Inloggen
Gezagvoerder

Groenewold Sr, Reinder Reinders

Naam: Groenewold Sr, Reinder Reinders
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
DRIE GEBROEDERS 1883 Tjalk Sailing Vessel 8402 Bekijk schip
WEZER 1899 Kofftjalk Sailing Vessel 7226 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt R.R.Groenewold Sr als gezagvoerder gedurende:

*    1886 t/m 1896 op de tjalk “Sieberdina”, gebouwd in 1882 te Martenshoek, 55 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Delfzijl. Verhoeff, april 2005 noemt als bouwmeester B.Niestern;

*    1894 t/m 1895 van de tjalk “Grietje”, gebouwd in 1883 te Pekela, 66 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum; deze opgave klopt niet met de vorige

*    1897 t/m 1898 op de koftjalk “Sieberdina IV” ex Fidus ex Zes Gebroeders, gebouwd in 1878 te Wildervank, 71 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum;

*    1900 en later van de ijzeren koftjalk “Wezer”, gebouwd in 1899 te Hoogezand, 68 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Appingedam.

 

Overige bijzonderheden

De “Sieberdina” was een houten 1-mast hektjalk (56.67 BRT), in augustus 1882 opgeleverd van de werf van B.Niestern te Martenshoek. De eerste inschrijving in het kadaster te Groningen dd 08 mei 1883 geschiedde namens Reinder Groenewold, schipper wonende aan scheepsboord, liggende te Groningen en met als thuishaven Appingedam. Het schip was in de periode 1883-1909 overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en overwerken. Het schip verdween in 1909 waarschijnlijk in de binnenvaart. In 1909 was de schipper/eigenaar kapitein H.Bakema te Hoogezand. Het schip werd bij het kadaster nimmer uitgeschreven.

Ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester te Delfzijl/Eemshaven. Gegevens ontvangen via bemiddeling van K.Suyk te Heiloo medio 2002.

 

“1883-1909

Kapitein/eigenaar R.R.Groenewold Sr, Appingedam. Scheepsnaam: Sieberdina.

De tjalk was ijzervast en voorzien van grote luiken. Het schip was overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en oeverwerken. Daarin werd regelmatig van kapitein gewisseld. Bekende gezagvoerders: A.Anssems (1897-1898), G.Bakker (1899), B.de Boer (1896-1897), Bosker (1897), R.R.Groenewold Sr. (1883-1897), H.Schuitema (1898) en H.Wildeman (1904-1907).”097-p.142

 

De “Sieberdina II” (55,12 BRT) werd gebouwd in 1883 te Foxholsterbosch op de werf van H.Hooites. De eerste inschrijving in het kadaster te Groningen geschiedde op 26 februari 1883 onder de naam van “Drie Gebroeders” namens Ipe Annes Hooites, scheepsbouwmeester te Hoogezand en Klaas van der Molen, schipper te Usquert. K. van der Molen was kapitein van 1883 -1891 en verkocht het schip in 1891 aan kapitein/eigenaar J.Creybohm te Brake, die het schip herdoopte in “Johanne Christine”. In 1893 op 1894 zonk het schip door ijsgang in de haven van Brake. Reder Groenewold kocht het wrak in 1894 voor f 2360,-, liet het ter plaatse opknappen door een scheepswerf en zette het schip in 1894 in bij zijn transporten voor de kust- en overwerken. Op 02 mei 1896 komt de tjalk voor het eerst voor onder de naam “Sieberdina II” in de rubriek Zeetijdingen in het Nieuwesbald van het Noorden. R.R.Groenewold Sr verkocht het schip per 01 januari 1901 aan J.Houwerzijl voor f 1800,-

Ontleend aan ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester van Delfzijl/Eemshaven. Gegevens verkregen door tussenkomst van K.Suyk te Heiloo medio 2002. Zie inmiddels ook Mast097-p.29 en volgenden.

 

Op 20 maart 1878 werd namens scheepsbouwers en reeders J.M.Meihuizen en Zoon te Wildervank bij het Groninger kadaster ingeschreven de houten 2-mast koftjalk “Zes Gebroeders” (71,97 BRT). Het schip kende de volgende gezagvoerders: J.Lotgering (1878-1881); J.van der Klei (1882-1884), H.Kwint (1885) en R.Schaap (1886-1890). In 1890 werd het schip verkocht aan een niet nader genoemde Duitse eigenaar en voer onder de naam van “Fidus”. Op 24 april 1897 verscheen in Het Nieuwsblad van het Noorden de advertentie: “Delfzijl, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ”Fidus” is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam “Sieberdina IV” in de vaart worden gebracht. Het schip werd door hem vooral gebruikt bij de uitvoering van oever- en kustwerken, en in latere jaren werd het ingezet voor de algemene vrachtvaart”

      Bericht in het Nieuwsblad dd 24 april 1897:

“DELFZIJL, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ‘Fidus’ is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam ‘Sieberdina IV’ in de vaart worden gebracht.”

      Bericht in het Nieuwsblad dd 22 december 1901:

“DELFZIJL, 21 Dec. Het tjalkschip ‘Sieberdina IV’, toebehoorende aan den heer R.Groenewold te Appingedam, is in den nacht van Woensdag op Donderdag j.l. op Scholhorn voor de Elbe gestrand en stuk geslagen. Met eene lading stukgoed gekomen van Hamburg, was het bestemd voor Wilhelmshaven. De bemanning redde zich in de roeiboot en werd later op de Elbe opgenomen door de lichter W.T.A.G. no 33. Gisteren zijn ze hier aangekomen met verlies van alles. Het vaartuig was verzekerd; het goed van de opvarenden, met uitzondering van dat van de stuurman, niet.”  097-p.151.

 

      Dd 10 april 1883 verklaarde Pieter Alberts in het Groningse kadaster “ … de eenige eigenaar te zijn van het tjalkschip genaamd Grietje, gebouwd te Oude Pekela, hebbende een dek en een mast … “

In het Groninger kadaster werd op 02 maart 1894 namens W.P.Alberts, scheepskapitein te Groningen en R.Groenewold, scheepskapitein te Farmsum, dat de eerstgenoemde op 01 maart 1894 had verkocht de tjalk, dan liggende te Martenshoek “… vrij van eenige en alle schuld … “voor f 500,- aan Reinder Reinders Groenewold Sr. Deze was kapitein/eigenaar van 1894-1896. Op 13 februari 1896 verkocht hij het schip aan zijn zoon Reinder Groenewold Jr, scheepskapitein te Farmsum, voor f 100,-. Deze was kapitein/eigenaar van 1896-1898 en op 21 maart 1898 verkocht hij, wederom voor f100,- het schip aan de reeder R.R.Groenewold Sr, die het schip herdoopte in “Wilhelmina”, vanwege de kroning van koningin Wilhelmina. Het schip kwam onder gezag van kapitein J.Huizinga, die het schip in 1901 kocht voor f 2200,- 097-p.148 en volgende.

 

Met betrekking tot haven- en kanalen aanleg schrijft Mast097:

“Het lag bijna voor de hand dat bij de uitvoering van al die werken ook Nederlandse bedrijven waren betrokken. Kapitein en reder Reinder Reinders Groenewold Sr. uit Appingedam had zich al jaren toegelegd op het transport van de voor de waterbouw noodzakelijke bouwmaterialen. Reinder Groenewold, wiens wortels in Godlinze lagen en die op 29 september 1869 zijn bruid Siberdina Smit in Delfzijl het jawoord gaf, was in 1883 als kapitein/eigenaar met één schip begonnen. Hij was waarschijnlijk zeer gecharmeerd van zijn echtgenote, want in 1896 was deze Groninger zeeman in bovengenoemd transport al actief met drie eigen schepen, alle met de naam ‘Sieberdina’, waarbij de naam van de laatste twee schepen werd gevolgd door de Romeinse II en III. De tjalken werden voor de aanvoer van wierpen en stortstenen gebruikt. Zij waren daartoe in het ruim en aan het dek extra met hout bekleed om grote beschadegingen tijdens belading en lossing te voorkomen. … ”