Familiegegevens en opleiding
Harmannus werd geboren op 15 september 1821 te Nieuwe Pekela als zoon van de schipper Jan Klaassens en Aaltje Meilofs Potjewijd.
Harmannus Klaasens trouwde op 20 januari 1848 te Nieuwe Pekela als schipper met Margrietha Bartelts Wijchers, geboren op 05 oktober 1826 te Nieuwe Pekela als dochter van de schipper Bartelt Jacobs Wijchers en Engeltje Klaassens Tiktak. In de huwelijks akte tekenden de broeders van de bruidgom met de naam KLASENS. Margrietha overleed op 07 mei 1896 te Nieuwe Pekela, 69 jaar.
Harmannus Klaasens overleed op 11 december 1912 te Nieuwe Pekela, 91 jaar, weduwnaar, zonder beroep.
Burgerlijks Stand akten vermelden Harmannus Klaasens/Klasen als schipper/scheepsgezagvoerder in 1848, 1849, 1853, 1873, 1878. zonder beroep in 1912
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.J.Klasen was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer 49 in de periode 1849 t/m 1851.
H.J.Klasen was effectief id van het zeemanscollege “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela met vlagnummer 49 in de periode 1848 t/m 1912. (in de ledenlijsten wordt hij t/m 1915 als lid vermeld)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
H.J.Klasen Jan Frederik 06 september 1860 31 januari 1861
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.J.Klaasen/Klasen als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1851 van de kof “Alida Jantina”, gebouwd in 1826 te Pekela, 93 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela;
* 1852 t/m 1858 van de kof “Margaretha”, gebouwd in 1849 te Pekela, 113 ton o.m., varend voor H.S.Kalkma te Hoogezand;
* 1859 van hetzelfde schip maar nu varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip voer in 1860 (vermoedelijk) voor kapitein/eigenaar W.R.Lukens, geen thuishaven vermeld, en was herdoopt in “Jacoba”.
* 1860 t/m 1872 van de schoenerbrik “Jan Frederik”, gebouwd in 1859 te Nieuwendam, 217 ton o.m., varend voor W.& AH Meursing te Amsterdam;
* 1861 t/m 1870 van de 2-mastschoener “Hooite Wicher”, gebouwd in 1860 te Nieuwendam, 171 ton o.m., varend voor W.& A.H.Meursing te Amsterdam;
Een portret van dit schip hangt in het Kapiteinshuis te Nieuwe Pekela;
* 1871 t/m 1874 van de composietbark “Anna Elisabeth”, gebouwd in 1870 te Amsterdam, 830 ton o.m., varend voor W.& A.H.Meursing te Amsterdam. Het schip voer in 1875 voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Merapi”;
* 1875 van de bark “Thorbecke Ia”, gebouwd in 1874 te Nieuwendam, 953 ton o.m., varend voor W.H.Meursing te Amsterdam. Het schip voer in 1876 voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Sindoro”;
* 1876 t/m 1880 van de bark “Thorbecke Ib”, gebouwd in 1875 te Amsterdam, 962 ton o.m., varend voor A.H.Meursing te Nieuwendam.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
02 februari 1836, kof “Vriendschap”, kapitein Jan Klaassens, kajuitwachter Harmannus Jans Klasen uit Nieuwe Pekela.
30 januari 1837, kof “Vriendschap”, kapitein Klaas J.Klasen, kajuitwachter Harmannus J.Klasen uit Nieuwe Pekela.
Geen datum, 1838, kof “Vriendschap”, kapitein Klaas Jans Klasen, lichtmatroos Harmannus Jans Klasens uit Nieuwe Pekela.
02 december 1846, kof “Alida Jantina”, schipper Harmannus Jans Klasen (Klasens), 25 jaar uit Nieuwe Pekela.
14 februari 1849, kof “Margrietha”, schipper Harmnnus Jan Klasen, 27 jaar uit Nieuwe Pekela.
19 februari 1857, kof “Margrietha”, kapitein Harmannus Jans Klasen, 36 jaar uit Nieuwe Pekela.
04 febriari 1863, schoener Hooite Wicher, kapitein Harmannus Jans Klasen, 41 jaar uit Nieuwe Pekela.
Overige bijzonderheden
In de permanente tentoonstelling van het Kapiteinshuis in Nieuwe Pekela hangt het portret van de schoner “Hooite Wicher” uit 1865 onder kapitein H.J.Klasen. Het schip voert de vlag nummer 49 van het zeemanscollege “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela.
Melding van het door een zware stortzee overboord slaan en verdrinken op 11 mei 1870 van een matroos van de schoener “Hooite Wichger (sic)”, kapitein Harmannus Jan Klasen. Het schip zeilde op dat moment op 48o24’NB/ 16o10’WL.
Een overeenkomstige melding van het overboord slaan en verdrinken van een tweede matroos op hetzelfde schip en op dezelfde locatie.115
Uit een extract uit het journaal van de kof “Margrietha”, kapitein Harmannus Jan Klasens, op een reis van Napels naar Amsterdan, zeilende op dat moment op de hoogte van Malaga, blijkt dat op 6 juli 1855 de kok is overleden.115.
De “Hooite Wicher” maakte in de tweede helft van de zestiger jaren twee reizen. “Het geringe aantal overtochten … was te wijten aan een late start; pas in januari 1867 vertrok zij weer – voor het eerst in drie jaar – naar Buenos Aires en bevoer de Parana. De tweede reis, begin 1869, eindigde in kustvaart van mei tot november.”
p.25
“De twee oudste schepen, die op Zuid-Amerika voeren, de Jan Frederik (1859) en de Hooite Wichger (1860) liet W.H.Meursing na september 1874 alleen nog op de Oostzee varen. De laatstgenoemde werd – net als de brik Raphaël – gebruikt om zelf ingekochte planken te vervoeren, die in Amsterdam werden verkocht door Bontekoning & Aukes. …:”
Uit: Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom. De Meursings en de bark Baarn. Door Petra Vermeulen. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders 2012, 59 pp.
Zie vooral Archief van de firma Meursing op het Stadsarchief van Amsterdam.
Familiegegevens en opleiding
George Reinhart de Greeve, rooms katholiek, 147 duim lang, werd als leerling van de Kweekschool voor de Scheepvaart te Amsterdam ingeschreven op 28 augustus 1852. Hij werd geboren te Amsterdam op 27 mei 1838 als zoon van Jurjan Willem de Greeve, overleden, in leven kruidenier, en Maria Catharina Budde, winkelierster in kruidenierswaren, wonende in de Joodenbreedstraat 19 in Amsterdam. De vorderingen van George werden vanaf januari 1853 bijgehouden in 3-maandelijkse rapporten in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (hollands, frans en engels), scheepswerk en tekenen. Voorts werden de volgende aantekeningen gemaakt:
24 maart 1855 "gepls. als Jongen op 't schip Jacob Roggeveen Capt. Vos van Marken naar Sydney voor Amsterdam. Gagie ¦9,-".
06 mei 1856 "terug van de reis met goed attest".
28mei 1856 "gepls als Ligtmatroos op het schip Maria Adolphus Capt.Brandligt naar Java voor Amsterdam. Gagie ¦11,-.
11 April 1857 "terug van de reis met goed attest".
15 april 1857 "eervol ontslagen".004(533/2280).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.R.de Greeve (adres Leidschegracht J.J.36) werd met nr.868 lid van Zeemanshoop per 08 augustus 1871 op voorspraak van S.C.J.Olivier. Zijn schip was de "Mentor"002. Ten tijde van de inschrijving was Greeve 33 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 01/08 augustus 1871 werd als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd G.R. de Greeve, oud 33 jaar, voerend de bark “Mentor”, voor rekening van A.Hendrichs & Co, wonend op de Leidschegracht JJ36 te Amsterdam, op voordracht van kapitein S.C.J.Olivier. 023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
868 1871-1875 bark Mentor A.Hendrichs & Co
1876-1879 bark Slamat idem
1880 geen vermelding van schip en boekhouder
In een notitie van de Waterschout te Amsterdam dd 26 juni 1878 is sprake van het vertrek van IJmuiden op 23 juni 1878 naar naar Soerabaja van de “Slamat” onder kapitein G.R. de Greeve. (Ingekomen stukken bij de Amsterdamse Waterschout. Archief 391 nr. 5, Rijksarchief te Haarlem)
Bouma025 vermeldt G.R. de Greeve als gezagvoerder gedurende:
* 1871 t/m 1874 van de bark “Mentor”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 561 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1874 verkocht naar Noorwegen;
* 1875 t/m 1876 van de bark “Merapi” ex Anna Elisabeth, gebouwd in 1870 te Amsterdam, 851 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1877 t/m 1879 van de comp.bark “Slamat”, gebouwd in 1876 te Amsterdam 945 ton n.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Dirk Kooger werd geboren in 1838 als zoon van kapitein Jan Kooger en Frouwtje Maartes Graaf,
Hij was in 1870 getrouwd Marrietje de Wijn, stiefdochter van kapitein Klaas Latjes
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Kooger (adres A.M.J.Hendrichs) werd per 20 februari 1877 op voordracht van J.C.van de Poll en met vlagnummer 896 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Merapi"002.
In de notulen dd 13/20 januari 1877 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat vermeld dat als effectief lid voor de vlag is voorgesteld/aangenomen D.Kooger, voerend het schip “Merapi”, voor rekening van Augs M.J.Hendrichs, op voordracht van kapitein J.C. van de Poll.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
896 1877-1883 fregat Merapi J.Goedkoop Dz
1884-1885 stoomsch. Padang Stoomv.Maatsch.Insulinde
1886-1893 geen vermelding van schip en boekhouder
In 1879 voerde kapitein D.Kooger de "Merapi" van rederij A.Hendrichs & Co te Amsterdam026(39/098).
Bouma025 vermeldt D.Kooger als gezagvoerder gedurende:
* 1877 t/m 1882 van de bark “Merapi” ex Anna Elisabeth, gebouwd in 1870 te Amsterdam, 851 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1884 t/m 1886 van het schroefstoomschip “Padang”, gebouwd in 1883 te Middlesbro, 2295 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Insulinde” te Amsterdam. Het schip werd in 1886 verkocht naar Duitsland.
Overige bijzonderheden
In een notitie van de Waterschout te Amsterdam dd 26 juni 1878 is sprake van het vertrek van Amsterdam op 9 maart 1878 naar Semarang van de “Merapi” onder kapitein D.Kooger. (Ingekomen stukken bij de Amsterdamse Waterschout. Archief 391 nr. 5, Rijksarchief te Haarlem)
C.Scholten (Leusden, 16 april 2008) meldt dat volgens een notarieel archief (welke?) D.Kooger een compagnonschap had met de kapiteins Reinbach en Blom.
Mail 28 januari 2009
Geachte heer Parma,
Over Dirk Kooger kan ik melden aan de hand van Register van Schepelingen in Haarlem dat hij in de periode van 1876-1882 een 6 tal reizen als kapitein op de Merapi maakt en van 1883-1885 een 2 tal reizen met de Padang, beide enigszins afwijkend van Bouma vandaar deze melding,
daarna heb ik geen reizen meer van hem gevonden.
mvg Cor Scholten, Leusden
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.J.E.Welman als gezagvoerder gedurende:
* 1878 t/m 1882 van de comp.brik “Gedeh” ex Ida Geertruida, gebouwd in 1866 te Amsterdam, 466 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip is bij Panaroekan gestrand, afgebracht en verkocht naar Soerabaya. In 1899 gesloopt (Bouma geeft geen verdere details van dit schip. Ik denk dat het na verkoop in Soerabaya in N.O.I. is gebleven en Bouma behandelt geen schepen die onder N.O.I.vlag voeren).
* 1883 van de bark “Merapi” ex Anna Elisabeth, gebouwd in 1870 te Amsterdam, 851 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.J.Prul als gezagvoerder gedurende:
* 1884 t/m 1887 op de bark “Merapi” ex Anna Elisabeth, gebouwd in 1870 te Amsterdam, 851 ton o.m., varend voor A.Hendrichs & Co te Amsterdam. Bij Boulogne gestrand (zie Zeetijdingen 20 januari 1887);
* 1889 op het ijzeren 3/m schip “Batavier”, gebouwd in 1876 te Kinderdijk, 1780 ton n.m., varend voor J.Koning & van Delden te Rotterdam;
Overige bijzonderheden
“De Merapi, evenals de Sindoro van Java op weg naar Nederland, strandde in februari 1887 op de kust bij Boulogne. De bemanning werd gered maar het grootste deel van de lading koffie lag na stranding over een lengte van vijf mijl verspreid langs de kust. Ruim 1800 buffelhuiden en 700 ton koffie werden op 2 maart 1887 in Frankrijk geveild.”
In: Overzigt van Handel en Scheepvaart 28, nrs 25 en 26. Citaat is uit: Pleidooi voor de zeilvaart” door Petra Vermeulen, Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 12(2):141-158, 1993, noot 26.
|