1808 - 1809
Het is iedere keer weer een puzzel om uit te zoeken waar of wanneer een in het buitenland gebouwd schip is gebouwd en voor wiens rekening. De OECONOMIE vormt hierop geen uitzondering.
De naam OECONOMIE duikt in oktober 1815 voor het eerst in de beschikbare Nederlandse stukken op wanneer het schip binnen Amsterdam wordt verkocht. Waar en wanneer verkoper Wunderly & Co haar als pink omschreven schip kocht is onbekend. Londen in 1809 lijkt een realistische schatting; het bewijs ontbreekt evenwel.
In de Kentish Weekly Post or Canterbury Journal van 1 januari 1808 vinden we een OECONOMY die onder kapt. Davenport van La Coruna op 26 december 1807 te Plymouth is aangekomen.
KPCJ 010108
Plymouth, 26 december. Aangekomen de OCEAN van en uit Philadelphia, kapt. Gordon, geladen met suiker en koffie, aangehouden door het fregat BRILLIANT; de Franse logger La DELE, van Belle Isle, met wijn, cognac, touwwerk enz, genomen door L’AIGLE, 36 stukken,; de Franse brik PROVIDENCE, geladen met hars, genomen door de PILCHARD, 22; het Hamburgse schip HENRIETTA CHARLOTTA, van Lissabon naar Londen met fruit en katoen, aangehouden door de kaper CRESCENT; FRIENDSHIP, kapt. Seaton, van Frankrijk met cognac, aangehouden door het fregat EMERALD; de kanonneerbrik CHEEFLY, van Gibraltar, laatst van Falmouth; VALIANT, 74 stukken, van Portsmouth; AMETHYST, 36; DRUID, 32, en PLOVER, 18, van een kruistocht; de kaper LIVELY, van deze haven, met schade, heeft zijn kanons bij een storm overboord geworpen; de POMONA, en RAPID, 14, van een kruistocht; aangekomen OECONOMY, kapt. Davenport, van Corunna.
In tegenstelling tot de overige genoemde schepen uit het krantenbericht lijkt de OECONOMY niet te zijn opgebracht. Enkele maanden later zou de Amerikaans-Engelse oorlog uitbreken die tot 1812 zou duren. Het is waarschijnlijk dat het schip toen alsnog naar Londen is gehaald en prijsverklaard.
Op 25 maart 1809 wordt in Londen in een advertentie een in Philadelphia gebouwd schip OECONOMY van 331 ton te koop aangeboden:
PLDA 250309
Het goede schip OECONOMY, kapt. J. Brand-Mauler, in Philadelphia gebouwd van eiken en cederhout, gekoperd, metende 331 ton, bewapend met vier kanons op rolpaarden, in uitstekende staat en ruim voorzien van voorraden, bekend als een snel zeilschip, heeft slechts proviand nodig om haar naar zee te sturen. Het schip ligt aan de Stairs.
Voor inventaris en nadere gegevens vervoege men zich bij de kapitein aanboord, of bij de makelaars Proud & Helmers.
De tonnage is weliswaar te groot in vergelijking tot de 240 ton waarvan het in 1828 opgerichte classificatiebureau Bureau Veritas (in 1839-1840) rept, maar grote verschillen zien we wel vaker. De scheepsnamen zijn vrijwel gelijk. Een advertentie in de Bataviasche Courant van 1 maart 1823, waar sprake is van de 330 ton grote RESOLUTIE, ‘onze’ ex-OECONOMIE, biedt definitief uitkomst:
BC 010323
Advertentie. Vracht en passage naar Amsterdam met het gekoperd Nederlands fregatschip (opm: als fregat getuigde pink) RESOLUTIE, gevoerd door kapt. A. van den Abeele, hetwelk in de haven van Port Louis (opm: Mauritius) uit hoofde van averij geheel vertimmerd en ten overvloede alhier nog door een daartoe bevoegde commissie geëxamineerd en in een behoorlijke staat bevonden is om zee te bouwen. Hetzelve is groot 330 tonnen, heeft goede inrichtingen tot overvoer van passagiers en zal in de loop dezer maand zeilen. Adres bij de kapitein of bij de ondergetekende.
Amerikaanse registers bestaan dan nog niet, en Lloyd’s Register neemt in die jaren vrijwel geen Amerikaanse schepen op. Philadelphia als bouwplaats staat nu wel vast.
Bureau Veritas noemt in 1839-1840 als bouwjaar het jaartal 1809, dichtbij de advertentie van PLDA 250309, Het Antwerpse dagblad Le Précurseur noemt in een algemeen overzicht op 1 januari 1836 een leeftijd van 34 jaren, dus circa 1801 en gebouwd in Pruisen. Dat laatste is onjuist, maar het zou een indicatie kunnen zijn dat het schip na aankoop naar het neutrale Pruisen is uitgevlagd, zoals veel gebeurde om kaping door de Engelsen te voorkomen. Het uit la Coruna aangekomen schip zal in of vóór 1807 gebouwd zijn.
Wie de eerste eigenaar is geweest is niet bekend.
Hier staakt in 2016 de kennis van Marhisdata.
1814
Op 3 augustus 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de OECONOMIE, aangevraagd door Wunderlij & Co., Amsterdam, voor H.C. Möller als kapitein.
RC 150914
Advertentie. R.F. Hoyman, C. Schuurman, F. van Olivier en J.E. Lublink, makelaars, zullen op maandag 19 september te 6 uren te Amsterdam in het Nieuwezijds Heren Logement verkopen:
1) een extraordinair welbezeild Kofschip genaamd LOUISA, gevoerd bij kaptein Jacob Hansen, lang 103½ voet, wijd 23 voet 10 duim, hol 12 voet;
2) een Pinkschip, genaamd OECONOMIE, gevoerd bij kaptein H.C. Möller, lang 101½ voet, wijd 26 voet 7 duim, hol 9 voet 5 duim, het verdek 5 voet;
3) een extraordinair welbezeild Pinkschip genaamd ZENO, gevoerd bij kaptein J.R. Boning, afmetingen 89’ x 25’5” x 12’5”, het verdek 5’6”. (opm: alles Amsterdamse maat; bewerkt en bekort)
1818
Op 12 juni 1818 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de OECONOMIE, aangevraagd door Floris der Kinderen, Amsterdam, voor Jacob Oelsen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt voor een reis naar Philadelphia.
De zeebrief werd op 20 maart 1820 geroyeerd met vermelding ‘eigenaar veranderd’.
RC 131018
Amsterdam, 11 oktober. Kaptein W. Ward, den 25 augustus van Rotterdam te Boston (opm: Mass.) gearriveerd, heeft den 29 juli, op 46 en 1 halve graad breedte, 19 en 1 halve graad lengte, gepraaid de brik HESPER, kaptein J. Stevens Junior, hebbende 16 dagen reis, van Amsterdam naar Newburyport (opm: Mass.), en den 30 dito op 47 gr. breedte, 22 gr. lengte, het Hollands schip OECONOMIE, kaptein J. Oelsen, met passagiers, van Amsterdam naar Philadelphia.
1820
RC 020320
Advertentie. J. Tentije, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink en A. van der Sluijs, makelaars, zullen, op maandag den 13 maart 1820, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Pinkschip, genaamd OECONOMIE, gevoerd door kapt. J. Oelsen, lang 101 en 1 half voet, wijd 27 voet, hol 10 voet, het verdek hoog 6 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop. Berigt bij de makelaars.
Op 31 juli 1820 werd een nieuwe zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de RESOLUTIE, aangevraagd door Wijlep & Co., Amsterdam, voor Adrianus van den Abeele als kapitein.
RC 290820
Amsterdam, 27 augustus. Volgens brief van kapt. A. van den Abeele, voerende het fregatschip (opm: als fregat getuigde pink) de RESOLUTIE, met troepen den 12 augustus uit Texel naar Batavia gezeild, gedateerd den 19 dito, lag hij toen met ZZW winden in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) onder Calais geankerd, om het tij te stoppen; hij was reeds den 15den in de Hoofden geweest, doch niet dan westelijke en omlopende winden en zelfs twee dagen storm gehad hebbende, was hij wel 10 mijlen terug gezeild, om op die gevaarlijke plaats niet te kruisen; aan boord was alles wel.
1821
BC 270121
Advertentie. Vracht en passage naar Amsterdam met het snelzeilend gekoperd fregatschip (opm: als fregat getuigde pink) RESOLUTIE, kapt. A. van der Abeele, zal tussen den 20 en 25 februari zeilen. Adres bij Brouwer, Nolthenius & Co, Batavia, den 25 januari 1821.
1822
Op 23 maart 1822 werd een Turkse Pas verstrekt voor de RESOLUTIE, aangevraagd door Wijlep & Co., Amsterdam, voor Adrianus van den Abeele als kapitein.
RC 171022
Amsterdam, 15 oktober. Kapt. P. Zink meldt van San Salvador, dat hij den 2 juni op 2º28’ Z.B. en 22º10’ W.L. gepraaid heeft het schip (opm: pink) de RESOLUTIE, kapt. A. van den Abeele, van Amsterdam naar Batavia, hebbende toen 32 dagen reis uit Texel; de kapitein, manschappen en passagiers waren allen wel.
BC 091122
Het volgend uittreksel uit een brief van kapt. A. van den Abeele, voerende het schip (opm: pink) RESOLUTIE, aan een van de huizen van negotie te Batavia gericht, is ons ter plaatsing toegezonden. Wij geloven onze lezers daarmede geen ondienst te zullen doen.
Port-Louis, den 6 september 1822.
Wij zijn den 2 april in zee gelopen. Onze reis was van geen buitengewone omstandigheden vergezeld, voor dat wij in de Z.O. passaat kwamen. Daar, waar ik zelden anders dan goed weder heb aangetroffen, had ik nu storm en een hoge zee, hetgeen mij dan ook toen reeds deed veronderstellen, dat het om de zuid, en vooral dwars van de Kaap, niet veel beter zoude zijn, zoals wij het dan ook geducht ondervonden hebben. Toen wij op 37º40’ Z.B. 14º5’ O.L. van Greenwich kwamen, hadden wij reeds sedert enige dagen met zware winden en een hoge zee geworsteld, waarop wij vervolgens een hevige storm, vergezeld van orkaanvlagen en een schrikkelijk hoge zee kregen. Er kwam toen meer water bij de pomp dan gewoonlijk; de voorsteng spleet van onder tot boven, en het tussendek begon heen en weer te schuiven en te zakken. Dit weder hield met verdubbelde kracht aan, van den 7 tot den 13 juli. De verschansing werd weggeslagen en het schip was gestadig door de zee bedekt. Wij ontdekten een lek bij de achtersteven, dat zoveel water aanbracht, dat daardoor een gedeelte van de proviand beschadigd werd en naar de pompen spoelde. De puttingbouten benevens de rusten werkten alle los, en enige waren reeds gebroken, en het tussendek begon al meer te zakken. In deze toestand was ik, toen ik, met gemeen overleg, den 13 juli besloot tot verder behoud van schip en lading de Kaap de Goede Hoop aan te doen. Den 15 was ik in het gezicht van het land, doch beoosten Kaap Aguilhas. Daar het nu zeer goed weder was, trachtte ik onder het land langs het op te laveren tot op den 19 juli, toen ik des middags dicht bij voornoemde kaap was en zeker hoopte des anderen daags binnen te zijn, doch helaas, wij moesten nog hardere proeven doorstaan. In de nacht van den 19 op den 20 kregen wij een verschrikkelijke storm, vergezeld van zware donder en bliksem. Wij hadden grote vuurballen op de toppen van de masten. Dit weder nam al hand over hand toe en de zee werd zo verschrikkelijk, en liep in zulke verschillende richtingen, dat het op den 22 juli een ijselijke toestand werd. Ik kon het volk niet meer in hun logies krijgen, en moest hen achter logeren. Ik had alles goed dicht laten maken op het dek, doch het voorluik werd door de zee, die even als over een blinde klip over het schip liep, afgeslagen. De avond van den 23 was zo het scheen de laatste voor ons. Het schip wilde of kon niet langer bijliggen of tegen de zee oprijzen en ik zag dus geen ander uitzicht of uitkomst dan bedaard te blijven en de Almachtige om zijn hulp en bijstand in deze voor ons zo akelige omstandigheden te smeken. Ik kwam op het dek. De donkerheid van de nacht werd door het licht van de felle bliksem afgebroken en niets dan een gapende afgrond vertoonde zich voor ons oog. Ik resolveerde (opm: besloot) voor de wind af te houden, doch daar dit door ontelbare gevaren vergezeld was, vermaande ik eerst een ieder tot het uitoefenen van zijn plicht. Ik kreeg gelukkig het schip voor de wind en de zeilen bij; doch nu bleef er nog het meest over te doen: wij konden het schip met het roer geen meester blijven. Ik nam dadelijk twee kabeltouwen, die ik achter het schip liet slepen, Nu konden wij sturen, doch nu moest ik enige goederen over boord werpen, om het schip te lichten, opdat het niet in de zee zou smoren; na dit verricht te hebben was hetzelve gemakkelijker en ik had dus God dank weder hoop op behoud voor ons en het schip. Wij zeilden nu voor de wind. Ik kon dus geen hoop meer voeden de Baai Falls (opm: False Bay, Vals Baai) te bereiken, en, daar het schip in een situatie was, dat ik een haven moest zoeken, bleef er niets anders over dan naar deze heen te houden, waar wij den 11 augustus aankwamen. (opm: zie ook RC 051222)
RC 301122
Rotterdam, 29 november. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 26 november:
Het Nederlandse schip RESOLUTIE, Van den Abeelen (opm: pink, Adrianus van den Abeele), van Amsterdam naar Batavia, is den 11 augustus te Mauritius lek binnengelopen en bezig met lossen (opm: zie RC 051222).
RC 051222
Amsterdam, 3 december. Kapitein A. van den Abeele, voerende het schip (opm: pink) de RESOLUTIE, van Amsterdam naar Batavia, meldt van Port Louis, op Mauritius, in dato den 21 augustus, dat hij zijn reis tot op 37º40’ Z.B. 14º5’ O.L. vervorderd hebbende, den 7 juli door een hevige storm met orkaanvlagen belopen werd, die tot den 13 aanhield, waardoor het schip zwaar werkte, lek werd en verdere schade bekwam; hierop besloten hebbend de Kaap de Goede Hoop aan te doen, kwam hij den 15 in het gezigt van het land, doch beoosten Kaap Aguilhas (opm: Kaap Agulhas, 34º55’ Z.B. 20º0’ O.L.) , kruiste aldaar met mooi weer tot den 19, doch werd die nacht andermaal door een allerverschrikkelijkste storm overvallen, vergezeld van donder en bliksem, zo dat op alle de masten vuurballen stonden; het weer hand over hand toenemende met vreselijke hoge zeeën, die gedurig over het schip heenstortten, was hij den 23 des avonds, daar het schip volstrekt niet wilde bijleggen of rijzen en men niets dan de dood voor ogen had, genoodzaakt eerst al het touw van het dek, vervolgens het geschut, een sloep met pek- en watervaten en eindelijk ook een gedeelte van de lading over boord te werpen; het schip hierdoor gerezen zijnde gelukte het hem den 11 augustus, onder aanhoudend pompen, Port Louis te bereiken, alwaar hij nu bezig was de lading, waarvan enige goederen beschadigd waren, te lossen om te repareren.
(opm: zie BC 091122 voor een uitgebreider verslag van de wederwaardigheden van de RESOLUTIE)
1823
RC 300123
Kapt. A. van den Abeele, voerende het schip de RESOLUTIE (opm: fregat), van Amsterdam naar Batavia, den 11 augustus met zware averij te Mauritius binnengelopen, meldt van daar in dato 8 september, dat hij zijn lading gelost en autorisatie tot de verkoop van de beschadigde garens en van de aan bederf onderhevige provisiën bekomen had. De schade aan het schip was opgenomen en met timmeren een begin gemaakt, zo dat hij hoopte binnen vijf of zes weken de reis te kunnen vervolgen. Zijn passagiers, zo lang niet willende vertoeven, hadden passage op een Frans schip genomen.
RC 200223
Amsterdam, 18 februari. Het schip de RESOLUTIE, kapt. A. van den Abeele, van Amsterdam naar Batavia, hetwelk te Port-Louis op Mauritius onder reparatie gelegen heeft (opm: zie RC 300123), heeft den 22 november deszelfs reis vervolgd.
De RESOLUTIE, kapt. A. van den Abeele, heeft van 11 augustus tot 22 november 1822 in Port Louis, Mauritius, herstelwerkzaamheden ondergaan van opgelopen zware zeeschade.
BC 010323
Advertentie. Vracht en passage naar Amsterdam met het gekoperd Nederlands fregatschip (opm: als fregat getuigde pink) RESOLUTIE, gevoerd door kapt. A. van den Abeele, hetwelk in de haven van Port Louis (opm: Mauritius) uit hoofde van averij geheel vertimmerd en ten overvloede alhier nog door een daartoe bevoegde commissie geëxamineerd en in een behoorlijke staat bevonden is om zee te bouwen. Hetzelve is groot 330 tonnen, heeft goede inrichtingen tot overvoer van passagiers en zal in de loop dezer maand zeilen. Adres bij de kapitein of bij de ondergetekende.
Batavia, den 1 maart 1823, F.W. Thorbecke Jr.
AC 230923
Texel, 21 september. Heden zijn alhier gearriveerd de schepen RESOLUTION (opm: pink RESOLUTIE), kapt. A. van den Abeele, van Batavia; HET GENOEGEN, kapt. R.C. Stada en AUGUSTE (opm: fregat), kapt. J. Hulsen Jr, beide van Suriname; HENRIETTE, kapt. A. van der Sluijs (opm: Engelse sloep, zie AC 051123), van Rotterdam naar Bergen, als bijlegger en VISSCHERIJ (opm: bunschip), kapt. A.L. Wildschut, van Londen.
AC 101123
Advertentie. R. Hoijman, T. van Olivier, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, F. der Kinderen, J. Corver, A. van der Sluijs en J. Boelen, makelaars, zullen op maandag den 17 november 1823, 's avonds ten zes ure, te Amsterdam in het voormalig Nieuwezijds Heeren Logement op de Haarlemmerdijk verkopen: een extraordinair welbezeild gekoperd Fregatschip, genaamd DE RESOLUTIE, gevoerd door kapt. A. van den Abeele, lang 28 ellen 90 duimen, wijd 7 ellen 60 duimen en hol 2 ellen 85 duimen, het verdek hoog aan boord 1 el 68 duimen, alles Nederlandse maat. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars. Dit schip is inmiddels uit de hand te koop.
(opm: zie o.a. RC 300123 en 200223; de als fregat getuigde pink werd niet verkocht en bleef in Amsterdam opgelegd tot verkoop in mei 1825; de koper haalde het schip naar Antwerpen waar het ondermeer tot bark werd vertuigd, om in mei 1826 als MATHILDA onder kapt. G. van Groenendaal naar Batavia uit te zeilen)
1824
Opgelegd in Amsterdam.
1825
Op 29 juni 1825 werd de zeebrief van de RESOLUTIE, kapt. A. van den Abeele, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam, naar den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 30 juni royement volgde.
AC 010825
Texel, 29 juli. Uitgezeild: JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H. Scholtens, naar Liverpool; BROEDERLIEFDE, kapt. A.A. v.d. Wal, naar Lynn; MATHILDA, kapt. Groenendeel, naar Antwerpen.
DC 110825
Vlissingen, 2 augustus. Van den 31 juli tot heden zijn voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: de JONGE NIKOLAAS, kapt. H. Peters, van Liverpool met klipzout; MATHILDA, kapt. G. van Groenendaal, van Amsterdam met ballast; DE NIEUWE UNIE, kapt. J. van den Brouke, van Londen met stukgoederen; de JUFFROUW JOHANNA, kapt. J.J. Tiddens, van Liverpool met klipzout; AMAZONE, kapt. E. van der Zweep, van de Havanna met suiker en koffie; deze laatste moet quarantaine houden.
1826
Op 9 mei 1826 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de MATHILDA, aangevraagd door E.J. Neef, Antwerpen, voor G. van Groenendaal als kapitein.
Deze Pas werd op 17 maart 1827 geroyeerd.
DC 010626
Vlissingen, 15 mei. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en heden van onze rede naar zee gezeild: DE VROUW HENDRINA, kapt. K. van den Oever, naar Londen met boomschors; CLARA, kapt. J.H. Kraeft, naar de Oostzee met ballast; MATHILDA, kapt. G. van Groenendaal, naar Batavia met stukgoederen en troepen.
BC 071026
Den 26 september is ter rede van Batavia gearriveerd het schip MATHILDA, kapt. G. van Groenendael, vertrokken van Antwerpen met Zr.Ms. troepen op 16 mei.
1827
RC 130327
Rotterdam, 12 maart. Den 7, des avonds, is op de rede van Vlissingen gearriveerd het Nederlands fregat (opm: in 1826 vertuigd tot bark) MATHILDA, kapt. Groenendaal, den 25 oktober 1826 van Batavia vertrokken.
RC 130327
Rotterdam, 12 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd MATHILDA, kapt. Groenendaal, van Batavia; DRIJ GEBROEDERS, kapt. Smet, van Marseille, EENIGHEDEN, kapt. Fasher, van Barcelona; JOSEPH, kapt. Arends, van Bordeaux, GOEDE HOOP, kapt. Klein, van Messina; NIEUWE UNION, kapt. van den Broek, van Londen, en THERESIA, kapt. Besseling, van Marennes.
Op 4 oktober 1827 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de MATHILDA, aangevraagd door E.J. Neef, Antwerpen, voor G. van Groenendaal als kapitein. Deze Pas werd op 23 april 1829 geroyeerd.
RC 221127
Rotterdam, 21 november. De 14e dezer is van Vlissingen naar zee gezeild DE JONGE JETSKE, kapt. T.S. Oldendorp, naar de Middellandse Zee; CATHARINA ELISABETH, kapt. T. Wachter, naar Wismar; AURORA, kapt. H. Zuurmeijer, naar Hull; METEORE, kapt. L. de Necker, MATHILDA, kapt. G. van Groenendaal, naar Rio-Janeiro; DE PRINS VAN ORANJE, kapt. J. de Meire en SOPHIA DOROTHEA (opm: eerste reis van deze brik), kapt. F. van der Steene, naar Batavia; DE MARIA, kapt. E.R. Borchers, naar Coruña; LIMA PACKET. Kapt. B. Harkema, naar Lima en DE KLEINE KLAAS, kapt. A. Tijers, naar Embden.
RC 291127
Amsterdam, 27 november. Het schip MATHILDA, kapt. G. van Groenendaal, van Antwerpen naar Rio-de-Janeiro, was de 18e dezer op de hoogte van Douvres en het schip DE NIEUWE UNION, kapt. J. van den Broeke, van Londen naar Antwerpen, is de 22e dezer te Douvres binnengelopen.
1828
RC 220428
Uittreksel uit de Lloydslijst van den 18 april:
Te Monte Video is gearriveerd Groenendaal (opm: bark MATHILDA, kapt. G. van Groenendaal) van Antwerpen.
1829
RC 140429
Rotterdam, 13 april. Te Antwerpen is gearriveerd MATHILDA, kapt. Klimp, van Buenos Aires en DE LEEUW, kapt. Jansen, van Charleston en VOLTIGEUR, kapt. Wagenaar, van Liverpool.
Op 10 juli 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MATHILDA, aangevraagd door P.J. Neef & N.J. Monteyremar, Antwerpen, voor G.A. Klimp als kapitein.
RC 200829
Rotterdam, 19 augustus. Van de rede van Vlissingen zijn naar zee gezeild: AUGUSTA, kapt. J.P. Schultz, naar St. Ubes; DE GOEDE HOOP, kapt. C.J. Prins, naar Nantes; FLORA, kapt. J.D. Christin, naar Marseille.
Van Antwerpen DE JONGE SOPHIE, kapt. J.F. Muys en DE JONGE JOHANNA, kapt. J.W, Poel, naar Londen; ELISABETH, kapt. S.J. Brouwer en DE JULIA, kapt. J.P. Visser, naar Liverpool; MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, naar Batavia; DE GEZINA, kapt. A.L. Roelfsema, naar Fitty-Forth (opm: bedoeld zal zijn: Firth of Forth); JOHANNA WILHELMINA, kapt. F.W. Streeg, naar Dantzig; THERESIA, kapt. L.J. Besseling, naar Leith; FORTUNA, kapt. S.L. Buysman, naar Malaga; DE JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens, naar Penzance; LAGERTHA, kapt. J. Eliassen, naar Noorwegen; DE HIDTJE TROMP, kapt. W. Willems, naar …..; DE PRINS VAN ORANJE, kapt. J. de Meire, Rio-Janeiro en HAABET, kapt. H. Andersen, naar Kopenhagen.
JC 151229
Den 11 december is te Batavia gearriveerd het schip MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, den 12 augustus van Antwerpen vertrokken; den 12 december de brik SOPHIA DOROTHEA, kapt. F. van der Steene, den 29 augustus van Antwerpen vertrokken.
1830
JC 090130
Batavia. Vertrokken, 6 januari. MATHILDA (opm: bark) , kapt. G.A. Klimp, naar Antwerpen.
JC 210130
Straat Sunda, 15 januari. Doorgezeild de bark MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, van Batavia, naar Antwerpen.
MCO 010630
Vlissingen, 29 mei. Alhier is ter rede gekomen, bestemd voor Antwerpen, MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, met suiker, koffij en tin, van Batavia.
MCO 140930
Vlissingen, 7 september. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen, en van onze rede naar zee gezeild de MATHILDE, kapt. G.A. Klimp, met stukgoederen, naar Batavia.
België
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de MATHILDA, die inmiddels weer onderweg was naar Batavia en van deze maatregel voorlopig geen hinder ondervond.
1831
NIH 310131
Batavia. Aangekomen 26 januari. MATHILDA (opm: bark), kapt. G.A. Klimp, van Antwerpen.
JC 220231
Batavia. Vertrokken, 20 februari. MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, naar Antwerpen.
MCO 300631
Vlissingen, 28 juni. Eergisteren en heden zijn alhier ter rede gekomen:
DE STAD ANTWERPEN, kapt. D.J. Bulsing, van Batavia, met koffie, naar Vlissingen; MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, mede van Batavia, met koffie en suiker, op order; LE RONDINELLE, kapt. D. Maresca, van Gallipoly, met oliën, naar Rotterdam, en de VICTORIE, kapt. G. Kuper, van Liverpool, met klipzout, naar Leuven gedestineerd.
1832
MCO 100132
Vlissingen, 7 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: ST. MICHEL, kapt. M. Knudsen, naar Lissabon, met spijkers en ballast; LA CLÉMENCE, kapt. R.R. de Haan, naar Marseille; MATHILDA (opm: bark, nu onder Belgische vlag), kapt. G.A. Klimp, naar de Havana; de FREDERIK, kapt. W.A. Wagenaar, naar Bordeaux; MINERVA, kapt. C. Waalkes, op avontuur;
PGC 270132
Het schip MATHILDA, kapt. G.A. Klump (opm: bark, thuishaven Antwerpen, kapt. G.A. Klimp), van Antwerpen naar Havana, is op 12 januari Plymouth binnengelopen, doch heeft op 15 januari de reis hervat.
MCO 070632
Vlissingen, 5 juni. Den 3 en 4 dezer zijn alhier ter rede gekomen:
AMICITIA, kapt. J.H. Rubartt, van Riga, met rogge en MARIA AUGUSTA, kapt. T. Pieper, van Südwesthörn, met haver, beide op order; DE VIER GEBROEDERS, kapt. C.T. Nielsen, van Riga, met lijnzaad, naar Duinkerken gedestineerd.
Sedert den 29 mei zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: PIERRE AMELIE, kapt. A. la Couture, van Bayonne, met wol; HULL PACKET, kapt. J. Meijer, van Liverpool, met klipzout en huiden; JOSEPHUS, kapt. O.H. Arends, van Liverpool, met klipzout; PROBITY, kapt. J. Harris, met koffie en indigo en PIETER EN JAN, kapt. J.E. de Roer, met tarwe, beide van Londen; ANTWERPS-PACKET, kapt. J.H. Ricke, van Liverpool, met klipzout; THE SPRIGHTLY, kapt. W. Davison, van Londen, met koffie en suiker; THE GEM, kapt. C. Brett, van Cowes, met passagiers; PORTIA, kapt. J. Barnet, van Buenos Aires, met huiden; THE LORDS, kapt. J. Pike, van New Orleans, met tabak; JANE HADDOU, kapt. J. Hamilton, van New York, met suiker en koffie; MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, van Havanna, met suiker; LOUISE, kapt. B. Arsven, van Zante, met krenten; HELENA, kapt. C.E. Aaden en DE JONGE JEANNETTE, kapt. A.T. de Haan, beide van Emden, met haver;
MCO 030732
Vlissingen, 30 juni. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: PREBLE BELLE, kapt. N. Hansen, naar de Oostzee; DE ZWAAN, kapt. J. Pettersen, op avontuur; DE DRIE GEZUSTERS, kapt. S. Nielsen, naar de Oostzee; DIE SIX SUSTREN, kapt. J. Claassen, naar Newcastle; EUPHROSINE, kapt. D. Branhaven en CASTOR EN POLLUX, kapt. H.H. Horm, beide naar de Oostzee; FRANTZ, kapt. H.H. Zeplien, naar Elseneur; NIORD, kapt. J. Jurgenson, naar Archangel; MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, naar Havanna; KRAGEROE, kapt. M. Knudsen, naar Noorwegen;
AH 261132
Carga lijsten Antwerpen.
Havana, MATHILDA, kapt. G.A. Klimp: 317 kranjang. suiker, 1912 balen koffie, 150 cent. Campȇche hout, E.J. Neef.
1833 – 1835
Doordat er vanuit Oost-Indië, de Caraïben en Zuid-Amerika onvoldoende kostendekkende lading beschikbaar was voor het grote aantal schepen voelde de reder zich genoodzaakt het voorbeeld van een aantal Belgische collega’s te volgen. De zetel werd naar Amsterdam verplaatst om zo de bark onder Nederlandse vlag te kunnen krijgen en daarmee weer de door de Nederlandsche Handel-Maatschappij gecontroleerde ladingen te mogen vervoeren.
A. Delporte, Luik, meent, dat deze nieuwe rederij onder de naam N.J. Monteyremar zou worden gedreven, waartegen door de overige aandeelhouders-familieleden bezwaar werd gemaakt. Voor de bark is als gevolg van dit dispuut nooit een Nederlandse zeebrief aangevraagd; het schip moet in Antwerpen zelfs aan de ketting zijn gelegd. Waarschijnlijk om de patstelling te doorbreken werd het schip eind december 1835 verkocht aan de rederij Weduwe P.J. Spilliaerdt & Zoon uit Antwerpen, bekend als Spilliaerdt-Caymax, en kreeg het de naam CLOTILDE.
1836
DC 010336
Vlissingen, 26 februari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: LEOPOLD DE EERSTE, kapt. J.H. Bunnemeijer, naar Hull, met vlas; DE JONGE JOHANNA, kapt. J. Verbruggen, naar London, met schors; MINERVA, kapt. M. Haentjes, naar Hull, met vlas; DE VROUW LOUISE, kapt. C.C. Lindeboom, naar Emden, met stukgoederen; MERCUUR, kapt. J.H.P. Smit, naar Hull, met schors en vlas; IDUNA, kapt. S.F. Groenewold, naar Lissabon, met ballast; LA BRUXELLAISE, kapt. H.A. de Vries, met schors, en CLOTILDE (opm: Belgische bark, ex-MATHILDA), kapt. P. Ocker, beiden naar Liverpool; de VICTORIE, kapt. P. Boeije, en de COMMERCIE, kapt. C. Sikkes, beiden naar Cuxhaven, met stukgoederen; MOSCOW, kapt. J.F. Wensberg, naar Charlestown, met ballast.
LC 260836
Leeuwarden, 25 augustus. Het Antwerpse dagblad le Précurseur bericht, dat het Belgische koopvaardijschip (opm: als bark vertuigde pink) LA CLOTILDE, in de ochtend van de 17e augustus, terwijl het de Schelde opvoer om naar Antwerpen te stevenen, tussen het fort Lillo en de Kruisschans vast is geraakt, doch door de krachtdadige hulp van de bevelhebber der Nederlandse kanonneerboot no. 14 en van diens matrozen weder vlot is geworden. De Nederlandse bevelhebber heeft die menslievende bijstand ongevraagd verleend, en het gevolg daarvan is geweest, dat de Belgische koopvaarder behouden en zonder schade te hebben geleden in de avond van de 17e voor Antwerpen is aangekomen.
1837
L.v.C.
Op 11 juni vertrok de CLOTILDE als schoolschip van de marine met 65 bemanningsleden onder luitenant ter zee D. Nuewens vanuit Oostende voor een instructiereis. Daarbij werd op 7 augustus de evenaar gepasseerd, waarna het schip zonder ook maar een enkele haven te zijn aangelopen op 4 oktober in Antwerpen arriveerde.
AH 081237
Vlissingen, 3 december. Uitgezeild CLOTILDE (opm: Belgische bark), kapt. P. Ocket Sr, op avontuur. (opm: dat ‘avontuur’ bleef beperkt tot drie opeenvolgende rondreizen Antwerpen / Liverpool / Antwerpen)
1838
AB 020638
Dublin, 26 mei. Binnengekomen CLOTILDE (opm: Belgische ex-Nederlandse bark), kapt. P. Ocket Sr, van Antwerpen.
AB 140938
Vlissingen, 11 september. Uitgezeild CLOTILDE, kapt. P. Ocket Sr, naar Liverpool.
1839
L.v.C.
Op 13 februari vertrok de CLOTILDE onder kapt. Jean Christen Sr. van Antwerpen met diverse goederen (waaronder vermoedelijk ook emigranten) naar New York. Op 15 juli was het schip in de thuishaven terug met een lading stukgoed.
L.v.C.
Reeds op 1 augustus vertrok de CLOTILDE, kapt. Christen, van Antwerpen naar St. Ubes (opm: nu Setubal), om op 22 september met een lading zout in Antwerpen terug te keren.
MCO 051239
Vlissingen, 4 december. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de CLOTILDE, kapt. J. de Nijs (opm: Belgische bark, kapt. J. Denys), naar Liverpool, met stukgoederen.
1840
L.v.C.
Nadat de CLOTILDE, kapt. Denys, op 20 januari met zout in Antwerpen terug was, vertrok het schip op 26 maart naar Matanzas, Mexico. Op 8 juli arriveerde het schip in Antwerpen met een lading suiker.
De volgende rondreis was Antwerpen / Liverpool / Antwerpen. Het vertrek van op 20 juli en de aankomst in Antwerpen met zout en machine onderdelen was op 5 september.
AH 231040
Vlissingen, 20 oktober. Gisteren avond ten 9 ure is door de zware storm met twee ankers van de rede van Vlissingen gedreven en vervolgens op de Spijkerplaat (opm: tegenover Vlissingen) vastgeraakt het Belgisch barkschip, genaamd CLOTILDE, gevoerd door kapt. J. Denys, dewelke de 17e dezer was uitgezeild en door storm genoodzaakt is geweest weder alhier als bijlegger binnen te komen. Hebbende dit schip reeds door een zware zee deszelfs spiegel en stuurboord- zijde verloren, en zit alzo vol water; de equipage is in het wand gevlucht en daarna gered (opm: zie ZZC 231040 en ZP 261040).
ZZC 231040
Vlissingen, 21 oktober. De CLOTILDE, kapt. J. Denys, van Antwerpen op avontuur, met ballast, in de storm van eergisteravond, hier ter rede teruggekomen, is des nachts op de Spijkerplaat omhoog geraakt, en door het stoten vol water gelopen. De equipage heeft het schip moeten verlaten, en is met het werkvaartuig van het loodswezen alhier gearriveerd; de zeilen, het lopend touwwerk en wat zich verder aan boord bevond, is door andere schuiten aangebracht. Het schip zal denkelijk niet kunnen afgebracht wordenyopm: zie AH 231040 en ZP 261040).
ZP 261040
Het schip CLOTILDE, kapt. Denijs, (opm: Belgisch ex-Zuid-Nederlandse bark, gebouwd Philadelphia V.S. op of vóór 1807; kapt. J. Denys, zie AH 231040 en ZZC 231040) van Antwerpen naar Liverpool, op de Spijkerplaat verongelukt, zal de 26e oktober publiek verkocht worden.