Inloggen
WEZER - ID 7226


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1899-03-23 / 1901-08-28 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1899
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
Nat. Official Number: 5536 GRON 1899
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kofftjalk
Material Hull: Iron
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma E.J. Smit & Zoon, Hoogezand, Groningen, Netherlands
Delivery Date: 1899-03-00
Technical Data

Gross Tonnage: 68.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 64.93 Net tonnage
Deadweight: 100.00 tonnes deadweight (1000 kg)
 
Length 1: 22.69 Meters Length overall (Loa)
Beam: 5.00 Meters Breadth, moulded
Depth: 1.80 Meters Depth, moulded
Configuration Changes

Datum 00-00-1923
Type: Fitted with engine
Omschrijving: In 1923 achtersteven verbouwd en gemotoriseerd met een 2tew 2 cyl. Deutsche Werke 36 PK.

Datum 00-00-1936
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: In 1936 gehermotoriseerd met een 4tew 2 cyl. hochdruck Deutsche Werke van 50 PK.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1899
Datum agenda: 1899-04-04
Register nr: 0
Scheepsnaam: WEZER
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Groenewoud, R.
Plaats: Delfzijl
Opmerkingen: zeebrief
1899-04-04, uitreiking101-

Ship History Data

Date/Name Ship 1899-03-23 WEZER
Manager: Reinder Groenewold, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Reinder Groenewold, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: QCBT

Date/Name Ship 1901-08-28 FRIDA
Manager: Claus D. Schumacher, Oberndorf, Germany
Eigenaar: Claus D. Schumacher, Oberndorf, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / Germany
Callsign: RMHK

Date/Name Ship 1913-00-00 FRIDA
Manager: C. Heitmann, Geversdorf, Germany
Eigenaar: C. Heitmann, Geversdorf, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / Germany
Callsign: RMHK
Additional info: Call sign 1934: DIYT

Ship Events Data

1899-03-23: Building History
Dagregister deel 14 nummer 645 den vier en twintigsten Maart 1800 negen en negentig. De ondergeteekende Reinder Groenewold, van beroep schipper en scheepsreeder, wonende te Delfzijl, verklaart dat hij is de eenige eigenaar van het te Hoogezand op de werf van de firma E.J. Smit en Zoon gebouwde en aldaar liggende staalijzeren koftjalkschip genaam "Wezer", netto groot, blijkens meetbrief afgegeven door den scheepsmeter Pieters te Hoogezand, den twee en twintigsten maart achtienhonderd negen en negentig, een honderd drie en tachtig zes en negen (183,96) honderdste kubieke meter of vier en zestig en drie en negentig (64,93) honderdste tonnen van 2.83 kubieke meter, welk koltjalkschip nimmer aan eenig kantoor is te boek gesteld. Delfzijl, 23 maart 1899. R. Groenewold. In de kantlijn staat bijgeschreven 5536. In de andere kantlijn staat bijgeschreven: Volgens mondeling door den eigenaar gedane mededeling is nevenstaand vaartuig door hem buitenlands aan een buitenlander verkocht en wordt hetzelve dientengevolge voor zoveel nodig ten dezen kantore uitgeboekt. Groningen, 28 augustus 1901. De Bewaarder.
1901-10-00: Sold to foreign country
DS 23.10.1901: Delfzijl, 22 oktober. De Nederlandse tjalk “Weser” van G. Groenewold alhier is verkocht naar Duitsland.
1939-00-00: Na 1939 nog onbekend.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt R.R.Groenewold Sr als gezagvoerder gedurende:

*    1886 t/m 1896 op de tjalk “Sieberdina”, gebouwd in 1882 te Martenshoek, 55 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Delfzijl. Verhoeff, april 2005 noemt als bouwmeester B.Niestern;

*    1894 t/m 1895 van de tjalk “Grietje”, gebouwd in 1883 te Pekela, 66 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum; deze opgave klopt niet met de vorige

*    1897 t/m 1898 op de koftjalk “Sieberdina IV” ex Fidus ex Zes Gebroeders, gebouwd in 1878 te Wildervank, 71 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum;

*    1900 en later van de ijzeren koftjalk “Wezer”, gebouwd in 1899 te Hoogezand, 68 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Appingedam.

 

Overige bijzonderheden

De “Sieberdina” was een houten 1-mast hektjalk (56.67 BRT), in augustus 1882 opgeleverd van de werf van B.Niestern te Martenshoek. De eerste inschrijving in het kadaster te Groningen dd 08 mei 1883 geschiedde namens Reinder Groenewold, schipper wonende aan scheepsboord, liggende te Groningen en met als thuishaven Appingedam. Het schip was in de periode 1883-1909 overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en overwerken. Het schip verdween in 1909 waarschijnlijk in de binnenvaart. In 1909 was de schipper/eigenaar kapitein H.Bakema te Hoogezand. Het schip werd bij het kadaster nimmer uitgeschreven.

Ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester te Delfzijl/Eemshaven. Gegevens ontvangen via bemiddeling van K.Suyk te Heiloo medio 2002.

 

“1883-1909

Kapitein/eigenaar R.R.Groenewold Sr, Appingedam. Scheepsnaam: Sieberdina.

De tjalk was ijzervast en voorzien van grote luiken. Het schip was overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en oeverwerken. Daarin werd regelmatig van kapitein gewisseld. Bekende gezagvoerders: A.Anssems (1897-1898), G.Bakker (1899), B.de Boer (1896-1897), Bosker (1897), R.R.Groenewold Sr. (1883-1897), H.Schuitema (1898) en H.Wildeman (1904-1907).”097-p.142

 

De “Sieberdina II” (55,12 BRT) werd gebouwd in 1883 te Foxholsterbosch op de werf van H.Hooites. De eerste inschrijving in het kadaster te Groningen geschiedde op 26 februari 1883 onder de naam van “Drie Gebroeders” namens Ipe Annes Hooites, scheepsbouwmeester te Hoogezand en Klaas van der Molen, schipper te Usquert. K. van der Molen was kapitein van 1883 -1891 en verkocht het schip in 1891 aan kapitein/eigenaar J.Creybohm te Brake, die het schip herdoopte in “Johanne Christine”. In 1893 op 1894 zonk het schip door ijsgang in de haven van Brake. Reder Groenewold kocht het wrak in 1894 voor f 2360,-, liet het ter plaatse opknappen door een scheepswerf en zette het schip in 1894 in bij zijn transporten voor de kust- en overwerken. Op 02 mei 1896 komt de tjalk voor het eerst voor onder de naam “Sieberdina II” in de rubriek Zeetijdingen in het Nieuwesbald van het Noorden. R.R.Groenewold Sr verkocht het schip per 01 januari 1901 aan J.Houwerzijl voor f 1800,-

Ontleend aan ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester van Delfzijl/Eemshaven. Gegevens verkregen door tussenkomst van K.Suyk te Heiloo medio 2002. Zie inmiddels ook Mast097-p.29 en volgenden.

 

Op 20 maart 1878 werd namens scheepsbouwers en reeders J.M.Meihuizen en Zoon te Wildervank bij het Groninger kadaster ingeschreven de houten 2-mast koftjalk “Zes Gebroeders” (71,97 BRT). Het schip kende de volgende gezagvoerders: J.Lotgering (1878-1881); J.van der Klei (1882-1884), H.Kwint (1885) en R.Schaap (1886-1890). In 1890 werd het schip verkocht aan een niet nader genoemde Duitse eigenaar en voer onder de naam van “Fidus”. Op 24 april 1897 verscheen in Het Nieuwsblad van het Noorden de advertentie: “Delfzijl, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ”Fidus” is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam “Sieberdina IV” in de vaart worden gebracht. Het schip werd door hem vooral gebruikt bij de uitvoering van oever- en kustwerken, en in latere jaren werd het ingezet voor de algemene vrachtvaart”

      Bericht in het Nieuwsblad dd 24 april 1897:

“DELFZIJL, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ‘Fidus’ is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam ‘Sieberdina IV’ in de vaart worden gebracht.”

      Bericht in het Nieuwsblad dd 22 december 1901:

“DELFZIJL, 21 Dec. Het tjalkschip ‘Sieberdina IV’, toebehoorende aan den heer R.Groenewold te Appingedam, is in den nacht van Woensdag op Donderdag j.l. op Scholhorn voor de Elbe gestrand en stuk geslagen. Met eene lading stukgoed gekomen van Hamburg, was het bestemd voor Wilhelmshaven. De bemanning redde zich in de roeiboot en werd later op de Elbe opgenomen door de lichter W.T.A.G. no 33. Gisteren zijn ze hier aangekomen met verlies van alles. Het vaartuig was verzekerd; het goed van de opvarenden, met uitzondering van dat van de stuurman, niet.”  097-p.151.

 

      Dd 10 april 1883 verklaarde Pieter Alberts in het Groningse kadaster “ … de eenige eigenaar te zijn van het tjalkschip genaamd Grietje, gebouwd te Oude Pekela, hebbende een dek en een mast … “

In het Groninger kadaster werd op 02 maart 1894 namens W.P.Alberts, scheepskapitein te Groningen en R.Groenewold, scheepskapitein te Farmsum, dat de eerstgenoemde op 01 maart 1894 had verkocht de tjalk, dan liggende te Martenshoek “… vrij van eenige en alle schuld … “voor f 500,- aan Reinder Reinders Groenewold Sr. Deze was kapitein/eigenaar van 1894-1896. Op 13 februari 1896 verkocht hij het schip aan zijn zoon Reinder Groenewold Jr, scheepskapitein te Farmsum, voor f 100,-. Deze was kapitein/eigenaar van 1896-1898 en op 21 maart 1898 verkocht hij, wederom voor f100,- het schip aan de reeder R.R.Groenewold Sr, die het schip herdoopte in “Wilhelmina”, vanwege de kroning van koningin Wilhelmina. Het schip kwam onder gezag van kapitein J.Huizinga, die het schip in 1901 kocht voor f 2200,- 097-p.148 en volgende.

 

Met betrekking tot haven- en kanalen aanleg schrijft Mast097:

“Het lag bijna voor de hand dat bij de uitvoering van al die werken ook Nederlandse bedrijven waren betrokken. Kapitein en reder Reinder Reinders Groenewold Sr. uit Appingedam had zich al jaren toegelegd op het transport van de voor de waterbouw noodzakelijke bouwmaterialen. Reinder Groenewold, wiens wortels in Godlinze lagen en die op 29 september 1869 zijn bruid Siberdina Smit in Delfzijl het jawoord gaf, was in 1883 als kapitein/eigenaar met één schip begonnen. Hij was waarschijnlijk zeer gecharmeerd van zijn echtgenote, want in 1896 was deze Groninger zeeman in bovengenoemd transport al actief met drie eigen schepen, alle met de naam ‘Sieberdina’, waarbij de naam van de laatste twee schepen werd gevolgd door de Romeinse II en III. De tjalken werden voor de aanvoer van wierpen en stortstenen gebruikt. Zij waren daartoe in het ruim en aan het dek extra met hout bekleed om grote beschadegingen tijdens belading en lossing te voorkomen. … ”

 

 

Datum vanaf: 1899
Kapitein: Groenewold Sr, Reinder Reinders

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten