Inloggen
JOHANNA MARIA - ID 8122


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1840-07-13 / 1865-08-07 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1840
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Fop Smit - Werf te Slikkerveer, Slikkerveer, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1839-07-13
Launch Date: 1840-06-27
Delivery Date: 1840-07-13
Technical Data

Net Tonnage: 666.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 352.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1840
Datum agenda: 1840-07-15
Register nr: 18400413
Scheepsnaam: JOHANNA MARIA
Type: Bark
Lasten: 352
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Veder J.R.
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Lupcke J.C.F.
Opmerkingen:

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1840-07-13 JOHANNA MARIA
Manager: Jan Robert Veder, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

aandeelhouders in juli 1840:

Fop Smit, Kinderdijk                              (8/16e part),

J.R. Veder, Rotterdam (boekhouder en 2/16e part),

A.L. Pincoffs, Rotterdam                       (2/16e part),

Hoyte Veder, Rotterdam                        (1/16e part),

Hendrik Veder                                       (1/16e part),

M.A. Veder                                            (1/16e part) en

kapt. J.C.F. Lüpcke, Rotterdam             (1/16e part)

 

Ship Events Data

1848-03-13: Damaged
Portsmouth, 13 maart 1848. De JOHANNA MARIA (opm: bark), kapt. Lupcke, van Rotterdam naar Batavia, is alhier met verlies van zeilen en met onklare pompen binnen gelopen. Dezelve is in de haven gebracht om te repareren.
1858-02-19: Sprang a leak
NRC 130458
Batavia, 25 februari. Het te Rotterdam te huis behorend schip (opm: bark) JOHANNA MARIA, kapt. M.A. Overgaauw, is 19 dezer, na 36 dagen op zee te zijn geweest alhier wegens bekomen lekkage geretourneerd. De 14e januari j.l. van Banjoewangie vertrokken, werd het schip buiten Straat Bali gekomen dadelijk door zwaar stormweder en hoge zee geteisterd, waarin het zo zwaar stampte en werkte dat er een lek ontstond, hetwelk zodanig toenam dat men verplicht was Straat Sunda weder in te gaan en naar Batavia af te houden. Men heeft een aanvang gemaakt met lossen en zal daarmede voortgaan tot dat men het lek gevonden heeft. (opm: zie NRC 280758)
1859-11-00: Damaged
JB 071259
Soerabaija, 28 november. Zaterdag namiddag (opm: 23 november) j.l. sloeg de bliksem in de voorbramsteng van het Nederlandse schip JOHANNA MARIA (opm: kapt. L.J. Wilhelmie), en nam er de top van weg zonder echter enige andere schade aan te richten. Op het zelfde ogenblik zag men twee ballen vuur uit de grote mast vallen, en hoewel beneden in het ruim een sterke zwavellucht verspreid was, heeft men bij onderzoek niets kunnen bespeuren.
1861-07-12: Sprang a leak
NRC 310861
St. Helena, 31 juli. Het Nederlandse schip (opm: bark, bouwjaar 1840) JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie, van Batavia naar Rotterdam, is 12 dezer alhier lek binnengelopen, hebbende op de reis veel slecht weer ondervonden. Na circa 200 ton van de lading gelost te hebben, kwam heden het lek boven water en men zal nu overgaan om het schip tijdelijk te repareren.
1865-07-09: Damaged
NRC 180765
Mauritius, 17 juni. Het Nederlandse schip JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie (opm: bark, bouwjaar 1840; kapt. Lodewijk Jozephus Wihelmie), van Java naar Rotterdam, is hier de 9e dezer lek, met gebroken grote mast en na een gedeelte van de lading over boord geworpen te hebben, binnengelopen. (opm: zie NRC 190765 en 090965)
1865-08-07: Final Fate: Condemned

Rotterdam, 8 september. Het Nederlandse schip JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie, van Java naar Nederland, dat (als vroeger gemeld [opm: zie NRC 180765 en 190765]) 9 juni met schade te Mauritius binnenliep, is aldaar afgekeurd en voor 4.235,75 dollar verkocht.
De lading is overgescheept in het Engelse schip KENSINGTON, welk schip voor 2.950 dollar is bevracht en waarschijnlijk 20 augustus zou vertrekken, het beschadigde gedeelte van de lading is verkocht en heeft 6.783,47 dollar opgebracht.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Johann Carl Frederich Lupcke werd geboren op 19 juni 1789 in Liscau in Duitsland. Hij was luthers.

Hij was gehuwd met de Rooms-Katholieke Hendrika Vasse, geboren 18 oktober 1794 te Maassluis.

Hij overleed op 27 juli 1863 te Rotterdam aan de Kruiskade Wijk 14 nr. 594005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.C.F.Lupcke was met vlagnummer R138 van 1828 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

J.C.F.Lupcke was in 1836 en 1852-1855 afwisselend commissaris van de maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1863 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam)  wordt vermeld dat de “trekkende kapitein” J.C.F.Lupcke in 1863 is overleden058

 

De schepen van de kapitein

J.C.F.Lupcke was in 1840 gezagvoerder van de "Johanna Maria" (ruim 400 last), te water gelaten op 27 juni 1840 op de scheepswerf van Jan Smit Fopzoon aan het Slijkerveer te Ridderkerk voor reder J.R.Veder027.

 

In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858, 1859 en 1862 van het College staat kapitein J.C.F.Lupcke als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en reederij058.

 

J.C.F.Lupcke Sr maakte de volgende reizen005:

*    J.J.van Speyk         1834               Hellevoetsluis - Batavia                                                     geen lading vermeld

*    Weltevreden           1837               Hellevoetsluis - Batavia - Rotterdam                               terug: koffie, suiker

                                        1839               Batavia - Hellevoetsluis                                                      geen lading vermeld

                                        1839               Hellevoetsluis - Batavia                                                     geen lading vermeld

                                        1840               Batavia - Hellevoetsluis                                                      geen lading vermeld

                                                                             18 februari 1840: raakt bij Kwaden Hoek aan de grond

 

Bouma025 vermeldt J.C.F.Lupcke als gezagvoerder gedurende:

*    1829 van de bark/galjoot “Kinderdijk”, gebouwd in 1828 te Alblasserdam, 234 ton o.m., varend voor J.Smit te Kinderdijk;

*    1830 t/m 1833 van de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Kinderdijk, 392 ton o.m., varend voor Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1834 t/m 1836 op het fregat “J.C.J. van Speyk”, gebouwd in 1834 te Kinderdijk, 512 ton o.m., varend voor F.Smit te Alblasserdam;

*    1838 t/m 1839 van de bark “Weltevreden”, gebouwd in 1836 te Kinderdijk, 635 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk;

*    1841 t/m 1855 op de bark “Johanna Maria”, gebouwd in 1840 te Slikkerveer, 666 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam; Uit de opgaven in de Jaarverslagen van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058 blijkt dat in ieder geval vanaf 1849 dit schip onder commando stond van J.C.F.Lupcke Junior, vlagnummer R237 - zie bij deze kapitein.

*    1849 t/m 1851 op de bark “Weltevreden”, gebouwd in 1836 te Kinderdijk, 635 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk

Bouma vermeldt bij  opgave van de “Weltevreden” geen initialen van Lupcke. Voorts is de periode een andere dan de reisperiode 1837-1840. De kapiteinsvermelding bij dit schip begint in 1842 (J.A.Bangma) en wellicht dat in de periode 1836/37 (de afvaart van dit schip) t/m 1841 inderdaad onze Lupcke kapitein is geweest.

      In dat geval zou de opgave omtrent de bark “Johanna Maria” op de zoon J.C.F.Lupcke slaan (zie aldaar).

*    1856 t/m 1863 van het 3/m schip “Helena & Anna”, gebouwd in 1855 te Stormpolder aan de IJssel, 862 ton, varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam;

 

Overige bijzonderheden

J.C.F.Lupcke verzorgde per 18 augustus 1835 vanuit Hellevoetsluis met de “J.C.J. van Speyk” een troepentransport van 5 officieren en 99 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 24 december 1835065*.

 

 

Datum vanaf: 1840
Kapitein: Lupcke, Johan Carl Frederich
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 138
Overige informatie: *Liscau (Duitsland), 19-06-1789, †Rotterdam, 27-07-1865

Familiegegevens en opleiding

Jan Karel Frederik Lupcke werd geboren te Rotterdam op 16 december 1821 als zoon van Johan Carl Frederich Lupcke (afkomstig uit Liscau en koopvaardijkapitein) en Heintje Vasse. Hij trouwde in 1846 (datum niet vermeld) met Maria Anna van Winkel. Het echtpaar kreeg 12 kinderen. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamse Dijk, de Opper, de Baan, de Keerweerlaan en de Weenastraat. In januari 1872 vertrok het gezin naar Cuyk in Noord-Brabant, maar keerde in 1875 weer terug naar Rotterdam, naar de Mauritsstraat. In 1889 vestigden zij zich in Hillegersberg. Uiteindelijk, in mei 1897, toen Johan weduwnaar was geworden, ging hij weer naar Rotterdam. Hij overleed aldaar op 08 november 1900.

Hij werd aan het eind van de veertiger jaren gezagvoerder van het fregat “Helena & Anna”, van de rederij J.R.Veder. In 1863 stapte hij over op het fregat “Europa” van dezelfde reder. Met beide schepen volbracht hij diverse reizen naar Oost-Indië totdat hij rond 1876 zijn loopbaan beëindigde. Op deze reizen verrichtte hij regelmatig metingen voor het KNMI. Deze waren onderdeel van een programma van de “Commissie ter bevordering van het onderzoek naar de verschijnselen op de oceaan” geïnitieerd door het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart in samenwerking met het KNMI. Via modeljournalen werden gegevens ingevuld en wie een aantal malen een goed journaal had ingeleverd kreeg een medaille. Lupcke kreeg een gouden medaille voor drie goede verslagen.

Zie voor gedetailleerde gegevens, inclusief een overzicht van de reizen met de gevoerde lading, het oorspronkelijk typoscript van Rimkus005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Johan K.F.Lupcke was lid van het Rotterdamse zeemanscollege met vlagnummer R237 en vervulde bestuursfuncties als secretaris (1850) en commissaris (1853, 1854 en 1856)005.

 

J.C.F.Lupcke Jr was met vlagnummer R237 van 1847/48 t/m 1877 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart 058.

J.C.F.Lupcke Jr was in 1849 secretaris en in 1858 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In  de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 07 januari 1864 staat het volgende bericht::

“”Missive van de Heeren Kool en Rahusen berigtende dat Heeren Belanghebbenden bij eene averij zaak van de Helena en Anna kapt. Lupcke eene gift van f 224,77 aan het EWeldadig Zeemansfionds ter beschikking stellen.”042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat het volgende bericht:

“Wordt medegedeeld dat bij het Bestuur van de Heeren Kool en Rahusen berigt is ontvangen dat door Belanghebbende bij een averij zaak van de Helena en Anna Kapt. Lupcke, een hun aankomend saldo wegens die averij van f 224,77 door H.Ed. bemiddeling ten behoeve van het Weldadig Zeemansfonds is afgestaan.”023.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.C.F.Lupcke Jr met vlagnummer R237 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851             van de bark “Johanna Maria”            352 last        voor J.R.Veder te Rotterdam

*    1855                       van het fregat “Helena en Anna”       455 last        voor J.R.Veder te Rotterdam

*    1858, 1859            van het fregat “Helena en Anna”       456 last        voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

*    1862                       van het fregat “Helena en Anna”       456 last        voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

*    1863, 1864

      t/m 1867, 1874      van het fregat “Europa”                     670 last        voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt J.K.F.Lupcke Jr als gezagvoerder gedurende:

*    Zie voor “Johanna Maria”bij kapitein J.C.F.Lupcke Senior!

*    1856 t/m 1863 op het fregat “Helena en Anna”, gebouwd in 1855 te Stormpolder aan de IJssel, 862 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam;

*    1864 t/m 1870  op het fregat “Europa”, gebouwd in 1863 in Krimpen aan de lek, 1275 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam;

*    1872 t/m 1876 op hetzelfde schip en voor dezelfde reder. In het tussenliggende jaar stond het schip onder commando van kapitein J.Reiniersen.

 

Overige bijzonderheden

J.C.F.Lupcke Jr vertrok op 20 maart 1857 van Nieuwediep met de “Helena en Anna” en een contingent van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 juni 1857 na 99 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.

 

Helena & AnnaCSR 439/101:  607 tons.  27 crew.  Captain = J.C.F. Lupcke Jr.  Departed Hartlepool, England on 6 January 1859 with a cargo of coals and arrived at Albany on 20 April 1859.  Where intended bound – Batavia. 110

 

 

Datum vanaf: 1847
Kapitein: Lupcke, Johan Karel Frederik
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 237
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.A.Overgauw was met vlagnummer R150 in de periode 1851 t/m 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

M.A.Overgauw was in 1866 afwisselend commissaris van de maatschappij058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.A.Overgauw met vlagnummer R150 als gezagvoerder in de ledenlijst van058:

1849                      bark “Ida Elisabeth”       232 last              varend voor W.Ruysch J.Dz. te Rotterdam

1851                      bark “Johanna Maria”    352 last              varend voor J.R.Veder te Rotterdam

1855                      bark “Johanna Maria”    352 last              varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

1858                      bark “Maria Anna”         292 last              varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

1859, 1862 t/m 1865                                      bark “Constantia”                        375 last           varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

1866, 1867           fregat “Johanna Maria” 472 last              varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

1874                      fregat “Sunda”                 900 last              varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

 

M.A.Overgauw was vanaf 1852 gezagvoerde van de bark “Ida Elisabeth” varende voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam. Het schip strandde op een reis van Liverpool naar Batavia op de westkust van Engeland bij South Light en raakte wrak overigens zonder verlies van mensenlevens024 en 025.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

M.A.Overgauw           Johanna Maria                                     09 mei 1857                                          geen opgave

                                      Constantia                                            22 juli 1862                                          geen opgave

                                      Constantia                                            geen melding                                        06 juni 1863

 

Op 20 april 1859 vertrok van Hellevoetsluis de bark “Maria Anna van J.R.Veder & Zn onder kapitein M.A.Overgaauw en arriveerde te Batavia op 08 augustus 1859 na een reis van 109 zeedagen026(38/049).

 

Bouma025 vermeldt M.A.Overgauw als gezagvoerder gedurende:

*    1852 t/m 1854 van de bark “Ida Elisabeth”, gebouwd in 1847 te Kinderdijk, 444 ton o.m., varend voor Wm. Ruys JDz te Rotterdam. Het schip is op weg van Liverpool naar Batavia gestrand bij Southlight en wrak geraakt;

*    1858 t/m 1859 van de bark “Johanna Maria”, gebouwd in 1840 te Slikkerveer, 666 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*    1860 van de bark “Maria Anna”, gebouwd in 1851 te Krimpen aan de IJssel, 553 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam

*    1861 t/m 1866 van de bark “Constantia”, gebouwd in 1850 te Krimpen aan de IJssel, 741 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*    1867 t/m 1869 van het 3/m schip “Johanna Maria”, gebouwd in 1866 te Slikkerveer, 893 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam;

*    1870 t/m 1876 van het 3/mschip “Sunda” ex Royal Arch, gebouwd in 1865 te Miramichi (Nw. Brunswick) 1701 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Overgauw, M.A.
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 150
Overige informatie: Van kapt. Overgauw zijn de voornamen, en geboorte- en sterfdatum/plaats nog niet bekend.

Familiegegevens en opleiding

Lodewijk Jozephus Wilhelmie werd geboren op 08 december 1820 te Oostende als zoon van de Nederlands Hervormde Dulon Evertus Wilhelmie (overleden te Boxtel), kolonel en plaatselijk commandant, en Johanna Jacoba Mispelblom (overleden te Boxtel), beiden gewoond hebbende o.a. te Maastricht. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de van Brakelstraat 27 en Baan Wijk 3 nr. 232.

Hij trouwde op 19 september 1849 te Rotterdam met Elizabeth de Held, geboren op 30 oktober 1826 te Rotterdam, particuliere, als dochter van de Nederlands Hervormde David de Held en Adriana Hamwijk.

Lodewijk overleed op 20 februari 1870 te Rotterdam aan de van Brakelstraat005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.J.Wilhelmie was met vlagnummer R371 in de periode 1853 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein L.J.Wilhelmie met vlagnummer R371 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1855                  van de bark “Drie Gebroeders”      214 last varend voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam

*   1858                  geen vermelding van schip en boekhouder

*   1859                  van de bark “Johanna Maria” 351 last    varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam

*   1862 t/m 1864 van de bark “Johanna Maria” 351 last    varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam

*   1865 t/m 1867 geen vermelding van schip en boekhouder

 

J.H.Wilhelmie was van 1853-1856 gezagvoerder van de bark de "Drie Gebroeders", 410 ton, gebouwd in 1843/1844 bij Fop Smit te Slikkerveer025. "... in 1854 op weg van Londen naar Sydney aangezeild doot Spaanse schoener; gerepareerd te Cowes;... "024.

J.H.Wilhelmie was in 1858 gezagvoerder van het 3/m resp. fregat schip de "Jacoba Helena" (ex-"Erfprinses Sophie"), 750 ton, gebouwd in 1848 te Middelburg eigendom van de rederij W.Ruys J.Dz te Rotterdam. "... op thuisreis van Java in oktober 1857 na noodweer Port Louis op Mauritius als noodhaven aangelopen; voor anker liggend op de rede aangevaren door het losgeslagen Franse zeilschip Sigisbert Cézard", bemanning gered, doch schip onherstelbaar beschadigd; na lossing van de lading wrak verkocht"024 en 025.

 

Bouma025 vermeldt L.J.Wilhelmie als gezagvoerder gedurende:

*   1853 t/m 1856 van de bark “Drie Gebroeders”, gebouwd in 1844 te Slikkerveer, 412 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam. Het schip is in 1856 in de Downs gestrand op weg van Rotterdam naar Hongkong onder kapitein Hofman. Uit deze opgave is niet duidelijk of kapitein Hofman (zie aldaar) vanaf de afvaart het gezag voerder of dat hij dat gedurende de reis overnam van kapitein Wilhelmie.

*   1858 van het fregat “Jacoba Helena” ex Erfprinses Sophie, gebouwd in 1840 te Middelburg, 750 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam. Het schip werd met schade naa een aanvaring te Mautirius binnengebracht en afgekeurd;

*   1860 t/m 1865 van de bark “Johanna Maria”, gebouwd in 1840 te Slikkerveer, 666 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;

*   1867 t/m 1868 van de 2/msch “Meeuw” ex Eagle, gebouwd in 1862, bouwlocatie niet vermeld, 113 ton o.m., varend voor Freule A.Tinne te ’s Gravenhage. Het schip is aangeduid als een jacht. Het werd in 1868 naar het buitenland verkocht.

 

Overige bijzonderheden

Toen zij (ic. freule Tinne, zie hiervoor overzicht van Bouma) in 1867/68 begon aan een tocht door de Atlas en de Noordelijke Sahara werd zij door een aantal bemanningsleden en de kapitein Wilhelmi vergezeld. Mathijs Metzon was inmiddels met “De Meeuw” naar Malta gevaren, die daar verkocht moest worden. In oktober 1868 arriveerde Alexandrine in Tripoli. Hier verlieten kapitein Wilhelmi, zijn vrouw en zijn dochter gefrustreerd het gezelschap.

Ontleend aan een “Genealogie van het Geslacht Masson-Metzon, een zeevarend geslacht van Bretonse afkomst“. In te zien in het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag onder code Masson; Metzon

 

J.C.Kikkert in “Een Haagsche dame in de Sahara. Het avontuurlijk leven van Alexandrine Tinne 1835-1869, Rainbow Pockets, 2005, 309 pp. staat in hoofdstuk “De Meeuw”, p. 223-229 een beschrijving van het schip “Meeuw” en de belevenissen van kapitein Wilhelmie en stuurman Metzon.

Enkele citaten:

p.225        Het schip werd gekocht door John Tinne, een halfbroer van Alexandrine. “… op het eiland Wight, voor de zuidkust van Engeland, vond hij wat hij zocht. Hier lag tegen elk aannemelijk bod het jacht Seagull (sic!) te koop, dat pas drie jaar oud was. Het had eenmaal tussen Engeland en Cherbourg heen en weer gevaren en daarna was de eigenaar faillite gegaan.  Hij kocht de Seagull voor 1950 pond, inclusief masten en zeilen, ankers en alle verder scheepsbenodigdheden.”

p.226        “Oom Jules (een broer van haar moeder in Den Haag) had … verstand van zeelieden. Hij wist de rustige en bekwame Rotterdammer Wilhelmie als kapitein te engageren en verder nog een stuurman, (i.c. Metzon), een hofmeester, een timmerman, een kok, een zeilmaker, zes matrozen en twee lichtmatrozen.”

p.227        “Het schip werd bij de Koninklijke Nederlandsche Yacht Club in Rotterdam geregistreerd onder de naam Meeuw. In het voorjaar vertrok het uit Nederland met bestemming Marseille. … Al tijdens de tocht van Engeland naar Zuid-Frankrijk noemde kapitein Wilhelmie zijn nieuwe schip ‘een echt product van Engelse knoeierij”

p.229        “In 1866 vertrok … de Meeuw Toulon (en) … maakte het jacht de oversteek naar Algiers, … Hier werd de Meeuw afgemeerd en huurde Alexandrine voor zichzelf, haar bedienden en haar bemanningsleden een huis in de stad. Zij heeft daarna nooit meer een voet aan boord van haar kostbare jacht gezet.”

p.232        In Algiers huurde Alexandrine “voor zichzelf, haar vele bedienden en een gedeelte van de bemanning een groot huis. De rest bleef aan boord van de Meeuw in de Algierse haven. Kapitein Wilhelmie behoorde tot degenen die bij de ‘freule’ introkken. … Wilhelmie werd in honderd dagelijkse dingen Alexandrines rechterhand en zij was zeer ingenomen met haar `grootvizier`, die zij in haar brieven aan omm Jules prees om zijn hoffelijkheid, zijn bereidwilligheid, zijn constante goede humeur en zijn aanpassingsvermogen. … zeekapitein Wilhelmie (moest) voor Alexandrine ontwerpen maken van huizen, die ze wilde laten bouwen en tuinen, die ze wilde laten aanleggen.”

p.234        “Na een paar maanden was het wel duidelijk dat Alexandrine de Meeuw niet meer zou gebruiken. … Kapitein Wilhelmie kreeg toestemming zijn vrouw, dochter en hond naar Algiers over te laten komen. En ook de vrouw van stuurman Metzon kon … bij haar intrekken.”

                  “(Zij) stuurde een brief naar John Tinne met de bondige mededeling dat hij de Meeuw zo snel mogelijk moest verkopen. … Om onduidelijke redenen had Alexandrine intussen het jacht met acht bemanningsleden naar Malta gestuurd, terwijl de overige leden, met inbegrip van kapitein Wilhelmie, bij haar in Algiers bleven.”.

p.235        “Hoe het met de Meeuw is afgelopen, is niet bekend.”

p.237        “De dames Wilhelmie en Metson kwamen behouden in Marseille aan, waar zij door hun liefhebbende echtgenoten werden afgehaald voor de oversteek naar Algiers”. In Algiers was nogal wat bekijks want de vrouw van stuurman Metzon “kwam aan … in originele klederdracht, compleet met kanten kap en gouden oorijzers”. De dracht was vermoedelijk Zeeuws-Vlaams (zegt Kikkert, maar het is vermoedelijkVlaardings, zie bij Metzon) “Mevrouw Metson … is haar echtgenoot gevolgd, die met de Meeuw naar Malta was gevaren.”

p.242        In 1867-1868 maakte Alexandrine een (overigens mislukte) tocht vanuit Djelfa, een plaats aan de zuidelijke rand van het Atlasgebergte en trok naar het zuiden. “Aan kapitein Wilhelmie had ze niet veel steun meer. Hij en zijn vrouw pasten zich slecht aan bij de – inderdaad benarde – omstandigheden. Alexandrine schreef aan haar oom Jules:

                  ‘Wilhelmie kan geen schapenvlees eten – het enige dat hier te krijgen is -, kan geen enkel dier berijden, verwacht van de kamelen, dat zij zich zullen gedragen als een gehoorzame bemanning, kankert over de tenten, de woestijn en de zorgeloosheid van de Arabieren.”

                  Wilhelmie werd heen en weer getrokken “tussen zijn loyaliteit aan zijn werkgeefster en die aan zijn echtgenote, daar beide dames op voet van oorlog met elkaar stonden. Misschien had het echtpaar Wilhelmie nog andere redenen zich zorgen te maken, want elders in Alexandrines correspondentie staat te lezen:

                  De dochter van Wilhelmie verarabiseert helemaal: zij kleedt zich Arabisch, schildert haar wenkbrauwen en voorhoofd en wordt hoe langer hoe oosterser, … “

p.245        Na de mislukte expeditie werden de meeste deelnemers ontslagen. “De – eens zo veelgeprezen – kapitein Wilhelmie behoorde ook tot degenen die hun congé kregen. Hij en zijn vrouw begonnen de lange reis naar huis … “

 

Datum vanaf: 1859
Kapitein: Wilhelmie, Lodewijk Jozephus
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 371
Overige informatie: *Oostende, 08-12-1820, †Rotterdam, 20-02-1870

Afbeeldingen


Omschrijving: Een aquarel van de JOHANNA MARIA, gemaakt door Jacob Spin.
Collectie: Onbekend
Vervaardiger: Spin, Jacob
Algemene informatie

1840

ZP 050940
Het schip JOHANNA MARIA, kapt. Lupcke, van Rotterdam naar Batavia, met schade te Falmouth binnengelopen, heeft de 31e augustus na geëindigde reparatie de reis weder voortgezet (opm: eerste reis van deze bark).

1842

RC 090642
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, het Nederlands gekoperd barkschip JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, hebbende bijzonder goede inrichtingen voor passagiers; vertrekt in de loop dezer maand. Adres ten kantore van Smith & Co.
JC 221042
Batavia, 19 oktober. Heden zijn hier aangekomen de Nederlandse bark BOERHAVE, kapt. H.U. Visser, vertrokken van Rotterdam de 11e juli, de dito bark ANNA MARGARETHA, kapt. H. de Jong, met vijf passagiers, vertrokken van Rotterdam de 18e juli, de dito bark JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, vertrokken van Rotterdam de 15e juli, de dito bark BROUWERSHAVEN, kapt. P. Janzen, met vier passagiers en Zr.Ms. troepen, vertrokken van Rotterdam de 15e juli, de dito bark SARA ALIDA MARIA, kapt. C.P. Kuiper, vertrokken van Amsterdam de 7e juli, de dito bark CORNELIS WERNARD EDUARD, kapt. R.W. Mellema, vertrokken van Rotterdam de 25e juli, het dito schip VAN GALEN, kapt. M. Marcussen, vertrokken van Amsterdam de 18e dito, het dito schip MARY EN HILLEGONDA, kapt. J. Martens, met drie passagiers, vertrokken van Rotterdam de 15e juli, het dito schip EMANUEL, kapt. J.H., Zeeman, met een aantal passagiers, vertrokken van Rotterdam de 26e juli, en het dito schip WILLEM ERNST, kapt. H. Wittebol, vertrokken van Amsterdam de 29e mei.

1843

RC 170643
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading: Naar Batavia, het Nederlands gekoperd barkschip JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke.

1844

AH 070544

Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn de volgende schepen, voor deze maand, bevracht geworden, als: voor Rotterdam MARY EN HILLEGONDA, JOHANNA MARIA en HUGO GROTIUS.JC 070944

Batavia, 5 september. Heden zijn hier aangekomen het Nederlandse schip JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, de 21e mei van Rotterdam vertrokken, en het dito schip BORNEO, kapt. C.C. Hansen, de 29e mei van Amsterdam vertrokken.

1845

DC 111145
Dordrecht, 10 november. Door de Nederlandsche Handelmaatschappij zijn zaterdag ll. bevracht de navolgende schepen, als:Voor Amsterdam: de KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. E. Groeneveld Cadee, van Dordrecht; KOOPHANDEL, kapt. G.J. van der Mey en JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, van Rotterdam.
NRC 161245
Hellevoetsluis, 15 december. Het schip opm: bark) JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, is door de harde wind in drift geraakt tot tegen de Noordwal, hebbende vaartuigen bij zich tot adsistentie.

1846

JC 200546
Batavia, 15 mei. Heden is hier aangekomen de Nederlandse bark JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, van Rotterdam vertrokken de 13e januari.
DC 280746
De berichten uit Batavia, per overlandmail ontvangen, lopen tot de 26ste mei en melden onder andere het volgende: Na dat reeds in de vorige maande de schepen WATERLOO en HUGO GROTIUS ten dienste der expeditie naar Balie waren gehuurd, wilde de regering nog wachten op de FLEVO, EUROPA en MIDDELBURG; daar deze schepen echter niet arriveerden, besloot men in de vorige week, om de expeditie zonder deze bodems te doen doorgaan en daartoe te huren de schepen KOOPHANDEL, LOUISA, JOHANNA MARIA en de te Sourabaya liggende KONING WILLEM II.
De expeditie bestaat uit 2.000 man en een batterij; 1.400 man en de batterij, welke van hier gezonden worden, zijn gisteren ingescheept. De HUGO GROTIUS, JOHANNA MARIA en WATERLOO, nemen de troepen aan boord; de KOOPHANDEL zal tot proviandschip dienen, en de LOUISA zal de batterij overbrengen; de schepen vertrekken heden onder geleide van een schoener naar Soerabaya, waar de KONING WILLEM II, het fregat CERES, enige schoeners en een paar stoomboten zich aan dezelve zullen aansluiten. De gehele expeditie staat onder bevel van de luitenant kolonel Bakker. Men zegt ook, dat Z. Exc. de gouverneur generaal zich naar Sourabaya zal begeven, ten einde meer in de nabijheid te zijn.

1847

DC 111247
Dordrecht, 10 december. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij is voor Rotterdam bevracht het schip JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke Jr.

1848

NRC 160348
Portsmouth, 13 maart. De JOHANNA MARIA, kapt. Lupcke, van Rotterdam naar Batavia, is alhier met verlies van zeilen en met onklare pompen binnen gelopen. Dezelve is in de haven gebracht om te repareren.
JC 020848
Batavia, 31 juli. De 28e juli zijn hier aangekomen het Nederlandse schip BATAVIA, kapt. C. Schoewert, met 22 passagiers, de 2e april vertrokken van Rotterdam, het dito schip CLARA HENRIETTA, kapt. P.H. Willers, de 20e april vertrokken van Amsterdam, de dito bark JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke Jr., de 26e april vertrokken van Rotterdam, en de dito bark de MAAS, kapt. J. Timmerman, met een passagier, de 30e maart vertrokken van Rotterdam.

1849

NRC 270149
Amsterdam, 26 januari. Aangaande het schip JOHANNA MARIA, kapt. Lupcke, van Batavia op hier bestemd, met schade aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen, wordt volgens bericht van daar van de 30e november gemeld, dat het binnen enige dagen de reis zou voortzetten.   

1850

DC 190350
Dordrecht, 18 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de volgende zeven schepen als: Voor Rotterdam: JEANNETTE, kapt. S. Halfweg; JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke Jr.; HONG KONG, kapt. R.H. Ruhaak.

1852

RC 220752
Rotterdam, 21 juli. Door de Nederlandsche Handels Maatschappij zijn op heden bevracht geworden de navolgende 27 schepen, als:Voor Rotterdam: JAPARA, kapitein ……(opm: C.C. Kramers), JOHANNA MARIA, kapt. J. C.F. Lupcke Jr.; CERES, kapt. F. Mellema; ELIZABETH, kapt. P. Serlé; NIEUW LEKKERLAND, kapt. M.B. Hoffman; REIJERWAARD, kapt. P. Wierickx; EUGENIE, kapt. E.G. Bargman; KENAU HASSELAAR, kapt. O. Lindeman; HENDRIKA, kapt. H. Reiniersen; CATHARINA, kapt. W. Calander; ADMIRAAL ZOUTMAN, kapt. H.G. Hinrichs.

1853

NRC 171153
Portsmouth, 13 november. De Nederlandse bark JOHANNA MARIA, kapt. Lupcke, is hier binnengelopen om nog vier matrozen te engageren (opm: aan te nemen). De kapitein is hierin onmiddellijk geslaagd en denkt morgen vroeg de reis voort te zetten. (opm: waarschijnlijk bestond de lading uit in Hartlepool geladen kolen bestemd voor Adelaide)

1854

JB 120454
Batavia, 10 april. Heden zijn hier aangekomen de Nederlandse schepen AGNETA, kapt. Crab Hellingman, de 2e maart vertrokken van Port Adelaide, JOHANNA MARIA, kapt. J.C.F. Lupcke, de 14e november vertrokken van Hartlepool, IJSTROOM, kapt. N.D. Steenveld, de 20e november vertrokken van Liverpool, OTTO, kapt. P. Flens, met een passagier, de 22e februari vertrokken van Hobart Town, en SPHYNX, kapt. G. Wigman, de 2e maart vertrokken van Adelaide.

1855

NRC 310355
Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 32 schepen, als: Voor Rotterdam: LOUIS, kapt. P.A. Hövig; VAN OLDENBARNEVELD, kapt. A. Meyboom; GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. F. Parlevliet; ABEL TASMAN, kapt. J. Hensing; CERES, kapt. T. Mammes; JOHANNA MARIA, kapt. M.A. Overgaauw; AMERICA, kapt. J.F. Meermans; EUGENIE, kapt. E.J. Bargman; RIDDERKERK, kapt. H. Pesant; PRESIDENT RAM, kapt. J.R. Ulrich; ALMONDE, kapt. H.G. Surie.

1856

NRC 170556
Rotterdam, 16 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 31 schepen, als: Voor Amsterdam. CORNELIS HOUTMAN, kapt. J.H. Rolman; NEHALENNIA, kapt. R. Grivel; ST. MICHAEL, kapt. L.D. Boswijk; JAN VAN BRAKEL, kapt. W.L. Esink; JOSEPHINE BERNHARDINA, kapt. W.N. van Lindonk; LUCIPARA’S, kapt. J. Kloppenburg; GOEDE VERWACHTING, kapt. J. Boijsen; NEDERLAND EN ORANJE, kapt. L. van der Plas; JOAN MELCHIOR KEMPER, kapt. P.C. Rosier; DILIGENCE, kapt. L. Smit; JOHANNA MARIA CHRISTINA, kapt. C.N. Gorter; OOST INDIA PACKET, kapt. P.J. Cleijndert; MARIA ADOLFINA, kapt. W.C. Brandligt; STAATSRAAD VAN EWIJCK, kapt. F. de Winter; AMALIA AUGUSTA, kapt. H.A. van Marle; SCHEVENINGEN, kapt. J.K. Annokkee; JOHANNA MARIA, kapt. M.A. Overgaauw; HENRIETTE, kapt. J.M. Veen, de drie laatste van Rotterdam.
JB 240956
Batavia, 21 september. Gisteren zijn hier aangekomen de Nederlandse brik ANNA, kapt. H. Harmsz, de 31e mei vertrokken van Schiedam, de dito bark JACOB CATS, kapt. Van der Windt, de 30e mei vertrokken van Amsterdam, de dito bark AMERIKA, kapt. Meermans, de 21e mei vertrokken van Boston, de dito bark TONIA, kapt. C.F. Leeman, de 9e juni vertrokken van Amsterdam, de dito bark JOHANNA MARIA, kapt. M.A. Overgaauw, de 5e juni vertrokken van Rotterdam, de dito bark BENGALEN, kapt. T. Keus, de 11e mei vertrokken van Rotterdam, de dito bark CATHARINA MARIA, kapt. J.A. Ballot, de 18e mei vertrokken van Zierikzee, en het dito schip BURGEMEESTER HOFMAN, kapt. Dickman, komende van Rotterdam.

1858

NRC 020158
Batavia, 11 november 1857. Vrachten. Wij hebben opnieuw het arrivement (opm: aankomst) van vele vrachtzoekende schepen te vermelden, ten gevolge waarvan de vrachten een kleine daling hebben ondergaan.
Door particulieren werden nog opgenomen: Nederlands schip JOHANNA MARIA à NLG 85 voor suiker te Soerabaja en S. VAN HEEL à NLG 82,50 voor suiker en NLG 78 voor rijst op de kust naar Amsterdam te laden.

1859

NRC 160459
Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 32 schepen:
Voor Rotterdam: REIJERWAARD, kapt. L.W. E. Bruigom; KAREL AUGUST, kapt. A. Huyzer; MAARTEN VAN ROSSEM, kapt. B.F. Rijken; HENDRIKA, kapt. U.H. Bonn; KAAP HOORN, kapt. L.J. Dik; JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie; BENGALEN, kapt. H.F. Planter; NEERLANDS KONINGIN, kapt. G. Geerling.
JB 071259
Soerabaija, 28 november. Zaterdag namiddag (opm: 23 november) j.l. sloeg de bliksem in de voorbramsteng van het Nederlandse schip JOHANNA MARIA (opm: kapt. L.J. Wilhelmie), en nam er de top van weg zonder echter enige andere schade aan te richten. Op het zelfde ogenblik zag men twee ballen vuur uit de grote mast vallen, en hoewel beneden in het ruim een sterke zwavellucht verspreid was, heeft men bij onderzoek niets kunnen bespeuren.

1860

NRC 041160
Batavia, 14 december. Vrachten. De volgende schepen zijn nog disponibel: MARIA ELISA, AMAZONE, JOHANNA MARIA (opm: kapt. L.J. Wilhelmie), JACOB en ANNA.

1861

NRC 170361
Batavia, 2 februari. Vrachten bleven goed gesoutineerd (opm: prijshoudend) en werden zelfs enige partijen suiker tot NLG 87,50 per last afgescheept. Door de gelijktijdige aankomst van een zestal vrachtzoekende bodems is de vraag nu weer bedaard, terwijl ook afscheepbare producten beginnen op te ruimen. Sedert het laatste bericht van 15 passato werden de navolgende charters afgesloten: JOHANNA MARIA (Nederlands [opm: kapt. L.J. Wilhelmie]), 720 ton, bekomt NLG 85 voor suiker en NLG 72½ voor rijst van hier naar Rotterdam; GRAAF VAN HEIJDEN REINESTEIN (Nederlands), 702 ton, sloot charter af voor plm. 11.000 picols rijst van Soerabaja naar Amoy voor $ 6.500 in full.
NRC 141061
Brouwershaven, 13 oktober. Kapt. L.J. Wilhelmie, voerende het Nederlandse schip (opm: bark) JOHANNA MARIA, alhier binnen, rapporteert 21 augustus op 0º58’ N.B. en 20º58’ W.L. in zinkende staat te hebben zien drijven het Engelse schip HERO, waarvan hij de equipage heeft gered en alhier aangebracht.  

1862

NRC 190262
Rotterdam, 18 februari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 21 schepen, als: Voor Dordrecht:  J.C. SCHOTEL, kapt. J. de Groot; JOHANNES HENDRIKUS FERDINAND, kapt. G.H. Lodewijks; (opm: bark) CERES, kapt. D.H. Demmers, en JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie.

1864

NRC 110164
Rotterdam, 10 januari Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij is een lading steenkolen van Cardiff aangenomen naar Onrust per JOHANNA MARIA tot NLG 32,- per last; en naar Soerabaja per JOSEPH WILLEM, tot NLG 31,49 per last.
JB 060864
Bevrachtingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij op de 15e juni 1864: Voor Rotterdam: JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie, groot 351 gemeten lasten, laatst door de N.H.M. bevracht binnengekomen 23 februari 1863.

1865

NRC 180765
Mauritius, 17 juni. Het Nederlandse schip JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie (opm: bark, bouwjaar 1840; kapt. Lodewijk JozephusWihelmie), van Java naar Rotterdam, is hier de 9e dezer lek, met gebroken grote mast en na een gedeelte van de lading over boord geworpen te hebben, binnengelopen. (opm: zie NRC 190765 en 090965)
NRC 190765
Mauritius, 17 juni. De 9e dezer is alhier in averij binnengelopen het Nederlandse schip JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie, van Banjoewangie naar Rotterdam bestemd. Het schip ondervond 16 april op 22º ZB. 73º OL. een hevige orkaan, die verscheiden uren aanhield. De 9e mei sprong het lek en dit lek nam 13 en 14 mei zodanig toe, dat men genoodzaakt was een gedeelte van de lading overboord te werpen. De 18e mei werd het op 37º ZB. 27º OL. andermaal door zware stormen belopen, waarin de grote mast brak. (Gisteren kort gemeld [opm: zie ook NRC 080865 en 090965]).
NRC 080865
Amsterdam, 7 augustus. In een brief van Mauritius, d.d. 9 juli, wordt gemeld, dat het schip (opm: bark) JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie, van Banjoewangie naar Rotterdam, aldaar met schade binnengelopen (als vroeger gemeld), den 10e juni hevige stormen had doorgestaan en een gedeelte van de lading over boord geworpen was. Na de verdere lading gelost te hebben, zijn, na gehouden inspectie, 500 balen koffie in publieke veiling verkocht.
Verscheidene vreemde schepen waren aldaar met averij binnengelopen, waaronder enkele geheel masteloos en twee Franse na expertise afgekeurd.
NRC 090965
Rotterdam, 8 september. Het Nederlandse schip JOHANNA MARIA, kapt. L.J. Wilhelmie, van Java naar Nederland, dat (als vroeger gemeld [opm: zie NRC 180765 en 190765]) 9 juni met schade te Mauritius binnenliep, is aldaar afgekeurd en voor 4.235,75 dollar verkocht.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.36
DVD VIII – 72,73
BIJLBRIEF

Naam schip JOHANNA MARIA

plaats en datum acte bijlbrief, Kinderdijk, 6 juli 1840

type schip bark

bouwwerf/verkoper Fop Smit, scheepsbouwmeester, verklaart te hebben gebouwd op zijn werf, gelegen onder de gemeente Ridderkerk

gevoerd door kapt. J.C.F. Lüpcke

eigenaar/aankoper Fop Smit, Kinderdijk (8/16e part), J.R. Veder, Rotterdam (boekhouder en 2/16e part), A.L. Pincoffs, Rotterdam (2/16e part), Hoyte Veder, Rotterdam (1/16e part), Hendrik Veder (1/16e part), M.A. Veder
(1/16e part) en kapt. J.C.F. Lüpcke, Rotterdam (1/16e part)

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 352 lasten (meetbrief d.d.2 juli 1840)

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging 13 juli 1839

tewaterlating 27 juni 1840

plaats / datum registratie Rotterdam, 13 juli 1840

nummer van registratie deel 28, folio 131, verso, vak 6.

notaris

prijs

bijzonderheden



researcher/datum research: ML / 051207

Naam JOHANNA MARIA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1840
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 1840
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675. – No.36

Jaar: 1840
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: ZEEBRIEF toegang nummer 2.08.01.07

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Kronieken 1840-1865 (afkortingen: AH = Algemeen Handelsblad; DC = Dordtsche Courant; JB = Javabode; JC = Javasche Courant; NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant)
Dr. S. Parma, gegevens gezagvoerders