Inloggen
Gezagvoerder

Harken, Alleko Albert

Naam: Harken, Alleko Albert
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JUPITER 1880 General Cargo schip Steamship 8227 Bekijk schip
URANIA 1857 General Cargo schip Steamship 8372 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

In het Bevolkingsregister 1851-53 (-64) van Amsterdam staat Alleko Albert Harken, geboren op 26 juli 1818 in Oost-Friesland, gehuwd, Evangelisch Luthers, vanaf 1834-1852 wonend op de Nieuwendijk 189 te Amsterdam.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.A.Harken als gezagvoerder gedurende:

*    1893 t/m 1894 van het schroefstoomschip “Urania”, gebouwd in 1857 te Hull, 275 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1896 van het ijzeren schroefstoomschip “Jupiter”, gebouwd in 1880 te Amsterdam, 931 ton n.m., varend voor de KNSM te Amsterdam. In December 1896 gestrand bij Nargen en wrak;

*    1896 van het ijzeren schroefstoomschip “Ondine” ex Pegasus, gebouwd in 1860 te Amsterdam, 350 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam.

 

De Staat der Nederlandse Zeemacht en Koopvaardij vermeldt A.A.Harken in 1901 als gezagvoerder van het stalen stoomschip “Dordrecht”, gebouwd in 1899 te Rotterdam, 2151/1365 ton bruto/netto, varend voor de stoomvaart maatschappij “De Maas” te Rotterdam.

 

Het ss “Jupiter” strandde op 24 december 1896 op het eiland Nargen in de Finse Golf en ging verloren. De bemanning werd gered. De “Jupiter” was op weg van Amsterdam naar Reval.

Het ss “Jupiter” werd gebouwd in 1880 bij de Koninklijke Fabriek te Amsterdam, mat 931 Brt en voer voor de KNSM te Amsterdam072.

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee”, Jg.1897, p.174-178 staat een vonnis van de Raad van Tucht voor de Koopvaardij inzake de stranding van het ss. “Jupiter” onder kapitein A.A.Harken. Op grond van diverse verslagen en getuigenverklaringen komt de Raad tot het volgende verslag van het gebeurde:

Op 17 december 1896 vertrok het schip met een lading stukgoed van Amsterdam met bestemming Reval. De reis verliep aanvankelijk voorspoedig en op 22 december 1896 werd om 08 uur ’s avonds Hoburg gepeild. In de nacht van 23 op 24 december was het dik van mist met sneeuwbuien. Er werd doorgevaren en men probeerde zo dicht mogelijk langs de kust te varen. Ondanks dat kwam het schip op 24 december om 02.30 vast te zitten en stond al snel vol water. Door volle kracht achteruit te slaan werd tevergeefs geprobeerd los te komen. Om 03.30 kwam een boot vanuit Nargen langszij die naar Reval werd gezonden voor hulp. Een tweetal bergingsboten kwam daarna langszij en een deel van de lading werd gelost. Op 26 december was er een hevige storm, waardoor bemanning en kapitein met het stoomschip “Meteor” het eigen schip moesten verlaten.

De Raad kwam tot de conclusie dat de stranding een gevolg is geweest van nalatigheid. De kapitein heeft te weinig gelood en teveel vertrouwd op het zicht. Hem wordt verboden voor 6 maanden het gezag over een Nederlands koopvaardijschip te voeren en hem wordt een betaling van f 8,- gulden in rekening gebracht, zijnde de kosten van behandeling van deze zaak.