Inloggen
AERT VAN NES - ID 8037


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1840-04-28 / 1854-04-17 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1840
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, oak, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Werf 'De Zwarte Rave' (Jan Knol), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1839-03-11
Launch Date: 1839-12-04
Delivery Date: 1840-04-28
Technical Data

Gross Tonnage: 307.00 lasts
Gross Tonnage 2: 582.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 37.15 Meters Registered
Beam: 6.66 Meters Registered
Depth: 5.29 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1840
Datum agenda: 1840-04-28
Register nr: 18400253
Scheepsnaam: AERT VAN NES
Type: Fregat
Lasten: 307
Gebouwd in provincie: Noord Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Pook van Baggen W.P.
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Bodeman J.H.
Opmerkingen:

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1840-04-15 AERT VAN NES
Manager: Willem Pieter Pook van Baggen, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

eigenaren per medio april 1840: 

W.P. Pook van Baggen, Amsterdam (boekhouder en 3/20e  part)
A.C. Santhagens, Amsterdam (2/20e part
C. van Rinsum Jr., Amsterdam (2/16e part
Dirk Beth, Amsterdam (2/20e part)
firma Van Hasselt & ’t Hoen, Amsterdam (2/20e part)
C.L. Loder P.Hzn., Amsterdam (1/20e part)
firma P.& S. Rendorp, Amsterdam (1/20e part)
J. Knol, Amsterdam (1/20e part)
J.E. Teunsen (?), Arnhem (4/20e  part)
C. Loderks, Arnhem (1/20e part)
G.J. van der Aa, Haarlem (1/20e part)

Ship Events Data

1854-04-17: Final Fate:
De AERT VAN NES, kapt. J.M. Carstjens, vertrok op 1 april 1854 van Port Jackson (de haven van Sydney) naar Batavia. Gekomen bij de ingang van Straat Torres is het schip in de nacht van 17 op 18 april 1854 door sterke stroming op het Great Detached Reef gelopen en totaal wrak geslagen. De opvarenden kwamen na een barre en avontuurlijke reis in de sloepen eerst na 35 dagen aan de oostkust van Celebes aan land.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Johan Herman Bodeman werd geboren te Amsterdam op 15 juni 1806.

Hij huwde met Anna Maria Hendrika Nuboer, geboren te Amsterdam op 25 juni 1808. Na het overlijden van Johan Herman hertrouwde zij in oktober 1844.118

Hij overleed in 1842.003

 

Johan(Jan) Herman Bodeman was de zoon van Jan Hendrik Bodeman (koopman in wijnen en eigenaar in schepen, geboren te Menslage-Hannover in 1773 en overleden te Hilversum op 14 februari 1842) en Trijntje Hessels (geboren te Rotterdam in 1773 en overleden in Hilversum op 15 november 1842). Johan Herman huwde op 15 oktober 1845 (dit moet een foutieve opgave zijn gezien de overlijdensdatum van Johan Herman) met Anna Maria Hendrika Nuboer. Hij overleed op 05 april 1842 te Amsterdam. In 1842 woonde Johan Herman te Amsterdam op de Warmoesgracht bij de Singel nummer 2.

Opgave door H.J.Th.van der Voort te Hilversum, 04 oktober 1999.

Gezien het geboortejaar 1806 van (deze) Johan Herman Bodeman moet het hier om twee personen gaan. Wellicht  wordt hier tevens verwezen naar de grootvader Johan Herman Bodeman, koopman, geboren te Menslage-Hannover en overleden in Bussum op 09 april 1826 (informatie H.J.Th van der Voort te Hilversum, 04 oktober 1999).

 

Kapitein Simon Hendrik Veer, eveneens lid van Zeemanshoop (zie aldaar), was de echtgenoot van Maria Bodeman, een tante van Johan Herman.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.H.Bodeman werd met vlagnummer 360 effectief lid van het zeemanscollege Zeemanshoop per 27 november 1832 op voorspraak van kapitein S.H.Veer. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Wilhelmina Frederika”002.

In de Algemene Vergaderingen van 20/27 november 1832 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Johan Herman Bodeman, oud 26 jaar, voerend de kof Wilhelmina Frederika, wonend te Amsterdam en met adres bij J.Hk Bodeman op de Cingel nr. 129 te Amsterdam, op voordracht van kapitein S.H.Veer. Zijn vlagnummer werd 360 023.

J.H.Bodeman werd per 26 juni 1837 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003

“De familie Bodeman was afkomstig uit Menslage, in het voormalige koninkrijk Hannover in Noord-Duitsland. Menslage ligt in het brede dal van de rivier Kleine Hase. … Bodeman was een zg. Halberbe, woonde op een kleine boerderij in het Bauernschaft Wierup ten zuiden van Menslage. De inwoners van de “Mark” konden de woeste gronden vrij gebruiken voor het weiden van schapen en ganzen. …De opbrengsten aan vlees, wol, veren en eieren waren voor hen een welkome aanvulling op hun schamele inkomens. Een andere manier om een neveninkomen te verwerven was het weven van wollen stoffen en handel erin. Zij trokken op regelmatige tijden erop uit om deze stoffen aan de man te brengen. De familie Bodeman handelde op Nederland. Johan Herman en Märten Bodeman trokken één- of tweemaal per jaar naar het westen langs hun klanten om de bestellingen van de vorige reis af te leveren en nieuwe bestellingen op te nemen. …

Johan Herman en Jan Hendrik Bodeman, zonen van de hierboven genoemde Johan Herman Bodeman, legden zich geheel toe op de handel. Omdat Holland vanuit Hannover per schip beter te bereiken was dan over land kwamen beide broers in de scheepvaart terecht. In de 18de eeuw was het gebruikelijk dat een aantal kooplieden gezamenelijk een zeewaardig schip kocht of aandelen in een schip nam. Éen van hen werd als kapitein aangesteld of men huurde een kapitein in. Rond 1800 zien we beide broers in Amsterdam terug als koopman-kapitein. Jan Hendrik voer van 1802 tot 1815. …

Later was een aantal zonen koopvaardijkapitein, soms op schepen van anderen. Een mooi voorbeeld hiervan was het schip “De Goede Verwachting”. Aandeelhouder en scheepsboekhouder was J.H.Bodeman en de kapiteins waren achtereenvolgens Jan Bodeman, Johan Bernhard Bodeman en Thomas Bodeman Thomasz. Niet alleen waren kinderen van beide broers Bodeman koopvaardijkapitein, maar huwden enkele van hun dochters ook koopvaardijkapiteins. …

Op latere leeftijd trok Jan Hendrik Bodeman zich terug uit de scheepvaart, hoewel hij aandelen in schepen behield. … Het is heel goed mogelijk dat Jan Hendrik zich op Nieuweroord (een buitenplaats in Hilversum) had teruggetrokken en er min of meer permanent woonde. Gezien de maand waarin hij overleed (februari 1842), was Nieuweroord meer dan een zomerverblijf. Nieuweroord werd ook door familieleden gebruikt als buitenhuis

Uit: “Oorden van Schoonheid. Buitenplaatsen en landgoederen in Hilversum” Red. Ton Coops, . 2000, Uitgeverij Verloren, Hilversum. Hierin het artikel “Verzonken Romantiek. Nieuweroord” door Harry van der Voort. p. 145-162.

Johan Herman Bodeman werd geboren te Amsterdam op 29 mei 1806 als zoon van Jan Hendrik Bodeman, koopvaardijkapitein, en Trijntje Hessels. Hij werd op 15 juni 1806 gedoopt in de  Hersteld Lutherse Kerk. Hij was gezagvoerder op de kof “Wilhelmina Frederika” en het fregat “Aerd van Nes”. In 1838 kocht hij van zijn broer Pier Hendrik een groot perceel heideterrein ten zuiden van Hilversum, waarop later het buiten Zwaluwberg gesticht zou worden. Hij overleed te Amsterdam op 05 april 1842. Hij trouwde op 15 oktober 1835 met Anna Hendrika Elisabeth Nuboer. Hij woonde in 1842 te Amsterdam op de Warmoesgracht nr. 2 bij het Singel.

Uit: De Genealogie van de familie Zu Hahlen/Bodeman  door Harry van der Voort in Oude Sporen (blad van de afd Gooiland van de NGV) 13(14): 97-100

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Bestuursvergadering dd 28 juli 1842 werd een uitkering toegekend aan de wed. Bodeman-Nuboer ingaande 01 mei 1842.118

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 09 augustus 1842 staat het verzoek van A.M.H.C.Nuboer, weduwe van kapitein J.H.Bodeman, om een uitkering welke werd toegestaan ingaande 01 mei 1842.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer            jaren                type        scheepsnaam                      naam reder/boekhouder

       360                  1833                kof         Wilhelmina Frederika        J.H.Bodeman

                               1834-1835            sch.kof  Wilhelmina Frederika        idem

        247                1836-1838            sch.kof  Wilhelmina Frederika        idem

                               1839-1841            fregat     Aerd van Nes                      W.P.Pook van Baggen

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout011a bevat de volgende akten met kapitein Johan Herman Bodeman als gezagvoerder van de:

“Wilhelmina Frederrka”, dd 09 mei 1832; 04 september 1833; 03 juni 1833; 03 juni 1834; 25 november 1834; 06 juli 1836; 26 augustus 1837; 03 juli 1838; 09 oktober 1838.

 

Bouma 025 vermeldt de volgende gegevens:

De kof “Wilhelmina Frederika” stond van 1829-1834 onder gezag van B.E.Holwedel en had als boekhouder J.H.Bodeman. Van 1834-1840 was J.H.Bodeman kapitein/eigenaar van het schip. In 1840 was J.H.Henning de laatste gezagvoerder, omdat het schip in dat jaar met schade te Dartmouth werd afgekeurd.

Het fregat “Aert van Nes” werd in 1840 te Amsterdam gebouwd en mat 590 ton o.m.. Van 1840-1843 was J.H.Bodeman de gezagvoerder, varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam. Latere kapiteins varend voor dezelfde rederij waren J.Noback Hazewinkel (1843-1853) en F.M.Carsjens (1854). In 1854 sloeg het schip wrak op het Great Warren Rif in Straat Flores.

 

J.H.Bodeman was van 1840-1842 gezagvoerder van het houten fregat “Ard van Nes”, gebouwd in 1840, 590 ton, met als reders W.P.Pook van Baggen te Amsterdam052.

 

De schonerkof “Wilhelmina Frederica” onder gezag van Johann Herman Bodeman en met 7 manschappen dateerde de monsterrol op 26 augustus 1837 met bestemming Suriname. De boekhouder was J.H.Bodeman (dwz de kapitein zelf)011.

 

Overige bijzonderheden

“De Drie Gebroeders” op de rede van Paramaribo057:

06 november 1837             “... met de middag gearriveerd captijn Bodeman kof Wilhelmina Frederika van Amsterdam.”

10 december 1837              “... Heden vertrokken Captijn Bodeman kof Wilhelmina Frederika en Captijn van der Kolff schoener Equator beide naar de Saramaka” (landstreek en rivier bij de plaats Boskamp ten O van Paramaribo)

 

 

Datum vanaf: 1840
Kapitein: Bodeman, Johan Herman
College: Zeemanshoop, Amsterdam
Vlagnummer: 360
Overige informatie: *Amsterdam, 29 mei 1806, †Amsterdam, 5 april 1842

Familiegegevens en opleiding

In het Bevolkingsregister 1851-53 (-64) van Amsterdam staat Jacobus Noback, geboren op 29 oktober 1812 te Amsterdam, Doosgezind, gehuwd en wonend op de Prinsengracht 444 te Amsterdam.098

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Noback (adres: mevr. de wed. E.C.Ruardi, Leliegracht) werd met vlagnummer 624 effectief lid van Zeemanshoop per 07 juni 1842 op voordracht van K.Spiegelberg. Zijn schip was de Aerd van Nes002. Ten tijde van de inschrijving was Noback ongehuwd en 29jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van 31 mei/07 juni 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgedragen/benoemd Jacobus Noback, oud 29 jaar, voerend het schip “Aard van Nes”, met als adres de wed. E.C.Ruardi op de Leliegracht bij de Keizersgracht te Amsterdam, op voordracht van kapitein K.Spiegelberg.023

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       624                        1842-1844     fregat               Aerd van Nes                                        W.P.Pook van Baggen

                                      1845-1853     fregat               Aerd van Nes                                        van Baggen & Co

       274                        1854-1882     geen vermelding van schip en boekhouder

 

J.Noback was van 1843-1853 gezagvoerder op het houten fregat de “Aerd van Nes”, gebouwd in 1840, 590 ton. Reders waren W.P.Pook van Baggen, vanaf 1848 van Baggen & Co te Amsterdam052.

Bouma025 vermeldt J.Noback als gezagvoerder gedurende:

*    1843 t/m 1852 op het 3/m schip “Aert van Nes”, de kiel gelegd op 30 januari 1839 en te water gelaten op 04 december 1839 op de werf “De Zwarte Raaf” te Amsterdam door J.Knol, varend 590 ton o.m., varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Algemeen Handelsblad038

Naar Batavia zal tegen medio Juni 1842 vertrekken het bijzonder snelzeilend gekoperd 2 deks fregatschip AERT VAN NES, gevoerd door Kapt. J.Noback, hebbeb uitmuntende inrichtingen voor Passagiers en voerende een geexamineerde scheepsarts”.

“Zeilde 18 Juni 1842 uit Texel”.

 

 

Datum vanaf: 1842
Kapitein: Noback, Jacobus
College: Zeemanshoop, Amsterdam
Vlagnummer: 624
Overige informatie: *Amsterdam, 29 oktober 1812

Familiegegevens en opleiding

Volgens aantekening van Hoedemaker038 is kapitein Carsjens, na de schipbreuk met de “Aert van Nes” (zie hierna) en de terugkomst in Nederland niet meer naar zee gegaan en heeft zich beperkt tot de binnenvaart. Hij overleed op 14 oktober 1889 op 80-jarige leeftijd.

(ik heb in de BS van Amsterdam géén overlijden rond 1889 of geboorte rond 1819 kunnen terugvinden).

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen vermelding

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 11 september 1855 wordt vermeld, dat aan kapitein F.M.Carsjens een uitkering gelijk aan een maand gage is toegekend vanwege geleden schipbreuk..023

Het was bij Zeemanshoop de gebruikelijke procedure dat aan leden uit alle rangen een maand gage werd uitgekeerd, als zij schipbreuk hadden geleden. Maar kapitein Carsjens was geen lid van Zeemanshoop en ik begrijp dus niet waarom hij deze uitkering heeft gekregen.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt F.M.Carsjens als gezagvoerder gedurende:

*    1854 op het 3/m schip “Aert van Nes”, gebouwd in 1840 te op de werf De Zwarte Raaf te Amsterdam door J.Knol. De kiel werd gelegd op 30 januari 1839 en het schip werd te water gelaten 04 december 1839, 590 ton o.m. , varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam. Het schip is op 17 april 1854 vergaan in de oostingang van de Torres Straat op het Great Detached Reef (tevens naar informatie van K.Suyk te Heiloo)

 

Overige bijzonderheden

Sprekend over de gevaren bij het bezeilen van Straat Torres zegt Pronker 052:

“Maar ook in het goede seizoen en met een zorgvuldige navigatie hield de Torres Straat route risico’s in. Als de stroom onverwacht sterk en in ongunstige richting doorstond en de wind liet het qua sterkte of richting afweten, dan kon ook een schip onder een bekwame kapitein het soms niet redden. Uit het door Kapt. F.M.Carsjens in 1855 uitgegeven boekje over het vergaan van zijn fregat “Aert van Nes” voor de ingang van Torres Straat in 1854, leren we over zo’n geval.”

 

“Het vergaan van het Nederlandsch Fregatschip AERD VAN NES, benevens de lotgevallen der bemanning, bij haar jammerlijk rondzwerven gedurende bijna zes maanden”

Beschreven door F.M.Carsjens, Gezagvoerder van dien bodem. Met eene voorrede van C.S.Adama van Scheltema, Predikant te Amsterdam.

Amsterdam. Gebroeders Kraay. 1855. 91 pp. (Aanwezig in het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam).

      In 6 hoofdstukken wordt zeer gedetailleerd de schipbreuk en de daarop volgende omzwervingen beschreven. De lezer wordt aangeraden het oorspronkelijke manuscript te raadplegen. Hierna volgt een kort uittreksel:

      “Den 4den Augustus 1853 was ik met het Fregatschip “Aerd van Nes”, varende onder Reederij van de Heeren van Baggen & Co te Amsterdam, uit Texel naar Liverpool gezeild, om aldaar beladen te worden, en dan onze reis naar Sydney, in Australië, te vervolgen, welke reis wij vrij voorspoedig mogten volbrengen, zoodat wij den 16den Februarij 1854, na een overtogt van 105 dagen, aldaar behouden arriveerden.” Van hieruit zou de reis naar Java gaan via Torres Straat. In Sydney waren 10 man van het schip gedrost, hetgeen in het vervolg van de reis een voordeel zou blijken te zijn. Vanwege de gevaarlijke route had kapitein Carsjens met kapitein Haacke van de “Alcyone” gezamenlijk op te varen. “Den 1sten April 1854 zeilden dan ook beide schepen uit Port Jackson, … “. Aanvankelijk ging de reis voorspoedig, maar door de sterke stroming raakte men bij het Great Detached rif in grote moeilijkheden. Het schip stootte, mede vanwege de hevige branding, in de nacht van 17 op 18 april 1853 op het rif te pletter. De bemanning ging in de sloepen. Het contact met de “Alcyone” ging verloren. In de ene sloep waren kapitein Carsjens; 2e stuurman H.W.Butenut; dokter A.A. van Hasselaar; timmerman J.Reuzel; kok  Petersen; ligtmatroos P.ten Caat en jongen K.Lindström. De tweede sloep was bemand met 1e stuurman H.E.Römer; 3e stuurman T.Berens; bootsman H.B.Helmers; 2e timmerman J. te Caat; zeilmaker. J. de Ruiter en de matrozen J.Bakker en H.Vrieling. Er was een redelijke hoeveelheid voedsel aan boord plus enige scheepsinstrumenten, maar erg weinig drinkwater. “We rekenden er stellig op binnen kort de Hardy-eilanden te bereiken …”. Maar dit was een misrekening en erg volgde een reeks van ontberingen en avonturen. Ik geef hierna alleen de koppen van de volgende hoofdstukken, die een overzicht geven van het verslag:

II      De bemanning der sloepen (zie hiervoor) - Onze levensmiddelen - Wij zetten koers naar de Hardy-eilanden -De sloepen geraken van elkander af - Een angstige nacht - Een doolhof van klippen - Bittere dorst - Wij vinden water en beginnen rantsoen te stellen - Ons jammerlijk rondzwerven in Straat Torres - Wij komen in open zee.

III    Overzigt van de wijze, waarop wij vermoedelijk gedoold hebben - Ons lijden op zee - Verdeeling van den overgeschoten leeftogt - Een lastig bezoek - Wij verkeeren in bittere ellende en krijgen bewoond land in ’t gezigt - Hoop op hulp en ondersteuning - Onze sloepen worden leeggeroofd.

IV     Van alles beroofd vervolgen wij onze togt - Een jammerlijke nacht - Zeven dagen van volslagen hongersnood - Wij vinden menschen en voedsel - Nieuwe gevaren, die wij ontvlugten - Na een treurig rondzwerven van acht dagen krijgen wij bewoond in ’t gezigt.

V      Wij vinden hulp en ondersteuning te Kalonna Woisoe op de Oostkust van Celebes - Mijne gewaarwordingen - Wij worden naar Lanonnan vervoerd. Ons verblijf aldaar gedurende 59 dagen - Veschillende wederwaardigheden.

VI     Vertrek van Lanonnan - Onze rampspoedige reis met eene inlandsche prauw naar Ternate - Bijgeloovigheid der inboorlingen - Een onzer lotgenooten sterft en zes hunner gaan over op een Engelsch schip - Aankomst te Ternate, waar wij voor het eerst blanke menschen wederzien - Onze menschlievende ontvangst aldaar, op Macassar en te Soerabaija - Terugkeer in het Vaderland.

In het zesde hoodstuk wordt nog melding gemaakt van het overlijden van de zeilmaker J. de Ruiter en de 2e timmerman J. te Caat. De kapitein vertrok tenslotte met het fregat “Prins Frederik der Nederlanden” naar Nederland waar hij op 15 mei 1855 arriveerde. (zie hierna het verslag van Sies Jans Rotgans).

Genealogen met voorouders, die in bovenstaande tekst worden genoemd, wordt aangeraden de tekst van dit zeer spannende en instructieve verslag te lezen. Het stuk is aanwezig in het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam.

 

Op 6 januari 1855 vertrok de “Prins Frederik der Nederlanden” vanuit Passoeroean met een lading suiker, koffie, tin en koper en een aantal passagiers waaronder “Kapt. F.M.Carsjens”. Waren de 13 january buiten straat Balie , hadden eerst nogal tegen spoed, eer wij de Z.O. te wind kregen. Hadden verder nogal goed weer, ook de Kaap rond, soo dat wij den 21 maart te Sint Helena aankwamen om water in te nemen. Vervolgden onze rijs, hadden altijd goed weer, soodat wij den 15 mei behouden in Texsel binnen kwamen, na een rijs van 124 dagen.”

Uit: Reizen en lotgevallen van Sies Jans Rotgans. Typoscript van autobiografische aantekeningen. Aanwezig in de bibliotheek van het NSM te Amsterdam en het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek.

 

 

Datum vanaf: 1853
Kapitein: Carsjens, F.M.
Overige informatie: *ca. 1819, overleden 14 oktober 1889 (geboorte- en sterfdata zijn niet geheel zeker)

Algemene informatie

 

1854

JB 270554
Batavia, 27 mei. Er is hier een gerucht in omloop, dat het Nederlandse schip AERT VAN NES in de Torres-straat zoude zijn vergaan. Men wil, dat de equipage door een Engels vaartuig zoude gered en op Singapore aangebracht zijn.

NRC 210754
Rotterdam, 20 juli. Kapt. Rogers, voerende het schip CONSTANTINE (opm: buitenlander) van Nieuw Zeeland te Madras aangekomen, bericht, dat hij op zijn reis Booby eiland heeft aangedaan en aldaar het postkantoor en de pakhuizen door de inlanders verwoest heeft gevonden. De 30e april het eiland verlatende, heeft hij op Great Warren rif, in de nabijheid van Raynes eiland, op strand zien zitten het Nederlandse schip AERD VAN NES, kapt. F.M. Carsjens, de 1e april van Sydney naar Batavia vertrokken. Dit schip was volgens zijn gissing drie dagen tevoren gestrand en was bijna geheel uit elkander gewerkt. Meer om de Zuid hadden nog twee andere bodems schipbreuk geleden.

NRC 290754
Batavia, 5 juni. De schepen DOELWIJK, kapt. J.H. Zeeman, HESTER, kapt. A. Viëtor, en AERT VAN NES, kapt. Karsiens, alle van Sydney naar deze plaats vertrokken, zijn, de eerste twee op de Kenn Rocks (opm: zie NRC 160854 en 040954) beoosten Australië, en de laatste in Torres-straat, verongelukt. Nadere bijzonderheiden omtrent deze schipbreuken ontbreken nog. De equipage der DOELWIJK is alhier aangekomen.

JB 290754
Ons blad bijna gereed zijnde, ontvingen wij nog van een welwillende hand het ondervolgend verhaal van het vergaan van drie schepen in Torresstraat, hetwelk wij ons haasten niettemin nog heden onze lezers mede te delen. Met leedwezen berichten wij het vergaan van drie schepen in de Torresstraat, en wel de bark THOMASINE, kapt. Holmes van Sydney, het schip FATIMAH, kapt. Hardie en de bark ELIZABETH, kapt. Curchill, beiden van Melbourne. De THOMASINE is op de 19 juni jl. gestrand op een onbekend rif op 16°29’ ZB 148°05’ OL Een man verdronk, terwijl de overige equipage, waaronder de kapitein met deszelfs echtgenoot en drie kinderen, waarvan één zuigeling, zich in de sloep redde. Nadat zij 15 dagen in de sloep doorgebracht en veel geleden hadden van de hitte en schaarsheid aan levensmiddelen en drinkwater, werden zij door het Hollands schip BATO, kapt. W.F. Broeksmit opgenomen. Het schip FATIMAH verging in de morgen van de 26 juni jl., in een diepe kom van het Great detached Reef op 11°47’ ZB 144°01’ OL het baken op Rain Eiland gepeild wordende NtW van het kompas op 10 mijlen afstand, de wind sterk uit het Z.O. met een 3 mijls stroom naar het NW. Bij het aanbreken van de dag ontwaarden zij twee wrakken op hetzelfde rif, het een de AERT VAN NES, het andere onbekend. De Engelse bark PROSPER passeerde in zicht, doch de gevaarlijke toestand waarin het schip verkeerde en het stormachtig weder maakten het waarschijnlijk onmogelijk enige hulp te verlenen. De equipage redde zich toen in de sloep, en werd na 9 dagen aan wind en weder te zijn blootgesteld geweest, veel geleden hebbende door gebrek aan drinkwater, in de Torresstraat aan boord van bovengenoemd schip BATO opgenomen. De bark ELIZABETH stootte in de nacht van 28 juni op een klein rif aan de buitenkant van het Great Barrierrif, op ongeveer 12°10’ ZB. Het schip raakte daarna weder vlot, doch maakte veel water. Bij het aanbreken van de dageraad verliet de equipage hetzelve in een zinkende staat dicht bij het Barrier rif, waarop men het later gestrand zag. Zij hielden toen koers op de Straat, kwamen, na 5 dagen op het water te hebben gedobberd, te Booby Eiland aan en waren 5 dagen op hetzelve geweest, toen kapt. Broeksmit, van het Nederlands schip BATO van Dordrecht hen opnam, met welk vaartuig de overgebleven equipages der voormelde schepen op de 25 dezer, behouden ter rede Batavia ankerden.

De gezagvoerders der drie ongelukkige schepen roemen zeer kapt. Broeksmit’s prijzenswaardige bejegening en zorgvuldige verpleging van hen en hun talrijke lotgezellen (44 in getal) en maken van deze gelegenheid gebruik hem hun oprechte dank te betuigen voor al zijn goedheden, en hem van harte voortdurend geluk te wensen.

(w.g.) Henry Holmes, gezagvoerder van het verongelukt schip THOMASINE.

(w.g.) H.H. Hardie, gezagvoerder van het verongelukt schip FATIMAH.

(w.g.) Curchill, gezagvoerder van het verongelukt schip ELIZABETH.

Batavia, de 27e juli 1854.

JB 260854
Van een welwillende hand ontvingen wij ter mededeling inzage van een brief van de heer F.M. Carssens, kapitein van het Nederlandse koopvaardijschip AERT VAN NES (opm: fregat, bouwjaar 1840), gedagtekende van Lunona, in het landschap Toebankoe, op de oostkust van Celebes, 1 juli jl., berichtende dat die bodem op de 17 april tevoren op Great Detached Reef in Torres Straat vergaan is en de bemanning zich slechts met levensgevaar in twee open boten door de branding heeft kunnen redden en na 35 dagen zwervens op zee, worstelende met honger en gebrek, zonder kleding en dekking, evenwel behouden ter genoemde plaats is aangekomen. (opm: zie NRC 210754, JB 290754, NRC 171054, JB 151154 en NRC 170155)
Met het vergaan van de AERT VAN NES was men hier bekend, doch niet met het lot der ongelukkige opvarenden en het is derhalve een grote geruststelling in het algemeen zowel als voor hun betrekkingen in het bijzonder, dat de tijding hunner redding alhier is ontvangen.

NRC 290854
Amsterdam, 28 augustus. Aangaande het schip AERD VAN NES, kapt. Carstjens – zie ons nommer van 21 juli – wordt in een brief van Batavia in dato 6 juli gemeld, dat het, volgens verklaring der equipage van een Engels schip, in Torrestraat aan de grond zat, zonder dat het mogelijk was enige hulp te verlenen; van het lot der equipage was te Batavia nog niets bekend.

NRC 171054
Amsterdam, 16 oktober. Volgens brief van kapt. F.M. Carsjens, gevoerd hebbende het schip AERD VAN NES, op de reis van Sydney naar Java bij het eiland Rain verongelukt, als vroeger gemeld, was hij de 26e mei met zijn gehele equipage behouden te Celebes aangekomen.

JB 151154
Soerabaja, 8 november. Wij vernemen van de heer F.M. Carsjens, gezagvoerder van het verongelukte Nederlandse schip AERT VAN NES het volgende:
Op de 7e april jl. geraakte gemeld vaartuig op het zogenaamde Great Detached Rif bij de ingang van Torres Straat aan de grond, en was weldra zo reddeloos, dat men besluiten moest hetzelve te verlaten. Zulks werd in 2 sloepen bewerkstelligd, doch ging met groot levensgevaar gepaard; terwijl de sloepen door de hoge branding dadelijk half vol water liepen, waardoor het drinkwater, en de levensmiddelen, die men in haast had medegenomen, grotelijks beschadigd werden. Gedurende die gehele dag moest er met de uiterste krachtsinspanning geroeid worden, ten einde buiten de branding te blijven, en niet op het rif verbrijzeld te worden. Eerst in de avond gelukte hen hun rond het rif en buiten gevaar te komen. Allen waren uitgeput en afgemat van vermoeienis.

Sedert die tijd hebben zij 18 dagen rond gezworven, nu en dan onbewoonde eilanden aandoende, om wilde vruchten, bladeren, oesters en krabben tot voeding hunner uitgeputte lichamen te zoeken. De ellende, waaraan zij blootgesteld waren, was somtijds inderdaad allerbitterst. Gekweld door honger en dorst, waren hun aangezichten door de zon verbrand, en hun lippen door de droogte en dorst gezwollen en gebarsten. Bovendien hadden zij met een sterke Z.O. wind en een hoge zee te worstelen, zodat zij voor de wind moeten sturen, om niet door de zware golven overstelpt en bedolven te worden.

Op de 5 mei kregen zij twee eilanden in het gezicht (waarschijnlijk de Tenimbar eilanden, Laara en Timor-Laut.) Hier werden zij door 9 roversvaartuigen aangevallen die hen van alles wat zij nog hadden, beroofden en hun zelfs geen hoed tot hoofddeksel overlieten. Als door een wonder zijn zij met hun zevenen dit gevaar in de sloepen ontvlucht.

Nu echter was hun toestand nog ellendiger. Zonder voedsel en klederen ter bedekking van het lichaam, waren zij aan honger, dorst, nattigheid, koude en hitte blootgesteld. Niets was hun tot voedsel overgebleven dan een stuk ham van 2 of 3 pond, waarmede zij zich gedurende nog 8 dagen zwervens moesten behelpen, zodat zij zelfs hun toevlucht tot het leder hunner schoenen moesten nemen. Op de 14e mei kwamen zij weder op een eiland aan; doch waren allen zo uitgeput, afgemat en uitgehongerd, dat geen van hen kon blijven staan. Eindelijk op de 26e mei landden zij op de oostkust van het eiland Celebes, landschap Toemboekoe, alwaar zij door de Radja van voedsel (sago en djagon) voorzien werden. Voorts moesten zij zich aldaar een lang oponthoud getroosten, en nog 78 dagen in een prauw rondzwerven, alvorens zij de 11e oktober te Ternate aankwamen. Zowel door het hoofd des bestuurs als door de ingezetenen aldaar, werden zij op de vriendelijkste wijze ontvangen; en hadden het geluk om op de 20e oktober van daar met het stoomschip MACASSAR naar herwaarts te vertrekken. Ook de gezaghebber van die bodem, de heer H. Chevalier, heeft de ongelukkigen op de edelmoedigste wijze verpleegd en geholpen.

1855

NRC 170155
Batavia, 25 november. De 11e dezer kwamen te Ternate aan de schipbreukelingen van het verongelukte Nederlandse schip AERT VAN NES (opm: AERD VAN NES), gevoerd geweest door kapitein F.M. Carsjens. In gezelschap van de ALCYONE van Sydney vertrokken, leed de AERT VAN NES in de nacht van de 16e op de 17e april 1854 schipbreuk in de Torresstraat op het zogenaamde Detached Rif. Te vergeefs poogden zij in de sloepen de ALCYONE te bereiken; na vele wederwaardigheden kwamen zij, over Timor, Laut, Wonimi, Kolona, Tamboekoe, Bangaai en Soela, te Ternate aan, waar zij zo veel mogelijk van het nodige werden voorzien. (opm: zie o.a. NRC 210754 en 210155)

NRC 210155
Batavia. De Java-Bode zegt van de heer F.M. Carsjens, gezagvoerder van het verongelukte Nederlandse schip AART VAN NES (opm: fregat AERD VAN NES), het volgende te vernemen, dat wij overnemen tot completering van het deswege bereids gemelde (opm: zie NRC 170155 en eerdere berichten).
Op de 7e april jl. geraakte gemeld vaartuig op het zogenaamde Great-Detached rif bij de ingang van Torresstraat aan de grond, en was weldra zo reddeloos, dat men besluiten moest hetzelve te verlaten. Zulks werd in twee sloepen bewerkstelligd, doch ging met groot levensgevaar gepaard, dewijl de sloepen door de hoge branding dadelijk halfvol water liepen, waardoor het drinkwater en de levensmiddelen, die men in haast had medegenomen, grotelijks beschadigd werden. Gedurende die gehele dag moest er met de uiterste krachtsinspanning geroeid worden, ten einde buiten de branding te blijven en niet op het rif verbrijzeld te worden. Eerst in de avond gelukte het hun rond het rif en buiten gevaar te komen. Allen waren uitgeput en afgemat van vermoeienis.

Sedert die tijd hebben zij 18 dagen rondgezworven, nu en dan onbewoonde eilanden aandoende, om wilde vruchten, bladeren, oesters en krabben tot voeding hunner uitgeputte lichamen te zoeken. De ellende, waaraan zij blootgesteld waren, was somtijds inderdaad allerbitterst. Gekweld door honger en dorst, waren hun aangezichten door de zon verbrand, en hun lippen door de droogte en dorst gezwollen en gebarsten. Bovendien hadden zij met een sterke Z.O. wind en een hoge zee te worstelen, zodat zij voor de wind moesten sturen, om niet door de zware golven overstelpt en bedolven te worden.

Op de 5e mei kregen zij twee eilanden in het gezicht, waarschijnlijk de Tenimber eilanden Laara en Timor-Laut. Hier werden zij door 9 roversvaartuigen aangevallen die hen van alles wat zij nog hadden, beroofden en hun zelfs geen hoed tot hoofddeksel overlieten. Als door een wonder zijn zij met hun zevenen dit gevaar in de sloepen ontvlucht.

Nu was echter hun toestand nog ellendiger. Zonder voedsel en klederen ter bedekking van het lichaam waren zij aan honger, dorst, vocht, koude en hitte blootgesteld. Niets was hun tot voedsel overgebleven dan een stuk ham van 2 of 3 pond, waarmee zij zich gedurende nog 8 dagen zwervens moesten behelpen, zodat zij zelfs hun toevlucht tot het leder hunner schoenen moesten nemen. Op de 14e mei kwamen zij weder op een eiland aan, doch allen waren zo uitgeput, afgemat en uitgehongerd, dat geen van hen kon blijven staan. Eindelijk op de 26e mei landden zij op de oostkust van het eiland Celebes, landschap Toemboekoe, alwaar zij door de Radja van voedsel (sago en djagon) voorzien werden. Voorts moesten zij zich aldaar een lang oponthoud getroosten, en nog 78 dagen in een prauw rondzwerven, alvorens zij de 11e oktober te Ternate aankwamen.

Zoowel door het hoofd des bestuurs als door de ingezetenen aldaar, werden zij op de vriendelijkste wijze ontvangen; en hadden het geluk om op de 20e oktober van daar met het stoomschip MADAGASCAR naar herwaarts te vertrekken. Ook de gezaghebber van die bodem, de heer H. Chevallier, heeft de ongelukkigen op de edelmoedigste wijze verpleegd en geholpen.

NRC 160955
Rotterdam 15 september. Velen onzer lezers zullen zich nog herinneren, dat wij in de maand juli van het afgelopen jaar alhier het bericht ontvingen, dat drie onzer grote koopvaardij-schepen, met name DOELWIJK, HESTER, en AARD VAN NES, op hun reizen van Sydney naar Batavia in de Torresstraat zijn verongelukt. De nadere bijzonderheden, die wij van deze schipbreuken vernamen, waren zeer onbeduidend. Thans is bij de boekhandelaren Gebr. Kraay te Amsterdam een werkje in het licht verschenen, getiteld: Het vergaan van het Nederlandsch fregatschip AERD van NES, benevens de lotgevallen der bemanning, bij haar jammerlijk rondzwerven gedurende bijna zes maanden, beschreven door F.M. Carsjens, gezagvoerder van die bodem. Zij, die nu van een der bovengemelde schipbreuken een zakelijk en onopgesmukt verhaal willen lezen, zullen het in dat boekske vinden en kunnen wij aanraden de geringe uitgave te doen.

Akten

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3179-1840.11

DVD XI – 268, 269
BIJLBRIEF

Naam schip AERD VAN NES


plaats en datum acte bijlbrief, Amsterdam,15 april 1840

type schip fregat

bouwwerf/verkoper J. Knol, scheepsbouwmeester te Amsterdam, werf de Zwarte Raaf, in de Groote Kattenburgerstraat alhier

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper W.P. Pook van Baggen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 307 lasten of 582 tonnen

tuigage / aantal dekken twee dekken

afmetingen 37,15 x 6,66 x 5,29 meter

kiellegging 11 maart 1839

tewaterlating 4 december 1839

plaats / datum registratie Amsterdam, 16 april 1840

nummer van registratie deel 39, folio 130, verso, vak 5.

notaris verklaring voor burgemeester van Amsterdam

prijs NLG.

bijzonderheden



researcher/datum research: ML / 230708

Naam AERD VAN NES
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1840
Toegang 198
Inventaris 3179

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer AMS 198.3168.1840.11
foto IMG 2071, 2072

CEDULE

Naam schip AERT VAN NES

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 14 april 1840

type schip fregat

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. J.H. Bodeman

grootte in tonnen 307 lasten

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 16 april 1840

nummer registratie deel 39, folio 130, verso, vak 6

notaris Arrondissements Rechtbank, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de bijlbrief; het schip is gebouwd voor rekening van de in de bijlage genoemde eigenaren en ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1838-1868.
De eed wordt afgelegd door Theodorus Bakels, voor en namens de in de bijlage genoemde eigenaren.


researcher/datum research: ML / 120616

bijlage bij acte 11 van 1840, fregat AERT VAN NES
eigenaren per medio april 1840:

W.P. Pook van Baggen, Amsterdam (boekhouder en 3/20e part)
A.C. Santhagens, Amsterdam (2/20e part
C. van Rinsum Jr., Amsterdam (2/16e part
Dirk Beth, Amsterdam (2/20e part)
firma Van Hasselt & ’t Hoen, Amsterdam (2/20e part)
C.L. Loder P.Hzn., Amsterdam (1/20e part)
firma P.& S. Rendorp, Amsterdam (1/20e part)
J. Knol, Amsterdam (1/20e part)
J.E. Teunsen (?), Arnhem (4/20e part)
C. Loderks, Arnhem (1/20e part)
G.J. van der Aa, Haarlem (1/20e part)

ML / 120616

Naam AERT VAN NES
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1840
Toegang 198
Inventaris 3168