1830
Op 12 augustus 1830 werd de eerste zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de ORTELIUS, aangevraagd door J. Donnet, Antwerpen, voor J. Claeys als kapitein.
JAP 210930
Antwerpen. Verleden zaterdag werd aan de Kattendijk tewatergelaten het fraai schip VANDEWERVE (opm: fregat VAN DE WERVE). Zijne Koninklijke Hoogheid Frederik en Zijne Excellentie de gouverneur hebben de maritieme plechtigheid bijgewoond. Het is de prins die de kabel heeft doorgesneden. Z.K.H. begaf zich vervolgens naar de ORTELIUS in het Tweede Dok, waar hij verwelkomd werd onder geroep van Leve de Prins.
België
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoren de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dat betrof dus ook de ORTELIUS, die op 13 oktober naar Batavia was vertrokken en van deze maatregel voorlopig geen hinder ondervond.
1831
JC 290131
Batavia, 27 januari, Gisteren arriveerden alhier het schip FORTITUDO, kapt. L. de la Fontaine, den 7 september (1830) vertrokken van Antwerpen; het schip de VRIENDEN, kapt. H.M. Lelsz, met een passagier, den 13 oktober vertrokken van Amsterdam; het schip ORTELIUS, kapt. J. Claeys, den 13 oktober vertrokken van Antwerpen; de bark MATHILDA, kapt. G.A. Climp, den 4 september vertrokken van Antwerpen, en heden het schip ANTHONY, kapt. A. Schaap, den 12 oktober vertrokken van Rotterdam.
AH 110631
Scheepstijdingen. Den 8 februari lagen ter rede van Batavia Zr.Ms. korvetten, ANNA PAULOWNA en POLLUX en fregat RUPEL.
De Nederlandse schepen MINERVA, kapt. G.H. Ahlers; DE NEDERLANDEN, kapt. A.J. Struik, (den 10 naar Amsterdam vertrokken); DE VRIENDEN, kapt. Lelsz; HELENA CHRISTINA, kapt. Martens (reeds te Rotterdam gearriveerd); ANTHONIJ, kapt. Schaap; DE VIER GEBROEDERS, kapt. Lupcke; ANNA CATHARINA, kapt. Veer, (van Japan); NEERLANDS KONINGIN, kapt. W. Verloop, (van Japan); DE STAD ANTWERPEN, kapt. Bulsing; DIANA, kapt. Nannings; VASCO DE GAMA, kapt. Brandaris; FORTITUDE, kapt. De la Fontaine; ORTELIUS, kapt. Claeys; HARRIET, kapt. Zeeberg
en brik PIETER EN KAREL, kapt. Poppen; het Engels schip HERO en de Amerikaanse schepen BENGAL en WASHINGTON.
AH 260731
Op de rede van St. Helena lagen den 1 juni de Hollandse schepen ORTELIUS, kapt. Claeys, AUGUSTE, kapt. Flemming, de ANTHONY, kapt. Schaap, alle van Batavia.
RC 130931
Amsterdam, 11 september. Het schip ORTELIUS, kapt. J. Claeys, van Batavia naar Vlissingen, te Falmouth binnen, heeft den 4 dezer de reis voortgezet.
MCO 130931
Vlissingen, 10 september. Eergisteren is alhier ter rede gekomen ORTELIUS, kapt. P. Klaassen (opm: kapt. J. Claeys), van Batavia, met koflie en suiker, op order.
Op 15 september 1831 werd de zeebrief van de ORTELIUS, kapt. J. Claeys, door de gouverneur van de provincie Zeeland naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip te huis behorend te Antwerpen’, waarna op 21 september royement volgde.
1832 1833 OPGELEGD
Doordat de Nederlandse zeebrief in oktober 1830 was ingetrokken was de ORTELIUS nu feitelijk onder Belgische vlag. Dit hield in dat het schip niet meer in aanmerking kwam om voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij lading met gesubsidieerde vrachten vanuit Indië te vervoeren. Doordat het varen in de wilde vaart niet lonend was werd het fregat voorlopig opgelegd, in afwachting van verbeterende omstandigheden. Toen deze op zich lieten wachten volgde rederij Donnet het voorbeeld van andere Belgische reders en verplaatste haar zetel in maart 1834 naar Nederland, Rotterdam in dit geval. De drie schepen van de rederij, de ORTELIUS, VAN DER WERVE en MACASSAR werden aan de nieuw opgerichte firma J.B. Donnet & Co ‘verkocht’, zodat de Nederlandse vlag weer kon worden gehesen en de schepen weer naar de Oost konden varen. Maar eerst moesten ze in Nederland gekeurd worden alvorens de zeebrief kon worden verstrekt, waartoe ze naar Rotterdam en Vlissingen werden gebracht.
1834
DC 200334
Z.M. heeft de reder en koopman te Antwerpen J.B. Donnet vergund, zich met zijn handelshuis, onder de firma van J.B. Donnet & Co., te Rotterdam te vestigen, en aan hem Nederlandse zeebrieven toegezegd voor de aan gemeld huis behorende schepen de ORTELIUS, de MACASSAR en de VAN DE WERVE.
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam:
de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam: de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DE GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
Op 26 juli 1834 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de ORTELIUS, aangevraagd door J.B. Donnet & Co., Rotterdam, voor D.G. Niesen als kapitein.
RC 090934
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia:
Het Nederlands gekoperd fregatschip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, hebben uitmuntende inrichtingen voor passagiers.
Het Nederlands gekoperd fregatschip NEDERLANDSE NIJVERHEID, kapt. A.L. van der Valk, hebbende zeer goede inrichtingen voor passagiers, om in de loop dezer maand te vertrekken.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
DC 131134
Hellevoetsluis, 10 november. Heden morgen zeilden naar zee: MARGARETHA, kapt. H. Hagers, naar Suriname; LYNX, kapt. P.D. Nap, en de JONGE JOHAN GEORGE, kapt. L. den Breems, allen naar Lissabon; CHRISTINA CORNELIA, kapt. D.J. Mik, naar Bordeaux; JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, en ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, beiden naar Batavia, de laatste is echter onder de Goerese haven ten anker gekomen.
1835
RC 240135
Rotterdam, 23 januari. Kapt. G.H. de Bruin, van Batavia, Soerabaya en Passaroeang, laatst van St. Helena, van waar hij de 3e december was vertrokken, in Texel binnen, rapporteert, de volgende dag in goede staat gepraaid te hebben de bark DE ONDERNEMING, kapt. H. Eeltje, van Batavia naar Middelburg, zijnde 4 uren vóór hem mede van St. Helena vertrokken en hebbende alstoen 80 dagen reis; als mede de 15e dito, op 04º08’ NB 22º10’ WL, de schepen ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, 32 dagen reis hebbende van Rotterdam naar Batavia en MINERVA, kapt. G.H. Ahlers, 50 dagen reis hebbende van Amsterdam naar Batavia.
JC 250235
Te Batavia zijn aangekomen:
De 22e februari: Zr.Ms. fregat Diana, kapt.t.zee J.C. Koopman, aan boord hebbende Z.E. de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië D.J. de Eerens met familie en gevolg, de 10e november vertrokken van Texel, het Nederlandse schip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, met een passagier, de 14e november vertrokken van Rotterdam en het dito schip BORNEO, kapt. D. Charlau, met twee passagiers en Zr.Ms. troepen, de 14e november vertrokken van Hellevoetsluis.
JC 010435
Van Soerabaija zijn vertrokken:
De 24e maart de Nederlandse (opm: N.O.I.) brik DOROTHEA, kapt. C. Boyle, met een passagier, over Batavia naar Benkoelen; dito schip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, over Passaroeang en Samarang naar Batavia en dito schip FACTORIJ, kapt. J. Parlevliet, over Samarang naar Nederland.
DC 280735
Dordrecht, 27 juli. Op 16 maart lagen ter rede van Soerabaya Zr. Ms. korvet ZWALUW, schoener PILADES, kanonneerboten no. 8 en 9, schoener HAGEDIS, schepen JULIA, JOHANNA FREDERIKA, MADORA, EUGENIE, AURORA, HENRIETTE EN HENRY, MARGARETHA CATHARINA, IDA ALYDA, FACTORY, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, VEREENIGING en ORTELIUS, brik PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, Engelse schepen STRATHFIELDSAY, ROSSENDALE en WILLIAM LOCKERBY, brik GRECIAN.
AH 170935
Batavia, 3 mei. Uitgezeild HENRIETTE EN HENRY, kapt. F.J. Vlieger, naar Amsterdam; INDIA, kapt. P. Vis, naar Soerabaya.
5 mei. ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, naar Rotterdam; EUGENIE, kapt. A.J. Meulenaer, naar Amsterdam.
RC 290935
Rotterdam, 28 september. De 26e, des morgens, arriveerde ZEELUST, kapt. J Noord, van Sunderland; DE ONDERNEMING, kapt. H.H. Henrichs, van Stockton; AMALIA, kapt. H.P. Henzing, van Liebau; des namiddags ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, van Batavia, welke bij de Goerese haven ten anker ligt;
1836
RC 210136
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, met uitmuntende inrichtingen voor passagiers, het snelzeilend Nederlands gekoperd fregatschip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, om de 2e februari aanstaande, weer en wind dienende, van Helvoet te vertrekken. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen en bij de kapitein aan boord.
DC 010336
Hellevoetsluis, 26 februari. Heden morgen zeilden naar zee: PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, en ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, allen naar Batavia; DE TWEELINGEN DANIEL EN WILCO, kapt. A.F. Klein, naar Boston; HARMONIE, kapt. G.J. Rens, naar New York; NEPTUNES, kapt. W.A. Bakker, naar Londonderry; VRIESLAND, kapt. T.W. Stuit, naar Greenock; VROUW DOROTHEA, kapt. J.H. Carstens, naar Emden.
RC 300436
Rotterdam, 29 april. Kapt. M.J. de Jonge, van Cette te Helvoetsluis binnen, rapporteert, de 14e dezer, op 40º26’ NB 14º8’ WL, gepraaid te hebben het Nederlands schip ORTELIUS, voerende van de voortop een witte vlag met rode rand, waarin de letters J.B.D. & Co. (opm: de huisvlag van de reder J.B. Donnet & Co., Rotterdam)
JB 020736
Batavia, 30 juni. Heden arriveerden alhier het Nederlandse schip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, met enige passagiers, de 26e februari van Hellevoetsluis vertrokken, en de Nederlandse brik ADRIANUS JACOBUS, kapt. A. Plokker, met een passagier, de 20e februari van Rotterdam vertrokken.
RC 120736
Rotterdam, 11 juli. Het schip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, van Rotterdam naar Batavia, laatst van Torbay, is de 6e mei gepraaid op de 21 gr. breedte en 33 gr. lengte.
DC 271236
Hellevoetsluis, 23 december. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, en ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, beiden van Batavia; HELENA, kapt. J. Mengurs, van Drammen, en HELENA GEERTRUIDA, kapt. C. Roskamp, van Riga, als bijlegger naar Antwerpen.
DC 291236
Dordrecht, 28 december. Met de ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, van Batavia de 22 dezer te Hellevoetsluis binnen, is aangebracht de gezagvoerder en ontbonden equipage van het stoomschip WILLEM DE EERSTE, kapt. H. Blad. (opm: de WILLEM DE EERSTE was verkocht aan het Gouvernement van Nederlands-Indië met conditie oplevering te Batavia; kapt. Blad en zijn bemanning brachten het schip van Amsterdam naar Batavia).
DC 311236
Hellevoetsluis, 27 december. Het schip ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, van Batavia, heeft manschap aangenomen en men was bezig het tussen de hoofden (opm: havenhoofden) te brengen. Er drijft veel ijs op de stroom.
1837
RC 070137
Rotterdam, 6 januari. Den 9 september 1836 lagen te Batavia ter rede:
Nederlandse schepen RESOLUTIE, APOLLO, MARIA, JOEDEL BARIE, MEDORA, BOEROONG, WIJNHANDEL, SCHOON VERBOND, PEKALONGAN, GENERAAL CHASSẾ, HANDEL-MAATSCHAPPIJ, ZAANSTROOM, MERCURIUS, BATAVIA, ORTELIUS en JOHANNA CORNELIA;
RC 070137
Rotterdam, 6 januari. Aangaande het schip (opm: fregat) ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, van Batavia naar Rotterdam (bevorens gemeld), wordt van Rotterdam van den 31 december 1836 bericht, dat het lek was en zou moeten lossen; een der lichters, beladen met 100 balen koffij en 100 blokken tin, was gezonken.
RC 180437
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn van mening op donderdag den 27 april 1837, des n.m. ten 4 ure, in het locaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A, No. 458, te veilen en verkopen: het Nederlands gebouwd gekoperde Fregatschip, genaamd ORTELIUS, laatst gevoerd bij kapt. D.C. Niesen, lang 38,05 el, wijd 6,52 el, hol 5,70 el, en alzo groot 628 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende te Rotterdam in de Leuvehaven. Als mede het Nederlands gebouwd gekoperde Fregatschip, genaamd BORNEO, laatst gevoerd bij kapt. D. Charlau, lang 38 el, wijd 6,48 el, hol 5,78 el, en alzo groot 633 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende te Schiedam aan de Scheepstimmerwerf. (opm: de veiling werd hierna twee keer uitgesteld, eerst tot 2 mei, tenslotte tot 9 mei, toen Anthony van Hoboken & Zonen, Rotterdam, voor NLG 80.000 en bloc de ORTELIUS en de BORNEO kocht; de ORTELIUS kreeg de naam CANTON onder kapt. Niesen; de BORNEO werd aanvankelijk DECIMA maar ging als MENADO onder kapt. D. Charlau naar zee)
Op 10 mei 1837 werd de zeebrief van de ORTELIUS, kapt. D.G. Niesen, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 13 mei royement volgde.
Op 22 juni 1837 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CANTON, aangevraagd door A. van Hoboken en Zonen, voor D.G. Niesen als kapitein.
RC 060737
Rotterdam, 5 juli. Schipper I. Hervens van de loodsboot no. 7, den 4 dezer in de Maas gearriveerd, rapporteert den 30 juni in het Kanaal twee loodsen gegeven te hebben aan het schip ’S GRAVENHAGE, kapt. D.J. Bulsing, van Batavia. Nog rapporteert gemelde schipper, den 28 juni gepraaid te hebben bij de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness) kapt. F. Matthysen, voerende het schip (opm: fregat) ANTHONY, aan welks boord alles wel was, hebbende wind O.N.O; ook passeerde hij dezelfde dag het schip (opm: fregat) CANTON, en den 1 dezer, bij de Singels, het schip (opm: fregat) VASCO DA GAMA.
RC 100837
Rotterdam, 9 augustus. Den 9 dezer arriveerden WIETZIENA, D.J. Greeven, VROUW HENRIETTE, H.F. Klie, GOED BURGERLAND, P.H. Levensen (opm: buitenlander), en TWEE GEBROEDERS, K.A. Sprik, van Riga en zeilden WILLEM, J.F. Klomp, KORTENAER, A. Glazener, en CANTON, D.G. Nissen, naar Batavia;
JC 111037
Batavia, 7 oktober. Gisteren is hier aangekomen het Nederlandse schip CANTON, kapt. D.G. Niesen, met een passagier, de 9e juli vertrokken van Rotterdam.
1838
ZP 020338
Het schip (opm: fregat) CANTON, kapt. D.G. Niesen, is den 13 oktober 1837 van Batavia naar Sourabaya vertrokken en zoude in het begin van november de reis naar Rotterdam aanvaarden.
Op 16 mei 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CANTON, aangevraagd door A. van Hoboken en Zonen, voor J. Lourens als kapitein.
JC 290938
Batavia, 27 september. De 25e dezer is hieraangekomen het Nederlandse schip CANTON, kapt. J. Lourens, met vier volwassenen en 2 kinderen als passagiers, vertrokken van Rotterdam de 1ste juni.
1839
ZP 140139
Gepraaide schepen. Kapt. H.T. Amsberg, voerende het schip (opm: fregat) FLEVO, van Batavia, de 11e januari in Texel binnen, rapporteert de 23 september bij Poela Babie (opm: Pulau Babi, 2º7’ N.B. 96º38’ O.L.) gepraaid te hebben de schepen: CANTON, kapt. Lourens, van Rotterdam naar Batavia; de 24e dito in Straat Sunda BATO, kapt. Kayzer, JOHANNA CORNELIA, kapt. Horneman, beide van Rotterdam, ADMIRAAL TROMP, kapt. Kerkhoven, de VRIENDSCHAP, kapt. De Boer en NATHALIE, kapt. Drent, van Amsterdam alle naar Batavia; de 5 eerste sedert te Batavia gearriveerd;
ZP 220339
De 24e oktober lagen ter rede van Batavia de schepen MARIA, kapt. Remkes, CANTON, kapt. Lourens, CAROLINA JOHANNA, kapt. Matsen, PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. Kok, en STRAAT SUNDA, kapt. Mulder.
1840
JC 010140
Te Samarang aangekomen schepen:
De 22e decemeber: het fregat PRESIDENT RAM, kapt. P. Landberg, van Batavia de 18e december met een passagier.
De 24e december: het fregat FATHEL WADOET, kapt. Sarief Alie bin Hoesien Masawa, van Padang de 10e december; het fregat MARY EN HILLEGONDA, kapt. A. Glazener, van Batavia de 21e december met passagiers.
De 25e december de schoener BIENTANG TIEGA, kapt. Njo Hoen, van Pekalongan.
De 26e december de bark ABDUL HASSIEM, kapt. W.E. Looker, van Batavia de 22e december met een passagier; het fregat CANTON, kapt. J. Lourens, van Passaroean de 10e december.
ZP 140340
Volgens brief van Batavia van de 20e november zouden van daar vertrekken de schepen ALIDA WILLEMINA, kapt. Van der Mey, naar Amsterdam, de 25e november BATO, kapt. Keijzer en CANTON, kapt. Lourens, beide naar Rotterdam, medio december EMANUEL, kapt. S.G. Molenaar, naar Rotterdam en PRINS HENDRIK, kapt. Veening, naar Amsterdam, beide ultimo december.
Op 5 augustus 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CANTON, aangevraagd door A. van Hoboken en Zonen, voor J. Lourens als kapitein. Na terugkeer in Rotterdam eind juni 1841 werd kapitein Lourens in oktober kapitein van het fregat AMBOINA, eveneens van Van Hoboken. De te retourneren zeebrief werd niet gevonden, evenmin als de afgegeven zeebrief voor zijn opvolger op de CANTON, kapt. J. Sap. Deze heeft evenwel niet meer met het schip gevaren.
ZZC 250840
Brouwershaven, 21 augustus. Heden is uitgezeild het Nederlands fregatschip CANTON, kapt. J. Lourens, van Rotterdam naar Batavia.
1841
RC 290641
Binnengekomen, Brouwershaven, CANTON, Lourens, van Batavia naar Rotterdam.
AMBOINA, kapt. D. Charlau, van Banjoewangie naar Rotterdam.
OHC 030741
Advertentie. Mochten wij ons op den 22ste dezer, toen wij van onze drie ter koopvaardij varende zoons verblijdende berichten van hen zelven ontvingen, verheugen, weinig dachten wij heden reeds in diepen rouw gedompeld te zullen worden, door het ontvangen van een bericht, dat onze oudste veel geliefde zoon Arend Ojers, 3de Stuurman op het Koopvaardij Fregatschip CANTON, kapitein J. Lourens, op den 12de maart 1841, in den ouderdom van 23 jaar, op zijne terugreis van Batavia, aan boord, aan hevige koortsen was overleden; gevoelig is voor ons dit verlies, daar wij hem ieder ogenblik in ons midden verwachtten, en dit de tweede oudste zoon is, die wij binnen twee jaren moesten verliezen. De Almachtige God schenke ons kracht, om deze beproeving met gelatenheid te dragen.
Maarssen, 26 juni 1841
J. Ojers,
J.A.M. Ojers, geb. Röckus
1842
DC 260242
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam, F.N. Montauban van Swijndregt en W. van Dam, H.H. Zoon, makelaars te Rotterdam, zijn van mening op dinsdag 8 maart 1842, des namiddags ten vier ure, in het Lokaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, publiek te veilen: Het hol van het kopervaste en gekoperde fregatschip CANTON, lang 38,05 el, wijd 6,52 el, hol 5,70 el, en alzo groot 628 tonnen, liggende aan de Scheepstimmerwerf “Rotterdams Welvaren”, aan de Hoogenzeedijk, even buiten deze stad. (opm: bouwjaar 1830, laatste kapitein J. Sap, die evenwel niet meer met het fregat heeft gevaren; de koper bleek een sloper, getuige de opmerking ‘schip gesloopt’ die de Ontvanger op 15 september meegaf bij het naar Den Haag terugzenden van de zeebrief