1815
LL 090615
St. Domingo, 29 april, Binnengekomen de NÉRÉÏDE, van Bordeaux. (opm: fregat, kapt. L. Winkelmans)
RCG 220715
Falmouth, 11 juli. Binnengekomen de NÉRÉÏDE, kapt. Wickleman (opm: kapt. L. Winkelmans), van Port-au-Prince, 39 dagen, op order.
MCO 170815
Vlissingen, 15 augustus. Naar Antwerpen gezeild de NÉRÉÏDE, kapt. L. Winkelmans, van St. Domingo, met suiker en koffij.
1816
Op 21 juni 1816 werd de NÉRÉÏDE in Antwerpen door kapt. Miles R. Burcke uit Bordeaux voor 15.000 francs verkocht aan Mathieu Joostens uit Antwerpen. De aankoop kreeg de naam l’ÉCLAIR en A.S. Pranger als kapitein. Waarschijnlijk heeft het schip tot die datum de Franse vlag gevoerd; vanaf wanneer is onbekend.
Kapitein Burcke handelde in opdracht van W. Pennell Jr (opm: Engelse consul te Bordeaux) en Sir Fenton Aylmer (opm: landeigenaar in Kildare, nu Ierland), handelaars te Bordeaux. Hoe en wanneer deze heren in het bezit waren gekomen van de NÉRÉÏDE en onder welke scheepsnaam, is onbekend. Het schip was gebouwd in Stettin.
Op 30 september 1816 arriveert de ÉCLAIR, kapt. Anne S. Pranger van Antwerpen op de rede van Vlissingen voor haar eerste reis onder Nederlandse vlag. De bestemming was West-Indië en de lading bestond uit stukgoed.
De vereiste eerste Nederlandse zeebrief en de Turkse Pas voor de bestemming West-Indië zijn nog niet gevonden.
GVG 031016
Vlissingen, 30 september. Van den 26 tot den 29 dezer zijn hier aangekomen en naar Antwerpen voordgevaren:
la SOLIDE, kapt. L. Thurat, van Havre-de-Grace met stukgoederen en wijn, la LOUISE, kapt. P. Colas, van Christiansand, met stok en andere vis, de FLORA, kapt. Nelson, van Stokholm met terre (opm: aarde), de JONGE EMELIE, kapt. U Kleyn, van Nieuw-York met verscheyde koopmanschappen, de VROUW HENRICA, kapt. B. Houwinck, van Kiel met rogge en tarwe, de ZORG EN VLIJT, kapt. J. Eyld (opm: vermoedelijk een galjas van die naam uit Schiedam onder kapt. Jan Eilts die inmiddels de familienaam Swart had aangenomen), van Riga met kemp (opm: hennep) en lijnzaad, die HOFFNUNG, kapt. G.B. Dooyer, van Emden met vis en haver, de VROUW CORNELIA (opm: tjalk), kapt. L. Koerts, van Altona met rogge, die HOFFNUNG, kapt. J.M. Tiedeman, van Bordeaux met wijn, de CONCORDIA, kapt. C.M. Kempis, van Bordeaux met stukgoederen, de ERWAGHTUNG, kapt. Jacob Kalff, van Riga met timmerhout, de NEPTUNUS (opm: kof), kapt. W.M. Cramer, JAN HERCULES, kapt. Wolbert Poelman, de WINDLUST (opm: kof), kapt. H.R. Smit, de THERESIA (opm: ook THÉRÈSE), kapt. Remmert Folkerts, het ANTWERPSCH GELUK, kapt. A.J. Tange, de VIGILANTIE (opm: kof), kapt. S.H. Gnodde, de JUFFROUW MAGDALENA CLARA (opm: kof), kapt. H.P. de Jonge, de GOEDE HOPE (opm: kof GOEDE HOOP), kapt. K.G. Mauritz, de GOEDE WELVAERD, kapt. J.J. Vos, den WILLEM (opm: kof), kapt. Hero Kiers, alle van Marennes met zout.
Van Antwerpen is aangekomen L’ÉCLAIR (opm: eerste reis als ÉCLAIR van dit in juni door M. Joostens, Antwerpen, aangekochte fregat), kapt. Anne S. Pranger, naar de West-Indiën met stukgoederen, voorts zes ballast-schepen voor verscheyde bestemmingen.
1817
Op 25 juni 1817 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ÉCLAIR, aangevraagd door Mathieu Joostens, Antwerpen, voor Anne Sjoerds Pranger als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse pas verstrekt, voor een reis naar Batavia.
NGVB 140817
Antwerpen, 9 augustus. Uitgevaren (opm: eerst vertrokken van Vlissingen op 25 augustus, zie BC 101118) het Belgisch schip (opm: fregat) l’ÉCLAIR, kapt. A.S. Pranger, naar Batavia, geladen met een deel bryken (opm: gebakken stenen) en 56 ankers genever.
1818
BC 100118
Batavia, 7 januari. Aangekomen het schip (opm: fregat) l’ÉCLAIR, kapt. A.S. Pranger, van Antwerpen den 25 augustus.
Op 10 augustus 1818 verkreeg Mathieu Joostens, Antwerpen, voor de ÉCLAIR onder kapt. Anne S. Pranger een Turkse Pas, voor een reis van Antwerpen naar Santo Domingo en terug.
1819
RC 010419
Vlissingen, 27 maart. Van den 24 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede aangekomen: de LIEFDE, M. Bakker, van Liverpool; MARIA, J. Sikkes, van Liverpool; OP HOOP VAN ZEGENINGEN, A. Bejens, van Faversham; de VROUW JEANNETTE, J.C. Kleinod, van Nantes; de VLIJT, T. Marsh, van Charlestown; ANN LOUISA, G. Humphreijs, van Batavia; COLUMBIA, D.L. Kurtz, van Philadelphia; de JONGE WILLEM, C. de Sorgher, en the PROSPEROUS, J. Warren, beide van Londen; A.S. Pranger, l’ÉCLAIR, van de Havanna.
Kaptein A.S. Pranger, voerende het schip L‘ÉCLAIR (opm: fregat, thuishaven Antwerpen), van Antwerpen, rapporteert van de Havana gezeild te zijn den 12 februari 1819, in compagnie met de Nederlandse schepen, kapteins Visscher en H.G. Bergveld, beide gedestineerd naar Amsterdam, (beide reeds in Texel gearriveerd) en kaptein Floer, naar Ostende; hebbende hij dezelve in goede staat verlaten op den 16 februari, op de noorder breedte van 27º.
Op 11 augustus 1819 verkocht Mathieu Joosten 50% aandeel in de ÉCLAIR aan zijn zwager Gerard Struijck, eveneens woonachtig te Antwerpen.
Op 6 september 1819 verkregen Mathieu Joostens en Gerard Struijck, Antwerpen voor de ÉCLAIR onder de nieuwe kapitein Cornelis Pronk een nieuwe zeebrief. De Turkse Pas voor de Verenigde Staten moet ook zijn aangevraagd, maar dit document is niet gevonden.
1820
NGVB 180420
Antwerpen, 13 april. Binnengekomen het Belgisch fregat l’ÉCLAIR, kapt. C. Pronk, van Charlestown (opm: V.S.), geladen met 582 balen katoen wol en 524 vaten rijst.
Op 2 juni 1820 verkregen Joostens en Struijck voor de ÉCLAIR onder kapt. C. Pronk een Turkse Pas naar Oost-Indië en terug. Het fregat lag toen in Amsterdam en is wellicht ingezet voor het vervoer van troepen.
1821
RC 130321
Alhier zijn berigten aangekomen uit Batavia tot den 28 oktober (opm: 1820).
Te Batavia lagen ter rede Zr.Ms. schip TROMP, korvet HET ZEEPAARD, kanonneerboot no. 15, roeikanonneerboten 2, 3 en 7, gearmeerde (opm: bewapende) laadschouw no. 4.
Schepen (opm: driemasters) CHRISTINA BERNARDINA, CONCORDIA, PRINCE BLÜCHER, RACE HORSE, MARIE OOSMAN, ELIZABETH JOHANNA, CELIA, HET SCHOON VERBOND, JACOBA, JACOBA, ANTOINETTA JACOBA, ELIZABETH, GRAAF BÜLOW, l’ÉCLAIR.
RC 010521
Rotterdam, 30 april. Uittreksel uit de Lloydslijsten van den 24 en 27 april 1821:
Het schip l'ÉCLAIR d'ANVERS (opm: fregat ẾCLAIR, thuishaven Antwerpen, kapt. Cornelis Pronk), van Batavia (opm: vertrokken 10 december 1820) naar Antwerpen is den 5 februari in de Tafelbaai op het strand geraakt en geheel verongelukt; de kapitein en twee man zijn verdronken (opm: zie voor correcties RC 080521).
RC 080521
Rotterdam, 7 mei. Wegens het in de Tafelbaai verongelukte schip l'ÉCLAIR, van Batavia naar Antwerpen (opm: zie o.a. RC 010521), verneemt men met nadere berichten van de Kaap de Goede Hoop, dat niet de kapitein C. Pronk, maar wel de opperstuurman, benevens 5 man van de equipagie, en een kind daarbij omgekomen zijn.
RC 050621
Amsterdam, 2 juni. Volgens mondeling berigt van kapt. C. Pronk (opm: gevoerd hebbende het verongelukte fregat ÉCLAIR, van Batavia naar Antwerpen, zie o.a. RC 010521) van de Kaap de Goede Hoop te Amsterdam gearriveerd, is door hem den 18 maart, bij het uitzeilen van de Tafelbaai, in goede staat gepraaid het schip de ONDERNEMING, kapt. H.M. Lelsz, van Amsterdam naar Batavia; de equipagie en de passagiers waren in de beste welstand.
BC 150621
In de nacht van den 5 op den 6 februari is het Nederlandse schip l’ÉCLAIR, schipper C. Pronk, van Batavia komende, bij het binnen zeilen der Tafelbaai aan het Noordoosten van dezelve op strand geraakt. Bij het redden der schipbreukelingen, hetwelk met veel moeite en gevaar vergezeld ging, zijn een der stuurlieden en vier matrozen verdronken. Volgens particuliere brieven zijn de passagiers alle, uitgezonderd een kind, behouden aan wal gekomen en dadelijk bij de Nederlandse ingezetenen aan de Kaap met hun alom bekende en geprezen gastvrijheid en gulhartigheid ontvangen en verzorgd geworden. (opm: zie RC 010521, 080521 en volgend bericht).
BC 160621
Advertentie. Het behaagde der Goddelijke Voorzienigheid in de noodlottige nacht tussen den 5 en den 6 februari l.l. nabij de Tafelbaai aan de Kaap de Goede Hoop bij het op strand verongelukken van het schip l’ÉCLAIR D’ANVERS (opm: fregat ÉCLAIR, thuishaven Antwerpen), van Batavia naar Antwerpen gedestineerd, door een woedende zee, welke het wrak overstroomde, uit onze verzorgende armen in de eeuwigheid te doen wegzinken onze geliefde pupil Isaac Jacobus Hendrikus Pieter Pieterse van Medenbach Wakker, oud 3½ jaar. Alle onze vrienden en bekenden, welke het aanvallig en veelbelovend kind gekend hebben en getuigen van onze aan hem toegedragen liefde geweest zijn, zullen gewis onze rechtmatige droefheid billijken, daar de ongelukkige samenloop van rampen door ons gelijktijdig in doodsgevaar te bevinden en aan het kind geen redding te kunnen bijbrengen, met zo veel slachtoffers voor onze ogen te zien wegspoelen, houden wij ons in de hartelijke deelneming onzer vrienden overtuigd.
Kaapstad, den 10 februari 1821
B.H. Boterkooper
A. Boterkooper, geboren Cantinjon