1876
AH 150676
Elseneur, 11 juni. Het Nederlandse schip NEPTUN, kapt. Keun, van Newcastle met cinders naar Kroonstad, is 6 dezer op Kobbergrund (eiland Laesö) aan de grond geraakt, doch na een gedeelte van de lading over boord te hebben geworpen, met assistentie weer vlot geworden; bergloon GBP 200. Het schip is hier in de haven gekomen om door duikers onderzocht te worden.
PGC 070776
Elseneur, 2 juli. De bark NEPTUN, kapt. Keun, van Newcastle naar Kroonstad, is heden na volbrachte reparatie uit de haven gegaan.
ST 220976
Texel, 20 september. Binnengekomen NEPTUN, W.J. Keun van Kroonstad.
Op 06-10-1876 wordt voor de NEPTUN door J.H. van Loon & Zn. Uit Harlingen een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. Wolterus Johannes Keun.
NRC 141076
Bremerhaven, 11 oktober. Het Nederlands schip NEPTUN, kapt. Keun, van Harlingen naar Söderhamn, is met verstopte pompen en overgeworpen ballast, door het stoomschip TELL alhier binnengesleept.
PGC 281176
Lerwick, 20 november. Het schip NEPTUN, kapt. W.J. Keun, van Harlingen, laatst van Geestemünde, naar Riga, is hier met verlies van zeilen binnengelopen.
PGC 281276
Lerwick, 18 december. Het schip NEPTUN, kapt. W.J. Keun, van Hartlepool naar Riga, alhier met schade binnen, ligt nog hier in de haven.
1877
NRC 230377
Amsterdam, 22 maart. Het Nederlandse schip NEPTUN, kapt. Keun, van Newcastle naar Christiania is, volgens particulier bericht, in goede staat te Droback binnengelopen.
DT 230577
Vlie, 20 mei. Binnengekomen NEPTUN, W.J. Keun van Christiania.
DT 160777
Vlie, 13 juli. Uitgezeild NEPTUN, W.J. Keun naar Sundswall.
DT 200977
Texel, 18 september. Binnengekomen NEPTUN, W.J. Keun van Sundswall.
1878
DT 100478
Vlie, 7 april. Uitgezeild NEPTUN, W.J. Keun naar Riga.
DT 200678
Helvoet, 18 juni. Binnengekomen NEPTUN, W.J. Keun van Riga.
1879
ST 030779
Texel, 1 juli. Uitgezeild NEPTUN, W.J. Keun naar Sundswall.
DT 190879
Texel, 16 augustus. Binnengekomen NEPTUN, W.J. Keun van Sundswall.
ST 040979
Texel, 2 september. Uitgezeild NEPTUN, W.J. Keun naar Sundswall.
DVF 181079
Swinemünde 11 oktober. Binnengelopen NEPTUN, W.J. Keun, van Sundswall naar Dordrecht als bijlegger; wegens verwonding van de kapitein.
1880
DT 220580
Helvoet, 20 mei. Vertrokken NEPTUN, W.J. Keun naar Riga.
DVF 140980
Bolderaa, 5 september. Aangekomen NEPTUN, W.J. Keun van Rotterdam.
DVF 141080
Elseneur, 6 oktober. Binnen NEPTUN, W.J. Keun, terug uit zee.
DT 151080
IJmuiden, 13 oktober. Binnengekomen NEPTUN, W.J. Keun van Riga.
1881
DVF 310581
IJmuiden, 26 mei. Uitgezeild NEPTUN, W.J. Keun naar Riga.
DVF 140681
Bolderaa, 6 juni. Aangekomen NEPTUN, W.J. Keun van Amsterdam.
DVF 210781
Elseneur, 13 juli. Gepasseerd NEPTUN, W.J. Keun van Riga naar Dordrecht.
DVF 030981
Helvoet, 29 augustus. Uitgezeild NEPTUN, W.J. Keun naar Riga.
DVF 291081
Elseneur, 23 oktober. Gepasseerd NEPTUN, W.J. Keun van Riga naar Amsterdam.
PGC 111181
Nieuwediep, 8 november. Kapt. Dahl, voerende het schip HELENA, van Söderhamn hier binnen, rapporteert de 3e dezer op 56º10’NB en 06º OL gezien te hebben een in zinkende staat verkerende Nederlandse bark. De equipage was nog niet voornemens het schip te verlaten.
(opm: blijkt later de NEPTUN, kapt. Keun te zijn; zie NRC 121181 en PGC 121181)
AH 111181
Harlingen, 9 november. Volgens particulier telegrafisch bericht, is het barkschip NEPTUN, kapt. Keun, op reis van Zweden herwaarts, in de Noordzee door het volk verlaten, dat te Yarmouth is aangebracht. De kapitein, weigerende met het volk het schip te verlaten, heeft nog twee dagen alleen op het schip doorgebracht, toen hij eindelijk van alle hulp verstoken en onmachtig was iets tot behoud van schip en lading uit te voeren, genoodzaakt was op een ander schip over te gaan en te Kopenhagen is aangekomen.
(opm: zie NRC 141181)
NRC 111181
Amsterdam, 10 november. Het Nederlandse schip NEPTUN, kapt. W.J. Keun, van Riga hierheen, is volgens telegram uit Kopenhagen de 4e dezer vol water, door het volk verlaten, dat door een naar Lynn (zie onder Leith) bestemd schip gered is.
NRC 121181
Leith, 9 november. De schoener CALEDONIA, kapt. Baine, arriveerde hier gisteravond van Gothenburg, aan boord hebbende de equipage van het Nederlandse barkschip NEPTUN, welk schip vrijdag op 56º39’ NB 1º45’ OL op ongeveer 140 Engelse mijlen van St. Abbs Head door hen werd verlaten. De NEPTUN was bestemd van Riga naar Amsterdam met een lading hout en werd door slecht weer genoodzaakt naar binnen te lopen, waar de equipage het schip verliet en een andere bemanning aan boord werd genomen, waarmee de reis werd vervolgd tot men in de Noordzee zwaar stormweer kreeg, waardoor het schip vol water liep en een gedeelte van de achtersteven werd weggeslagen. Er werden noodseinen gehesen, waar de CALEDONIA op af hield. De equipage gaf te kennen dat zij het schip wilde verlaten, daar het in zinkende staat verkeerde. Zij begaven zich ten getale van 10 in de scheepsboot en kwamen op de CALEDONIA over. Een boot werd daarop van de CALEDONIA aan boord van de NEPTUN gezonden om de gezagvoerder (kapt. Keun) te bewegen het schip ook te verlaten, doch deze weigerde dit.
NRC 121181
Harlingen, 10 november. Gezagvoerder Keun, van het Nederlandse schip NEPTUN, is, nadat de equipage het schip verlaten had, 2 dagen nog geheel alleen aan boord gebleven, tot hij eindelijk van alle hulp verstoken, genoodzaakt was op een ander schip over te gaan, waarmee hij te Kopenhagen is aangekomen. (zie PGC van 111181 en 121181)
PGC 281281
Groningen, 27 december. De maand november was voor de Nederlandse koopvaardijvloot niet zo noodlottig als oktober; eiste deze 16 van hare bodems, waaronder het prachtige stoomschip KONING DER NEDERLANDEN, in november bleef dit getal tot 7 beperkt; het waren: BARON VAN PALLANDT, kapt. O.D. Duintjer, van Moulmain naar Liverpool, gestrand; BEETHOVEN, kapt. G.J. Woudstra, op de reis van Delfshaven naar Riga met zulke zware averij te Stockholm binnengekomen, dat het daar werd afgekeurd; HENRIETTE ADRIANA, kapt. E.F. Bonjer, van Samarang naar Rotterdam, vermist; JONGE GERRIT, kapt. J.N. Hazewinkel, van Bremen naar Landscrona, gestrand; NEPTUN, kapt. W.J. Keun, van Riga naar Amsterdam, op de Noordzee in zinkende staat door het volk verlaten; VRIENDSCHAP, kapt. H.B. Kruize, van Riga naar Delfzijl, op strand gezet; en WILHELMINA, kapt. J.I. Hazewinkel, van Gallipoli naar Goole, afgekeurd.
Delfzijl, 23 december. De hier binnengekomen schepen SINCÉRITÉ, kapt. De Vries, van Koningsbergen, HARMINA kapt. Waterborg, van Moss, en TREKVOGEL, kapt. Freese, van Christiana, hebben allen de deklast verloren; de laatste vooral bekwam zeeschade en was vol water.