F.Hempel als gezagvoerder moet omstreeks 1834 zijn begonnen. Hij kreeg in dat jaar een aanstelling als gezagvoerder op het fregat “De Jonge Adriana”, varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Hij was opvolger van de Katwijker Maarten Schaap. Hij maakte diverse reizen naar Oost-Indië. In 1834 werd hij lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” en voerde vlagnummer R68. Hij was eveneens lid van het Amsterdamse college Zeemanshoop met vlagnummer 438, later gewijzigd in 325. Hij overleed op 04 juni 1843 aan de Westewagenstraat te Rotterdam. Aangevers waren Hendrik Reiniers, koopvaardijkapitein (Bierhaven Wijk A. nr.395) te Rotterdam en Johannes Rooyackers, schoenmaker. Zijn vrouw en kinderen bleven in Rotterdam wonen en kregen een uitkering van het Rotterdamse zeemanscollege ( in 1849 ƒ225,60. Zij vertrok voor korte tijd naar Hoedekenskerke, maar keerde toch weer terug naar Rotterdam. Josina overleed op 01 februari 1882. Zoon Pieter Lambertus werd zeeman005.

Gegevens ontleend aan Rimkus005, maar voor een volledig overzicht raadplege men het origineel, waaronder de reisschema’s met de gevoerde ladingen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.F.Hempel (adres A.van Hoboken & Zn) werd met nr.438 effectief lid van Zeemanshoop per 06 oktober 1835 op voorspraak van H.G.Bergveld. Zijn schip was "De Jonge Adriaan"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 29 september/06 oktober 1835 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid Carel Friedrich Hempel, oud 34 jaar, voerend het fregat “De Jonge Adriana”, wonende te Rotterdam en met als adres J.Bondix te Rotterdam, op voordracht van H.G.Bergveld023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 27 november 1837. "ingevolge Art.35 van het Reglement moet de kapt (terwijl hij voor Rottm is varende) dubb Contr betalen"003

 

C.F.Hempel was met vlagnummer R68 van 1834 t/m 1843 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 15 juni 1843 staat een verzoek om uitkering van de wed. kapitein C.F.Hempel geb. J.C.Verschoor uit Rotterdam. Deze werd haar toegestaan in de vergadering van 27 juli 1843 voor haar en 5 kinderen ingaande 01 augustus 1843.042.

 

In de notulen dd 08 augustus 1843 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat het verzoek van H.C.Verschoor, de weduwe van kapitein C.F.Hempel om een uitkering welke werd toegestaan per 01 augustus 1843 voor haar en haar 5 kinderen.023.

 

In het Jaarverslag 1849 van de Maatschappi tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe C.F.Hempel een uitkering krijgt van f 225,60,- voor onderstand en schoolgeld van haar en haar drie kinderen. In 1851 is er ondersteuning voor haar en haar 2 kinderen van f 200,40; in 1855 voor haar en één kind f 175,- Tevens is er sprake van een financiële bijdrage ad f 33,- voor de opleiding van haar zoon K.F.J.Hempel als stuurman.

In 1858 is de uitkering nog f 170,-, nu alleen voor ondersteuning van haar en één kind en geen schoolgeld meer. In 1859 was de uitkering voor haar en nog 6 maanden voor een kind gedaald tot f 160,-058.

 

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer            jaren            type        scheepsnaam           naam reder/boekhouder

        438                    1835           fregat     De Jonge Adriana   A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

        325                1836-1841     fregat     De Jonge Adriana   idem

                                    1842           geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt C.F.Hempel als gezagvoerder gedurende:

*    1835 t/m 1842 op het fregat “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1842 te Batavia afgekeurd.

 

Overige bijzonderheden

“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005

 

C.F.Hempel verzorgde per 19 januari 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adrianan” een troepentransport van 4 officieren en 20 manschappen. In St. Georg d’Elmina” werden nog 80 Afrikaanse recruten ingenomen.Hij arriveerde te Batavia op 19 juni 1837 na 151 dagen065*.

Op 11 juli 1839 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adriana” en een troepentransport van 2 officieren en 22 manschappen. In St. Gerorg d’Elmina werden 67 Afrikaanse recruten ingenomen, waarvan er onderweg 3 overleden.Hij arriveerde te Batavia op 07 december 1839 na 149 dagen065.

 

 

Datum vanaf: 1834
Kapitein: Hempel, Carl Friedrich
Overige informatie: 1834 – 1842

Algemene informatie

1822

RC 040722
Amsterdam, 2 juli. Den 24 juni zijn weder verscheiden schepen, welke sedert den 20 dito in de Sond gelegen hadden, van daar naar de Noordzee gezeild, waaronder de volgende Nederlandse, als: de GOEDE HOOP, kapt. R. Wijbrands, van Nerva; JACOBA HENRIETTE, J.G. Bart, van Petersburg, en de VROUW ALIDA, kapt. T. Swiers, van Dantzig (opm: Gdansk), alle drie naar Amsterdam; de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, van Koppenhagen naar Rotterdam.
RC 130722
Rotterdam, 12 juli. Den 10 dezer arriveerde te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn van Koppenhagen.

Op 04-09-1822 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken uit Rotterdam een eerste zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Heldert Jansen Bonn.

RC 280922
Rotterdam, 27 september. Den 27 zeilde de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn, naar Batavia; de wind O.
RC 081022
Rotterdam, 7 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 4 oktober: Het schip de JONGE ADRIANA, Bonn, van Rotterdam naar Batavia, was den 30 september op de hoogte van Plymouth, en den 1 dezer het schip VROUW CORNELIA, D. Steenveld, van Surinamen naar Amsterdam, op de hoogte van Dartmouth.

1823

BC 150223
Passage naar Rotterdam. Met het extraordinair welbezeild nieuw Nederlands schip de JONGE ADRIANA, voorzien van bijzondere gemakken voor passagiers; zal zeilen tegen met midden van maart. Adres bij de kapitein Hildert Janssen Bonn.
AC 070723
Van den 13 januari tot 18 februari zijn te Batavia gearriveerd de schepen RUBENS (opm: brik RUBBENS, thuishaven Antwerpen), kapt. T. Versluijs, van Antwerpen, ANNA, kapt. C.R. Scholte, en JONGE ADRIANA (opm: fregat), kapt. H.J. Bonn, beide van Rotterdam.
DC 210823
Hellevoetsluis, 18 augustus. Gisteren namiddag arriveerde uit zee JONGE ADRIANA (opm: fregat), kapt. H.J. Bonn, van Batavia; laatstgemelde rapporteert 1 juli op 25º noorderbreedte en 25º gegiste westerlengte in goede staat gepraaid te hebben het schip ANNA, kapt. Stolte, en 12 juli een Hollandse brik met een C in de vlag op 19º27’ N.B. en 35º40’ W.L, zijnde alles wel aan boord.
DC 091223
Hellevoetsluis, 6 december. De schepen de JONGE ADRIANA (opm: fregat), kapt. H.J. Bon, JOSINA (opm: fregat JOZINA), kapt. T. van Duivenbode en de VROUW MARGARETHA, kapt. T. van den Berg, zijn van de rede over het Pampus gezeild en onder de Zuidwal ten anker gekomen.
RC 111223
Helvoet den 10 den, des morgens, zijn van onder de Zuidwal over het Pampus op de rede ten anker gekomen de schepen de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn, en de VROUW MARIA, F. van den Berg.

1824
 

DC 060124
Hellevoetsluis, 2 januari. Den 3 dezer zijn van de rede over het Pampus gezeild en onder de Zuidwal geankerd de schepen de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn; CORNELIA, kapt. P. Sipkens, en VROUW MARIA, kapt. T. van den Berg.
RC 100124
Den 7 januari zeilden van Hellevoetsluis de VROUW MARIA, kapt. F. van den Berg, en JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, beiden naar Batavia.
BC 290524
Te Batavia is aangekomen het schip JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, den 7 januari van Rotterdam vertrokken.
AC 031224  
Texel, 1 december. Den 23 november te Portsmouth gearriveerd de JONGE ADRIANA (opm: fregat), kapt. Bonn (opm: kapt. H.J. Bonn), van Batavia naar Rotterdam en den 25 is hetzelfde schip met verlies van anker, kabel, enz. te Cowes binnengekomen.
RC 071224
Rotterdam 6 december. Te Hellevoetsluis arriveerden den 5 december de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, van Batavia, laatst van Cowes.
DC 091224
Hellevoetsluis, 7 december. Den 5 dezer arriveerden uit zee de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, van Batavia, laatst van Cowes.

1825
 

RC 030225
Advertentie – Te Rotterdam in lading naar Batavia:
                                                           { DE VIJF GEZUSTERS, kapt. M. Azon Jacometti

de Ned. gekoperde fregatschepen    { DE VROUW MARIA    , kapt. F. van den Bergh

                                                           { DE JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn

om in de loop van maart en april te vertrekken. De schepen zijn bijzonder ingericht tot het vervoeren van passagiers, die op dezelve alle gemakkelijkheden zullen aantreffen, welke op een reis naar Indië kunnen verlangd worden. Adres, voor zoveel goederen betreft, bij de heren Kuijper, Van Dam en Smeer, en Hudig en Blokhuijzen; passagiers bij de kapitein, aan boord van de schepen.

Op 19-03-1825 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Heldert Jansen Bonn.
 

DC 120425
Hellevoetsluis, 8 april. Den 9 dito. Gisteren namiddag zeilde in zee: JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, naar Batavia.
BC 270825
Advertentie. Bij de ondergetekenden wordt gelost de lading, aangebracht met het schip JONGE ADRIANA, kapt. Bonn, van Rotterdam, bestaande in rode-, Madera-, Rijnse- en fijne wijnen, licht en zwaar Hooijberger-, Valker-, Leijds-, Posthoorn- en Utrechts akerbier, jenever, kunstazijn, Delftse dubbelfust grasboter, zoetemelkse en Leijdse kaas, Westphaalse hammen, ingelegde rolpens, Haarlemmer worst, haring, bloem, rode-, sla- en zuurkool, snij- en sperziebonen, keukenzuren, mosterd, gedroogde appelen, ansjovis, meel, vruchten op brandewijn, banket en suikergoed, tabak, sigaren, boslemmer messen, papier, schoenen en laarzen, lakens, rode sarongs, blik, loodwit, terpentijn en lijnolie,en klinkermoppen, alles van beste kwaliteit, hetgeen bij hen te bekomen is tegen billijke prijzen, zowel artikelsgewijs als anders.
Westerman, de Nijs & Co
BC 051025
Den 3 oktober is Straat Sunda doorgezeild het schip de JONGE ADRIANA, kapt. J.H. Bonn, van Batavia den 2 oktober naar Rotterdam, met 9 passagiers.

1826
 

DC 110226
Vlissingen, 4 februari. Van den 1 dezer op onze rede aangekomen: DE JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, van Batavia naar Rotterdam bestemd, met koffie.
DC 250226
Rotterdam, 22 februari. Heden is, in tegenwoordigheid van een aanzienlijk getal toeschouwers, met goed gevolg, van stapel gelopen het fregatschip NEÊRLANDS KONING, groot duizend Nederlandse tonnen, voor rekening van de heer A. van Hoboken, gebouwd op deszelfs scheepstimmerwerf Rotterdams Welvaren. Even voor het aflopen kwam de rivier opzeilen en ankerde voor de scheepstimmerwerf, het fregatschip de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn, van Batavia, hetwelk de nieuwe bodem, met een saluut van 21 schoten, in het water welkom heette.
DC 280226
Hellevoetsluis, 13 februari. Er ligt nog een driemastschip beneden de Goereese haven ten anker, denkelijk de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bonn van Batavia, laatst van Vlissingen.

Op 30-03-1826 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. G.J. Meeuw.
 

DC 220426
Hellevoetsluis, 19 april. Heden zeilden naar zee: NEERLANDS KONING, kapt. K.P. Schenkel en JONGE ADRIANA, kapt. G.J. Meeuw, beide naar Batavia.
BC 230826
Den 16 augustus zijn ter rede van Batavia gearriveerd de schepen JAVA PACKET (opm: fregat JAVA PAKET), kapt. Charles Boyle, vertrokken van Amsterdam met 1 passagier en 100 man Zr.Ms. troepen op 21 april, en JONGE ADRIANA,  kapt. G.J. Meeuw, vertrokken van Rotterdam met 2 passagiers en Zr.Ms. troepen op 20 april.
RC 301226
Amsterdam, 28 december. In een brief van Batavia van 7 september wordt gemeld, dat het schip JAVA PACKET, kapt. Boijle, van Amsterdam aldaar gearriveerd, de helft van de lading gelost hebbende de regering geprest was geworden om 150 man troepen naar Cheribon over te brengen, van welke tocht het den 16 augustus te Batavia was teruggekomen. Voorts lagen ter rede van Batavia Zr.Ms. oorlogssloep LYNX en de Nederlandse koopvaarders DIDO, kapt. C.J. Jonker, L' AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr., DE HARMONIE, kapt. J. Stoffers, de JONGE ADRIANA, kapt. G.J. Meeuw, IDA ALEIJDA, kapt. C. Zwaan, JOHANNA WILHELMINA, kapt. ……., INDUSTRIE, kapt. D.J. Bulsing, en DIJKZIGT, kapt. H. Kortkemeijer.

1827

MCO 060227
Zeetijdingen. Vlissingen, 3 februari. Gisteren en heden zijn alhier ter rede en vervolgens wegens de aanhoudende vorst in onze haven binnengekomen: De SNELHEID, kapt. A. van der Linden, van Smirna, met huiden en koffij, en de JONGE ADRIANA , kapt. G.J. Meeuw, van Batavia , met koffij, beide naar Rotterdam gedestineerd.
RC 290327
Rotterdam, 28 maart. Nog zeilde den 27 van Helvoetsluis, na posttijd, de TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Stornorth, naar de Oostzee; dezelve is onder de Goerese haven ten anker gekomen, en arriveerde de JONGE ADRIANA, kapt. G.J. Meeuw, van Batavia, laatst van Vlissingen.

Op 26-05-1827 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J. Admiraal.

RC 160627
Rotterdam, 15 juni.  De 14e, des morgens, zeilde de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, naar Batavia.
RC 070727
Amsterdam, 5 juli. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen Zr.Ms. oorlogsbrik DE PELIKAAN, kapt.-luitenant van den Bosch, uit de Middellandsche Zee (laatst van Lissabon). Kapt.-luitenant E.B. van den Bosch, bovengemeld, heeft de 11e juni bij kaap St. Vincent ontmoet een Nederlandse hoeker, tonende vlag met n.º 202, alsmede bij de Sorlings (opm: Scilly Isles) in goede staat gepraaid het schip de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, van Rotterdam naar Batavia.

1828

JC 030128
Te Batavia aangekomen schepen: Den 1 januari: brik DOROTHEA, kapt. Riggs, van Banka den 27e december 1827; schip JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, met twee passagiers, van Rotterdam den 14e juni 1827.
RC 260628
Rotterdam, 25 juni. De 23e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DE JONGE WILLEM, kapt. W.J. Mellema, van Nijstad. De 24e, des morgens, de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, van Batavia.
AH 280628
Cargalijsten. Amsterdam, Rotterdam, 24 juni. JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, van Batavia; DE JONGE JOHANNES, kapt. Jan Jans Butter, van Norden.
RC 300828
Advertentie. Van Rotterdam zullen vertrekken naar Batavia: Het Nederlandse nieuw gebouwde gekoperde fregatschip MARIA, gevoerd door Franciscus van den Bergh, om op de 20e september gereed te zijn en Het Nederlandse gekoperde fregatschip de JONGE ADRIANA, gevoerd door Jacob Admiraal, om op de 10e oktober gereed te zijn. Beide schepen hebbende uitmuntende inrichtingen tot het overbrengen van families of enkele personen naar Nederlands Indië, waartoe men zich gelieve te adresseren bij de kapiteins aan boord der schepen.
RC 281028
Rotterdam, 27 oktober. De 25e, des morgens, zeilden van Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, ANTHONY, kapt. M. Azon Jacometti en LOUISE PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. P. Sipkes, naar Batavia.

1829
 

JC 170229
Te Batavia zijn gearriveerd: De 15e februari het schip HANDEL MAATSCHAPPIJ, kapt. P.H. Willers, van Amsterdam de 25e oktober 1828, met Zr.Ms. troepen, en het schip de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, van Rotterdam de 26e oktober 1828, met een passagier.
JC 040429
Ter rede van Batavia liggende schepen: Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA,  en de koopvaardijschepen HORTENSE, JONGE ADRIANA, ANTHONY, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, MANOK, CORNELIS HOUTMAN, OEY SINJO, en CONCORDIA.
RC 230629
Rotterdam, 22 juni. Te Batavia zijn aangekomen, de 15e februari, JONGE ADRIANA, kapt. Admiraal, de 26e oktober 1828 van Rotterdam.
RC 180829
Rotterdam, 17 augustus. Volgens rapport van de zeeloodsen was met twee loodsen aan boord voor de wal het driemastschip de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, komende van Batavia.
RC 200829
Rotterdam, 19 augustus. De 17e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, kapt. J. Admiraal, van Batavia.

Op 10-10-1829 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. H. Bruhn.

RC 191129
Rotterdam, 18 november. De 18e dezer, des morgens, zeilde van Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn, naar Batavia.
RC 221229
Amsterdam, 19 december. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn, van Rotterdam naar Batavia, is in de nacht van de 25e november, aan boord alles wel zijnde, op de hoogte van Lezard gepraaid door kapt. G.L. Doornbos, van Liverpool naar Dordrecht, te Veere binnen.

1830
 

JC 25033020
Batavia, 22 maart. Heden arriveerden alhier: Zr.Ms. korvet POLLUX, kapt.t.zee E. Eeg, de 16e november 1829 vertrokken van Texel, de schepen JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruijn, met passagiers, de 23e november 1829 vertrokken van Rotterdam,
RC 160930
Rotterdam, 15 september. De 14e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn, van Batavia.
RC 271130
Rotterdam, 26 november. De 25e dezer, des morgens, zeilden van Helvoetsluis  de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn, KONING DER NEDERLANDEN, kapt. S. van Delden, DE KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. P. Sipkes, DE JONGE JAN, kapt. J.J. Bohn en DE DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, naar Batavia.

1831
 

JC 160431
Batavia, 13 april. Heden arriveerden alhier het schip de DRIE MARIAS, kapt. J. Glazener, den 25 november 1830 vertrokken van Rotterdam; het schip de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn, met acht passagiers en kinderen, den 25 november 1830 vertrokken van Rotterdam.
RC 111031
Rotterdam, 10 oktober. Den 30 mei is te Soerabaja van Batavia aangekomen het schip de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn.
AH 241131
Batavia, 19 juli, Binnengekomen: Den 12 juli door Straat Sunda gezeild de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn; den 9 juli van Batavia naar Rotterdam vertrokken.
AH 291131
Hellevoetsluis, 26 november. Binnengekomen: Gisteren nog kapt. Bridge met de brieven van de 23 dezer. JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhes, van Batavia.

1832
 

RC 280132
Advertentie. Naar Batavia liggen in lading te Rotterdam: Het Nederlands nieuw gekoperd schip ANTHONIJ, kapt. H. Bruhn, om bij open water, op den 15 februari te zeilen. Het Nederlands nieuw gekoperd schip de JONGE ADRIANA, kapt. J.A. Pronk (opm. wordt kapt. M.A. Schaap), om op den 30 april te zeilen. Adres voor passagiers en goederen bij de heren Kuijper, Van Dam en Smeer, Hudig en Blokhuijzen en bij de kapiteins aan boord van de schepen.

Op 30-04-1832 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken & Zonen uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. M. Schaap.

RC 271232
Rotterdam, 26 december. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap, den 16 mei uit Hellevoetsluis gezeild, is den 25 augustus voor Anjer en den 29 augustus te Batavia aangekomen; de passagiers en equipage waren in de beste welstand.

1833
 

AH 050233
St. Helena, 8 december 1832. Alhier zijn gearriveerd de 27e november 1832 de JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn (Opm. kapt. M. Schaap), van Batavia, bestemd naar Rotterdam.
AH 260233
New-York, 25 januari. Binnengekomen: JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap, van Amsterdam.
JC 160433
Batavia, 13 april 1833. Lijst der uit Nederlands Indië vertrokken schepen, welke tussen de 1e september en de 5 december l.l. (opm: 1832) St. Helena hebben aangedaan: 26 november: het Nederlandse schip MINERVA, kapt. G.H. Ahlers, van Batavia naar Amsterdam. 27 november: het Nederlandse schip JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap, van Batavia naar Rotterdam.
JC 030733
Voor zo ver wij voorlopig hebben kunnen bespeuren, zijn in de uit Nederland ontvangen berichten tot 16 maart weinig bijzonderheden omtrent de stand van zaken der Belgische kwestie vervat. Niettegenstaande de voortdurende maatregel van het embargo hadden evenwel de Nederlandse schepen VEREENIGING, kapt. Herman, van Batavia naar Amsterdam, en SNELHEID, van Smirna, in Texel weten binnen te komen. De JONGE ADRIANA, kapt. W. Schaap, van Batavia naar Rotterdam, was te New York binnen gelopen.
RC 291033
Rotterdam, 28 oktober. De 26e, des morgens, zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. oorlogs-korvet AJAX, kapt.-luitenant Koops; JAVA, kapt. Y. van der Zweep en de JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap, naar Batavia, welke alle wel in zee zijn gekomen, behalve kapt. Y. van der Zweep, welke tegen de Kwade Hoek aan de grond geraakt, doch des nachts met hoog water, door assistentie van de loodsboot n.º 3 vlot geworden en bij de Goerese haven ten anker gekomen is.

1834
 

JC 190234
Batavia, 15 februari. Heden is alhier aangekomen het fregat de JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap, met acht passagiers, de 26e oktober 1833 vertrokken van Rotterdam.
DC 090834
Hellevoetsluis. 6 augustus. Den 7 dito. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap, van Batavia.
AH 110834
Advertentie. G. Duuring, D.H. Joosten, G. Duuring Jr., A.C. Dalen Jr., E.L. Jacobson, D. van den Abeelen, J. Kolff, J. F Sauerbier en L.L. Jacobson, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hun meesters, zullen ten overstaan van de heer griffier van de Rechtbank van Koophandel, na gedane aangifte conform de Wet, op woensdag de 27e augustus 1834, des voormiddags ten elf ure, in het Huis der Notarissen, aan de Gelderschekade, verkopen: 2.129 balen Java koffie, direct van Batavia alhier aangebracht, per het schip de JONGE ADRIANA, kapt. M. Schaap. En dat bij kavelingen, zo als die zijn liggende als nader bij notities zal worden aangewezen.
RC 130934
Advertentie. Naar Batavia ligt in lading te Rotterdam: Het gekoperd fregatschip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, om op de 1e oktober te vertrekken. Adres voor passagiers en goederen bij de heren Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen en bij de kapitein.

Op 25-09-1834 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken & Zonen uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. C.F. Hempel.

DC 131134
Hellevoetsluis, 10 november. Heden morgen zeilden naar zee: JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, en ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, beiden naar Batavia, de laatste is echter onder de Goerese haven ten anker gekomen.

1835
 

JC 070335
Te Batavia zijn aangekomen de 4e maart het Nederlands schip JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, met een passagier, de 11e november 1834 vertrokken van Rotterdam; en dito schip IMMAGONDA SARA CLASINA, kapt. H. Zoetelief, met twee passagiers, de 12e november 1834 vertrokken van Amsterdam.
RC 180735
Rotterdam, 17 juli. Uittreksel uit de Lloydslijst van de 14e juli: Te St. Helena zijn gearriveerd HELENA CHRISTINA, kapt. Martens en de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, van Batavia naar Rotterdam.
DC 280735
Dordrecht, 27 juli. Van Batavia waren gezeild de schepen GENERAAL CHASSÉ en de JONGE ADRIANA naar Rotterdam.
RC 080835
Rotterdam, 7 augustus. Arriveerde de 6e, des morgens, te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, kapt. J.M. Hempel, van Batavia.
RC 101035
Rotterdam, 9 oktober. De 8e dezer, des namiddags, zeilden van Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, kapt. J.M. Hempel en NEDERLANDSCHE NIJVERHEID, kapt. J. van der Valk, naar Batavia.

1836
 

JC 100236
Batavia, 9 februari. Alhier zijn aangekomen: de 7e februari het Nederlandse schip ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, met 5 passagiers en Zr.Ms. troepen, van Amsterdam vertrokken de 7e oktober 1835; de 8e februari het Nederlandse schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempels, met enige passagiers, van Rotterdam vertrokken de 17e oktober 1835.
AH 130836
Scheepstijdingen: Volgens bericht van Rotterdam dd. 11 augustus waren die dag bij Helvoet voorgaats, de INDIA, kapt. P. Vis, de JONGE ADRIANA, kapt. J.M. Hempel en HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, alle drie van Batavia.
DC 160836
Hellevoetsluis, 12 augustus. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, van Batavia.

Op 01-11-1836 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken & Zonen uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. C.F. Hempel.

AH 081136
Harderwijk, 4 november. Heden zal van hier te water naar Hellevoetsluis vertrekken een detachement van 20 onderofficieren, korporaals en manschappen, onder het bevel van de 2e luitenant J.C. Meister, alsmede onder geleide van de 2e luitenants C. Lach de Bere en J. Lion en de officier van gezondheid 3e klasse G.J.W. Weber, welk detachement bestemd is om het schip de JONGE ADRIANA, na de kust van Guinea te hebben aangedaan, naar Java te worden overgevoerd.
DC 221136
Vlissingen, 18 november. Heden morgen zeilden naar zee: de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, en MADURA, kapt. B.C. ten Ham, beiden naar Batavia.
AH 021236
Helvoetsluis, 29 november. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. J.M. Hempel (opm: fregat JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, zie ook volgend bericht AH 021236) is hedennacht voor twee ankers, door harde wind tegen de Noordwal aan de grond geraakt.
DC 031236
Hellevoetsluis, 29 november. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. J.M. Hempel, is des nachts voor twee ankers, door de harde wind, tegen de Noordwal aan de grond geraakt. 30 november. het schip de JONGE ADRIANA, kapt. Hempel, dat nog op de Noordwal vast zat, heeft gisteren namiddag zijn roer afgestoten.
AH 121236
Helvoetsluis, 10 december. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. J.M. Hempel, is gisteren middag met hoog water, door assistentie van ijssloepen, welke de varensgezellen alhier, die zulks voor NLG 3.250,- hadden aangenomen van de Noordwal afgebracht en ligt nu op de rede ten anker. (gecombineerd bericht)

1837
 

RC 210137
Rotterdam, 20 januari. Den 19 januari zeilden van Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, J.M. Hempel, en ELIZA, S.G. Molenaar, naar Batavia.
RC 070237
Rotterdam, 6 februari. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel van Rotterdam naar Batavia, te Deal binnen, heeft den 29 januari de reis vervolgd.
RC 110237
Rotterdam, 10 februari. Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, van Rotterdam naar Batavia, is den 30 januari gepraaid op 48º46’ NB. 08º02’ W.L.
JC 210637
Batavia, 18 juni. Heden zijn hier aangekomen het Nederlandse schip NEERLANDS INDIE, kapt. J.G. Veening, met vier passagiers, vertrokken van Amsterdam de 14e maart, de dito bark WELTEVREDEN, kapt. J.C.F. Lupcke, met een passagier, vertrokken van Rotterdam de 14e maart, het dito schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, vier passagiers en Zr.Ms. troepen, vertrokken van Rotterdam de 19e januari.
RC 141137
Rotterdam, 13 november. Den 11 dito arriveerden NEÊRLANDS KONING, M. Schaap, en JONGE ADRIANA, C.F. Hempel, van Batavia.

1838
 

RC 270138
Te Rotterdam In lading liggende schepen naar: Batavia: het snelzeilend gekoperd en kopervast gebouwd Fregatschip MAASSTROOM, gevoerd bij kapt. P.S. Schuil, voor goederen en passagiers.
Idem: het schip (opm: fregat) de JONGE ADRIANA, kapitein C.T. Hempel, om terstond na open water te vertrekken.
JC 150838
Batavia, 13 augustus. Gisteren zijn hier aangekomen het Nederlandse schip de VROUW HENDRIKA, kapt. H. Zoetelief, vertrokken van Amsterdam de 14e april, en het dito schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, met twee passagiers, vertrokken van Rotterdam de 22e april.
RC 251238
Den 23sten , des morgens arriveerde de loodsboot n.° 8, welke in het Engelsche Kanaal loodsen heeft gegeven aan kapitein C.F. Hempel, voerende het schip JONGE ADRIANA, naar Rotterdam bestemd. Er drijft ijs op de stroom.
ZP 271238
Helvoet. Den 26 december is het schip (opm: fregat) de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, van Batavia, met adsistentie van ijssloepen alhier op het kanaal gekomen.

1839

Op 14-06-1839 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken & Zonen uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. C.F. Hempel.

ZP 250739 – 451
Kapt. Meijer, van Soerabaija in Helvoet binnen, rapporteert de 20e juli op de hoogte van Wight gepraaid te hebben het schip (opm: fregat) de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, van Rotterdam naar Smirna (opm: Izmir), alsmede twee schepen tonende Amsterdamse no. vlag 175 en 363 zijnde OUDEWERF, kapt. Jonker, van Amsterdam op avontuur, en WEST INDIËN, kapt. Boon, van dito naar Suriname.
LCO 290739
De schepen de JONGE ADRIANA, kapt C.F. Hempel, van Rotterdam naar Batavia, en de WEST-INDIEN, J.I. Boon, van Amsterdam naar Suriname, waren den 21 juli op de hoogte van Portsmouth.
JC 111239
Vertrekkende Schepen. Vracht en passage naar Rotterdam, met het snelzeilend en voor den overvoer van passagiers, bijzonder goed ingericht Ned. schip JONGE ADRIANA, kapitein C.F. Hempel, zijnde voorzien van een bekwame dokter, zullende van hier vertrekken in het begin der volgende maand: adres bij Reijnst & Vinju.

1840
 

JC 010140
Van Batavia vertrokken schepen: De 31e december 1839: het schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, naar Rotterdam met vier passagiers; de brik INDRAMAIJOE, kapt. Oey Tjee, naar Indramaijoe.
AH 130540
Aangekomen passagiers. Van Batavia JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, de heer Guerin en de luitenant Doerleben en twee gepaspoorteerde militairen.

1841
 

JC 200341
Batavia, 17 maart. Heden zijn alhier aangekomen het Nederlandse schip ANTHONY, kapt. F. Klomp, met een passagier en Zr.Ms. troepen, vertrokken van Rotterdam de 9e oktober 1840, het dito schip JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, met een aantal passagiers, vertrokken van Rotterdam de 25e november 1840.
AH 020941
Advertentie. Van Batavia zijn te Rotterdam aangebracht met het schip JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel: B K 569 koehuiden, aan order en K 912 buffelhuiden, aan order. De onbekende houder van het cognossement gelieve zich ten spoedigste te adresseren aan de cargadoors Kuyper, Van Dam & Smeer.

Op 11-11-1841 wordt voor de JONGE ADRIANA door A. van Hoboken & Zonen uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. C.F. Hempel.

1842
 

JC 040542
Batavia, 2 mei. Heden zijn alhier aangekomen de Nederlandse schepen JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hemmel, van Rotterdam met enige passagiers, vertrokken 30 december 1841, en NASSAU, kapt. A. Orts, van Amsterdam met twee passagiers, vertrokken 29 december 1841.
JC 020742
Batavia, 28 juni. Het Nederlandse schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, is heden uit zee teruggekomen wegens lekkage. (opm: volgens JC 180642 was de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, op 16 juni van Batavia naar Rotterdam vertrokken, zie ook JC 170842 en JC 210942)
JC 230742
Advertentie. Op een nader te bepalen dag zal alhier bij openbare veiling worden verkocht het ter rede van Batavia liggende Nederlandse fregat JONGE ADRIANA, groot 368 tonnen, met deszelfs staand en lopend want en zeer volledige inventaris, waaronder acht caronnades van 6 ponden, vele nieuwe zeilen, en waarloze rondhouten. Te bevragen bij Reijnst & Vinju. (opm: zie JC 020742)
JC 170842
Advertentie. In het laatst dezer maand zal alhier publiek bij de afslag worden verkocht het ter rede van Batavia liggende Nederlandse schip JONGE ADRIANA, voorzien van een zeer volledige inventaris en een Gouvernements toezegging ter verlanging van een Indische zeebrief, zijnde de dispositie nopens die zeebrief en de inventaris bij het Vendu-kantoor ter lezing berustende. (opm: zie JC 020742)
JC 270842
Advertentie. Op woensdag de 31e augustus zal in het lokaal De Beurs de verkoping plaatsvinden van het bij de Javasche Courant in dato 17 dezer geannonceerde schip de JONGE ADRIANA, zo als hetzelve thans alhier ter rede is liggende.
JC 210942
Advertentie. In de volgende maand zal door Gebr. van Deun & Co. publiek worden verkocht inventaris en romp van de JONGE ADRIANA, groot 200 lasten. (opm: schip is te Batavia afgekeurd; separate verkoop inventaris en hol wijst op sloop. Zie ook: AH 111042, JC 151042 en AH 101142).
AH 111042
Volgens brief van Batavia, dd. 12 juli, was aldaar lek uit zee teruggekomen, het schip de JONGE ADRIANA, kapt. Hempel, van daar naar Rotterdam bestemd; de lading zou in het schip JOHANNA, kapt. Poort, overgeladen worden.
JC 151042
Advertentie. Op donderdag de 20e oktober 1842 zal voor het pakhuis van de Gebr. Van Deun & Co. plaats hebben de in deze courant van de 21e september l.l. geannonceerde verkoping van de inventaris, afkomstig van het schip JONGE ADRIANA. (opm: de JONGE ADRIANA lag op 26 oktober 1842 nog ter rede van Batavia, op 2 november 1842 niet meer)
AH 101142
Het schip de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, van Batavia naar Rotterdam te Batavia lek uit zee teruggekomen is volgens brief van daar dd. 4 augustus (met de overland mail ontvangen) afgekeurd en zou publiek verkocht worden; de lading, welke onbeschadigd was gebleven, zal gedeeltelijk met de JOHANNA, kapt. Poort, en een Engels schip verzonden worden.

 

Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.140 __________________________________________________
Acte van aan-/verkoop
Naam schip: FREDERICH (of FREDERIK),
thans de JONGE ADRIANA

Plaats en datum acte koop/verkoop, Hamburg, 5 juni 1822

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper Joachim Christian Daniel Dreyer, koopman te Altona

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken, koopman te Rotterdam

Te voeren door kapt. Heldert Jansen Bonn

Groot volgens meetbrief

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating 1814 te Altona

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 24 augustus 1822

Nummer van registratie Deel 5, folio 12 verso tot 13 recto.

Notaris Johann Hermann Langhans, notaris in de vrije Hansestad Hamburg

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) Mark 30000, Hamburger courant

Bijzonderheden: J.Ch.D Dreyer verklaarde, dat het schip ingevolge bijlbrief 18 oktober 1815 in het jaar 1814 was gebouwd en voltooid op de scheepstimmerwerf van Johann Hinrich Reich te Altona voor rekening van Johann Joachim Dreyer, koopman en bankier te Altona en bij koopbrief van 1 november 1815, getekend te Altona, door Johann Joachim Dreyer was verkocht aan Joachim Christian Daniel Dreyer en zijn medereders M.D.A.Meyer & Trier, grossiers en bankiers te Kopenhagen, maar op 3 januari 1822 verklaarde Joachim Christian Daniel Dreyer, dat hij al sedert vele jaren het aandeel van M.D.A. Meyer & Trier had overgenomen, en dat het schip hem thans alleen behoorde.
Bij verkoop in juni 1822 lag het schip te Kopenhagen, waar de a.s. kapitein H.J. Bonn
(opm: Heldert Jansen Bonn) het schip namens Anthony van Hoboken overnam.
Bij de discussie over het verstrekken van de eerste zeebrief op 22.08.1822 werd vermeld dat de Nederlandse consul te Kopenhagen het schip kende als het Deense fregat FREDERICK.



Researcher/datum research ML/111206

Naam JONGE ADRIANA (de)
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1822
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 1815
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
N.A. Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.140
AC = Amsterdamsche Courant
AH = Algemeen Handelsblad
BC = Bataviasche Courant
DC = Dordtsche Courant
JC = Javasche Courant
MCO = Middelburgsche Courant
RC = Rotterdamsche Courant
ZP = Zeepost
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk