Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.J.Franze was met vlagnummer R323 in de periode 1851 t/m 1855 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 voor het lidmaatschap heeft bedankt058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein M.J.Franze met vlagnummer R323 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van het ss. “Bordeaux” 202 last varend voor van Hoey Smith te Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein Frantzen als gezagvoerder gedurende:
* 1851 t/m 1852 van het ijzeren schroefstoomschip “Bordeaux”, gebouwd in 1851 te Glasgow, 516 ton o.m., varend voor J.P.van Hoeij Smith te Rotterdam;
Te water op 23.10.1851 en 26.11.1851 opgeleverd door Scheepswerf John Reed & Co., Port Glasgow aan J. P. van Hoeij Smit, Rotterdam als “BORDEAUX.”.
Eigenaren: Pieter van Hoey Smith, Rotterdam (1/10e part), Jacobus Catharinus de Joncheere, Utrecht (4/10e part), IJman Dirk Christiaan Suermondt, Utrecht (1/10e part), Christiaan Oortmans, Utrecht (1/10e part), Ewoud Twiss, ’s-Gravenhage (1/10e part), firma Robert Twiss & Zonen, Rotterdam (1/10e part), vrouwe Sara Geertruida Smith van Engelen, geboren Van Hoey, echtgenote van William Smith, Rotterdam, en de firma Jan Havelaar & Zoon, beiden te Rotterdam, tezamen 1/10e part
* 1855 t/m 1857 van het ijzeren schroefstoomschip “Hollander”, gebouwd in 1854 te Chester, 487 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij Smith te Rotterdam. Samen met het ss “Elve” in de vaart op Hamburg.
Bouma025 vermeldt M.J.Franssen als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1854 van het schroefstoomschip “Gironde”, gebouwd in 1852 te Pt.Glasgow, 530 ton o.m., varend voor J.P.van Hoeij Smith te Rotterdam.
Een prent van het ss “Hollander” in de vaart tussen Rotterdam en Londen door J.Cahey uit 1854 is in de collectie van het Gemeentearchief van Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Betreft correspondentie tussen Marien Lindenborn en Bert Kruidhof van Marhisdata.
01/09/2007 - Beste Bert,
Wil je in de database bij de kapiteins van de stoomboot BORDEAUX van 1851 nog even een kleine aanvulling maken?
Kapitein J.M. Frantzen, die het gezag voerde vanaf de oplevering van het schip, verliet dit schip in december 1852, en reisde naar Glasgow wegens benoeming op het nieuwe stoomschip GIRONDE van dezelfde rederij, waarmee hij op 20 januari 1853 van Glasgow te Hellevoetsluis aankwam.
In zijn plaats voer kapt. P.J. van Emmerik al in december 1852 op de BORDEAUX van Rotterdam naar Bordeaux. Van Emmerik was kapt. op de ELVE geweest, die toen wegens ijsgang was opgelegd.
Hart. groet,
Marien
NRC 02 september 1851
Advertentie. Stoompacket-Vaart tussen Rotterdam en Bordeaux. Op de 1e november e.k, zal met het nieuw gebouwd Nederlands schroefstoomschip BORDEAUX, gevoerd wordende door kapitein M.J. Frantzen, een nieuwe geregelde dienst aangevangen worden tussen Rotterdam en Bordeaux. De afvaarten zullen vooreerst iedere 20 dagen van beide havens plaats hebben; de datums zullen nader worden bekend gemaakt.
Dit prachtig stoomschip groot 550 tonnen, hebbende een ruim tussendek, is voorzien van machines van nominaal 110 paardenkracht, is uitmuntend uitgerust voor een aanzienlijk getal passagiers, en expresselijk ingericht tot het vervoer van wijnen, kaas en alle andere goederen. De overtocht zal geschieden in 3 dagen. Deze dienst in correspondentie zijnde met de verschillende transport-middelen, zowel te land als te water van Bordeaux, naar Marseille, Toulon, Cette, Bayonne, Montpellier, Bilbao, Santander, Perpignan, Nantes, Angoulême, Limoges, enz; zo kunnen alle goederen langs deze weg in korte tijd, en tot zeer billijke conditiën van en naar het zuiden van Europa overgevoerd worden. Nadere inlichtingen omtrent vrachten van passagiers en goederen zijn te bekomen ten kantore van Smith & Co, Rotterdam en Albrecht & Fils, agenten, André Ferrière & Neveux, cargadoors te Bordeaux.
NRC 29 november 1851
Hellevoetsluis, 28 november. Heden arriveerde het stoomschip BORDEAUX, kapt. Frantzen, van Glasgow (eerste reis van dit te Glasgow gebouwde Nederlandse stoomschip, zie NRC 020951)
NRC 07 december 1851
Hellevoetsluis, 6 december. Heden stoomde naar zee de BORDEAUX, kapt. C.J. Frantzen, naar Bordeaux. (opm: eerste commerciële reis van dit nieuwe schip)
Dagbladgegevens uit de Maritieme Kroniek 1851- Marhisdata
Familiegegevens en opleiding
Simon Halfweeg werd geboren op woensdag 2 februari 1814 te Amsterdam.
Hij trouwde op donderdag 27 augustus 1846 te Hellevoetsluis met Francina van Rees, geboren c. 1820 als dochter van de loods Jacob van Rees en Maria van Son. Zij overleed op donderdag 06 februari 1902 te Rotterdam.
Simon Halfweeg overleed te Rotterdam op vrijdag 19 juni 1885 te Rotterdam.
Gegevens verkregen van Nan Halfweeg te Leidschendam 09 maart 2006. Gegevens ook te vinden in “Stamboom Halfweeg van het Eiland Wieringen”, een uitgave van de Werkgroep Genealogie van de Historische Vereniging Wieringen, 2001.
Simon Halfweeg, geboren op 02 februari 1814 te Amsterdam als zoon van het gereformeerde echtpaar Nan Halfweg van Wieringen, schuitenvaardersknecht, en Grietje Kuyt werd als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam ingeschreven op 01 september 1826. Hij was lang 1 el en 41½ duim, 12 ½ jaar en gevaccineerd.
Hij zit in de 1e klasse in 1827, in de 2e klas in 1828 en in de 3e klas in 1829. Hij wordt onderwezen in de vakken Zeevaartkunde, Schoolonderwijs (met Nederlands, Frans en Engels) en Scheepswerk. De cijfers zijn over het algemeen matig
Op 06 augustus 1829 krijgt hij een prijs “voor de Artillerie zijnde Stijl, Opkomst en Bloei der Nederlanden.
Op 30 juni 1830 wordt hij geplaatst als ligtmatroos op het Schip “Cornelia Sara” gevoerd door kapitein Leeuwerik, naar Batavia en keert terug op 08 mei 1831.
Op 01 oktober 1831 wordt hij aangenomen als lidmaat van de Nederlandsch Hervormde Gemeente door Ds. Werner.
Op 15 maart 1832 komt hij als ligtmatroos op de “Vereeniging” onder kapitein A.A.Hermans voor een reis naar Batavia waarvan hij op 06 februari 1833 terugkeert met goede attestatie.
Op 02 februari 1833 werd hij “honorabel ontslagen”.004/993-1604
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
Halfweg was met vlagnummer R80 in de periode 1843 t/m 1860 en met vlagnummer R13 van 1861 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
S.Halfweeg was vice president van 1851-1854 en van 1859-1861van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslagen van 1880 t/m 1883 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij afstand heeft gedaan van zijn recht op uitkering058.
In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1885 is overleden. Tevens is vermeld dat door de weduwe van kapitein S.Halfweg “voorloopig afstand is gedaan” van haar recht op uitkering058.
In de Jaarverslagen 1885 t/m 1888 staat vermeld dat de weduwe S.Halfweeg afziet van haar recht op een jaarlijkse uitkering058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein S.Halfweg/Halfweeg met de vlagnummer R80 en R13 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
MET R80
* 1849 van de bark “Jeannette” 342 last varend voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam
* 1851 geen schip vermeld
* 1855 van de ss “Bordeaux” 202 last varend voor van Hoey Smith te Rotterdam
* 1858 van de ss “Hollander” 257 last varend voor van Hoey Smith te Rotterdam
* 1859 geen schip vermeld
MET R13
* 1862 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880, 1881 en 1883 geen schip vermeld
Simon Halfweg was in 1842 de eerste gezagvoerder van de bark "Jeannette" van rederij W.Ruys J.Dz. 024.
Bouma025 vermeldt S.Halfweg als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1851 op de bark “Jeannette”, gebouwd in 1842 te Dordrecht, 652 ton o.m., varend voor Wm. Ruys JDz te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 op het ijzeren schoener/ss, 100 pk “Bordeaux”, gebouwd in 1851 te Glasgow, 516 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij Smith te Rotterdam;
* 1858 t/m 1859 op het ijzeren schoener/ss, 100 pk “Hollander”, gebouwd in 1854 te Chester, 487 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij-Smith te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
S.Halfweg verzorgde per 02 november 1843 vanuit Hellevoetsluis met de “Jeannette” een troepentransport van 5 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 februari 1844 na 109 dagen. Onderweg was 1 militair overleden
Op 13 oktober 1845 vertrok hij wederom van Hellevoetsluis met de “Jeannette” en 1 landmachtofficier. Aankomsttijd en reisduur zijn niet vermeld065.
Nan Halfweeg te Leidschendam bericht op 09 maart 2006 het volgende:
De logboeken van Simon Halfweeg als ligtmatroos beschrijven een 3-tal reizen van Amsterdam naar de Oost.
“De eerste (aanvang juli 1832) gaat via Baltimore met landverhuizers uit de Pfaltz. In de Oost ligt het schip enige weken in Sourabaja. Daarnaast nam zijn schip deel aan een “pacificatietocht”op de rivieren Soensang en Djambi (Palembang) in konvooi met Z.M.Kanonneerboten Nos. 8 & 9. Bij deze reis zijn noch de naam van het schip noch die van de gezagvoerder genoemd. Uit de aantekening “Vorige Reis” achter “duffelsche pyjekkert” in de uitrustinslijst (16 maart 1832 – zie bijlage), zou men kunnen afleiden dat die vorige reis gemaakt is met het fregat “Cornelia Sara” onder kap. Leeuwerik (217) die in de staat van dienst van de Kweekschool voor de Zeevaart genoemd is. De naam “Vereeniging” onder kapt. A.A.Herman komt voor op die uitrustingslijst.
De data van aanvang en terugkomst in het journaal waren 21 juli 1832 vertrek uit Amsterdam en 23 mei 1833 terugkomst in Amsterdam
(Bij de stukken die ik van de heer Halfweeg uit Leidschendam kreeg is die uitrustingslijst “afgegeeven aan den Kweekeling S.Halfweg … “
De tweede reis (aanvang) augustus 1834) is met de “Javaan” onder kapt. J.P.Meyer. Hiermee ondergaat hij een orkaan bij de beruchte Kaap Aghulhas en de reis werd bij St.Helena onderbroken voor de aanvulling van de watervoorraad en een doktersvisite.
De data van aanvang en terugkomst in het journaal waren 25 augustus 1834 vertrek uit Amsterdam en 19 juli 1835 terugkomst in Amsterdam
De derde reis eveneens met de “Javaan: geen bijzonderheden; non-stop Nieuwe Diep-Batavia en v.v.”
De data van aanvang en terugkomst in het journaal 02 september 1835 vertrek uit Amsterdam en 05 augustus 1836 aankomst in Amsterdam
“Verder is er nog een logboek/journaal van de “Hollander” met kapt. S.Halfweeg; 08-04-1856 t/m 09-01-1857. Reizen naar Bordeaux (wijn), St.Ubes=Setubal (zout) en Reval. Ook nog aan de grond gelopen bij Hellevoetsluis: 4 januari 1857 waarvan een verslag voor de Kantonrechter, 10 januari 1857.”
Voorts kreeg ik een kopie van een diploma van de Zuid Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen te Rotterdam waarin een Gouden medaille is uitgereikt aan Simon Halfweeg, gezagvoerder van het Nederlandsche Schroefstoomschip “Hollander” “als blijvend aandenken aan zijn stoutmoedige redding, den 12 October l.l. op zijne reis naar de Oostzee, van een groot deel der bemanning van het Nederl. Schoenerschip ENGELINE JACOBA, hen liefderijk te verplegen en behouden te Kopenhagen aan wal te zetten; zijnde door opkomend stormweer zijne pogingen verijdeld om de Schoener te behouden, en zelfs de overige drie personen van het wrak te redden. Rotterdam 2 December 1856. … “
(betreft hier een 2-mast schoener onder gezag van kapitein K. de Groot uit Pekela.)
Nan Halfweeg schreef hierbij in zijn brief van 09 maart 2006:
“Door onoordeelkundige opslag is het origineel vergaan, maar nog net bijtijds heeft mijn moeder de tekst per schrijfmschine kunnen vastleggen … Simon H. heeft voor zijn reddingspoging een gouden medaille van de Maatschappij ontvangen (niet in mijn bezit) en van de Koning een zilveren legpenning, die ik wel in mijn bezit heb, samen met een voor de poging om de ijsdam in de Waal te doorbreken.”
Tenslotte kreeg ik de transcripties van een aantal brieven van kapitein Halfweeg aan zijn patroon:
-
Gedateerd Batavia 30 maart 1846
Melding van aankomst te Batavia op 28 maart, komend van Semarang. In Semarang geladen suiker en rijst en in Batavia rijst, tin, suiker, rotting en koffie. Wellicht nog wat ruimte voor kaneel, maar niet veel meer, om niet te diep komen te liggen. Aantal passagiers aan boord. Hoopt 05 april weg te zeilen.
-
Gedateerd april 1846
Halfweeg zend een rekening-courant. Het schip geladen met 12.600 picols en het schip ligt 18½ voet diep.
-
Gedateerd Batavia, december 1846.
“Geachte Patroon.
Na des morgens van de 11de September goed en wel in zee gekomen te zijn, behield ik 4 dagen lang een voordelige Oosten wind zoodat ik het 4de Etm. reeds Kaap Finisterre gepasseerd was. Des namiddags ten 5 ure van den 12den op de hoogte van het Eiland Wight heb ik de “Pollux”, Kapt. A.P.Klein, gepraaid, dewelke beloofde mij te rapporteren zoodat ik vertrouw, dat U reeds spoedig tijding van mij gehad hebt. Nadat ik de Kaap gepasseerd was kreeg ik Weste wind tot des namiddags van den 18den wanneer ik een vrij zware storm van het ZW kreeg, op de hoogte van Porto Porto waarbij ik met het reven van de Fok de matroos Daniel Adam Fexer verloor dewelke van de Fokkera op dek meteen dood viel, zoodat wij hem de andere morgen over boord zetten. Dit was geen plezierig begin van de reis doch zoo dit gewoonlijk aan boord gaat: een doode is nogal gaauw vergeten. …Verder relaas van de reis met passages van bekende punten en weersomstandigheden. … passeerden op den 15den october de Engelsche Bark “Hope” van Liverpool dewelke ik vertrouw dat zij gerapporteerd al hebben daar ik hem de Nommervlag toonde. … Vervolgens verslag van wat reparaties vanwege “vuur” in houtwerk. … Den 21sten November praaiden wij Kapitein Guit met de bark “Wolkwade” (dit moet halfweg de Indiscche Oceaan geweest zijn, nog voor het eilandje Amsterdam). … Den 2den December ontmoeten wij de “Kuster” wlke van Rotterdam een 14 dagen of 3 weken voor ons vertrokken was en den 15den December desmorgens met den dag kregen wij de Sumatra Kust in zicht … “
-
Gedateerd Rotterdam 22 mei 1849 van Wm Ruijs aan kapitein S,Halfweeg, voerende het schip Jeanette te Batavia. De brief per overlandmail via Marseille.
“Ingeslooten ontvangt gij een brief uwer Vrouw die ik hoop U in welstand zal geworden. Sedert Uw vertrek heeft de Handels Maats. nog al eenige Scheepen bevracht; zoodat ik heel spijt heb dat ik de Jeannette heb uitgezonden; als die spijt nu maar gewijzigd wordt, door een goede Reis dan zal het wel schikken en daarop moet ik dan ook maar hoopen. De Whampoa Ida Elisab. zijn bevracht en zedert … (?) gezeild. De “Resident v Son” loopt morgen middag te water, en een kiel van dezelfde grootte op nieuw opgehaald voor het Barksschip “Doelwijk”.
Nu ter Zake: de Duitsche aangelegenheden bevallen mij in het geheel niet; niet dat ik daaruit oorlog verwacht, waarbij wij zouden betrokken worden wel vrees ik eene algemeene lusteloosheid in de Handel, waarvan lage prijzen het onvermijdelijke gevolg moeten zijn.