Inloggen
AEGIDIA EN PAULINE - ID 15089


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1856-05-28 / 1874-07-11 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland
Verkocht naar buitenland: Duitsland

Identification Data

Bouwjaar: 1856
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Cornelis Gips, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1856-05-03
Delivery Date: 1856-05-28
Technical Data

Gross Tonnage: 395.00 lasts
Gross Tonnage 2: 747.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 43.10 Meters Registered
Beam: 10.20 Meters Registered
Depth: 7.07 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1856
Datum agenda: 1856-07-22
Register nr: 18560635
Scheepsnaam: AEGIDIA EN PAULINE
Type: Bark
Lasten: 395
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Veldman, T.K.
Plaats: niet gemeld
Kapitein op moment van verzoek: niet vermeld
Opmerkingen: eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1856-05-28 AEGIDIA EN PAULINE
Manager: Firma Jacob Buys 't Hooft & Frederik Cornelis Deking Dura, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Jacob Buys 't Hooft & Frederik Cornelis Deking Dura, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands

Date/Name Ship 1864-02-11 AEGIDIA EN PAULINE
Manager: Firma G. van Hoogstraten & Zoon, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands
Callsign: NBMC

Date/Name Ship 1874-07-11 AEGIDIA UND PAULINE
Manager: H. Mentz Sr., Rostock, Germany
Eigenaar: H. Mentz Sr., Rostock
Shareholder:
Homeport / Flag: Rostock / Germany
Additional info: AEGIDIA UND PAULINE had nog geen roepsein of Duitse zeebrief maar voer met z.g. Flaggenatest

Ship Events Data

1856-06-05: Damaged
Rotterdam, 9 juni. Het onlangs te Dordrecht te water gelaten schip, genaamd AEGIDIA EN PAULINE, van de werf van de heren Gips & Zoon, is op 5 dezer, liggende voor gemelde scheepstimmerwerf, omvergeslagen en vol water gelopen. Waarschijnlijk was er te weinig of geen ballast in, en is het schip door het optuigen topzwaar geworden waarbij nog de hevige wind is gekomen. Gelukkig is het zonder ongelukken afgelopen.
1874-07-11: Sold to foreign country
Veiling van schepen te Dordrecht op zaterdag 11 juli: het gekoperd fregatschip AEGIDIA EN PAULINA, groot 747 ton, gebouwd in 1856: NLG 25.000. Opgehouden.
(opm. later onderhands verkocht.)
1876-03-13: Final Fate: Abandoned

Op reis met een lading hout van Pensacola naar Liverpool is de AEGINIA UND PAULINE, kapt. H.C. Rening, op 13 maart 1876 bij Logger Head (Florida) in zinkende toestand door de 14 opvarenden verlaten en verloren gegaan.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Tomas Veltman werd geboren in 1803 in Oldeboorn/Friesland als zoon van Klaas Baukes Veldman en Antje Tomas Boontje

Tomas trouwde op 16 juli 1834 te Rotterdam met Lisette Magdalena Schmidt, geboren in 1810 te Uterzen Hamburg als dochter van vader niet genoemd en Margarthe Schmidt .

In 1854 woonde hij aan de Nieuwe Haven A425 te Dordrecht met zijn vrouw en kinderen Klaads (1840) en Albert (1848).

Tomas overleed op 27 november 1859 ’s middags half 4 aan boord van zijn schip de “Aegidia Paulina” liggende op de reede van Sindjai, Inonesië. De aangifte van het overlijden vond plaats op 30 juli 1860 te Dordrecht.

In de overlijdensakte staat een extract uit het scheepsjournaal opgemaakt door de 1e stuurman

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.K.Veltman was met vlagnummer R210 in de periode 1846 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

T.(F.)K. Veltman was in de periode 04 september 1838 t/m zijn overlijden in 1859 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 46. Bij de inschriiving in de notulen van de Bestuursvergadering wordt als zijn schip vermeld de “Dankbaarheid”.111 en 64a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd begin 1838 staat een storting van f 15,- als entreegeld van kapitein Veltman.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat F.K.Veltman als gezagvoerder064a:

*   1842 t/m 1846                fregat “Ceram”                     boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht

*   1850; 1852 t/m 1856     bark “Jeannette Cornelia    boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht

*   1857 t/m 1858                fregat “Aegidia & Pauline” boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht

*   1859                                 fregat “Aegidia & Pauline” boekhoud                                       ers G. van Hoogstraten & Zn, Dordrecht

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij(Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein T.K.Veltman met vlagnummer R208 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851, 1855 van de bark “Jeanette en Cornelia” 260 last  voor J.B.’t Hooft & Deking Dura te Dordrecht

*   1858, 1859          van de bark “Aegidia & Pauline”   395 last  voor Gerrit van Hoogstraten & Zn te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt F.K. Veltman (moet zijn T.K.) als gezagvoerder gedurende:

*   1839 t/m 1840 op de brik “Dankbaarheid”, op 24 augustus 1828 op stapel gezet door J.Schouten te Dordrecht, 224 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft te Dordrecht. De Nederlandsche Hermes012 vermeldt tevens als inhoud 400 last en onder eigenaar/boekhouder “Aangenom. transp.schip v.h. Gouv.”. (ook informatie uit van Sluijs013);

*   1840 t/m 1846 van de bark “Ceram”, op 20 augustus 1840 de kiel gelegd en 15 oktober 1841 te water gelaten van de werf de Merwede van Cornelis Gips te Dordrecht, 1120 ton o.m., varend voor J.B. ’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht. Het schip is in 1846 gestrand;

            26 Jan.1847 CERAM wrecked on Prince’s Island087

     Van Sluijs013 verwijst voor een verslag van de stranding naar een boekje van Hartwijk Timmers : “De stranding van de Ceram” (Niet ingezien, maar wellicht in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam)

*   1848 t/m 1857 op de bark “Jeanette en Cornelia”, gebouwd in 1848 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 492 ton, varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht;

*   1857 t/m 1860 op de bark “Aegidia en Pauline”, gebouwd in 1856 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 747 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

Geschiedenis der Voornaamste schipbreuken en andere merkwaardige voorvallen ter zee van de vroegste tijden tot op onze dagen.

Bewerkt naar de beste Hollandsche, Engelsche en Fransche bronnen.

Opgedragen aan den Raad der Koninklijke Nederlandsche Yachtclub te Rotterdam.

Haarlem, J.J. van Brederode, 1855 3 dl. In Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam nr. Mi 82-108a

Deel 3 p.138-157 Het Hollandsche Fregatschip Ceram strandt op de Noord-Westkust van het Princeneiland; 1846

Het artikel betreft een verslag van ene heer Timmer van de reis en de schipbreuk op Princeneiland bij Java van het fregat “Ceram”. Het is geschreven in zeer archaïsch Nederlands conform het gebruik uit die tijd. Er staan voor mij weinig of geen maritiem-biografische gegevens in en in dit verband opvallend is dat nergens de naam van de kapitein wordt vermeld.

Alleen bij het verslag van de pogingen van de drenkelingen om van het Prinsen-eiland af te komen worden wat namen genoemd:

p.141 Kapitein de Boer (welke??), die wij des avonds gezien hadden, was de Prinsenstraat ingezeild, en had dus de noodschoten niet kunnen hooren. De gezagvoerder van het barkschip de Kalamas, daarentegen, even als wij de groote doorvaart gekozen hebbende, had ons wel hooren schieten, maar had tegen zijn stuurlieden gezegd, dat hij niet op ons aan wilde sturen, daar het hem onmogelijk toescheen, om ons te redden, en hij, bijgevolg schip en leven niet in gevaar wilde stellen, voor menschen die hem onbekend waren.”.

p.145 De bemanning van de “Ceram” probeerde per roeiboot het schip te verlaten., maar:

“De Kapitein was inmiddels niet te bewegen om zijn vaartuig te verlaten; waarop de tweede Stuurman N.Admiraal en nog vier andere varensgezellen dan ook besloten, om bij hem te blijven, en kon het niet anders, hem zelfs in den door te vergezellen.”

p.148 Ook een ander schip werd gesignaleerrd, dat overigens ook doorvoer, en “te Tjeringa komend, aldaar een uivoerig verslag deed…”     “Later hebben wij den naam vernomen van gezegde bark; het was de Lady of the Lake. Den naam van den braven gezagvoerder heb ik echter, tot mijn leedwezen, niet kunnen te weten komen.”

p.156 Inmiddels probeerden de bemanning vanaf Prinseneiland met een roeiboot Batavia te bereiken. Met bemerkte op de rede van Anjer “eene kleine zwarte bark … voerende de Hollandsche vlag aan den gaffel.”      “Welhaast herkenden wij het schip voor den gewezen koopvaardij-schooner Sylph, onder kommando van den Heer Maldeghem, die last ontvangen hebbende ons te redden, juist onder zeil was gegaan.”

p.157  “Dien nacht bleven wij voor Anjer liggen ….. kwamen wij den 12den November te Batavia aan, waar onze matrozen last kregen, om op het wachtschip Boreas over te gaan.`

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

MRD = monsterrol in Gemeentearchief van Dordrecht

Volgens monsterrol nr. 761 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd Op 22 januari 1836 (MRD 761) monsterde hij als 1e stuurman op de brik “Dankbaarheid” en vertrok naar Batavia onder kapitein Pieter Marinus Vogelsang

Per 07 augustus 1838 (MRD 886) is hij kapitein kapitein op de brik ”Dankbaarheid” en vertrekt naar Batavia

Per 28 juni 1842 (MRD 1435) was hij gezagvoerder op het nieuw gebouwde fregat “Ceram” en vertrok op 14 september 1842 met 45 man naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 06 oktober 1843. De 2e reis vertrekt op 31 augustus 1844 naar Batavia en keert erug in Holland op 13 juli 1845. Zij 3e reis met dit schip vertrok op 27 juli 1846 naar Batavia en hij verongelukte daarbij op 05 november 1846 in Straat Sunda.

Per 21 augustus 1848 (MRD 1391) was hij kapitein op de bark “Jeanette Cornelia” en vertrok op 05 september 1848 met 18 man naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 23 juli 1849.

Per 28 juli 1856 (MRD 1755) was hij gezagvoerder op de “Aegidia Paulina” en vertrok met 22 man naar Java. Mede aan boord waren de manschappen van de barken “De Zwijger” en de “Jeanette Cornelia”..

 

In een akte uit Antwerpen dd 13 maart 1830 doet kapitein D.Steur, gezagvoerder van het driemasstschip “Apollo” aangifte van het overlijden aan boord van zijn schip van de kok Albert Bakker, geboren te Pekela.. Medeondertekenaar was de eerste stuurman Thomas Veldman, 26 jaar.115.

In een akte dd 30 maart 1830 te Nieuwe Pekela is geadministreerd het overlijden van de matroos Bruine Jans Bruin, geboren te Nieuwe Pekela, aan boord van de driemaster “Apollo” onder kapitein D.Steur. De akte is medeondertekend door eerste stuurmanThomas Veldman, oud 26 jaar. 115

 

Krantenberichten

Dordrechtsche Courant 04 juli 1846

Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, om op 12 juli te Hellevoetsluis gereed te liggen: Het snelzeilend, nieuw gekoperd, kopervast fregatschip CERAM, kapt. T.K. Veldman, hebbende zeer ruime en voortreffelijke inrichtingen voor passagiers en voorzien van een geëxamineerd scheepsdokter. Adres bij de cargadoor J.B. ’t Hooft, te Dordrecht.

 

Javasche Courant 14 november 1846

Batavia, 13 november. In de nacht van de 5e dezer, is het Nederlandse schip CERAM, gezagvoerder Veltman (opm: fregat, bouwjaar 1842; kapt. T.K. Veldman; zie ook JC 181146 en 211146), op de Noordkust van het Prinsen-Eiland gestrand.

De tijding van dit ongeluk werd op de 8e daaropvolgende door de gezagvoerder van het voorbij zeilend Engels schip THE LADY OF THE LAKE te Anjer medegedeeld. Onverwijld zijn drie prauwen maijang van Tjiringin naar het gestrande vaartuig gezonden om de nodige hulp te verlenen, en later is Zr.Ms. schoener SIJLPH tot dat einde derwaarts gestevend.

Het schip was inmiddels in reddeloze staat geraakt, zodat het door de gezagvoerder en de equipage, tezamen 44 koppen, is verlaten; deze zijn door Zr.Ms. schoener SIJLPH ontmoet en aan boord opgenomen, terwijl zij in de boten van de CERAM Anjer poogden te bereiken.

 

Javasche Courant 21 november 1846

Advertentie. Op een nader te bepalen dag zal door de ondergetekenden publiek worden verkocht de gedeeltelijk geborgen inventaris, van het op de Noordwestkust van het Prinsen-Eiland gestrande (opm: zie JC 141146), en door de equipage verlaten fregatschip CERAM, gecommandeerd geweest zijnde door kapt. T.K. Veldman, bestaande uit 2 boten, 1 chronometer,1 sextant, 1 barometer, 1 kijker, diverse kompassen, 1 medicijnkistje met geneeskundige instrumenten, verder zeilen, vlaggen, enz. enz.

En eindelijk het wrak van het schip, met 50 blokken lood, en restant inventaris; liggende of niet liggende op een rif, nabij de Noord-Westkust van Prinsen-Eiland.

Voute & Guérin.

 

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Veltman, Tomas Klases

Familiegegevens en opleiding

Carl Johannes Itz werd geboren te Dordrecht op 04 januari 1833. Hij woonde te Dordrecht en vestigde zich op 08 november 1869 te Rotterdam. Hij woonde aldaar o.a. aan de Hoflaan Wijk E nr. 44. Hij behaalde op een niet nader genoemde datum het diploma van 1e stuurman voor de koopvaardijvaart.

Hij overleed op 22 februari 1875 te Glasgow ten gevolge van een borstaandoening005

Foto (nr.31) van kapitein Carel Johannes Itz aanwezig047.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.J.Itz was met vlagnummer R19 in de periode 1865 t/m 1875 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.J.Itz met vlagnummer R19 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1865 t/m 1867      van de bark “Maria Adriana” 379 last varend voor J.Vroege te Alblasserdam

*    1874                       geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt G.J.Itz als gezagvoerder gedurende:

*    1861 op de bark Aegidia & Pauline, gebouwd in 1856 te Dordrecht, 747 ton o.m., varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht;

*    1865 t/m 1869 van de bark “Maria Adriana, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 729 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam;

*    1870 t/m 1874 op de bark “Jonge Jan” ex Johannes Lodewijks, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 770 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.

 

Overige bijzonderheden

In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door C.J.Itz.104.

 

C.J.Itz vervoerde per 27 september 1861 vanuit Brouwershaven met de “Aegidius en Pauline” 10 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 03 januari 1862 na een reis van 98 dagen.

Op 25 januari 1870 vertrok hij van Vlissingen met de “Jonge Jan” en 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 26 mei 1870 na en reis van 121 dagen065.

 

 

Datum vanaf: 1859
Kapitein: Itz, Carel Johannes

Familiegegevens en opleiding

Pieter Hoogland werd geboren in Zoutkamp in 1812 als zoon van Pieter Pieters Hoogland en Jacomina Jans.

Hij trouwde op 17 april 1844 te Dordrecht met Johanna Elisabeth van der Steen, geboren in 1819 te Dordrecht als dochter van Gerrit van der Steen en Elizabeth Legel. In 1860 woonde hij met zijn gezin in de Korte Breestraat 922 te Dordrecht. Ze hadden drie zonen, Albertus (1848), Pieter (1849) en Gerardus (1854).

Hij overleed op 11 januari 1889 te Dordrecht071.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.P. Hoogland wonend te Dordrecht was in de periode 11 november 1853 t/m zijn overlijden op 11 januari 1889 met vlagnummer 66 lid van het Dordtse zeemanscollege Tot Nut van Handel en Zeevaart. Ten tijde van zijn inschrijving was hij gezagvoerder van het schip “Zwijger”.064a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 22 oktober 1889 wordt het overlijden gemeld van P.Hoogland.064a

In het kasboek van het Dordtse College dd 06 januari 1889 staat de de boeking van de uitkering aan de erven van kapitein P.P.Hoogland van de regelementair toegestane f 200,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat P.P.Hoogland als gezagvoerder064:

* 1854 t/m 1858         bark “De Zwijger”                   boekhouders J.B. ’t Hooft & F.C.Dëking Dûra te Dordrecht

* 1859; 1861               bark “De Zwijger”                   boekhouder G. van Hoogstraten & Zn te Dordrecht

* 1874                          geen schip vermeld

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

P.Hoogland                                          Zwijger                           12 augustus 1859                  21 november 1860

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

P.P.Hoogland              Wassenaar                               26 augustus 1859                                 21 november 1860

                                      Wassenaar                               15 oktober 1861                                   niet vermeld

Ik vraag me af of deze meldingen juist zijn en niet thuishoren bij A.Hofstee

 

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein P.P.Hoogland als gezagvoerder gedurende:

*    1855 t/m 1858 op de bark “De Zwijger”, op 21 november 1836 op de werf van J.Schouten te Dordrecht op stapel gezet en op 12 april 1839 te water gelaten; 605 ton o.m varend voor J.B.’t Hooft te Dordrecht;

*    1859 t/m 1861 op hetzelfde schip maar nu varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht. Het schip werd in 1861 naar Engeland verkocht;

*    1862 t/m 1871 op de bark “Aegidia en Pauline”, gebouwd in 1856 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 747 ton o.m., varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

P.P.Hoogland verzorgde per 15 januari 1867 vanuit Nieuwediep  met de “Aegidia en Pauline” een troepentransport naar Nederlands Oost-Indië van 3 0fficieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 april 1867 na een reis van 107 dagen065.

 

De Raad van Tucht bij de koopvaardij deed op 01 december 1871 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Pieter Pieters Hoogland, gezagvoerder van de bark “Aegidia Paulina”. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief in Dordrecht

Op  05 december 1839 (MRD 955) was P.P.Hoogland, wonend te Zoutkamp, oud 27 jaar, met een maandgage van f 30,-, 3e stuurmanop  het fregat “Delta” onder kapitein Govert Crans, varend voor de rederij gevormd door de vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” te Dordrecht en vertrekt met 40 man naar Batavia

Op 04 augustus 1841 is hij 2e stuurman met een maand gage van f 50,- op hetzelfde schip en hij vertekt met 40 man naar Batavia.

Op 09 augustus 1844 is hij 1e stuurman met een maandgage van f 70,- op het fregat “Biesbosch”, varend voor J.B. ’t Hooft & Dekking Dura te Dordrecht onder kapitein Pieter M.Vogelzang. en vertrekt wederom naar Batavia. Hij blijft 1e stuurman op dit schip t/m 1849

Volgens monsterrol 1850 (MRD 1447) dd 15 mei 1850 in het Gemeentearchief van Dordrecht was P.P.Hoogland, oud 39 jaar, wonend te Dordrecht, voor een maandgage van f 70,-, 1e stuurman van het fregat “Ida Willemina” onder kapitein P.B. van Wijland, voor een reis naar Batavia en terug naar Nederland. In het boek van binnengekomen schepen (Gemeentearchief Dordrecht) komt hij met de “Ida Willemina” te Dordrecht binnen op 11 juli 1861.

Op 11 november 1853 is hij gezagvoerder op de bark “De Zwijger”, varend voor J.B. ’t Hooft & Dekking Dura te Dordrecht en vertrekt naar Batavia. Hij keerde terug op 01 maart 1855.

Op 04 september 1861 (MRD 1952) is hij gezagvoerder van de bark “Aegidia Paulina”, varend voor Gerrit van Hoogstraten te Dordrecht.

In 1874 heeft hij geen schip meer.

 

Zierikzeesche Courant 30 maart 1864

Te Brouwershaven uitgezeild op 27 maart 1864 de “Aegidia en Pauline”, kapitein P.P.Hoogland, komend van Rotterdam en met bestemming Batavia. Op de 28ste is dit schip “door contrarie wind terug uit zee.”. Het voer weer uit op 05 april 1864.

 

 

Datum vanaf: 1861
Kapitein: Hoogland, Pieter Pieters

Externe informatie - Overig
Type onbekend: Publicatie door Jean van Wageningen
Afbeeldingen


Omschrijving: AEGIDIA EN PAULINE, vast in het ijs in de havem van Dordrecht in 1865
Collectie: Regionaal Archief Dordrecht
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Havenopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF NA Den Haag 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 217.
__________________________________________________

BIJLBRIEF
Naam schip: AEGIDIA EN PAULINE

Plaats en datum: Bijlbrief, Dordrecht, 28 mei 1856

Soort schip bark

Te voeren door kapt.

Bouwwerf / verkoper C. Gips & Zonen, scheepsbouwers te Dordrecht

Eigenaar / aankoper J.B. ’t Hooft en F.C.Deking Dura, Dordrecht, als boekhouders

Groot volgens meetbrief 395 last

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie Dordrecht

Datum van registratie 29 mei 1856

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/160106

Naam AEGIDIA EN PAULINE
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1856
Toegang 3.03.54
Inventaris 160

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: 3.03.54-160
archief nummer Dordt 217