Familiegegevens en opleiding
Tomas Veltman werd geboren in 1803 in Oldeboorn/Friesland als zoon van Klaas Baukes Veldman en Antje Tomas Boontje
Tomas trouwde op 16 juli 1834 te Rotterdam met Lisette Magdalena Schmidt, geboren in 1810 te Uterzen Hamburg als dochter van vader niet genoemd en Margarthe Schmidt .
In 1854 woonde hij aan de Nieuwe Haven A425 te Dordrecht met zijn vrouw en kinderen Klaads (1840) en Albert (1848).
Tomas overleed op 27 november 1859 ’s middags half 4 aan boord van zijn schip de “Aegidia Paulina” liggende op de reede van Sindjai, Inonesië. De aangifte van het overlijden vond plaats op 30 juli 1860 te Dordrecht.
In de overlijdensakte staat een extract uit het scheepsjournaal opgemaakt door de 1e stuurman
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.K.Veltman was met vlagnummer R210 in de periode 1846 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
T.(F.)K. Veltman was in de periode 04 september 1838 t/m zijn overlijden in 1859 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 46. Bij de inschriiving in de notulen van de Bestuursvergadering wordt als zijn schip vermeld de “Dankbaarheid”.111 en 64a
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd begin 1838 staat een storting van f 15,- als entreegeld van kapitein Veltman.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat F.K.Veltman als gezagvoerder064a:
* 1842 t/m 1846 fregat “Ceram” boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht
* 1850; 1852 t/m 1856 bark “Jeannette Cornelia boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht
* 1857 t/m 1858 fregat “Aegidia & Pauline” boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht
* 1859 fregat “Aegidia & Pauline” boekhoud ers G. van Hoogstraten & Zn, Dordrecht
In de Jaarverslagen van de Maatschappij(Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein T.K.Veltman met vlagnummer R208 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851, 1855 van de bark “Jeanette en Cornelia” 260 last voor J.B.’t Hooft & Deking Dura te Dordrecht
* 1858, 1859 van de bark “Aegidia & Pauline” 395 last voor Gerrit van Hoogstraten & Zn te Dordrecht
Bouma025 vermeldt F.K. Veltman (moet zijn T.K.) als gezagvoerder gedurende:
* 1839 t/m 1840 op de brik “Dankbaarheid”, op 24 augustus 1828 op stapel gezet door J.Schouten te Dordrecht, 224 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft te Dordrecht. De Nederlandsche Hermes012 vermeldt tevens als inhoud 400 last en onder eigenaar/boekhouder “Aangenom. transp.schip v.h. Gouv.”. (ook informatie uit van Sluijs013);
* 1840 t/m 1846 van de bark “Ceram”, op 20 augustus 1840 de kiel gelegd en 15 oktober 1841 te water gelaten van de werf de Merwede van Cornelis Gips te Dordrecht, 1120 ton o.m., varend voor J.B. ’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht. Het schip is in 1846 gestrand;
26 Jan.1847 CERAM wrecked on Prince’s Island087
Van Sluijs013 verwijst voor een verslag van de stranding naar een boekje van Hartwijk Timmers : “De stranding van de Ceram” (Niet ingezien, maar wellicht in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam)
* 1848 t/m 1857 op de bark “Jeanette en Cornelia”, gebouwd in 1848 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 492 ton, varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht;
* 1857 t/m 1860 op de bark “Aegidia en Pauline”, gebouwd in 1856 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 747 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht.
Overige bijzonderheden
Geschiedenis der Voornaamste schipbreuken en andere merkwaardige voorvallen ter zee van de vroegste tijden tot op onze dagen.
Bewerkt naar de beste Hollandsche, Engelsche en Fransche bronnen.
Opgedragen aan den Raad der Koninklijke Nederlandsche Yachtclub te Rotterdam.
Haarlem, J.J. van Brederode, 1855 3 dl. In Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam nr. Mi 82-108a
Deel 3 p.138-157 Het Hollandsche Fregatschip Ceram strandt op de Noord-Westkust van het Princeneiland; 1846
Het artikel betreft een verslag van ene heer Timmer van de reis en de schipbreuk op Princeneiland bij Java van het fregat “Ceram”. Het is geschreven in zeer archaïsch Nederlands conform het gebruik uit die tijd. Er staan voor mij weinig of geen maritiem-biografische gegevens in en in dit verband opvallend is dat nergens de naam van de kapitein wordt vermeld.
Alleen bij het verslag van de pogingen van de drenkelingen om van het Prinsen-eiland af te komen worden wat namen genoemd:
p.141 Kapitein de Boer (welke??), die wij des avonds gezien hadden, was de Prinsenstraat ingezeild, en had dus de noodschoten niet kunnen hooren. De gezagvoerder van het barkschip de Kalamas, daarentegen, even als wij de groote doorvaart gekozen hebbende, had ons wel hooren schieten, maar had tegen zijn stuurlieden gezegd, dat hij niet op ons aan wilde sturen, daar het hem onmogelijk toescheen, om ons te redden, en hij, bijgevolg schip en leven niet in gevaar wilde stellen, voor menschen die hem onbekend waren.”.
p.145 De bemanning van de “Ceram” probeerde per roeiboot het schip te verlaten., maar:
“De Kapitein was inmiddels niet te bewegen om zijn vaartuig te verlaten; waarop de tweede Stuurman N.Admiraal en nog vier andere varensgezellen dan ook besloten, om bij hem te blijven, en kon het niet anders, hem zelfs in den door te vergezellen.”
p.148 Ook een ander schip werd gesignaleerrd, dat overigens ook doorvoer, en “te Tjeringa komend, aldaar een uivoerig verslag deed…” “Later hebben wij den naam vernomen van gezegde bark; het was de Lady of the Lake. Den naam van den braven gezagvoerder heb ik echter, tot mijn leedwezen, niet kunnen te weten komen.”
p.156 Inmiddels probeerden de bemanning vanaf Prinseneiland met een roeiboot Batavia te bereiken. Met bemerkte op de rede van Anjer “eene kleine zwarte bark … voerende de Hollandsche vlag aan den gaffel.” “Welhaast herkenden wij het schip voor den gewezen koopvaardij-schooner Sylph, onder kommando van den Heer Maldeghem, die last ontvangen hebbende ons te redden, juist onder zeil was gegaan.”
p.157 “Dien nacht bleven wij voor Anjer liggen ….. kwamen wij den 12den November te Batavia aan, waar onze matrozen last kregen, om op het wachtschip Boreas over te gaan.`
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
MRD = monsterrol in Gemeentearchief van Dordrecht
Volgens monsterrol nr. 761 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd Op 22 januari 1836 (MRD 761) monsterde hij als 1e stuurman op de brik “Dankbaarheid” en vertrok naar Batavia onder kapitein Pieter Marinus Vogelsang
Per 07 augustus 1838 (MRD 886) is hij kapitein kapitein op de brik ”Dankbaarheid” en vertrekt naar Batavia
Per 28 juni 1842 (MRD 1435) was hij gezagvoerder op het nieuw gebouwde fregat “Ceram” en vertrok op 14 september 1842 met 45 man naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 06 oktober 1843. De 2e reis vertrekt op 31 augustus 1844 naar Batavia en keert erug in Holland op 13 juli 1845. Zij 3e reis met dit schip vertrok op 27 juli 1846 naar Batavia en hij verongelukte daarbij op 05 november 1846 in Straat Sunda.
Per 21 augustus 1848 (MRD 1391) was hij kapitein op de bark “Jeanette Cornelia” en vertrok op 05 september 1848 met 18 man naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 23 juli 1849.
Per 28 juli 1856 (MRD 1755) was hij gezagvoerder op de “Aegidia Paulina” en vertrok met 22 man naar Java. Mede aan boord waren de manschappen van de barken “De Zwijger” en de “Jeanette Cornelia”..
In een akte uit Antwerpen dd 13 maart 1830 doet kapitein D.Steur, gezagvoerder van het driemasstschip “Apollo” aangifte van het overlijden aan boord van zijn schip van de kok Albert Bakker, geboren te Pekela.. Medeondertekenaar was de eerste stuurman Thomas Veldman, 26 jaar.115.
In een akte dd 30 maart 1830 te Nieuwe Pekela is geadministreerd het overlijden van de matroos Bruine Jans Bruin, geboren te Nieuwe Pekela, aan boord van de driemaster “Apollo” onder kapitein D.Steur. De akte is medeondertekend door eerste stuurmanThomas Veldman, oud 26 jaar. 115
Krantenberichten
Dordrechtsche Courant 04 juli 1846
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, om op 12 juli te Hellevoetsluis gereed te liggen: Het snelzeilend, nieuw gekoperd, kopervast fregatschip CERAM, kapt. T.K. Veldman, hebbende zeer ruime en voortreffelijke inrichtingen voor passagiers en voorzien van een geëxamineerd scheepsdokter. Adres bij de cargadoor J.B. ’t Hooft, te Dordrecht.
Javasche Courant 14 november 1846
Batavia, 13 november. In de nacht van de 5e dezer, is het Nederlandse schip CERAM, gezagvoerder Veltman (opm: fregat, bouwjaar 1842; kapt. T.K. Veldman; zie ook JC 181146 en 211146), op de Noordkust van het Prinsen-Eiland gestrand.
De tijding van dit ongeluk werd op de 8e daaropvolgende door de gezagvoerder van het voorbij zeilend Engels schip THE LADY OF THE LAKE te Anjer medegedeeld. Onverwijld zijn drie prauwen maijang van Tjiringin naar het gestrande vaartuig gezonden om de nodige hulp te verlenen, en later is Zr.Ms. schoener SIJLPH tot dat einde derwaarts gestevend.
Het schip was inmiddels in reddeloze staat geraakt, zodat het door de gezagvoerder en de equipage, tezamen 44 koppen, is verlaten; deze zijn door Zr.Ms. schoener SIJLPH ontmoet en aan boord opgenomen, terwijl zij in de boten van de CERAM Anjer poogden te bereiken.
Javasche Courant 21 november 1846
Advertentie. Op een nader te bepalen dag zal door de ondergetekenden publiek worden verkocht de gedeeltelijk geborgen inventaris, van het op de Noordwestkust van het Prinsen-Eiland gestrande (opm: zie JC 141146), en door de equipage verlaten fregatschip CERAM, gecommandeerd geweest zijnde door kapt. T.K. Veldman, bestaande uit 2 boten, 1 chronometer,1 sextant, 1 barometer, 1 kijker, diverse kompassen, 1 medicijnkistje met geneeskundige instrumenten, verder zeilen, vlaggen, enz. enz.
En eindelijk het wrak van het schip, met 50 blokken lood, en restant inventaris; liggende of niet liggende op een rif, nabij de Noord-Westkust van Prinsen-Eiland.
Voute & Guérin.