Inloggen
VOLHARDING - ID 18211


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1872-05-00 / 1882-10-15 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1872
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: wood, oak
Construction Data

Scheepsbouwer: Klaas Kater, Groningen, Groningen, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1872-05-00
Technical Data

Net Tonnage: 224.00 Net tonnage
 
Length 1: 31.90 Meters Registered
Beam: 6.50 Meters Registered
Depth: 3.74 Meters Registered
Ship History Data

Date/Name Ship 1872-05-00 VOLHARDING
Manager: Firma Klerk & de Voogd, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Klerk & de Voogd, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands

Ship Events Data

1875-05-00: Damaged
Falmouth, 8 mei 1875. Heden alhier aangekomen het schip VOLHARDING, kapt. Swart, van Rio Janeiro met gebroken grote ra, marsera en fokkemast gekraakt, benevens schade aan zeilen.
1880-11-00: Sprang a leak
Amsterdam, 10 november 1880. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. Swart, van hier naar Suriname, is lek met verlies van zeilen en meer andere schade te Vigo binnengelopen; moet lossen om te repareren.
1882-10-15: Final Fate: Wrecked

New York, 10 november. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. F.C. Swart, van Monte Christo met verfhout naar Falmouth bestemd, is 15 oktober 1882 op de Caicos Bank verongelukt. Schip en lading zijn totaal verloren. De gezagvoerder en equipage hebben Inagua met hun eigen boot bereikt.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Frans Swart werd geboren te Terschelling op 04 november 1821 als zoon van Cornelis Dirksen Swart en Trijntje Frans de Groot.

Hij trouwde te Terschelling op 21 juni 1853 met Marij Pieters Pronker, geboren 21 mei 1829 te Terschelling als dochter van Pieter Douwesz Pronker en Niltje Cornelisse Kupido. Overleden te Terschelling op 14 december 1916 als weduwe.

Frans Swart overleed op Terschelling op 07 maart 1902 en was toen gehuwd.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.C.Swart wonend op Terschelling was in de periode 14 december 1865 t/m zijn overlijden op 07 maart 1902 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 30.111

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het boek met notulen van de Bestuursvergaderingen van het Dordtsee zeemanscollege (Gemeentearchief van Dordrecht, archiefnummer 93-1) liggen enkele briefjes waarin wordt gevraagd om de reglementair gewettigde aanvrage om een uitkering voor de weduwe van de overleden van F.C.Swart. 064a

In de notulen van de Bestuursvergadering dd. 10 april 1884 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat vermeld dat onderzoek heeft uitgewezen dat de toestand van kapitein F.C.Swart “niet van dien aard was om toelage uit de armenkas van het College te ontvangen”. Het Bestuur besluit om hem de contributie voor 1883/84 kwijt te schelden, maar onder de conditie dat hij daarna weer zijn aan financiële verplichtingen zal hebben te voldoen.

In de Bestuursvergadering dd 22 oktober 1891 staat dat F.C.Swart voorlopig is vrijgesteld van contributiebetaling.064a

In de notulen dd 04 februari 1904 wordt een schrijven vermeld van de heer J.J.Lieuwes te Midsland “kennisgevende het overlijden van het effectieve lid F.C.Swart.”064a

In het kasboek van het Dordtse college “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat dd 10 januari 1904 een uitgave van f 300,- aan de weduwe F.C.Swart. Deze eenmalige uitkering aan erven van overleden effectieve leden is reglementair bepaald en is in de loop van de jaren verhoogd tot f 300,-.064b

In het kasboek van het Dordtse College dd 14 mei 1904 staat een uitgave van f 25,- “Aan Mej. G. de Haan-de Jonge ter vergoeding van een door wijlen den Heer H.Sannes bedorven haar toebehorend bed.”

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Anokkee als gezagvoerder064a:

*            1874     brik “Volharding”              boekhouders Klerk & Voogd te Dordrecht

*            1891     geen vermelding van schip.

 

Bouma025 vermeldt F.C.Swart als gezagvoerder gedurende:

  • * 1864 t/m 1872 van de kof “Zeemeeuw” ex Helena, gebouwd in 1850 te Sappemeer, 108 ton o.m., varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht;
  • * 1873 t/m 1882 van de brik “Volharding”, gebouwd in 1872 te Groningen, 224 ton o.m., varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht. Het schip is in 1882 op de Caicos Bank (West-Indië) verongelukt;

 

Overige bijzonderheden

Volgens monsterrol 1801 dd 26 mei 1857 in het Gemeentearchief van Dordrecht was hij 1e stuurman op de als bark getuigde fregat “Broedertrouw” en vertrok met 29 man naar Java onder kapitein Gerrit Rotgans.

Volgens monsterrol 2041 dd 16 mei 1863 te Dordt was hij gezagvoerder op de kof “Zeemeeuw en vertrok met 5 man naar Windau.064

 

De brik “Volharding” onder kapitein F.C.Swart vertrok van Liverpool op 20 maart 1876. “to Valparaiso via Rio Grande. No arrival established yet.” Onzekerheid omtrent eventuele ronding van Kaap Hoorn.121

 

 

Datum vanaf: 1872
Kapitein: Swart, Frans Cornelis

Algemene informatie

1872

Op 08-05-1872 wordt voor de VOLHARDING door Klerk & Voogd uit Dordrecht een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. Frans Cornelis Swart.


1873

NRC 231073
Reval, 21 oktober. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. (F.C.) Swart, van Fernambucq met katoen herwaarts, is alhier in de nabijheid aan de grond geraakt. Het schip is dicht gebleven. Adsistentie vertrekt derwaarts.

NRC 241073
Reval, 22 oktober. (Per telegram). Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. (F.C.) Swart, van Fernambuck herwaarts, alhier in de nabijheid aan de grond geraakt, is zonder assistentie en ogenschijnlijk zonder schade weder vlot geworden en alhier op de rede geankerd.

1875

NRC 090575
Falmouth, 8 mei. Heden alhier aangekomen het schip VOLHARDING, kapt. Swart, van Rio Janeiro met gebroken grote ra, marsera en fokkemast gekraakt, benevens schade aan zeilen.
NRC 150575
Falmouth, 13 mei. De Nederlandse brik VOLHARDING, kapt. Swart, 8 dezer van Rio Janeiro alhier gearriveerd met schade aan schip en tuig, is onderzocht en aanbevolen om te lossen en te repareren.
AH 261075
Uittreksel van een bericht van de Nederlandse consul op het eiland Martinique van 27 september j.l.

Ofschoon tussen Nederland en deze kolonie bijna geen handelsbetrekkingen bestaan, vertoont zich hier toch nu en dan de Nederlandse handelsvlag. Den 23ste juli jl. kwam hier de brik NIEUWENDAM, kapt. Jaski, uit Havre met een lading Franse goederen, welke de 26e augustus met een lading koloniale producten naar dezelfde haven vertrok. Op dit ogenblik liggen ter rede van Fort de France de bark ENTREPRISE, kapt. Mulder, om een lading steenkolen voor de Franse transatlantische stoombootmaatschappij (opm: mogelijk dus de Cie. Générale Transatlantique) te lossen; en ter rede van St.- Pierre de brik VOLHARDING, kapt. Swart, naar Havre gekomen met een lading Franse goederen. Ongelukkig zullen deze schepen genoodzaakt zijn, in ballast naar elders te verzeilen, daar onze oogst in een maand afgelopen is en zij dus hier geen terugvracht kunnen verkrijgen. Het ware te wensen, dat meer Nederlandsche schepen te gelegener tijd de havens van Martinique en Guadeloupe bezochten; van februari tot juli zouden zij altijd zeker van ladingen koloniale producten voor Frankrijk te vinden. Uithoofde van het gevorderde seizoen staat de handel thans geheel stil.

1877

PGC 010677
Triëst, 26 mei. De schepen GEERTINA, kapt. De Grooth, en VOLHARDING, kapt. Swart, zijn hier bevracht naar Fernambuck tot 40 schillingen met 5% per ton.

1878

NRC 171078
Rio Janeiro, 22 september. Het schip VOLHARDING ligt alhier in lading naar Lissabon voor order.
NRC 061178
Dordrecht, 5 november. Volgens ontvangen telegram uit Lissabon was het brikschip VOLHARDING, kapt. Swart, gisteren aldaar gearriveerd van Rio Janeiro om orders. Aan boord was alles wel.
NRC 171178
Rotterdam, 16 november. De lading van het schip VOLHARDING, kapt. Swart, van Rio Janeiro te Lissabon voor order binnen, is voor Triëst verkocht, zodat het schip derwaarts zal vertrekken.

1880

NRC 200880
Dordrecht, 18 augustus. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. Swart, van Marseille naar Amsterdam, was volgens brief van de kapitein d.d. 7 dezer toen kruisende bij Gibraltar.
NRC 111180
Amsterdam, 10 november. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. Swart, van hier naar Suriname, is lek met verlies van zeilen en meer andere schade te Vigo binnengelopen; moet lossen om te repareren.
NRC 151180
Amsterdam, 14 november. Volgens brief van kapt. Swart, voerende het Nederlands schip VOLHARDING, van hier naar Suriname, lek te Vigo binnen, had hij het 6e etmaal na zijn vertrek uit IJmuiden zwaar stormweer gekregen, waarin het schip geweldig werkte, opgeslagen dek kreeg en de boten stuk sloegen. De presennings sloegen van de luiken zodat er veel water naar binnen drong, terwijl het schip buitendien lek werd, en men 6 voet water bij de pomp peilde. Met veel inspanning gelukte het om het schip lens te krijgen en besloot hij naar Vigo af te houden om de geleden schade te herstellen. Een man is over boord geslagen en 2 werden ernstig gewond. De lading zal zwaar beschadigd wezen, daar het opgepompte water met rijst, cement en kalk vermengd was.

1881

NRC 010581
St.Thomas, 14 april. De Nederlandse brik VOLHARDING, kapt. Swart, is bevracht om te Aquadilia suiker in zakken te laden naar Falmouth voor order, tegen 30 shilling 9 pence per ton.

1882

NRC 260382
Nieuwediep, 25 maart. Door schipper Duinker met de Loodsboot Nº 7 is gistermiddag gepraaid, Kijkduin ONO 2 mijl, de Nederlandse brik VOLHARDING, van Montevideo naar Bremen.

NRC 021082
St. Thomas, 14 september. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. F.C. Swart, is bevracht van Monte Christi naar Falmouth.

NRC 231182
New York, 10 november. Het Nederlandse schip VOLHARDING, kapt. F.C. Swart, van Monte Christo met verfhout naar Falmouth bestemd, is 15 oktober op de Caicos Bank verongelukt. Schip en lading zijn totaal verloren. De gezagvoerder en equipage hebben Inagua met hun eigen boot bereikt.

Het schip VOLHARDING was 1 september te Barbados aangekomen.
NRC 011282
Omtrent het vergaan van de Nederlandse brik VOLHARDING, kapt. Swart, op reis van Monte Christo naar Falmouth voor order, wordt aan de Veendammer Courant het volgende geschreven uit New York van 12 november:

Met de stoomboot JASON, kapt. Hinloopen, vertrokken heden van hier naar Costi, kapt. Swart en 4 man van de equipage, behoord hebbende tot de Nederlandse brik VOLHARDING, die in de nacht van de 17e op de 18e oktober op de Caicosbank schipbreuk leed. In een onderhoud met kapt. Swart deelde deze mij de volgende bijzonderheid mee.

De VOLHARDING vertrok deze zomer in ballast van Hamburg naar Pernambuque, kon echter aldaar geen vracht vinden. Na de eilanden Barbados, St. Vincent, St. Lucia en St. Thomas aangedaan te hebben, sloot kapt. Swart op laatstgenoemde plaats een charter af, om in Monte Christo een lading verfhout te laden, Falmouth voor order, tegen Sh.42/6 per ton.

De VOLHARDING vertrok in de eerste helft van de maand oktober van Monte Christo, met 227½ ton lading aan boord. In de nacht van de 17e oktober, toen men zich naar gissing op 22° NB 72°30’ WL lengte bevond, stootte het schip op een blinde klip, en had in 20 minuten tijd een voet water in het ruim. Men loodde 6 vaam, een ogenblik later 4 vaam en bom, daar slierde het schip langs de banken. Een onderzoek bracht aan het licht, dat er een gat in de bodem van het schip was en er aan stoppen niet te denken viel. Onmiddellijk werden alle hands aan de pompen geordonneerd en besloten zo mogelijk langs de kust van het onbekende eiland een schuilplaats te zoeken. Het schip werd met ondertopzeil en brikzeil bij de wind gelegd en door voortdurend pompen getracht boven water te houden. Binnen een half etmaal stond er echter 8 voet water in het ruim en was er aan boven water houden niet meer te denken, zodat men na gehouden scheepsraad besloot het schip te verlaten. De grote boot en de kleine sloep werden daartoe uitgebracht, en een weinig levensmiddelen, brak drinkwater, de scheepsinstrumenten, de zeebrief, meetbrief en monsterrol, verder alles achterlatende, ging men in de boten. Aan verder redden was geen denken, het schip begon zo ras te zinken dat men, bevreesd om in het zog van het schip te komen, zo snel mogelijk zocht weg te komen. Na ongeveer 2 uur begon men het schip uit het oog te verliezen. Het was buiig, diezig (opm: heiig) weer, en men zette koers naar een van de vele eilanden die zich daar in de buurt bevinden. Het weer nam in ruwheid toe, de instrumenten werden onbruikbaar, door het vele water dat er in de boten kwam, de levensmiddelen waren op, het water schaars en niet drinkbaar, men was de grootste ellende en wanhoop ter prooi, toen men eindelijk, na 3½ etmaal rondgezwalkt te hebben, doornat en geheel uitgeput land bereikte, dat tot overmaat van smart onbewoond bleek te zijn. Geen spoor van een levend wezen was te bekennen, en evenmin was er voedsel of drinken te vinden. Men kwam overeen de kust langs te gaan en vond eindelijk aan de zuidzijde van het eiland een huisje staan, dat door een negerfamilie bewoond werd en welks bewoners gelukkig Engels spraken. Zij werden allerliefst ontvangen en op de hartelijkste wijze onthaald en verzorgd. Men vernam nu, dat men zich op het eilandje Inagua bevond, behorende tot de Bahama-Eilanden, en dat er op ongeveer 32 Engelse mijlen afstand, aan de zuidwestkust van het eiland, een dorpje was, met name Matthew Town, dat als station voor de handel in zout en pannen, nu en dan door de boten, die tussen West Indië en Noord-Amerika varen, werd aangelopen. Zij brachten nu een nacht ten huize van de negerfamilie door, en bood zich het hoofd van het gezin aan om, als loods, met de schipbreukelingen mee te gaan naar Matthew Town). Dit aanbod werd natuurlijk dankbaar aangenomen, en na enige tijd bereikte men gezegd dorpje, dat uit een honderdtal houten hutten bestond, doch waar men gelukkigerwijze een Amerikaanse consul vond, die zich het lot van de arme schipbreukelingen verder wilde aantrekken. Na ongeveer 14 dagen met de beperkte middelen die in zulk een plaatsje gevonden worden, verzorgd te zijn, kwam de stoomboot ALPHO, van de Atlas-lijn, op reis van Jamaica naar New York, de 3e november te Matthew Town en stopte ongeveer één uur tot het landen en ontvangen van brieven en koopwaren. Men embarkeerde, nadat kapt. Swart voor de onkosten een wissel op de Nederlandse consul te New York had afgegeven en kwam gelukkig donderdag de 6e november alhier aan. De geredden bestonden uit de kapitein en 6 man equipage. Eén was in Monte Christo gedeserteerd en niet meer terug te vinden. Een van de matrozen wenste hier te blijven en heeft hier zijn afrekening ontvangen, terwijl de overigen, 5 man met de kapitein, aan boord van de JASON de terugtocht naar het vaderland aanvaardden. Ofschoon veel doorstaan, waren ze allen in tamelijk goede welstand, de kapitein alleen klaagde zeer over reumatiek, als gevolg van de doornatte toestand, waarin men enige dagen heeft doorgebracht. De geredden hebben alles verloren.

Kapitein Swart heeft 45 jaar de zee bevaren en nog nooit een schip verloren. Op zijn leeftijd valt hem het verlies dus dubbel zwaar. De VOLHARDING behoorde aan de rederij van de heren Klerk en Voogd te Dordrecht en was in de laatste 6 jaren niet in het vaderland geweest. Als reden van de schipbreuk geeft de kapitein op, dat de stromen, die op de hoogte van de Bahama-eilanden oostelijk zouden lopen, vermoedelijk westelijk waren, althans na de ramp was het duidelijk, dat men een beetje te hoog was gelopen. Door het voortdurend buiige en diezige weer konden er geen waarnemingen gedaan worden, zodat men geen bestek kon maken.
PGC 191282
Amsterdam, 16 december. Gedurende de maand november verongelukten de volgende Nederlandse schepen: ALIDA ELIZABETH, kapt. G.H. Dubben; DATSTAR, kapt. Potjewijd; EDSKE SMIT, kapt. O.C. Blok; ELISABETH, kapt. J.H. Boompaal; JOHANNA MARGRIETHA, kapt. W. de Haan; MARIA AGNIETA, kapt. W. van der Meer en VOLHARDING, kapt. F.C. Swart.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen

Jaar: 1872
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
Bureau Veritas via internet
AH = Algemeen Handelsblad
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant