Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.Stenger was met vlagnummer R6 in de periode 1887 t/m 1895 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekent, dat hij wèl de Maatschappijvlag mag voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1895 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1895 voor het vlaggelidmaatschap heeft bedankt058.
In de notulen van de Bestuursvergadering het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 07 januari 1897 staat de uitslag van een wedstrijd voor de best bijgehouden kompasjournalen in 1894/1895 waarbij is toegekend de gouden medaille aan kapitein F.H.Bonjer, de zilveren medaille aan kapitein G.Stenger en bronzen medailles aan S.Turfboer en J.G.Wiebenga.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 04 maart 1897 staat een verslag van de uitreiking van medailles in de wedstrijd 1894/95 voor de beste kompasjournalen. Er waren 27 deelnemers, die in totaal 50 journalen inzonden. De gouden medaille is verworven door F.H.Bonjer, gezagvoerder van het ss “Spaarndam, het zilver ging naar G.Stenger van het ss “Amsterdam en het brons naar S.Turfboer, gezagvoerder van de “Prinses Wilhelmina. Een buitengewone bronzen medaille werd toegekend aan de thans buitengaats zijnde kapitein J.G.Wiebenga van het fregat “De Ruyter”.023.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein G.Stenger met vlagnummer R6 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1887, 1888 ss. “Leerdam” 2796 ton varend voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
1890 ss. “Edam” 2267 ton net varend voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
1891 t/m 1894 ss. “Amsterdam” 2681 ton net varend voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
Bouma025 vermeldt G.Stenger als gezagvoerder gedurende:
- * 1888 t/m 1889 van het schroefstoomschip “Leerdam” ex Nederland, gebouwd in 1881 te Rotterdam, 2796 ton n.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomv. Maatschappij te Rotterdam. Het schip werd in de Noordzee aangevaren en zonk;
- * 1890 van het schroefstoomschip “Amsterdam”, gebouwd in 1880 te Dumbarton op de werf van Mc Millan & Son, 3629 ton n.m., varend voor de Nederl. Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
- * 1891 op het schroefstoomschip “Edam”, gebouwd in 1883, 3000 ton n.m., 500 pk, varend voor de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
- * 1892 t/m 1896 van het schroefstoomschip “Amsterdam”, gebouwd in 1880 te Dumbarton op de werf van Mc Millan & Son, 3629 ton n.m., varend voor de Nederl. Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
- * 1897 t/m 1898 van hert schroefstoomschip “Veendam” ex Baltic, gebouwd in 1871 te Belfast, 4036 ton o.m., varend voor de Nederl. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam. Het schip zonk op de Atlantische Oceaan;
- * 1899 tot nà 1900 van het stalen schroefstoomschip “Spaarndam”, gebouwd in 1881 te Belfast, 4368 ton n.m., varend voor de Holland-Amerikalijn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 16 december 1889 kwam het ss “Leerdam” op 30 mijl ten noorden van het lichtschip NOORD HINDER in aanvaring met het ss QAW QUAN SIN en zonk. Het schip was op weg van Amsterdam naar Buenos Aires. Alle opvarenden (433) werden door het Franse ss EMMA gered en te Cuxhaven aan land gebracht.
Het ss “Leerdam” werd gebouwd in 1881 bij de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Rotterdam, mat 2796 Brt en voer voor de Holland Amerika Lijn te Rotterdam072.
In de nacht van 6 op 7 februari 1898 op 49o19’NB/19o47’OL (Noord Atlantic) stootte het ss “Veendam” op een onder water drijvend wrak, waardoor de schroefas brak en het schip lek geraakte. Het schip geraakte in zinkende toestand in brand en zonk. Alle opvarenden werden gered door het Amerikaanse ss ST.LOUIS.
Het ss “Veendam” werd gebouwd in 1871 bij Harland & Wolff te Belfast, mat 4036 Brt en voer voor de Holland Amerika Lijn te Rotterdam072.
In het tijdschrift “Het Zeilend Schoolschip verschenen in de periode 1947-1962 een serie artikelen van kapitein Pieter van Os onder pseudoniem Pietos, getiteld “Zeilvaart Herinneringen”. In nr. 33 december 1959 staat vermeld dat Piet van Os op 20 januari 1896 aanmonsterde op “het viermast stoomschip Amsterdam N.A.S.M., gevoerd door kapitein Geert Stenger, … “
“De “Amsterdam” was een van Neerlands mooiste passagiersschepen en zeer sterk gebouwd, zodat er lang volle kraccht gevaren kon worden, zonder averij te maken.. We vertrokken 22 januari 1896 van Rotterdam naar New York en toen van New York terug naar Rotterdam en lagen de 20e februari 1896 weer aan de Willemskade gemeerd.”
“Ik (i.c. Pietos) maakte reeds spoedig bij kapitein Stenger een 10: bij het opgeven van temperaturen aan 3e of 4e off. vroeg de kapitein plotseling zeer kort, enigszins snauwend, wat voor graden zijn dat? “Celsius, kapitein”. “Wat Celcius?” “Zijn er andere?” “Wat is het verschil?” “De verhouding onderling?” Ik bofte, ik gaf de antwoorden even kort als de vragen waren gesteld, alleen noemde ik Celsius-Reaumur-Fahrenheit-“snuiten” in plaats van heren. De kapitein had toen houvast, en kreeg ik hiervoor een schrobbering over een oneerbiedige herdenking van deze drie geleerde mensen.”
In het tijdschrift De Zee, Jg.1897, p.71-75 staat een “Verslag der Commissie ter beoordeeling van Kompasjournalen uitgegeven door het Collegie Zeemanshoop. Aan kapitein Stenger van het ss. “Amsterdam” werd de zilveren medaille toegekend.
In hetzelfde tijdschrift Jg. 1902 staat een verslag van deze wedstrijd 1898-1899. Kapitein Stenger van het ss “Spaarndam” viel niet in de prijzen, maar wordt wèl met ere genoemd.
Het decennium 1880-1890 was voor de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij een zeer moeilijke periode vanwege verliezen van schepen.
p.48. “In 1882 was … de 2796 brt grote LEERDAM aangekocht om te dienen als vervangingsschip van de in reparatie liggende schepen. Bij de plotselinge ernstige verliezen (van ander NASM-schepen) kwam het schip dus wel zeer van pas. Maar helaas kwam de LEERDAM op 16 december 1889 – enige dagen nadat het door de NASM in eigendom was overgenomen – in aanvaring met het Engelse s.s. GAW QUAN SIA. Beide schepen zonken. Dank zij het flink optredden van de scheepsleiding konden alle passagiers en de gehele bemanning van 441 man in de sloepen worden gered. Zij werden daarna overgenomen door het Franse s.s. EMMA en naar de wal gebracht. Gelukkig waren er bij dit ernstige ongeluk geen mensenlevens te betreuren.”
p.114. De VEENDAM ging in februari 1898 verloren. “Midden op de Atlantiscche Oceaan stootte het schip op een onder water drijvend wrak. De botsing veroorzaakte een zo enrstig lek, dat het schip de volgende dag zonk. Het was aan het uitstekende zeemansschap van kapitein en bemanning te danken dat deze schipbreuk geen mensenlevens kostte. Alle 212 passagiers en de gehele bemanning werden aan boord van het te hulp gekomen Amerikaanse s.s. St. LOUIS genomen en in New York aan land gezet.”
Uit:” Brug over den oceaan. Een eeuw geschiedenis van de Holland Amerika Lijn”, door A.D.Wentholt, 1973 Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam/’s Gravenhage
Provinciale Groninger Courant 10 augustus 1893114
Rotterdam, 7 augustus. Heden werd door de Zweedse en Noorse vice-consul alhier overhandigd aan kapt. G.J. Stenger, gezagvoerder van het stoomschip AMSTERDAM der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij, de gouden medaille van verdienste met het opschrift sin memore allos fecere merendo, hem geschonken door zijne majesteit de koning van Zweden en Noorwegen voor de redding der equipage van het Zweedse schip SIGNE, in de Atlantische Oceaan in het begin van juni 1892 onder moeilijke omstandig- heden. De stuurman G.W. Landman, die de boot bestuurde om de equipage af te halen zal bij zijn binnenkomst ontvangen de zilveren medaille van verdiensten, terwijl aan de vier manschappen die in de boot waren, met name E. Requost, H. Larsen, A. Bos en S. Rens door zijne majesteit een geldelijke beloning is toegekend ieder van 25 kronen.
NRC 19 januari 1894114
Londen, 18 januari. Het Nederlandse stoomschip AMSTERDAM, kapt. G. Stenger, van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij, arriveerde de 17e december van Rotterdam te New York. De gezagvoerder rapporteert dat des ochtends van de 14e januari op 43º21’ N.B. en 58º18’ W.L. een klein zeilvaartuig, de MAGGIE WELL ( red: MAGGIE WILLETT?), werd gezien met noodvlaggen op en in zinkende staat. Het woei een hevige storm met nu en dan sneeuw. De gezagvoerder besloot onmiddellijk de in nood verkerenden te helpen, liet de machines stoppen, riep vrijwilligers op om de reddingboot te bemannen en koos uit de velen die zich aanboden de opperstuurman S. Meijer, de bootsmaat E. Requant, de timmerman A. Oudijn, de tussendekswacht A. Bas, de kwartiermeester F. Eichhorn en de matroos A. Van Vliet, allen Nederlanders (opm: zie voor de juiste namen ZZN 230194). Door de hoge zee was het uiterst moeilijk de reddingboot te water te laten, doch gelukte het de moedige redders om vrij van het stoomschip te komen. De reddingboot was nog niet ver van het stoomschip verwijderd, toen deze door een vreselijke bui dwars in de zijde werd getroffen, waardoor de boot voor het oog van de opvarenden van de AMSTERDAM ten onderste boven sloeg. Slechts een ogenblik kon men de manschappen met de golven zien worstelen, dewijl een verblindende sneeuwstorm, welke uren aanhield, alle gezicht benam, zodat het onmogelijk was aan de met de dood worstelende bemanning enige hulp hoegenaamd te verlenen, zodat allen het leven verloren. De menslievende gezagvoerder bleef nog zes uren in de nabijheid, in de hoop in staat te zijn de bemanning van de MAGGIE WELL te redden, doch toen de sneeuwstorm bedaarde en men weder gezicht had, was er van de schoener niets meer te zien en is deze ongetwijfeld met de bemanning in de diepte verdwenen.
(opm: zie voor de juiste namen van de verongelukten ZZN 230194, en voor overige berichten NRC 200194 [2 x], ZZN 060294, NRC 260494, ZZN 190694, NRC 280894)
NRC 26 april 1894114
Rotterdam, 25 april. Aan kapt. G. Stenger, gezagvoerder van het stoomschip AMSTERDAM, van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij, werd te New York als erkenning voor de poging tot redding der equipage van het in nood verkerende Amerikaanse schip MAGGIE WELLS, door de Life Saving Benevolent Association of New York vereerd en door een deputatie vanwege die vereniging, die zich daartoe aan boord van het stoomschip AMSTERDAM begaven, overhandigd een gouden medaille met de volgende inscriptie: Presented to captain G. Stenger, master of the steamer AMSTERDAM in recognition of his humane efforts to rescue the crew of a wrecked vessel in a storm in Mid Atlantic Ocean in January 1894. Aan de keerzijde der medaille bevindt zich een in nood verkerend schip in hoge zee. Aan de matroos A. van der Wilt, de enige overgeblevene van de bemanning van de reddingboot die door het stoomschip AMSTERDAM, kapt. Stenger werd afgezonden, om de equipage van het in nood verkerende Amerikaans schip MAGGIE WELLS te redden, werd door de bovengenoemde vereniging te New York, een zilveren medaille vereerd. Ook ontving hij de zilveren medaille van de Boston Life Saving Society. Vanwege de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen werd hem gisteren door de directie van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij overhandigd de gouden medaille, benevens vijfhonderd gulden, uit Amerika voor hem gezonden.
NRC 13 februari 1898114
Rotterdam, 12 februari. Volgens telegram uit New York is het stoomschip VEENDAM, kapitein G. Stenger, van de Holland Amerika Lijn, dat 3 februari van Rotterdam naar New York vertrok en de 4e Lizard passeerde, met 9 kajuits- en 121 tussendekspassagiers, op de Atlantische Oceaan in positie 49º19’ N.B. 19º47’ W.L. op een wrak gestoten en gezonken. Passagiers en bemanning, in totaal 203 opvarenden, werden gered door het Amerikaanse stoomschip ST. LOUIS, van de American Lijn, en te New York geland.
Volgens telegram van Lloyd’s is het stoomschip VEENDAM, na op een wrak gestoten te hebben, in open zee gezonken. Allen aan boord zijn gered en te New York geland. Het stoomschip VEENDAM, ex BALTIC, groot 2667 netto registertonnen, werd in 1871 te Belfast bij Harland en Wolff van ijzer gebouwd. Volgens een bij de directie van de Holland Amerika Lijn ontvangen bericht had het ongeluk op 7 februari plaats. Het stoomschip ST. LOUIS van de American Lijn vertrok 5 februari van Southampton naar New York.
NRC 16 februari 1898114
Rotterdam, 15 februari. Men meldt uit New York van 12 februari: kapt. Stenger, gezagvoerder van het stoomschip VEENDAM, rapporteert des avonds ten 5,17 uur. tijdens hevige noordwestelijke storm en hoge zee op 49°35’ N.B. en 20°01’ W.L. op een onder water drijvend wrak of wrakstuk te hebben gestoten, dat vermoedelijk een gat in de bodem maakte en de as heeft gebroken. Niettegenstaande aanhoudend pompen nam het water in het schip toe en werden de boten gereed gemaakt, terwijl het achterschip begon weg te zakken. Ten 1 u. 30 min. na middernacht werden de lichten van een stoomschip ontdekt, dat de seinen van de VEENDAM beantwoordde en bleek het stoomschip ST. LOUIS te zijn, van Southampton bestemd naar New York. Met drie boten van de ST. LOUIS en een boot van de VEENDAM begon men ten 1 u. en 43 min. de passagiers en equipage van het zinkende stoomschip op de ST. LOUIS over te brengen, terwijl men op de VEENDAM aanhoudend bleef pompen. Niettegenstaande de grote moeilijkheid door de hoge zee, waren allen veilig ten 4 u. 53 min. op de ST. LOUIS overgebracht. Bij het vertrek van de laatste boot bemerkte men, dat het achterschip van de VEENDAM snel wegzakte. Dewijl het stoomschip een gevaarlijk voorwerp voor de scheepvaart is, bepaalde men de juiste ligging van het wrak en bevond men, dat het lag op 49°19’ N.B. en 19°47’ W.L. De passagiers en de equipage werden aan boord van de ST. LOUIS op de vriendelijkste wijze ontvangen en op de zorgvuldigste wijze verpleegd. Kapt. Randle van de ST. LOUIS rapporteert, dat twee zijner boten tweemaal heen en weer voeren en een boot viermaal. Te samen werden aan boord van de ST. LOUIS gebracht 9 kajuits- en 118 tussendeks passagiers en 83 man der equipage van de VEENDAM. Door het stoten tegen de zijden der hevig slingerende schepen leden de boten nogal schade. Kapt. Randle getuigt, dat door kapt. Stenger en de officieren van de VEENDAM de volmaaktste orde aan boord werd gehandhaafd en dat zij met de grootste bekwaamheid meewerkten bij de redding van de opvarenden. De passagiers van de ST. LOUIS betuigden in een adres hun hulde aan de zeemanschap, betoond bij de redding der passagiers en equipage van het stoomschip VEENDAM.
Volgens bericht van de directie der Holland-Amerika Lijn komt de equipage naar Rotterdam terug met het stoomschip SPAARNDAM, dat zondag 13 februari van New York vertrok. Uit de ontvangen telegrammen wordt afgeleid, dat de VEENDAM, die stuurlast had, over het wrak is heen geschoven, dat daardoor het achterschip is lek gestoten, en het schip daarna op de waterdichte schotten is blijven drijven. Schip en lading zijn, zoals reeds medegedeeld werd, door assurantie gedekt, grotendeels in Engeland. Een klein gedeelte is voor eigen risico der Maatschappij.
Naar wij vernemen is de VEENDAM op de Rotterdamse beurs voor NLG 173.000 verzekerd op behouden varen.
Onze Londense correspondent seint ons nog:
Volgens telegrammen uit New York heeft het stoomschip VEENDAM, tweemaal op het wrak gestoten. Door de eerste stoot werd een gat veroorzaakt bij de kiel, terwijl door de tweede stoot de schroefas werd vernield. Daarna begon de VEENDAM over te hellen. De elektrische speurlichten van de ST. LOUIS bevorderden ten zeerste het reddingswerk, dat zo kalm werd verricht, dat de meeste passagiers op de ST. LOUIS eerst de volgende ochtend met de schipbreuk bekend werden. Alvorens de VEENDAM te verlaten, beval de kapitein het schip in brand te steken, ten einde gevaar voor de scheepvaart te voorkomen. De passagiers hebben alles verloren. De tussendekse passagiers zullen daarom vermoedelijk door het gouvernement worden terug gezonden.
Dagblad Scheepvaart 24 december 1902114
Rotterdam, 24 december. Heden zijn hier door het van Amerika komende stoomschip ROTTERDAM, kapitein G.J. Stenger, geland de zes opvarenden van de Engelse gaffelschoener PIONEER. De PIONEER was op 4 december vertrokken van Exploit Harbour naar St. John (NF) en volledig ontredderd in stormen. Het wrak is op 17 december verlaten en in brand gestoken.