Inloggen
STAD ZIERIKZEE - ID 8108


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1843-08-11 / 1862-07-22 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1843
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Commerciewerf (scheepsbouwmeester C. Mak), Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Date Laid Down: 1842-03-12
Launch Date: 1843-04-15
Delivery Date: 1843-09-00
Technical Data

Net Tonnage: 323.00 lasts
 
Length 1: 38.00 Meters Registered
Beam: 6.44 Meters Registered
Depth: 5.51 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1843
Datum agenda: 1843-08-11
Register nr: 18430467
Scheepsnaam: STAD ZIERIKZEE (DE)
Type: Bark
Lasten: 323
Gebouwd in provincie: Zeeland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Sage ten Broek, H.W. Le
Plaats: Zierikzee
Kapitein op moment van verzoek: Hoek, J.C.
Opmerkingen: een zeebrief
Turkse pas

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1843-09-00 STAD ZIERIKZEE
Manager: Hendrik Willem Le Sage ten Broek, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Zierikzee, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zierikzee / Netherlands
Additional info: manager overleed 7 februari 1845, opgevolgd door zoon C.M.

Date/Name Ship 1845-02-07 STAD ZIERIKZEE
Manager: Christiaan Marinus Le Sage ten Broek, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Zierikzee, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zierikzee / Netherlands

Date/Name Ship 1853-00-00 STAD ZIERIKZEE
Manager: Martinus Christianus de Crane & K. W. de Jonge, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Martinus Christianus de Crane & K. W. de Jonge, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zierikzee / Netherlands
Additional info: op 18 maart 1862 voor NLG 15.100,- naar Groot-Britannie verkocht

Date/Name Ship 1862-07-22 STAD ZIERIKZEE
Manager: Thomas Gray, Sunderland, Great Britain
Eigenaar: Thomas Gray, Sunderland, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Sunderland / Great Britain
Callsign: TVHK
Additional info: BV 1863-1869 noemt een verdoping van het schip in BRITANNIA,; dit is onjuist. Ook onder Britse vlag heette het schip STAD ZIERIKZEE, geregistreerd te Sunderland op 18 juli 1862 met O.No 44482

Date/Name Ship 1866-00-00 STAD ZIERIKZEE
Manager: Thomas Sanderson, Sunderland, Great Britain
Eigenaar: Thomas Sanderson, Sunderland, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Sunderland / Great Britain
Callsign: TVHK

Ship Events Data

1851-11-00: Damaged
Zierikzee, 27 december 1851. Het barkschip STAD ZIERIKZEE, kapt. D. Ochtman, van Newport naar Panama bestemd, is volgens bericht van de gezagvoerder in het begin van de maand november te Valparaiso binnengelopen, hebbende bij Kaap Hoorn in een 42-daagse hevige storm belangrijke schade aan schip en tuig bekomen.
1853-01-00: Collision
St. Helena, 5 februari 1853. Heden arriveerde alhierhet Nederlandse barkschip STAD ZIERIKZEE, kapt. Ochtmans, van Batavia naar Nederland bestemd, hetwelk op de hoogte van Kaap de Goede Hoop in aanzeiling is geweest met het Engelse schip ALBERT EDWARD.
1857-06-00: Damaged
Rio Janeiro, 29 juni 1857. Het Nederlandse schip (opm: bark) STAD ZIERIKZEE, kapt. D. Ochtman, van Newcastle naar China bestemd, is alhier met schade aan tuig binnengelopen.
1858-11-11: Sprang a leak
Rotterdam, 8 januari 1858. De reparatiekosten van het schip (opm: bark) STAD ZIERIKZEE, kapt. D. Ochtman, van Shields, laatst van Rio Janeiro naar Hongkong, de 11e november te Soerabaja lek aangekomen om te timmeren, worden naar men verneemt op NLG 25.000 geschat.
1862-03-18: Sold to foreign country
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hzn., W.H. Montauban van Swijndregt, B.C.D. Hanegraaff en H.N. Montauban van Swijndregt te Rotterdam, zullen als lasthebbende van hun meesters op dinsdag de 18e maart 1862, des middags ten 12 ure, in de zaal aan de Scheepmakershaven, wijk 1, no. 499, publiek verkopen: het snelzeilend, gekoperd en kopervast Nederlands barkschip STAD ZIERIKZEE, laatst gevoerd door kapt. J.J. Klein, volgens meetbrief lang 38 el, wijd 6 el 44 duim, hol 5 el 51 duim, en alzo groot 599 tonnen, met al deszelfs staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Westerhaven, binnen deze stad. Zijnde gemeld schip in augustus 1860 voor het laatst door de Nederlandsche Handel-Maatschappij bevracht, te huis gekomen.
1869-04-02: Final Fate: Abandoned

Op reis van Doboy (bij Savannah, USA) naar Shields is de Britse bark STAD ZIERIKZEE op 2 april 1869 op de Atlantische Oceaan, in positie 34º NB en 66º WL in zinkende staat, vol water en met defecte pompen door de opvarenden verlaten. (bron: Lloyds List 3 mei 1869)

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jacob Cornelisz Hoek werd geboren te Katwijk op 27 april 1815 als zoon van Cornelis Hoek en Jacoba de Reus.

Hij trouwde te Katwijk in 1840 met Zoetje Jacobsd. van Duijn, geboren op 10 juni 1819 te Katwijk aan Zee en overleden 21 juli 1894.118.

Hij overleed op 21 februari 1852 op de Indische Oceaan. 054-065.

“In 1841 wordt hij op de thuisreis kapitein op het nieuwe, 400 last metende, barkschip Stad Zierikzee als plaatsvervanger van de door ziekte op St.Helena achterblijvende kapitein Sass, het schip strandt december 1841 op de zandbank Onrust (voor de Zeeuwse kust) en vergaat. 1842 Wordt hij kapitein op de nieuwe, in 1842 op de stadswerf van Zierikzee gebouwde, 323 last metende bark Stad Zierikzee, rond 1844 wordt hij gezagvoerder van de 400 last metende bark Willem de Clercq van de rederij Boissevain. In 1843 wordt hij bij het overlijden van zijn zoontje Jacob koopvaardij-kapitein genoemd. Overleden in 1852 als gezagvoerder van de bark Willem de Clercq, zijn stoffelijk overschot werd uit de Indische Oceaan meegebracht en op 19-06-1852 te Katwijk begraven.054-065.

 

Zie ook bij Overige bijzonderheden

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.C.Hoek (adres Boissevain & Kooy) werd met nr. 696 effectief lid van Zeemanshoop per 24 september 1844 op voospraak van kapitein P.S.Matzen. Zijn schip ten tijde van de aanmelding was de "Stad Zierikzee"002. Ten tijde van de inschrijving waren Hoek en zijn vrouw 29 resp. 25 jaar. Ingeschreven waren 3 zoons nl. Cornelis (1841), Jacob (1843) en Jacobus Nicolaas (1851)002a.

In de Algemene Vergaderingen van 17/24 september 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Jacob Cornelis Hoek, oud 29 jaar, voerend de bark “Stad Zierikzee”, wonend te Katwijk aan Zee, adres bij Boissevain en Kooy te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 augustus 1852 staat een verzoek om uitkering van de weduwe van kapitein J.C.Hoek, die haar in de vergadering van 30 september wordt toegekend ingaande 01 mei 1852.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 26 oktober 1852 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein J.C.Hoek per 01 mei 1852 een uitkering is toegekend voor haar en 3 kinderen.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       696                        1844-1851     bark                 Willem de Clerck                                 Boissevain & Co

 

Op 09 november 1847 vertrok van Batavia de bark "Willem de Clercq" onder kapitein J.C.Hoek, was op 05-06 januari 1858 bij St.Helena en arriveerde op 28 februari 1848 te Texel na een reis van 108 dagen026(38/299).

 

Bouma025 vermeldt J.C.Hoek als gezagvoerder gedurende:

*    1843-1844 van de bark “Stad Zierikzee, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 750 ton o.m., varend voor C.M.Lesage ten Broek te Zierikzee;

*    1845-1852 van de bark “Willem de Clercq”, gebouwd in 1845 te Zierikzee, 613 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Jacob Hoek werd geboren te Katwijk op 27 april 1815 als zoon van Cornelis Kz Hoek (geb.c.1783) en Weijntje Schaap. Hij huwt op 02 augustus 1840 te Katwijk met de kapiteinsdochter Zoetje van Duyn. Het echtpaar kreeg vier kinderen: Cornelis, Jacob, Jacobus en Jacobus Nicolaas. Zoon Cornelis wordt later ook koopvaardijkapitein (zie aldaar). Jacob Cornelisz overlijdt op 27 februari 1852 aan cholera aan boord van zijn schip in de Indische wateren. Hij werd te Katwijk begraven. Zijn vrouw overleefde hem 42 jaar (overleden c.1894).

 “Jacob Hoek staat bij volkstelling van 1839, samen met zijn vader vermeld als zeeman. Aangenomen mag worden, dat hij de voor Katwijkse kapiteins gebruikelijke gang gemaakt heeft van lager onderwijs, aanmonstering bij de visserij of koopvaardij en vervolgens doorlopen van de rangen tot aan stuurman..In augustus 1841 keert Jacob Hoek als eerste stuurman met het nieuwe barkschip van 400 last de “Stad Zierikzee” terug uit Batavia. Op St.Helena moet kapitein Sass wegens ziekte achterblijven en Jacob Hoek neemt dan de kapiteinspositie over. De reis verloopt voorspoedig en hij komt begin december op de rede van Veere aan. Een plots opstekende storm doet het schip echter van zijn ankers slaan en veroorzaakt een stranding op de zandbank “Onrust” Het schip raakt de volgende dagen steeds meer lek. Aanvankelijk is de kapitein in onzekerheid hoe verder te handelen en vraagt hij advies aan de rechtbank in Middelburg. Als antwoord krijgt hij, dat de kapitein ieder moment gemachtigd is over schip en lading te beslissen. Hij weet dan via doortastend optreden nog ongeveer een derde deel van de lading te redden, plus de navigatie instrumenten, voor het schip helemaal uit elkaar slaat. (zie voor nadere bijzonderheden bij D.C.T.Sass, referentie 074)

Op de stadswerf van Zierikzee is in 1842 een nieuwe, iets kleinere (323 last) bark in aanbouw, opnieuw “Stad Zierikzee” geheten. Jacob Hoek krijgt na zijn optreden bij de ramp het vertrouwen van zijn reders en ontvangt een officiele aanstelling als kapitein.

Na twee jaar weer als kapitein gevaren te hebben met dit schip, kan hij overstappen naar een groter schip van 400 lasten, de “Willem de Clercq” bij Boissevain. Nu volgt ook de aanmelding bij het zeemanscollege Zeemanshoop. Onduidelijk is of hij op de kapiteinspositie terecht komt via Cornelis Smit, de scheepsbouwmeester met de helft van de scheepsaandelen, of via zijn schoonvader Jacob van Duyn, die met de “Lucipara” onder Boissevain en Kooy vaart.

Met de “Willem de Clercq” vaart Jacob Hoek zeven maal naar Indië, in zeven jaar. Zes keer betreft het een reis voor de NHM (=Nederlandsche Handels Maatschappij) en een keer een zgn tussenreis. Opvallend is, dat naast de gebruikelijke lading voor de NHM als koffie, suiker en rijst, het schip voor ongeveer een vierde deel lading voor rekening van Boissevain vervoert.    De bemanning is onder kapitein Hoek dalend van 26 naar 22 koppen en bestaat voornamelijk uit Zuidhollanders, met vijf Katwijkers

Eenmaal wordt Jacob Hoek als kapitein door Boissevain stevig op de vingers getikt, als hij met een gespleten grote mast binnen komt zeilen. Voor de volgende reis krijgt hij stalen masten geplaatst, die goed voldoen. Deze brengen onderweg echter wel de kompassen danig van slag, maar dit weet de kapitein goed op te lossen.”

Uit inventarislijsten is te zien dat Hoek goed is uitgerust met stuurmanshulpmiddelen, zoal chronometer, Azimuth kompas, zeemansalmanak, e.d. met vooral nauwkeurige kaarten van de Noordzee en Java en Sumatra.

Jacob Hoek heeft geen aandelen in het schip. Zijn verdiensten bestaan steeds uit gage en een percentage van de vracht- en passagierskosten als premie. Hoewel Boissevain niet bepaald een gulle boekhouder is  heeft Jacob Hoek er voldoende van over gehouden om zich een huis met een ruim erf te kunnen permitteren. Maar zijn erfenis blijft kennelijk bescheiden, want na zijn dood krijgt zijn vrouw een uitkering van ƒ 8,40 per maand uit het fonds van Zeemanshoop. (of die uitkering als een aanduiding van een bescheiden erfenis moet worden gezien, waag ik te betwijfelen: het fonds keerde uit naar rato van het aantal betaalde contributiejaren)050

 

“WILLEM DE CLERCQ

Op 6 juni 1845, ’s middags om half drie, werd op de Commerciewerf te water gelaten het barkschip Willem de Clercq. Het werd gebouwd voor rekening van rederij Boissevain in Amsterdam. Het schip werd niet in Zierikzee afgebouwd, maar in Alblasserdam. Daar verzorgde de scheepswerf van C.Smit het verdere werk aan deze bark.

Het schip werd genoemd naar de in 1844 overleden Willem de Clercq, zwager van reder Boissevain (hierna volgen een reeks genealogische bijzonderheden van de Clercq waarvoor ik naar de oorspronkelijke publicatie074 verwijs)

… De kosten van de bouw van de bark in Zierikzee bedroegen f 64.853,07½ . … Het bedrag voor de bouw van de bark werd bijeengebracht door middel van 40 aandelen van elk 3.350 gulden …

Op 12 september 1845 begon het schip, dat 613 ton groot was, aan zijn eerste reis naar Batavia. Gezagvoerder was J.C.Hoek uit Rotterdam. Op nieuwjaarsdag 1846 arriveerde het schip in het huidige Djakarta.

In acht jaar maakte het schip zijn bouwkosten goed. Over de eerste reis kon een winst van 900 gulden uitgekeerd worden per aandeel. Kapitein Hoek werd in 1852 opgevolgd door T.Ouwehand… “074.

 

“De ramp, die Zierikzee als thuishaven trof door het verongelukkken van de bark “Stad Zierikzee” in december 1841 zou spoedig worden “verzacht” door de bouw van een nieuw schip met dezelfde naam.

Er was geen sprake van, dat men bij de pakken ging neerzitten; reeds op 22 maart 1842 werd de kiel gelegd van wederom een bark, die evenals haar voorgangster bestemd zou worden voor de vaart op Oostindië. Het was voor Zierikzee een belevenis toen het schip in april 1843 te water kon worden gelaten al wijdde de Zierikzeesche Courant er slechts en kort bericht aan:

“Heden (den 15 April) is van dezer stadswerf met het beste gevolg te water gelaten het gekoperde en kopervaste tweedeks barkschip, genaamd de Stad Zierikzee, groot 400 Java-lasten, gebouwd door den scheepsbouwmeester C.Mak Cz, bestemd voor de vaart op Oost-Indiën en gevoerd zullende worden door kapitein J.C.Hoek.”

Na beëindiging van de afbou kon het schip begin september de rede van Zierikzee verlaten met bestemming Batavia! De mededeling daarover in de eerder genoemde krant is wederom uiterst summier: “Heden is van deze reede naar zee gezeild: het barkschip de Stad Zierikzee, kapitein J.C.Hoek, van deze stad naar Batavia bestemd.” Het beicht was 2 september 1843 gedateerd. De reis verliep voorspoedig; na vierennegentig dagen werd de rede van Batavia bereikt. Het schip had uitstekend voldaan en de bemanning verkeerde bij aankomst in goede welstand.

Met een lading koffie en suiker werd de terugreis ondernomen: in juni 1844 was men in Zeeland terug. Uit en thuis binnen negen maanden! de aandeelhouders waren meer dan tevreden. Volgende reizen waren onder kapitein Ochtman. Zie aldaar.074.

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Hoek, Jacob Cornelisz
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Dingeman Ochtman werd geboren op 15 december 1811 te Dreischor als zoon van Herman Ochtman en Johanna Schiettekatte

Dingeman trouwde eerst met Adriana Carolina Jaspers, geboren te Maastricht ca.1818 als dochter van de gepensioneerde ritmeester Franciscus Jaspers en Gezina Huining Zij is overleden op 30 juli 1849 aan boord van het barkschip “De Stad Zierikzee” alwaar haar man gezagvoerder op was, overleden ter hoogte van Fagus

Hij trouwde op 30 december 1852 te Zierikzee als gezagvoerder met Jobina Ochtman, geboren te Zierikzee op 10 augustus 1826 als dochter van Samuel Ochtman en Hendrika Bakker. Zij hertrouwde op 24 juli 1861 te Zierikzee met Cornelis Zijlstra, weduwnaar van Maartje Vethman.

Dingeman is overleden in 1858 aan boord van de bark “Stad Zierikzee”.

Zierikzeesche Courant 13 november 1858

Advertentie. Heden ontving ik het treurig bericht dat mijn geliefde echtgenoot D. Ochtman, in leven gezagvoerder aan boord van het barkschip STAD ZIERIKZEE, op de 20e augustus l.l, na een langdurig en smartvol lijden, aan boord van diens bodem, in de ouderdom van 46 jaar en 6 maanden is overleden. Diep getroffen hoop ik Gode te zwijgen en te berusten in zijn wijs besturen en ondoorgrondelijke wil.

Zierikzee, de 11e november 1858                  J. Ochtman, wed. D. Ochtman

Men gelieve deze algemene voor bijzondere kennisgeving aan te merken.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Ochtman werd met vlagnummer 706 effectief lid van Zeemanshoop per 19 november 1844 op voordracht van B.J.Martens. Zijn schip was de “Stad Zierikzee”. Toegevoegd is “overleden”002. Ten tijde van de inschrijving waren Ochtman en zijn vrouw 32 resp 26 jaar. Later, kennelijk bij een tweede huwelijk, is ingevuld 40 resp. 26. Ik vermoed dat Ochtman in 1852 is hertrouwd.

In de Algemene Vergaderingen van 12/19 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Dingeman Ochtman, oud 32 jaar, voerend de “Stad Zierikzee”, varend voor H.W.le Sage ten Broeke, adres bij en op voordracht van B.J.Martens.023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 november 1858 vraagt de wed. van kapitein D.Ochtman, geb. A.Ochtman om een uitkering welke haar in de vergadering van 31 maart 1859 wordt toegekend per 01 november 1858.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 september 1861 staat het bericht dat de voormalige weduwe van kapitein D.Ochtman is hertrouwd met een J.Zijlstra.042

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 26 februari 1859 staat vermeld dat per 01 november 1858 een uitkering in de 1e klasse wordt uitgekeerd aan de wed. D.Ochtman.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 01 oktober 1861 staat vermeld dat de weduwe D.Ochtman is hertrouwd met C.Zijlstra ACz en bedankt voor de uitkering.023.

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer          jaren           type           scheepsnaam           naam reder/boekhouder

       706              1844-1852     bark          Stad Zierikzee         H.W.Le Sage ten Broek te Zierikzee

                                 1853           bark          Stad Zierikzee         M.C.de Crane & K.W.& W.D.de Jonge te Zierikzee

       334              1854-1858     geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt D.Ochtman als gezagvoerder gedurende:

*    1844 t/m 1852 van de bark “Stad Zierikzee”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 750 ton o.m., varend voor C.M.Lesage-ten Broek te Zierikzee;

*    1853 t/m 1858 (moet zijn 1859, zie hiervoor bij 074) op hetzelfde schip maar nu varend voor M.C.de Crane & K.W.de Jonge te Zierikzee.

 

Overige bijzonderheden

Op 13 juni 1858 vertrok van Batavia de bark “Stad Zierikzee” van M.C.de Crane & W.de Jonge te Zierikzee onder kapitein D.Ochtman, deed St.Helena aan van 01-03 september en arriveerde te Brouwershaven op 28 november 1858 na een totale reisduur van 165 dagen en 85 dagen na St.Helena. Kapitein D.Ochtman overleed tijdens deze reis026(38/221).

De “Stad Zierikzee” stond vanaf de bouw te Zierikzee onder gezag van kapitein Jacob Cornelisz. Hoek (zie aldaar).

“De Zierikzeese bark zeilde 20 december 1844 voor een nieuwe reis uit naar Batavia. Ditmaal onder gezag van kapitein Ochtman. Laatstgenoemde zag te Dreischor op 15 december 1811 het levenslicht en overleed op zee op 20 augustus 1859.

Ook deze reis naar Indië verliep voorspoedig. Zij duurde honderdeenentwintig dagen. Het zou eentonig worden de opeenvolgende reizen te memoreren. We zien in 1847 al een ontmoeting tussen de bark Stad Zierikzee - eind juni van dat jaar gereed voor weer een nieuwe reis - onder zeil naar Batavia - en een stoomboot van gelijke naam, die het eerste schip uit de haven naar de rede van Zierikzee sleepte, opdat daar een gunstige wind kon worden afgewacht …

Op 2 juli daaraanvolgende kon het schip naar volle zee zeilen en op 3 juli bevond men zich reeds op de hoogte van het eiland Wight. Ook verder verliep de reis naar Batavia en Soerabaja voorspoedig. Na een eveneens vlotte retourreis was het schip op 18 maart 1848 weer terug in de haven van Zierikzee.

De daaropvolgende reis (vertrek Zierikzee 25 september 1848; aankomst Batavia 13 januari 1849) verdient bijzondere vermelding. Het schip werd nl. na aankomst in Oostindië via de Nederlandsche Handel Mij aan het gouvernement ter beschikking gesteld om als (troepen)transportschip naar Bali te worden ingezet. Aan huur werd zesduizend gulden per maand betaald. Het was inmiddels 15 maart 1849, dat “de Stad Zierikzee” met troepen uit Batavia naar Bali vertrok; na de militaire expeditie keerde het barkschip 25 juni te Batavia terug met aan boord troepen uit Laboean Amok (Bali).

De volgende maand, om precies te zijn 13 augustus 1849, kon men de trossen losgooien om de terugreis naar het moederland te aanvaarden. Bij harde zuid-westelijke wind arriveerde men op 1 december na een reis van honderdnegen dagen weer in de thuishaven Schouwen …

Het daaropvolgende jaar (1850) ging de reis in geheel andere richting. Ditmaal (vertrek Zierikzee 3 juni 1850) zette men onder gezagvoerder D.Ochtman koers naar Zuidamerika. Begin december werd na een zware reis - bij het “ronden” van kaap Hoorn werd tweeënveertig dagen lang tegen het woeden der elementen gestreden! - de havenstad Valparaiso bereikt.

Er was nogal wat averij, doch de bemanning bevond zich volgens de berichten in goede welstand. Op 28 januari 1851 kwam men te Panama aan.

Over verdere lotgevallen van de bark Stad Zierikzee zijn we niet ingelicht. Het schip was in 1862 nog in de vaart, maar dan verdwijnt zij in de nevelen der historie …”074. (het schip kwam onder gezag van kapitein Jacob Jacobs Klein - zie aldaar)

De bark “Stad Zierikzee II” onder kapitein D.Ochtman voer met kolen van Cardiff in 1850, paseerde Kaap Hoorn op 09 oktober 1850 en arriveerde met schade op 01 november 1850 te Valparaiso. Na wederom een Kaap Hoornronding kwam op 10 januari 1852 te Queenstown.121

 

 

Datum vanaf: 1844
Kapitein: Ochtman, Dingeman
Overige informatie: 0

 

Familiegegevens en opleiding

Jacob Klein werd geboren op 10 maart 1804 te Nes op Ameland als zoon van Jacob Gerrits Klein en Saakje Eelkes.

Hij trouwde op 15 september 1831 op Ameland met Aagje (Aake) Sipkes, geboren op 17 augustus 1805 te Nes als dochter van Klaas Sipkes en Trijntje Jacobs Bakker. Ze was doopsgezond. Ze overleed op 25 juli 1878 te Kralingen.

Het echtpaar had tenminste 1 dochter Neeltje, geboren op 07 juli 1835 te Nes, die op 22 augustus 1867 te Rotterdam trouwde met Johannes Gerardus Droste, geboren te Haarlem in 1836, zoon van de ongehuwde Dina Jurina Droste.

Overlijdensgegevens van Jacob niet vermeld (maar wellicht in Rotterdam of omgeving?)

Jacob Jacobs Klein was de zwager van kapitein Jan Jelles Hilbrands, ook een Amelander. De vrouwen waren zusters.

Gegevens verkregen per e-mail dd 06 juli 2006 van de fam Borsch op Ameland.

 

Jacob Jacobs Klein werd geboren in Nes op Ameland op 10 maart 1804. Hij huwde met Aagje Sipkes, geboren te Nes op Ameland op 17 augustus 1805. Lid van het Weldadig Zeemans Fonds per 02 januari 1844. Bedankt in 1860003.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Klein (adres J.Hilbrands) werd per 11 september 1838 met vlagnummer 436 en op voordracht van G.R.Glim ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Adrianus Jacobus". Toegevoegd is "Bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 34 en de vrouw 33 jaar. Ingeschreven staat één dochter, geboren in 1835002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 02/09 oktober 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jacob Jacobs Klein, oud 34 jaar, voerend de brik “Adrianus Jacobus”, afkomstig van Rotterdam, wonend te Ameland , met adres en op voordracht van J.Hilbrands te Amsterdam. Hij kreeg vlagnummer 436023.

 

J.J.Klein was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1838 t/m 1860 met de vlagnummers 436 (1838 t/m 1854) en 167 (1854 t/m 1860).

 

J.Klein was met vlagnummer R248 in de periode 1847/48 t/m 1870 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de collegevlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

In het Jaarverslag 1849 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij honorair lid was, die alleen de nummervlag van het College voerde058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer          jaren           type           scheepsnaam                    naam reder/boekhouder

       436              1838-1840     brik            Adrianus en Jacobus       B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam

                                 1841           geen vermelding van schip en boekhouder

                            1842-1844     bark          De Jonge Cornelis            Kuijper,van Dam & Smeer, Rotterdam

                            1845-1846     bark          De Jonge Cornelis            F.H.van Lindern, Alblasserdam

                                 1848           bark          Kolonel Koopman           geen opgave

                            1849-1853     bark          Kolonel Koopman           C.Smit, Alblasserdam

       167              1854-1855     bark          Kolonel Koopman           idem

                            1856-1857     bark          Akyab                                W.Bunge & Co, Rotterdam

                                 1858           geen vermelding van schip en boekhouder

                                 1859           bark          De Stad Zierikzee             geen opgave

                                 1860           bark          De Stad Zierikzee             M.C.de Crane, W.D.de Jonge & F.Keller,

                                                                                                                      Zierikzee

 

J.J.Klein was in 1840 gezagvoerder van "De Jonge Cornelis" (346 ton), op 08 juni 1840 te water gelaten op de scheepstimmerwerf Cornelis Smit te Alblasserdam voor reder F.H.Lindern027.

 

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.Klein met vlagnummer R248 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851        van de bark “Kolonel Koopman”    293 last     C.Smit te Alblasserdam

*    1855                   van de bark “Kolonel Koopman”    293 last     Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*    1858                   geen vermelding van schip en reeder

*    1859                   van de bark “Stad Zierikzee”            318 last     M.C. de Crane & W. de Jonge te Zierikzee

*    1862 t/m 1867  van de bark “Isaäc da Costa”            326 last     Anes & van Dam te Rotterdam

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.J.Klein                                                 Stad Zierikzee 19 mei 1859     19 augustus 1860

                                                                Stad Zierikzee 25 november 1860                              niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt J.J.Klein als gezagvoerder gedurende:

      1838 t/m 1841 van de brik “Adrianus Jacobus”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 218 ton o.m., varend voor B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam;

      1843 t/m 1845 op de bark “Jonge Cornelis”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 346 ton o.m., varend voor Kuijper, van Dam & Smeer te Rotterdam;

      1846 t/m 1848 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;

      1849 t/m 1853 op de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton, varend voor C.Smit te Alblasserdam;

      1854 t/m 1856 op hetzelfde schip maar dan varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;

      1857 t/m 1858 op de bark “Akyab”, ex Koophandel, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 556 ton o.m., varend voor W.Bunge & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1858 wegens schade te Batavia afgekeurd;

      1859 t/m 1862 op de bark “Stad Zierikzee”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 750 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & K.W.de Jonge te Zierikzee. Het schip werd in 1852 verkocht naar Engeland;

      1863 t/m 1869 van de bark “Isaäc da Costa”, gebouwd in 1856 te Lekkerkerk, 617 ton o.m., varend voor Anes & Van Dam te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

J.J.Klein vervoerde per 03 november 1845 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Cornelis” 4 landmachtofficieren naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065*.

Hij verzorgde per 14 december 1848 vanuit Hellevoetsluis met de “Kolonel Koopman” een troepentransport van 2 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 april 1849 na 116 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.065.

Bossenbroek065 refereert op p. 93 naar de heersende Europese cholera-epidemie in 1848: “Bij het detachement, bestemd voor de Kolonel Koopman werd de ziekte bijtijds ontdekt, met als gevolg dat een veertigtal soldaten in de vertrekhaven achterbleef, …”.

 

 

Datum vanaf: 1859
Kapitein: Klein, Jacob Jacobs
Overige informatie: 0

Algemene informatie

Een advertentie in de Shields Daily Gazette van 1 mei 1867 kan een verklaring zijn in de verhouding Gray en Sanderson: "for sale by private contract the useful Dutch-built barque STAD ZIERIKZEE, 528 tons register, stands and shifts without ballast, carries a large cargo, sails fast, was zinced over felt in June, last, now in Tyne Dock. Apply to capt. Sanderson on board or to Gray Brothers, Sunderland. (wellicht Sanderson als kapitein-eigenaar en Gray Bros als managers?) 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten