Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.C.de Roth werd met vlagnummer 132 per 06 september 1825 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van P.F.Wegener. Toegevoegd is "Hon.Lid gew."002.
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 30 augustus/06 september 1825 werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid Pieter Cornelis de Roth, oud 43 jaar, wonende ten huize van C.Frater, ontvanger op de Prinsengracht over de Weteringstraat. Hij werd voorgedragen door P.F.Wegener en kreeg vlagnummer 132023.
P.C.de Roth was van 1829-1830 en 1832-1846 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 28 october 1830 staat de mededeling dat kapitein P.C.de Roth bedankt als commissielid wegens vertrek naar Batavia.042.
In de Bestuursvergadering dd 17 april 1834 en in de Algemene Vergadering van 22 april 1834 doet P.C.de Roth het verzoek zijn effectieve lidmaatschap te mogen omzetten in een honorair lidmaatschap, hetgeen is toegestaan. 042 en 023.
In de Algemene Vergadering van 02 november 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop doet kapitein P.C.de Roth, dat hij naar Batavia zal vertrekken en derhalve genoodzaakt is zijn commissarisfunktie neer te leggen023.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
132 1825-1828 fregat Susanna Nederl.Scheepsreederij
1829-1833 fregat Japan idem
Bouma025 vermeldt P.C. de Roth als gezagvoerder gedurende
* 1826 t/m 1829 op het 3/m schip “Suzanna”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 300 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam;
* 1830 t/m 1834 op het 3/m schip “Japan”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 500 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In de “Hoofdzakelijke Inhoud van het Verslag van Directeuren der Nederlandsche Scheeps-Reederij gevestigd te Amsterdam” dd 30 maart 1827 (Nederlandsche Hermes 2(4): 37-42, 1827) wordt melding gemaakt van een aantal schepen:
“drie derzelve bevinden zich alreede in zee, en de beide anderen staan op hun vertrek, namelijk de Fregatschepen Helena, Kapit. D.Grim, en Susanna, Kapit. P.C.de Roth; het eerste is door ons bevracht naar Batavia en Canton, en van daar terug naar herwaarts, en het laatste alleen naar Batavia en van daar weder terug. … “
P.C.de Roth verzorgde per 26 april 1827 vanuit Texel met de “Suzanna” een troepentransport van 3 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 24 september 1827 na 151 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.
Op 24 juli 1829 vertrok hij met hetzelfde schip vanuit Texel met 1 officier en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 november 1829 na 122 dagen. Onderweg overleed 1 militair065.
Familiegegevens en opleiding
P.H.Willers werd geboren te Amsterdam per 19 december 1790.
Hij was gehuwd met Hanna Elisabeth Kok, geboren te Amsterdam op 30 september 1800. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar een zoon (31 januari 1823). Hanna overleed op 10 april 1872.118
Hij overleed in 1868.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
PhH.Willers werd met vlagnummer 51 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Als zijn schip is genoemd de “Japan”. Verdere gegevens ontbreken002.
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop" op 19 mei 1824 werd kapitein Pieter Hendrik Willers, 33 jaar, wonende op de Haarlemerdijk bij de Visserstraat aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.
P.H.Willers was in 1831, van 1832-1838 en van 1839-1847 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 september 1825.003
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 september 1831 wordt vermeld dat kapitein P.H.Willers naar Batavia vertrekt en bedankt voor zijn functie van commissaris van het College.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 augustus 1834 staat het bericht dat kapitein P.H.Willers “eerdaags naar Batavia zullen vertrekken.”042.
In de Bestuursvergadering dd 27 april 1837 en de Algemene Vergadering van 02 mei 1837 werd een brief genoemd van kapitein P.H.Willers “afscheid nemende van het Collegie, als vertrekkende naar Batavia.”023 en 042 (gezien bovenvermeld overzicht van schepen en jaren denk ik dat dit afscheid niet een definitieve vestiging in Indië betrof, maar een aankondiging was in zijn functie van commissaris van het College).
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1857 staat een verzoek van kapitein P.H.Willers om een uitkering welke hem in de vergadering van 28 mei 1857 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1857.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1868 verzoekt de wed. P.H.Willers geb. Kok om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering dd 28 mei 1868 wordt toegestaan ingaande 01 mei 1868.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 23 juni 1857 staat vermeld dat per 01 mei 1857 aan kapitein P.H.Willers een uitkering is toegekend.023
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 09 juni 1868 staat vermeld dat per 01 mei 1868 een uitkering 1e klasse is toegekend aan de wed. P.H.Willers geb. H.E.Kok.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
51 1825-1833 fregat Handel-Maatschappij Nederl.Scheepsreederij
1834-1835 fregat Japan idm
28 1836-1838 fregat Japan idem
1839-1848 fregat Clara Henriette idem
1849-1850 fregat Helena idem
1851-1852 fregat Japan idem
1853 geen vermelding van schip en boekhouder
12 1854-1856 brik Diana Willers & Co
1857-1867 geen vermelding van schip en boekhouder
P.H.Willers was in 1840 gezagvoerder van de "Clara Henriëtte" (c.500 last), op 09 april 1840 te water gelaten op de werf "De Zwarte Raaf" van J.Knol, Kleine Kattenburgerstraat te Amsterdam voor de Nederlandsche ScheepsReederij027
Bouma025 vermeldt P.H.Willers als kapitein gedurende:
* 1826 t/m 1834 op het 3/m schip “Handelmaatschappij”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 525 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam. (het schip werd voor f 146.000,- gebouwd op de werf “De Zwarte Rave” te Amsterdam en vertrok op 26 december 1826 voor zijn eerste reis - info K.Suyk te Heiloo)
* 1835 t/m 1839 op het 3/m schip de “Japan”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 500 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam;
* 1840 t/m 1849 op het 3/m schip “Clara Henriette”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 706 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;
* 1850 t/m 1851 op het 3/m schip “Helena”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 770 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam;
* 1852 t/m 1854 wederom op de “Clara Henriette” en voor dezelfde reederij (zie hiervoor). Het schip werd in 1854 verkocht aan P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam en herdoopt in “Phoebus”;
* 1855 t/m 1857 van de brik “Diana”, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 287 ton o.m., varend voor H.Willers & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
“De Vrienden" op de rede van Batavia057:
03 december 1834 "... heden morgen vertrok van hier Capt Willers naar Surabaja ...".
“De Vrienden" op de rede van Soerabaja057:
18 december 1834 "... ontvingen 5 vd brandhout van capt Willers ...".
“De Vrienden" op de rede van Pasoeroean057:
31 december 1834 "...heden morgen arriveerde alhier ter rheede het schip Japan Capt Willers ...".
Monsterrol dd 23 juli 1834 van het fregat "Japan" onder gezag van Pieter Hendriks Willers en met 30 manschapppen. Bestemming Batavia. Boekhouder de Nederlandsche Scheepsrederij011.
In de “Hoofdzakelijke Inhoud van het Verslag van Directeuren der Nederlandsche Scheeps-Reederij gevestigd te Amsterdam” dd 30 maart 1827 (Nederlandsche Hermes 2(4): 37-42, 1827) wordt melding gemaakt van een aantal schepen:
“ … Wat de drie schepen betreft, welke werkelijk reeds naar zee zijn, deze zijn het Fregatschip De Handelmaatschappij, Kapit. P.H.Willers, het Brikschip Clara Henriette, Kapit J.B.Fuchs, en het kofschip Nederland, Kapit. T.K.Kleijn. … Alle deze schepen, behalve het kofschip Nederland, zijn door de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij, welke wij daar voor hiermede openlijk onzen welmeenenden dank betuigen, bevracht geworden; dezelve brengen gezamenlijk circa 700 man troepen naar onze Oost-Indische bezittingen over”.
P.H.Willars (foute spelling!) verzorgde per 26 december 1826 vanuit Texel met de “Handelmaatschappij” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02. m2i 1827 na 127 dagen, waarbij onderweg 2 militairen waren overleden.
Met hetzelfde schip vertrok hij per 25 oktober 1828 vanuit Texel met 1 officier en 150 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 16 februari 1829 na 114 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.
Wederom van Texel met de Handelmaatschappij vertrok hij op 05 mei 1830 met 4 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 24 augustus 1830 na 160 dagen065.
In een brief van Egbert Hoekema aan zijn oom en tante dd 29 November 1836 blijkt dat Egbert zich te Batavia bevond. Hij was ziek achtergebleven in het hospitaal te Weltevreden. Cargadoors lieten hem weten “dat ik op het kantoor moest komen, alwaar ik vernam dat kapitein Willers voerende het fregatschip Japan gereed lag om naar Holland te vertrekken, en daar ik aan boord moest gaan. Wij gingen des anderen daags onder zeil, met Hondert koppen aan boord waaronder 41 soldaten waren, waarvan wij vier hebben verloren, drie dagen hebben wy te Sint Helena geweest om water, en zyn den 14 dezer binnengekomen…”
In:. Afstammelingen (1783-1991) van Ds. Petrus Paulus Hoekema (1747-1820) en Andreas Paulus Hoekema (1750-1880) door C.P.Hoekema, StFFYRUG 1991, Groningen . p.32-33
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van der Zee (van de Zeeddijk te Amsterdam) werd met vlagnummer 482 per 23 juli 1839 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” op voordracht van kapitein P.H.Willers. Als zijn schip werd genoemd de “Japan”. Toegevoegd is “overleden”. Ten tijde van de inschrijving waren van der Zee en zijn vrouw 46 resp 54 jaar.002a
In de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop van 16/23 juli 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem van der Zee, oud 46 jaar, voerend het fregat “Japan”, wonend op de Zeedijk 420 te Amsterdam op voordracht van kapitein P.H.Willers.023
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 april 1851 verzocht de wed. W. van der Zee om een uitkering, die in de vergadering dd 26 juli 1851 werd afgewezen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 augustus 1851 werd een gratificatie ad f 25,- uitgekeerd aan de wed. W. van der Zee geb. Hansen.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 januari 1852 doet de wed. W. van der Zee opnieuw een aanvrager met “regt op uitkeering”, maar deze wordt weer afgewezen.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 22 juli 1851 staat een “aanvrage om regt op uitkeering van de Wed. Kapt. W. van der Zee geboren Hansen, welk verzoek … is gewezen van de hand “ (de reden wordt niet vermeld) In de notulen dd 17 februari 1852 is het verzoek herhaald en weer afgewezen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001:
vlag jaren type scheepsnaam reder/boekhouder
482 1839-1850 fregat Japan Nederl. Scheepsreederij
Bouma025 vermeldt W. van de Zee als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1852 van het 3-mastschip “Japan”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 500 ton, varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij.
Overige bijzonderheden
- van der Zee verzorgde per 10 november 1848 vanuit Nieuwediep met de “Japan” een troepentransport van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 februari 1849 na 99 dagen.065.
Familiegegevens en opleiding
P.H.Willers werd geboren te Amsterdam per 19 december 1790.
Hij was gehuwd met Hanna Elisabeth Kok, geboren te Amsterdam op 30 september 1800. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar een zoon (31 januari 1823). Hanna overleed op 10 april 1872.118
Hij overleed in 1868.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
PhH.Willers werd met vlagnummer 51 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Als zijn schip is genoemd de “Japan”. Verdere gegevens ontbreken002.
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop" op 19 mei 1824 werd kapitein Pieter Hendrik Willers, 33 jaar, wonende op de Haarlemerdijk bij de Visserstraat aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.
P.H.Willers was in 1831, van 1832-1838 en van 1839-1847 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 september 1825.003
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 september 1831 wordt vermeld dat kapitein P.H.Willers naar Batavia vertrekt en bedankt voor zijn functie van commissaris van het College.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 augustus 1834 staat het bericht dat kapitein P.H.Willers “eerdaags naar Batavia zullen vertrekken.”042.
In de Bestuursvergadering dd 27 april 1837 en de Algemene Vergadering van 02 mei 1837 werd een brief genoemd van kapitein P.H.Willers “afscheid nemende van het Collegie, als vertrekkende naar Batavia.”023 en 042 (gezien bovenvermeld overzicht van schepen en jaren denk ik dat dit afscheid niet een definitieve vestiging in Indië betrof, maar een aankondiging was in zijn functie van commissaris van het College).
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1857 staat een verzoek van kapitein P.H.Willers om een uitkering welke hem in de vergadering van 28 mei 1857 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1857.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1868 verzoekt de wed. P.H.Willers geb. Kok om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering dd 28 mei 1868 wordt toegestaan ingaande 01 mei 1868.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 23 juni 1857 staat vermeld dat per 01 mei 1857 aan kapitein P.H.Willers een uitkering is toegekend.023
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 09 juni 1868 staat vermeld dat per 01 mei 1868 een uitkering 1e klasse is toegekend aan de wed. P.H.Willers geb. H.E.Kok.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
51 1825-1833 fregat Handel-Maatschappij Nederl.Scheepsreederij
1834-1835 fregat Japan idm
28 1836-1838 fregat Japan idem
1839-1848 fregat Clara Henriette idem
1849-1850 fregat Helena idem
1851-1852 fregat Japan idem
1853 geen vermelding van schip en boekhouder
12 1854-1856 brik Diana Willers & Co
1857-1867 geen vermelding van schip en boekhouder
P.H.Willers was in 1840 gezagvoerder van de "Clara Henriëtte" (c.500 last), op 09 april 1840 te water gelaten op de werf "De Zwarte Raaf" van J.Knol, Kleine Kattenburgerstraat te Amsterdam voor de Nederlandsche ScheepsReederij027
Bouma025 vermeldt P.H.Willers als kapitein gedurende:
* 1826 t/m 1834 op het 3/m schip “Handelmaatschappij”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 525 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam. (het schip werd voor f 146.000,- gebouwd op de werf “De Zwarte Rave” te Amsterdam en vertrok op 26 december 1826 voor zijn eerste reis - info K.Suyk te Heiloo)
* 1835 t/m 1839 op het 3/m schip de “Japan”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 500 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam;
* 1840 t/m 1849 op het 3/m schip “Clara Henriette”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 706 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;
* 1850 t/m 1851 op het 3/m schip “Helena”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 770 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepsreederij te Amsterdam;
* 1852 t/m 1854 wederom op de “Clara Henriette” en voor dezelfde reederij (zie hiervoor). Het schip werd in 1854 verkocht aan P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam en herdoopt in “Phoebus”;
* 1855 t/m 1857 van de brik “Diana”, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 287 ton o.m., varend voor H.Willers & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
“De Vrienden" op de rede van Batavia057:
03 december 1834 "... heden morgen vertrok van hier Capt Willers naar Surabaja ...".
“De Vrienden" op de rede van Soerabaja057:
18 december 1834 "... ontvingen 5 vd brandhout van capt Willers ...".
“De Vrienden" op de rede van Pasoeroean057:
31 december 1834 "...heden morgen arriveerde alhier ter rheede het schip Japan Capt Willers ...".
Monsterrol dd 23 juli 1834 van het fregat "Japan" onder gezag van Pieter Hendriks Willers en met 30 manschapppen. Bestemming Batavia. Boekhouder de Nederlandsche Scheepsrederij011.
In de “Hoofdzakelijke Inhoud van het Verslag van Directeuren der Nederlandsche Scheeps-Reederij gevestigd te Amsterdam” dd 30 maart 1827 (Nederlandsche Hermes 2(4): 37-42, 1827) wordt melding gemaakt van een aantal schepen:
“ … Wat de drie schepen betreft, welke werkelijk reeds naar zee zijn, deze zijn het Fregatschip De Handelmaatschappij, Kapit. P.H.Willers, het Brikschip Clara Henriette, Kapit J.B.Fuchs, en het kofschip Nederland, Kapit. T.K.Kleijn. … Alle deze schepen, behalve het kofschip Nederland, zijn door de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij, welke wij daar voor hiermede openlijk onzen welmeenenden dank betuigen, bevracht geworden; dezelve brengen gezamenlijk circa 700 man troepen naar onze Oost-Indische bezittingen over”.
P.H.Willars (foute spelling!) verzorgde per 26 december 1826 vanuit Texel met de “Handelmaatschappij” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02. m2i 1827 na 127 dagen, waarbij onderweg 2 militairen waren overleden.
Met hetzelfde schip vertrok hij per 25 oktober 1828 vanuit Texel met 1 officier en 150 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 16 februari 1829 na 114 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.
Wederom van Texel met de Handelmaatschappij vertrok hij op 05 mei 1830 met 4 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 24 augustus 1830 na 160 dagen065.
In een brief van Egbert Hoekema aan zijn oom en tante dd 29 November 1836 blijkt dat Egbert zich te Batavia bevond. Hij was ziek achtergebleven in het hospitaal te Weltevreden. Cargadoors lieten hem weten “dat ik op het kantoor moest komen, alwaar ik vernam dat kapitein Willers voerende het fregatschip Japan gereed lag om naar Holland te vertrekken, en daar ik aan boord moest gaan. Wij gingen des anderen daags onder zeil, met Hondert koppen aan boord waaronder 41 soldaten waren, waarvan wij vier hebben verloren, drie dagen hebben wy te Sint Helena geweest om water, en zyn den 14 dezer binnengekomen…”
In:. Afstammelingen (1783-1991) van Ds. Petrus Paulus Hoekema (1747-1820) en Andreas Paulus Hoekema (1750-1880) door C.P.Hoekema, StFFYRUG 1991, Groningen . p.32-33
Familiegegevens en opleiding
Christiaan Frederik Beck werd geboren op 20 mei 1812 te Stettin. In de huwelijksakte is opgegeven dat hij werd geboren te Wolgast, Pruissen.
Hij trouwde op 19 januari 1842 te Amsterdam als zeeman, 30 jaar, met Maria Christina Christiaans, 18 jaar, zonder beroep, geboren 16 juni 1823 te Amsterdam als dochter van Christiaan Christiaans, overleden, en Neeltje Visser. Zij overleed te Amsterdam op 30 januari 1891 namiddags 09 uur in de Kleine Kattenburgerstraat , 67 jaar, als naaister.
In het Bevolkingsregister 1852-1854 staan als adressen Nieuwe Brugsteeg en Hoogte Kadijk 159. Als beroep wordt stuurman opgegeven en als religie Evangelisch Luthers. Het echtpaar had in ieder geval een zoon Christiaan Frederik, geb. 13 december 1843.
Op 24 maart 1859 werd de overlijdensakte ingeschreven met een uittreksel uit het logboek van het nederlandsche schip Phoebus en volgens missive van het Ministerie van Marine ’s Hage 7 february 1859 nr. 42 dat op twaalf July 1800 acht en vijftig des voormiddags te zes ure op gemelde bodem is overleden C.F.Beck gezagvoerder van gemelde bodem.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.F.Beck werd met nr.916 effectief lid van Zeemanshoop per 17 mei 1853 op voorspraak van H.Prins. Zijn schip was de “Phoebus”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 10/17 mei 1853 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Christiaan Frederik Beck, oud 42 jaar, voerend de bark “Phoebus, wonend in de Engekapelsteeg hoek Nieuwebrugsteeg te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.Prins. Zijn vlagnummer was 916023.
C.F.Beck was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1853 t/m 1858 met de vlagnummers 916 (1853 t/m 1854) en 522 (1854 t/m 1858)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 oktober 1858 vraagt de wed. kapitein C.F.Beck geb. Christiaans om een uitkering die haar in de vergadering dd 25 november 1858 wordt toegekend voor haar en 4 kinderen ingaande 01 augustus 1858042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 14 december 1858 staat vermeld dat per 01 augustus 1858 een uitkering is toegekend aan de weduwe C.F.Beck voor haar en 4 kinderen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
916 1853 bark Phoebus P.C.de Gijselaar en A.Hulsen
522 1854-1858 bark Phoebus idem
Bouma025 vermeldt C.F.Beck als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1860 (is dus onjuist, omdat hij in 1858 overleed) van de bark “Phoebus”, ex Japan, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 513 ton o.m., varend voor P.C.Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
In het dagboek van Johan Gerrit de Roever (1841-1878) wordt verslag gedaan van zijn reizen. Dit dagboek is in bezit van mevr. J.H.A.de Graaf-de Roever, Ravellaan 20, Heemstede terwijl een transcriptie zich bevindt bij de Vereniging Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn.
Amsterdam - Melbourne - Batavia - Samarang - Soerabaja - Batavia - Simonsbaai (ZA) - Rotterdam.
Begin mei 1853 - 14 januari 1855. 2e stuurman, 28 jaar.
Rotterdam - Batavia - Padang - Amsterdam.
16 april 1855 - half februari 1856. 1e stuurman, 30 jaar.
Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Tjilatjap - Amsterdam.
16 april 1856 - eind maart 1857. 1e stuurman, 31 jaar.
Amsterdam - Cardiff - Singapore - New Harbour - Singapore - Hongkong - Batavia - Cheribon - Batavia - Amoy (China) - Singapore Batavia - Amsterdam.
18 april 1857 - 01 mei 1860. Aangemonsterd als 1e stuurman; vanaf Batavia gezagvoerder.
Schip op 28 juni 1860 verkocht voor de sloop.
In dagboek van de Roever aan boord van de “Phoebus” onder kapitein C.F.Beck073
Op weg van Cardiff naar Singapore dd september 1857
“ … in September (1857) den Gezagvoerder geduurende 14 dagen door het aanhoudend gebruik maken van sterke drank van het verstand beroofd was, kregen ZE door het toedienen van Opiumtinctuur en Salamoniaczout weder tot kennis … “.
Zuid-Chinese zee van Hong Kong naar Batavia.
“ … den 13 Julij (1858) bij het Eiland St.Barbara stierf den Gezagvoerder C.F.Beck aan eene volslagen Dilirium en 2 dagen later een Fransche matroos aan tering, het lijk van den Gezagvoerder werd in een luchdigte kist in de ballast begraven en dat van genoemde matroos onder de gewone Ceremonien over boord gezet. … den 27ste (juli 1858 te Batavia) werd het lijk van den overledene Gezagvoerder aan wal gebracht, en daarna met de ter reede liggende Gezagvoerders van de schepen ter aarde besteld … “.
Familiegegevens en opleiding
Zie bij Bijzonderheden en de publicatie “Kotte Reisbeschrijving van Johannis Gerrit de Roever. Een uitgave van de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders, 2009, 96 pp.
De schepen van de kapitein
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
J.G. de Roever Cornelia Adolphina geen melding 04 feberuari 1865
Cornelia Adolphina 08 mei 1865 03 juli 1866
Cornelia Adolphina 05 januari 1867 11 december 1867
Bouma025 vermeldt J.G.de Roever als gezagvoerder gedurende:
1858 t/m 1860 van de bark “Phoebus” ex Japan, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 513 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam.(hij was opvolger van kapitein C.F.Beck). Het schip werd in 1860 gesloopt;
1862 t/m 1863 van het fregat “Anna en Elise”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 801 ton o.m., varend voor P.C. de Gijselaar & Zn te Amsterdam. In 1863: Verongelukt te North Shields en met de lading verkocht”.
1864 t/m 1873 van de bark “Cornelia Adolphine” ex Commercie Compagnie, gebouwd in 1849 te Middelburg, 768 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1874 verkocht aan G.F.Egidius te Amsterdam en herdoopt in “Thorvald”;
1874 t/m 1878 van de bark “Pieter Adolf”, gebouwd te Newburyport in 1864, 849 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In::”Eenige voorvallen uit mijn zeemansloopbaan” (Ons Zeewezen april en juli 1933) beschrijft beschrijft J.C.de Roever het zeemansleven van zijn vader J.G.de Roever, aan de hand van diens dagboekaantekeningen. De volgende gegevens heb ik hierna in het kort overgenomen. In latere afleveringen van hetzelfde tijdschrift gaat de schrijver in op zijn eigen zeemanshistorie (zie aldaar).
Eind 2000 kwam de heer K.Suyk te Heiloo, namens de Vereniging Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn, in het bezit van een transcriptie van voornoemd dagboek van J.G.de Roever, waarvan het origineel in bezit is van mevr. J.H.A.de Graaf-de Roever (geb. 1908, Ravellaan 20 te Heemstede), de kleindochter van J.G.de Roever. Tevens bezat zij een korte notitie van haar grootvader persoonlijke herinneringen.. In het navolgende is ook hieruit geput.
Johan Christiaan de Roever ging in juli 1877, als jongen van 15 jaar, naar St.Nazaire, waar zijn vader (Johannes Gerrit) lag met de bark “Pieter Adolf”, voor een reis naar Cardiff. Het schip was aldaar binnengekomen uit Soerabaja met een lading suiker om in St.Nazaire te lossen. Aldaar werd vervolgens een lading mijnstutten ingenomen voor Cardiff en in Cardiff zou hij dan weer een lading kolen halen voor Padang.
“Aanhoudende Westelijke winden en hooge zee op de kust van de Loire hielden het schip echter op tot den 21sten Juli. … Den 21sten Juli kon de “Pieter Adolf” eindelijk naar buiten gesleept worden en den 26sten d.a.v. kwamen wij ter reede van Cardiff ten anker.”
Johannes Gerrit de Roever werd geboren op 21 december 1824 te Amsterdam als zoon van Lambertus de Roever (1790-1860) en Trijntje Bart. Vader Lambertus was timmerman en scheepsbeschieter, werkend aan de werf van de heer Baaij in de Kleine Wittenburgerstraat. Zijn grootvader de Roever had een zilversmidwinkel. Grootvader Bart was gezagvoerder op fluiten en koggen Alhoewel hij graag naar zee wilde, begon hij op de leeftijd van ruim 13 jaar zijn loopbaan als winkelbediende bij de.heer Malie, winkelier in galanterieën in de Kalverstraat. Het beviel hem daar absoluut niet en hij ging vervolgens zijn vader helpen als timmermansknecht. Inmiddels was hij in kennis gekomen met ene Hein Rademaker, commandeur van houtzagers, waar hij knecht werd op een jacht op de Zuiderzee. Na de dood van zijn moeder in maart 1841 kreeg hij de kans om naar zee te gaan en op 13 april van dat jaar (hij was toen 16 jaar) monsterde hij als kajuitwachter op de brik “Maria Jacoba” onder kapitein D.J.Bart. “In die jaren vervoerden die scheepjes ook vaak passagiers. Zoo zouden er die reis 13 mede gaan en het was hoofdzakelijk om die reden dat hij mede mocht.” Dit schip onderhield een geregelde dienst tussen Amsterdam en West-Indië en wel op de havens La Guaira, Puerto Cabello en Curacao. Hij maakte 6 reizen met dit schip tot december 1843 toen het van de 6de reis terugkwam en voor de sloop werd verkocht.
In maart 1844 monsterde hij als lichtmatroos op het fregat “Stad Utrecht”, onder kapitein F.P.J.Jaski om naar Java te gaan. “Hij maakte de reis vandaar (d.i.Nieuwe Diep) naar Batavia (112 dagen), Tegal, terug naar Batavia en weder naar Amsterdam. Toen de “Stad Utrecht” in Januari 1845 in het Nieuwe Diep binnenkwam was het N.H.Kanaal dichtgevroren, zoodat de bemanning te N.D. werd afgemonsterd en per diligence naar Amsterdam gebracht.”
In februari 1845 volgde hij het zg stuurmanscollege van de heer Teupken. Maar reeds op 09 april kwam hij aan boord van de bark “Sirius” onder kapitein H.Mulder “om mede te helpen dat schip te kielen, koperen en tuigen, met de bedoeling met dat schip naar zee te gaan; doch den 28sten van die maand moest hij monsteren, weder op zijn vorig schip”de “Stad Utrecht”, nu evenwel als “zwaar-licht-matroos” op een gage van ƒ 18,- per maand”. De daaropvolgende reis werd hij matroos en ”na 4 jaren in die functie te hebben gevaren, monsterde hij in Juni 1850 als 3de stuurman op het Ned. Fregatschip “Admiraal de Ruyter” Kapt. G.Titsing”. Uit een anekdote, die verderop in het artikel wordt vermeld, blijkt dat hij in deze 4 jaren ook heeft gevaren als matroos op de bark “Holland” onder kapitein (R.)Dekker (1847) op een reis naar Havana en op het fregat “Prins Hendrik” onder kapitein J.Goedkoop (1847) op een reis naar Bahia. Daarna was hij in 1857 ook nog 1ste stuurman op de bark “Phoebus” (onder kapitein C.F.Beck) op een reis van Cardiff naar Singapore. (Uit Bouma025 blijkt dat hij op dit schip in 1860 de gezagvoerder was).
Hij trouwde op 08 februari 1855 te Amsterdam met Margaretha Onderberg, oud c. 27 jaar, eerst op het Stadhuis en daarna in de Doopsgezinde Kerk door dominee P.van der Goot. Op 13 december 1856 werd uit dit huwelijk zoon Johannes Gerrit geboren, doch op 11 januari 1857 overleed zijn vrouw “aan de gevolgen van een hartziekte”. Hij hertrouwde op 05 juli 1860 met Johanna Christina Onderberg, zuster van zijn eerste vrouw, oud 29½ jaar, eerst op het stadhuis te Amsterdam en later in de Doopsgezinde Kerk wederom door Dominee P.van der Goot. Op 12 september 1861 werd zijn zoon Lambertus geboren en op 08 december 1862 zijn zoon Johannis Christiaan.
Via 2de stuurman en een examen in het voorjaar van 1861 “werd hij den 26sten Augustus van datzelfde jaar aangesteld als Gezagvoerder van het Ned. Fregatschip “Anna en Elise” toebehoorende aan de Heeren P.C.Gijselaar en Zonen te Amsterdam. Na met dit schip een reis naar Java en terug te hebben gedaan, had hij het ongeluk de d.a.v. reis de “Anna en Elise” na te North Shields een lading steenkolen te hebben geladen, uit de sluis van het Northumberland Dock komende te verliezen. Het schip raakte ongeveer 3 à 4 scheepslengten buiten de sluis terwijl het onder loodmans aanwijzing gesleept werd, aan de grond in de Tyne en is later, bij vallend water, gebroeken en totaal wrak geworden. Op publieke veiling bracht het schip, tuig, inventaris, provisie en lading ongeveer £ 1700,- Sterl. op.
“In het “Handelsblad” van 25 Mei 1863 vonden wij het bericht, dat volgens een brief van Kapt. de Roever, de Anna & Elisa
p 20 Mei door 2 stoombooten uit het Northumberlanddock werd gesleept, om naar Batavia te vertrekken. Buiten het bassin stootte het schip aan den grond, en raakte vast, de sleeptrossen knapten af en niettegenstaande de assistentie van 7 sleepbooten was het schip niet meer af te brengen. Onmiddellijk werden de steenkolen gelost, maar “te 11 ure zat het schip 14 voet geboeid en lag geheel op zijde, het water drong met kracht in en ten 7 ure was het geheel vol water geloopen”. Den anderen dag werd het schip als geheel verloren beschouwd. (Uit: “Ons Zeewezen, 37, pp.185, 1938).
Een maand na dit noodlottig verlies reisde vader met zijn “Patroon” naar Middelburg; het aldaar liggende barkschip “Commercie Compagnie” werd aangekocht, verdoopt in “Cornelia Adolphine” en hij kreeg onmiddellijk het bevel over dat schip.
Met de “Cornelia Adolphine” deed hij van 1864 tot 1873, dus in tien jaren, slechts 6 reizen; maar men moet niet vergeten, dat daar reisjes bij waren van 2, ja soms 3 jaren, want zij gingen niet alleen naar Java en terug, maar soms ook naar China, Australië en Voor- en Achter-Indië. In een aparte anekdote beschrijft kapitein G.J.de Roever een ontzettende orkaan op 16-20 februari 1872 op reis van New-Castel (N.S.W.) naar Australië. Hij lichtte zijn bemanning in over het naderende einde, maar als door een wonder nam de orkaan af en ontsnapten zij aan de dood.
In Maart 1873 werd de “Cornelia Adolphine” verkocht naar Noorwegen, doch in September van hetzelfde jaar werd mijn vader het bevel opgedragen over het Barkschip “Pieter Adolf” van dezelfde Reederij: P.C.de Gijselaar & Zonen.
Met de “Pieter Adolf” maakte hij slechts 3 reizen, waarna ook dàt schip, het laatste van genoemde Reederij verkocht werd en zijn zeemansloopbaan een einde nam. Daar hij toen nog maar 54 jaar oud was, dacht hij er sterk over nog bij de stoomvaart over te gaan; nà verkoop van zijn laatste schip is hij echter gaan sukkelen en het bleek later dat hij aan een hartkwaal lijdende was, die hem in 1880 ten grave sleepte.
K.Suyk uit Heiloo maakte op basis van het dagboek van J.G.de Roever een overzicht van zijn reizen waarvan ik het volgende overneem::
01e reis Brikschip “Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart
Amsterdam - La Guaira (Venezuela) - Pto Cabello (Venezuela) - Curacao - La Guaira - Pto Cabello - Amsterdam
13 april - 11 september 1841. Kajuitsjongen, 16 jaar.
02e reis Brikschip “Maria & Jacoba , kapitein D.J.Bart
Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam
25 december 1841 - 30 maart 1842. Kajuitsjongen, 17 jaar.
03e reis Brikschip “Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart
Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam
26 april - 02 september 1842. Kajuitsjongen, 17 jaar.
04e reis Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.
Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam
02 september 1842 - 24 januari 1843. Kajuitsjongen, 17 jaar.
05e reis Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.
Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam
03 maart - 18 juli 1843. Kajuitsjongen, 18 jaar.
06e reis Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.
Amsterdam - La Guaira - Curacao - Amsterdam.
18 juli - 23 december 1843. Kajuitjongen, 18 jaar
Schip verkocht en gesloopt.
07e reis Fregat “Stad Utrecht”, kapitein F.P.J.Jaski
Amsterdam - Batavia - Tagal - Samarang - Batavia - Amsterdam.
02 maart 1844 - 23 januari 1845. Lichtmatroos, 19 jaar.
08e reis Fregat “Stad Utrecht”, kapitein F.P.J.Jaski
Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passoeroeang - Batavia - Amsterdam
28 april 1845 - 12 april 1846.Zwaar lichtmatroos , 20 jaar.
09e reis Fregat “Holland”, kapitein R.Dekker.
Amsterdam - Havana - Matanzas - Amsterdam.
13 november 1846 - 29 april 1847. Matroos, 21 jaar.
10e reis Fregat “Prins Hendrik”, kapitein J.Goedkoop
Amsterdam - Bahia - Nieuwediep.
28 april - 08 november 1847. Matroos, 22 jaar.
11e reis Fregat “Prins Hendrik”, kapitein J.Goedkoop.
Nieuwediep - Batavia - Oedjong Panka - Soerabaja - Passaroeang - Samarang - Pekalongan - Batavia - St.Helena - Nieuwediep.
22 december 1847 - 06 januari 1849. Matroos, 23 jaar.
12e reis Fregat “Oost Indiën”, kapitein J.Engelenberg
Amsterdam - Batavia - Pangool - Patjitan - St.Helena - Nieuwediep
05 april - 05 februari 1850. Matroos, 24 jaar.
13e reis Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.
Amsterdam - Batavia - Joana - Samarang - Banjoeangie - Amsterdam.
28 juni 1850 - 08 mei 1851. 3e stuurman, 25 jaar.
14e reis Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.
Amsterdam - Batavia - St.Helena - Amsterdam.
12 juni 1851 - 28 februari 1852. 2e stuurman, 26 jaar.
15e reis Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.
Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passaroeang - Banjoewangi - Amsterdam.
28 mei - begin 1853. 2e stuurman, 27 jaar.
16e reis Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.
Amsterdam - Melbourne - Batavia - Samarang - Soerabaja - Batavia - Simonsbaai (ZA) - Rotterdam.
Begin mei 1853 - 14 januari 1855. 2e stuurman, 28 jaar.
17e reis Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.
Rotterdam - Batavia - Padang - Amsterdam.
16 april 1855 - half februari 1856. 1e stuurman, 30 jaar.
18e reis Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.
Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Tjilatjap - Amsterdam.
16 april 1856 - eind maart 1857. 1e stuurman, 31 jaar.
19e reis Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.
Amsterdam - Cardiff - Singapore - New Harbour - Singapore - Hongkong - Batavia - Cheribon - Batavia - Amoy (China) - Singapore Batavia - Amsterdam.
18 april 1857 - 01 mei 1860. Aangemonsterd als 1e stuurman; vanaf Batavia gezagvoerder.
Schip op 28 juni 1860 verkocht voor de sloop.
Vanaf nu varend als gezagvoerder.
20e reis Fregat “Anna & Elise”, kapitein J.G.de Roever, 36 jaar.
Amsterdam - Batavia - Oedjong Pangka - Soerabaja - Panaroekan - Batavia - Amsterdam.
18 april 1862 - 27 februari 1863.
21e reis Fregat “Anna & Elise”.
Amsterdam - Shields. Het schip verongelukt en raakt wrak bij North Shields (Engeland) op 10 mei 1863.
09 april - 08 jun 1863 (afmonstering equipage).
22e reis Bark “Cornelia Adolphine”.
Middelburg - Batavia - Soerabaja - Panaroekan - Batavia - Amsterdam.
16 maart 1864 - 17 maart 1865.
23e reis Bark “Cornelia Adolphine”.
Amsterdam - Cardiff - Kaapstad - Batavia - Samarang - St. Helena - Amsterdam.
28 april 1865 - 25 juli 1866.
24e reis Bark “Cornelia Adolphine”.
Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passoeroean - Batavia - Amsterdam.
08 december 1866 - 21 januari 1868.
25e reis Bark “Cornelia Adolphine”.
Amsterdam - New Castle upon Tyne - Soerabaja - Bezoekie - Amsterdam.
23 maart 1868 - 17 februari 1869.
26e reis Bark “Cornelia Adolphine”.
Amsterdam - Swartik (Zweden) - Adelaide - Rangoon - Batavia - Cheribon - Passoeroeang - Batavia - Amsterdam.
27 mei 1869 - 01 april 1871.
27e reis Bark “Cornelia Adolphine”.
Amsterdam - Soderhamn (Zweden) - Elseneur - Adelaide - Melbourne - New Castle (Australië) - Hongkong - Macao - Samarang - Batavia - Tjilatjap - Amsterdam.
19 mei 1871 - 07 maart 1873.
28e reis Bark “Pieter Adolf”.
Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Bezoeki - Probolingo - Melbourne - Newcastle (Australië) -Batavia - Tagal - Banjoewangi - St. Helena - Plymouth - St. Nazaire.
26 september 1873 - 23 juni 1875.
30e reis Bark “Pieter Adolf “.In de transcriptie van het dagboek ontbreken pagina’s waarop wellicht verslag van 29e reis.
St. Nazaire - Cardiff - Padang - St.Helena - Amsterdam.
21 juli 1877(?) - 30 juli 1878.
|