Inloggen
Gezagvoerder

Menkman Jr, Willem Rudolf

Naam: Menkman Jr, Willem Rudolf
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 3
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
AMSTEL 1842 Bark Sailing Vessel 8543 Bekijk schip
BROEDERTROUW 1837 Fregat Sailing Vessel 9635 Bekijk schip
MATIGHEIDS GENOOTSCHAP 1848 Schoenerbrig/Brigantijn Sailing Vessel 16629 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Willem Rudolph Menkman werd geboren op 01 januari 1808 te Amsterdam.

Hij was getrouwd met Isabella Christina Charlotta van Otterlo en overleden in maart 1860.118

Hij overleed in 1849. Ten tijde van zijn overlijden wordt als woonplaats opgegeven Hilversum.118

Hij werd op 01 december 1839 met nummer 223 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

W.R.Menkman Jr (adres W.R.Menkman, Kadijk) werd met vlagnummer 522 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 10 maart 1840 op voorspraak van D.Grim. Zijn schip was de "Broedertrouw". Toegevoegd is "vermist"002. Ten tijde van de inschrijving waren Menkman en zijn vrouw 31 resp. 25 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1838002a.

In de Algemene Vergaderingen van 03/10 maart 1840 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Rudolph Menkman Jr , 32 jaar, voerend het fregat “Broedertrouw”, afkomstig uit Dordrecht, en met als adres W.R.Menkman te Amsterdam, op voordracht van kapitein D.Grim.023

 

W.R.Menkman Jr werd op 17 januari 1840 met vlagnummers 3 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” voerende het schip “Broedertrouw”. Hij was in de periode 1841 t/m 1849 lid met 12. De naam wordt in de ledenlijsten van de AAKZ ook gespeld als Minkman en Minkelman. 111 en 64a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1849 vraagt de “vermoedelijke weduwe” van kapitein W.R.Menkman, geboren J.C.C. van Otterlo, om een uitkering. Deze wordt haar en haar 3 kinderen toegekend in de vergadering van 22 juni 1849 en wel met ingang van 01 november 1848, onder beding van teruggave als later blijkt dat haar man nog in leven is.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 01 mei 1860 wordt het overlijden gemeld van de wed. W.R.Menkman. Het Bestuur gaat accoord met de continuering van de uitkering aan de dochter.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 14 augustus 1849 werd aan de “vermoedelijke weduwe W.R.Menkman” een uitkering toegestaan per 01 november 1848 voor haar en drie kinderen “onder verbintenis van teruggave indien later mogt blijken kapitein Menkman nog in leven te zijn.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 25 oktober 1864 staat vermeld een “Brief van de Heer A. de Jong verzoekende om afgifte van de uitkeering ten behoeve zijner pupil C.C.J.Menkman welk verzoek is toegestaan. Een overeenkomstig bericht in de notulen van de Bestuursvergadering dd 06 oktober 1864. 023. (ik heb geen zekerheid of het hier om een zoon van kapitein Menkman gaat)

 

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd november 1839 staat geboekt een entreebedrag van f 15,- door kapitein Menkman.064b

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 augustus 1841 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” wordt aan kapitein Menkman op zijn verzoek een andere nummervlag toegekend.064a.

Op 29 mei 1849 krijgt de weduwe van kapitein W.R. Menkman (zij woont te Hilversum). f 100,- uitgekeerd van het zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” te Dordrecht.064a  In het kasboek van het college dd 29 mei 1849 is afgeboekt f 88,- “minus de kwitanties van 1845, 1846, 1847 en 1848”. Kennelijk was er een contributieachterstand van 4 jaar ad f 3,- per jaar, zijnde f 12,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat W.R.Minkman als gezagvoerder064a:

*    1842 t.m 1844      bark “de Amstel”                    boekhouder Boissevain & Kooij te Amsterdam

*    1845 t.m 1846      geen vermelding van een schip

 

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       522                            1840           fregat               Broedertrouw                                       E.Kist Ez c.s. te Dordrecht

                                      1841-1843     bark                 Amstel                                                   Boissevain & Kooij

                                      1844-1846     geen vermelding van schip en boekhouder

                                          1848           schoner            Matigheids-Genootschap                   geen opgave

 

W.R.Menkman was in 1841 gezagvoerder op het 3/mschip “Broedertrouw”, gebouwd in 1836 te Dordrecht, 848 ton n.m., varend voor rederij A.Kist Ez te Dordrecht025.

 

Bouma025 vermeldt W.R.Menkman als gezagvoerder gedurende:

*    1840 t/m 1842 op het 3/m schip “Broedertrouw”, gebouwd in 1836 te Dordrecht, 848 ton o.m., varend voor A.Kist Ez te Dordrecht;

*    1842 t/m 1844 op de bark “Amstel”, gebouwd in 1841 op de werf van C.Smit te Alblasserdam, 753 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam;

*    1849 van de 2/m schooner “Matigheids Genootschap”, gebouwd in 1848 te Muiden, 186 ton o.m., varend voor Jacob Post & Co te Amsterdam.

      Lloyd’s vermeldt: “23 Apr. 1849  MATIGHEIDSGENOOTSCHAP  missing.”087

 

Overige bijzonderheden

Dordrecht heeft een rederij gehad die naar het schijnt uniek in ons land is geweest. Het was een rederij, waarvan aandeelhouders en bestuurders vrijmetselaars evenals de bouwer van de schepen en de kapiteins (markering door S.P. Om deze reden opgenomen in deze Lexicon). Het eerste schip van deze rederij was de Broedertrouw, een fregat van 810 ton dat gebouwd werd door Jan Schouten en in 1836 te water werd gelaten, tot het in 1857 werd verkocht. Na de Broedertrouw volgden de Delta en de Osiris, waarin uitsluitend leden van de Dordtse loge La Flamboyante participeerden. Het vierde schip van de maçonnieke rederij liep in 1853 van stapel en werd genoemd naar de in 1852 overleden scheepsbouwmeester Jan Schouten. Dan volgt als nummer vijf een schip dat voor rekening kwam van de gehele Nederlandse vrijmetselarij Ter ere van een maçonniek jubileum en ter gelegenheid van het feit dat prins Frederik, een zoon van Koning Willem I, zijn veertigjarig jubileum als grootmeester van de Nederlandse vrijmetselarij vierde, werd dit barkschip van 775 ton Grootmeester Nationaal genoemd049

 

Dordrecht, 5 mei 1843

Naar men verneemt moet dezer dagen een instructie begonnen zijn tegen zekere ...V, stuurman op het fregatschip Broedertrouw, bestemd naar Batavia, terzake dat deze zich in het laatst van 1841 op de uitreis herwaarts heeft schuldig gemaakt aan verregaande mishandelingen jegens de zich op denzelfden bodem bevindende lichtmatroos Hendrik van Veenendaal, ten gevolge waarvan deze laatste op de hoogte van de Kil overboord gesprongen en onmiddellijk verdronken is, zijnde alle door het scheepsvolk aangewende pogingen om hem te redden, vergeefsch is geweest.

Het fregat Broedertrouw, 848 ton, werd in 1836 gebouwd in Dordrecht voor de reder A. Kist Ezn te Dordrecht. Na verschillende eigenaren is de bark (1846) in 1863 verkocht naar Noorwegen

Bron, www.grotezeilvaart.nl

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Volgens monsterrol nr 921 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd 31 maart 1839  monsterde hij als 1e stuurman op het fregat “Broedertrouw”, onder gezag van kapitein Jacob Hendriks Hazewinkel. Per 10 maart was hij gezagvoerder op de “Broedertrouw” en vertrok met een equipage van 36 man vanuit Dordrecht naar Batavia.

Volgens monsterrol 970 dd 10 maart 1840 is W.R.Menkman Jr, wonend in Amsterdam, 31 jaar, voor een maandgage van f 100,-, gezagvoerder van het fregat “Broedertrouw”en vertrekt met 35 man naar Batavia. Hij keert in Nederland terug op 24 februari 1841.064

Dat de gebeurtenissen aan boord wel eens uit de hand kunnen lopen ondervond kapitein Menkman net 32 jaar oud en zijn 1e reis als kapitein. Het begon al bij de monstering in maart 1840. Er was niet genoeg bemanning en op het laatst kwamen er nog de voorgeschreven 5 matrozen bij.

Wat hij niet had voorzien was dat hij 4 opgeschoten pubers, zoons van relaties, mee kreeg aan boord als scheepsjongens en 2 jonge leerling stuurman, dus 6 jongens aan boord waar hij niets aan had.

De scheepsjongens waren C.A.Suyk 15 jaar uit Kralingen, A.G.E. de Boer 14 jaar uit Rotterdam, Samuel van Gerlaar 15 jaar uit Delft en Adrianus Jacobus Cornelis Musquetier 14 jaar uit Leerdam. Met deze laatste scheepsjongen kreeg hij onderweg grote problemen. Aan de manier van schrijven van hun handtekening waren het studenten.

Het gebeurde in die tijd nog al eens dat de jongelui een tijdje mee werden gestuurd aan boord om wat dicipline te leren. Een bekend voorbeeld zijn de zoons van minister Thorbecke, die mee werden meegestuurd als scheepsjongens aan boord van de clipper ,,Kosmopoliet 1” in 1855 en daardoor onder de hoede kwamen van kapitein Jacob Bouten minister. Thorbecke was mede aandeelhouder van dit schip en bevriend met de reder Blusse uit Dordrecht.

Kapitein Menkman werd ontheven uit zijn functie als kapitein van de ,,BROEDERTROUW” vanwege een veroordeling voor mishandeling aan boord van de scheepsjongen Adrianus J.C. Musguetier. Hij kreeg 2 maanden gevangenisstraf, f 25,- boete en het betalen van de procedure.

Het volgende staat in de ,,Dordtsche Courant” van 14 april 1841:

        “Zaak Adrianus Jacobus Cornelis Musquetier eischer tegen Willem Rudolf Menkman gezagvoerder op het fregatschip ,,BROEDERTROUW”

        Kapitein heeft slagen en mishandeling gepleegd aan de scheepsjongen Musquetier op reis van Dordrecht naar Batavia en verwonding met een mes toegebracht waarvan de scheepsjongen 20 dagen ziek was.”

Het jaar erop in 1842  was hij alweer kapitein op de bark ,,DE AMSTEL” voor reder Boissevain en Kooy te Amsterdam.