Familiegegevens en opleiding
Jeppe Pieters Carst werd geboren te Schiermonnikoog op 07 juli 1802 als zoon van Pieter Jeppes Carst en Martje Jacobs Meyer..
Hij huwde te Schiermonnikoog als kapitein op 02 oktober 1828 met Christina Christiaans Jaski, geboren te Schiermonnikoog op 21 september 1805 als dochter van Christiaan Jans Jaski en Geertruida Remts Coerkamp. Zij overleed de Haarlem op 29 oktober 1877.
Jeppe overleed op 10 januari 1861 te Batavia.060
Javabode 19 januari 1861
Op den 10den Januarij ll, is alhier na eene kortstondige doch hevige ziekte overleden, de Heer J.P.Carst, in leven gezagvoerder van het Nederl. Schip Argonaut.
R.JASKI CARST
Eenige en Algemeene kennisgeving
Jeppe Pieters Carst werd geboren te Schiermonnikoog op 07 juli 1802 als zoon van Pieter Jeppes Carst en Martje Jacobs Meyer. Hij huwde te Schiermonnikoog op 02 oktober 1828 met Christina Jaski, geb./ged. te Schiermonnikoog op 21-09/06-10 1805 als dochter van Christiaan Jansz Jaski (zie aldaar) en Geertruida Remts Courcamp. Jeppe was, net als zijn schoonvader koopvaardijkapitein, en overleed te Batavia op 10 januari 1861. Zijn vrouw Christina overleed te Haarlem op 29 oktober 1877046.
Op pagina 163 van: Louise Mellema - "Schiermonnikoog Lytje pole". Uitgave Fryske Akademy nr.438. 1973. 280pp. staat een portret van Jeppe Pieters Carst
“Die Kapt. J.P.Carst was de eeste kapitein van de “Argonaut” en stierf in Hongkong nadat het schip daar was aangevaren”. (schriftelijke mededeling T.F.J.Pronker - Vlieland, dd 18 juli 2002).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.P.Carst werd met nr.373 effectief lid van Zeemanshoop per 14 januari 1834 op voorspraak van P.J.Carst. Zijn schip was de "Thetis"002.
In de Algemene Vergaderingen van 07/14 januari 1834 van het College Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid Jeppe Pieters Carst, oud 31 jaar, wonende in de Groote Bikkerstraat te Amsterdam, voerende de schoenerkof Koophandel, op voordracht van kapitein Pieter J.Carst. Zijn vlagnummer werd 373023.
Jeppe Pieters Carst werd lid van het Weldadig Zeemanfonds per 09 maart 1841003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 06 juni 1861 doet de wed. J.P.Carts-Jaski een verzoek om een uitkering welke haar in de vergadering van 25 juli 1861 is toegestaan met ingang van 01 februari 1861.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 06 augustus 1861 staat vermeldt dat per 01 februari 1861 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aand de wed. J.P.Carst geb. Jaski voor haar en 1 kind “mits overleggende doodacte van haren man en moge blijken dat het kind geregtigd was.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
373 1834 sch.kof de Koophandel Salm,Heemskerk en Co
1835 pink Nederland idem
260 1836 pink Nederland idem
1837-1839 sch.brik Thetis B.Kooij Jz
1840-1853 fregat Wilhelmina Lucia G.C.Bosch Reitz
75 1854-1858 fregat Wilhelmina Lucia idem
1859-1860 bark Argonaut de Coning en Co
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.P.Carst Argonaut 29 maart 1858 01 mei 1861
Bouma025 vermeldt J.P.Carst als gezagvoerder gedurende:
* 1833 van de sch.kof “Jonge Reintje”, gebouwd in 1826 te Veendam, 104 ton o.m., varend voor de Vries & Co te Amsterdam;
* 1834 t/m 1836 van de schkof “Koophandel”, gebouwd in 1833, bouwlocatie niet vermeld, 200 ton o.m., varend voor Salm, Heemskerk & Co te Amsterdam;
* 1836 t/m 1837 van de pink “Nederland”, gebouwd in 1807, bouwgegevens niet vermeld, 363 ton o.m., varend voor de Groenland en Straat Davis Visserij te Harlingen;
* 1838 t/m 1840 van de schbrik “Thetis”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 130 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1841 t/m 1852 van het 3/mschip “Wilhelmina Lucia”, gebouwd in 1838 te Middelburg, 755 ton o.m., varend voor G.C.Bosch Reitz te Amsterdam;
* 1853 t/m 1859 van hetzelfde schip maar nu getuigd als bark;
* 1860 van de bark “Argonaut”, gebouwd in 1858 op de weerf van F.F.Groen te Amsterdam 387 ton o.m., varend voor Brantjes & v/d Drift te Purmerend.
Overige bijzonderheden
Pieter Derk Hendrik Bernardus de Haan werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de Wilhelmina Lucia onder kapitein Karst(sic) voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 28 februari 1846004(533/1962).
Op 13 april 1859 vertrok van de rede van Texel het nieuwe clipperschip ("op de eerste reis") "Argonaut" van Brandjes en van der Drift te Purmerend onder kapitein J.P.Carst025 en arriveerde te Batavia op 19 juli na een reis van 96 dagen026(38/049).
In een e-mail dd 02 juni 2005 van de heer R.R. van Staveren staat de mededeling, dat hij in de nalatenschap van J.Teensma (die de korte kapiteinsstukjes schreef in de Schiermonnikoger Dorpsbode061) een foto vond van de “Wilhelmina Lucia”, 1840, kapitein Carst “komende ter Rheede van Batavia.” Het schip draagt de nummervlag 373 van “Zeemanshoop”.
In een boekwerkje “Nederlandse Zeilschepen 1813 – 1880”, van L.Smit en H. Hacquebord, staat op blz. 43 o.m. het volgende:
“De “Argonaut” was in 1858 gebouwd op de werf van F.F. Groen te Amsterdam, voor rekening van rederij Brandjes en Van der Drift te Alkmaar. De tonnemaat was 387, de lengte 39,30 m, de breedte 5,60 m en de holte 3,94 m. De verhouding van lengte tot breedte duidt op de klippervorm en de illustratie (een foto van de Argonaut is eveneens afgebeeld in genoemd boekwerkje) laat ook voldoende zien hoe fijn de belijning van de bark was. Intussen was de dood van kapitein J.P. Karst onnodig gebleken, daar de “Argonaut” werd gelicht en naar Amsterdam teruggezeild (In 1860 werd het gloednieuwe schip in de haven van Hongkong aangevaren door het stoomschip “Manilla”, waardoor ze tot aan het dek zonk. Kapitein Karst was door dit ongeval zo geraakt, dat hij spoedig er na is overleden). In 1861 zeilt de bark in 78 dagen van Texel naar Batavia. In 1868 voer ze de haven van Yokohama uit om spoorloos te verdwijnen.”
In "Het Nederlandsche Zeewezen" 4e jaargang, 1925, p.181-184 staat een artikel onder de titel “Hoe kapitein Carst naar Japan ging en wat hij daar mee maakte” Het artikel geeft geen auteur. In dat artikel staan een reeks gegevens over andere kapiteins, o.a de vader van Jan de gezagvoerder Jeppe Pieters Carst, en die gegevens heb ik bij die persoon opgenomen.
“Een van de meest bekende en waarschijnlijk wel de meest populaire Nederlander in Yokohama is Kapitein Jan Carst. Door een onzer lezers hiertoe in staat gesteld, geven wij gaarne eenige bijzonderheden weer uit het leven van dezen zeeman en uit dat van zijn vader, beiden mannen, die niet weinig bijdroegen om in het Verre Oosten respect te verwekken voor het Nederlandsche gezag. ….
De vader van kapitein Carst had in 1859 met de Heeren de Coning en Lels de firma Carst, Coning en Lels opgericht. Hij was een van die ondernemende Hollanders, die niet voor een kleintje vervaard zijn. Om zich in die tijd blijvend in Japan te vestigen, was namelijk niet iets waartoe ieder gaarne over ging, omdat de toestand voor vreemdelingen er nog weinig behaaglijk was, hetgeen moge blijken uit het hieronder volgende stuke historie:
31 Maart 1854 sloot commodore Perry een tractaat van vrede en vriendschap tussen Amerika en Japan, en in 1858 sloot Lord Elgin, opperbevelhebber der Britsche zeemacht, een tractaat te Jedo (later Tokio genaamd) en daarna volgden de tractaten met Frankrijk, Rusland en Nederland. Gevolg hiervan was, dat in 1859 de haven van Kanaguwa voor de vreemdelingen geopend werd.
De openstelling van Japan voor de vreemdelingen was niet naar den zin van een groot deel der Japanners, vooral de Daimio’s landheeren zagen hun macht bedreigd, zij werden vreemdelingenhaters en zetten hun onderhoorigen op tegen de vreemdelingen. Door hen en ook door de Ronins, onslagen officieren van de landheeren , werden verscheidene moorden op vreemdelingen bedreven.
Beschrijving van een verscherping van de situatie en een verzoek van de Nederlandse consul om wapens te mogen dragen. Beschrijving van de moord op de Hollandse kapiteins Wessel de Vos en Jasper Nanning Dekker. Zie aldaar.
“Kapitein Jeppe Pieters Carst, gezagvoerder van de Argonaut sedert 5 Sept. 1854 te Yokohama, ontsnapte door een toeval, daar hij juist een paar minuten na het vertrek der heeren de Vos en Dekker, bij den scheepshandelaar kwam, om hem te halen. Even daarna kwam er een Japanner, die vertelde, dat er twee Russische matrozen vermoord waren. IJlings liep kapitein Carst, gevolgd door de heeren Gerlach en Schnell, naar de plaats van het ongeval en bij het licht der maan zagen zij tot hun groote ontsteltenis de lijken van de Vos en Dekker. De slachtoffers waren afgemaakt door sabelhouwen, de heer de Vos was het eerst aangevallen in den rug, had verder sabelhouwen in den nek, boven de dij, boven de knie en eenige houwen op het hoofd. De heer Dekker had de meeste houwen in het gezicht en hoofd en was zijn rechterhand afgeslagen. …”
Verdere beschrijving van de handelingen van de consulen de begrafenis van de twee Nederlandse kapiteins.
“Later werd de Heer J.P.Carst in de door hem opgerichte firma vervangen door een zoon, waarna genoemde firma mede door het uittreden van den Heer de Coning, Carts, Lels en Co werd herdoopt.
In 1864 kreeg Carst, Lels en Co. opdracht om voor Japansche rekening een schip te koopen. De opdracht werd doorgegeven naar Amsterdam, waar een 400 ton metende brik werd aangekocht, die onder de naam Nippon naar Yokohama moest worden gebracht.
Het bevel over dit schip werd aangeboden aan den jeugdigen kapitein Jan Carst, dien we op 27 October 1864 op het schip zien uitvaren. … ” (zie verder bij Jan Jeppeszoon Carst)
NRC 28 mei 1861114
Advertentie. J.J. van der Meulen en W. Bakker Bz, makelaars, presenteren op maandag de 10e juni 1861, des avonds ten 6 ure precies, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ te Amsterdam, ten overstaan van de deurwaarder J. Dupont Noordbeek, te verkopen: een buitengewoon snelzeilend, gekoperd en kopervast, in het jaar 1858 nieuw gebouwd barkschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd ARGONAUT, laatst gevoerd door wijlen kapt. J.P. Carst; volgens Nederlandse meetbrief lang 39 ellen 50 duimen, wijd 5 ellen 60 duimen,hol 3 ellen 94 duimen en alzo gemeten op 387 tonnen of 205 lasten. En dat verder met al deszelfs rondhouten, opstaand en lopend want, ankers, touwen, zeilen, enz. als breder bij inventaris vermeld. Het schip ligt te Amsterdam in het Oosterdok aan de dijk.
Nader bericht bij bovengemelde makelaars of bij de cargadoors de Coningh & Co te Amsterdam.
Familiegegevens en opleiding
Reinder Mellema Donema werd geboren te Schiermonnikoog op 16 juli 1825 als zoon van Douwe Jackeles Donema en Wiegeltje Foppes Mellema.
Hij bleef ongehuwd en overleed te Kanawaga (Japan) op 27 april 1863 aan boord van de Nederlandse bark "Argonaut".
Zie ook: H.Feenstra De Schiermonnikoger familie Donama. Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 41:208-228,1987.
“Heden ontving ik het treurig berigt, dat mijn geliefde Zoon R.M. DONEMA, Gezagvoerder van het Nederlandsche Barkschip ARGONAUT, den 27sten April 1863, in den ouderdom van 37 jaren, te Kanagawa is overleden. Wed. D.J.DONEMA, Schiermonnikoog, 4 Julij 1863” (CBG, advertentie, fiche 1649).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Reinder M.Donema werd met vlagnummer 691 effectief lid van Zeemanshoop per 25 november 1856 op voorspraak van F.C.Jaski. Zijn schip was de "Geertruida Johanna"002.
In de Algemene Vergaderingen van 18/25 november 1856 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Reinder M.Donema, oud 31 jaar, voerend de schooner “Geertruida Johanna”, wonend te Schiermonnikoog, adres bij en op voordracht van kapitein F.C.Jaski.023.
Hij was met vlagnummer 691 in de periode 1856 t/m 1863 lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”.
R.M.Donema was met vlagnummer 54 in de periode 1861 t/m 1863 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 juni 1861 verzoekt kaptein R.M.Donema om een uitkering wegens schipbreuk. Deze wordt geweigerd daar van verlies van plunje niets is gebleken. In de vergadering dd 3e1 oktober 1861 staat een protest van R.M.Donema tegen voormeld besluit, maar het Bestuur blijft bij het eerder genomen besluit.042
In de vergadering van de Algemene Vergadering van 16 juli 1861 staat vermeld een: “Brief van R.M.Donema verzoekende tegemoetkoming wegens schipbreuk welk verzoek is afgewezen op grond dat van geen verlies van goederen is gebleken.” Kapitein Donema herhaalde dit verzoek op 05 november 1861 maar dit werd weer afgewezen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
691 1856-1857 schoner Geertruida Johanna P.A.van der Drift te Alkmaar
1858-1859 bark Helena Constantia idem
1860 geen opgave van schip en boekhouder
1861-1862 bark Argonaut idem
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
R.M.Donema Helena Constantia 20 augustus 1858 30 januari 1860
Professor Suringar 06 juni 1861 03 oktober 1861
Argonaut 27 oktober 1861 28 mei 1862
Bouma025 vermeldt R.M.Donema als gezagvoerder gedurende:
* 1858 van de 2/msch “Geertruida Johanna”, gebouwd in 1854 te Nieuwendam, 164 ton o.m., varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar;
* 1858 t/m 1860 van de bark “Helena Constantia” ex Juanita, gebouwd in 1851 te Elbing, 432 ton o.m., varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip is gezonken in NOI (Sweys)
Op de “Professor Suringar” wordt door Bouma geen kapitein Donema vermeldt.
* 1861 t/m 1863 op de bark “Argonaut”, gebouwd in 1858 op de werf “De Boot” van F.F.Groen te Amsterdam, 387 ton o.m., varend voor Brantjes & v/d Drift te Purmerend.
Een portret van de bark “Helena Constantia” staat op p. 136 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Het origineel is op het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam
Een portret van de bark “Argonaut”, staat op p. 156 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van T. Draijer.
Overige bijzonderheden
Foto van kapitein R.M.Donema (nr.12) beschikbaar47.
P.A. van der Drift “was al vroeg een geslaagd zakenman en was eerst reder te Vlaardingen, daarna te Alblasserdam en vervolgens reder en wijnkoper te Alkmaar, voor eigen rekening en ook als firmant van Rederij Brantjes en van der Drift te Purmerend. Persoonlijk, en ook in firma gezamenlijk, had hij diverse vrachtvaarders op de grote vaart.”
Uit: “Het portret van …(Joannes Antonius Vermeulen) door A.J.Vermeulen, Gens Nostra 62, 347-352. 2007, noot 11.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Grazer als qq-gezagvoerder in 1864 op de bark “Argonaut”, gebouwd in 1858 te Amsterdam, 387 ton o.m., varend voor Brantjes & v/d Drift te Purmerend. Het qq slaat op het feit dat hij het gezag overnam van kapitein R.M.Donema die op 27 april 1863 te Kanawaga-Japan aan boord van de “Argonaut” overleed
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
De naam wordt ook geschreven als Draijer, Drayer en Draayer.
Lambert Drayer werd geboren te Schiermonnikoog op 03 oktober 1838 als zoon van Harmen Lammerts Drayer en Angenieta Tijssen Kuiper.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 01 november 1866 met Sietje Wiebes Kuiper, geboren te Schiermonnikoog op 06 maart 1840 als dochter van Wiebe Tijssen Kuiper en Meins Douwes Klontje. Zij overleed te Schiermonnikoog op 30 december 1914.
Lambert was in 1892 schipper van de reddingsboot op Schiermonnikoog en leraar Practische Zeevaartkunde aan de zeevaartschool aldaar. Hij overleed te Schiermonnikoog op 01 augustus 1899.
“Lammert Harmensz. Draijer (soms met een ij, maar zijn nazaten, die ik ken(de), schr(e)ijven in ieder geval altijd y) Schiermonnikoog 1838 - 1899). In de jaren 1861 - ’67 1e stuurman en vervolgens kapitein op de clipper-bark “Argonaut”. Vier jaar nadat hij van de “Argonaut” afkwam, werd hij kapitein op de “Herman de Ruyter”. Hij is ook nog leeraar aan de Zeevaartschool op Schiermonnikoog geweest; of dat in die vier jaar was, of na zijn tijd op de “Herman de Ruyter” weet ik niet. L.H.Draijer was getrouwd met een dochter van Kapt. J.P.Carst (de 2e stuurman Carst op de photo op blz. 348 [van het boek Amicitia van Pronker] was vermoedelijk de Schiermonnikooger Feije Carst, later nog 1e stuurman op een zeilschip geweest, en wellicht een zoon van Kapt. J.P.Carst). … L.H.Draijer had (o.a.) een zoon Wiebe Drayer die als kapitein bij de K.N.S.M stierf in Chili en daar (ik meen Valparaiso) begraven werd. Dat zal na 1910 geweest zijn. Hij was getrouwd met een Maaike Teensma. Zij hadden drie kinderen: Lambertus, Lena (lerares), Wiebe (operazanger). … “ (Bron?)
Kapitein Dra(a)yer werd per 11 september 1888 benoemd tot leraar op de zeevaartschool te Schiermonnikoog.
(Nationaal Archief. Archieven van de Centrale Overheid en Particulieren vanaf 1795. Ministerie van Binnelandse Zaken Toegang 2.04.12 Afdeling Onderwijs 1877-1918. Nijverheidsonderwijs Portefeuille nr. 629A. Gem Zeevaartschool te Schiermonnikoog. 1871-1914; 1915-1819.)
Portretten van Lambert Harmens Drayer en zijn vrouw Sietje Wiebes Kuiper staan op p. 162 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.H.Draaijer was met vlagnummer 54 in de periode 1864 t/m 1899 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
L.H.Drayer was van 1871 t/m 1883 gezagvoerder op de houten bark “Herman de Ruyter” , gebouwd bij Jeremias Meyer & Zonen te Amsterdam in 1851, 601 ton n.m..Hij voer voor Jeremias Meyjes & Zn te Amsterdam. In 1883 strandde het schip bij Vlieland en raakte wrak025 en 052.
L.H.Drayer was gezagvoerder gedurende:
* 1865 t/m 1867 van de bark “Argonaut”, gebouwd in 1858 op de werf “De Boot” van F.F.Groen te Amsterdam, 387 ton, varend voor Brantjes & v/d Drift te Purmerend;
* 1871 t/m 1882 op de bark “Herman de Ruyter”, gebouwd in 1851 op de werf “De Witte Olyphant” van J.Meyjes te Amsterdam, 601 ton, varend voor Jeremias Meijjes & Zn te Amsterdam.
Volgens Zeetijdingen 14 december 1883: “Op Vlieland gestrand en wrak” (Sweys).
Het schip was op weg van Riga naar Amsterdam met een lading hout. Op 12 december 1883 werden 6 man van het wrak aan land gebracht door de Vlielander reddingsboot onder leiding van Feije Pronker;
2.12.1883: Op weg van Lillesand naar Westzaan met een lading balken tijens een vliegende NW storm gestrand te 22.00 uur op het Noorderstrand van Vlieland bij paal 42. De 14 bemanningsleden redden zich gedeeltelijk met de eigen sloep en werden gedeeltelijk gered door de reddingboot van Vlieland.114
* 1886 van de 2-mast schoener “Gezusters”, gebouwd in 1857 op de werf “Het Witte Kruis” van J.J.Meyjes & Zn te Amsterdam, 213 ton, varend voor Jeremias Meijjes & Zn te Amsterdam;
* 1887 t/m 1888 van de bark “Bertha” ex Jannetje, gebouwd in 1853 bij J.Smit te Slikkerveer, 654 ton, varend voor Joh.Meyjes Jerem.z.
Een portret van de bark “Argonaut”, staat op p. 156 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van T. Draijer.
Een pentekening door Lambert Harmens Drayer van de “Argonaut” staat op p. 157 van hetzelfde boek.
Overige bijzonderheden
De Vlielandse loodsbootroeier Feije Jansz Pronker (1821-1903) haalde in 1883 “nog 14 man van het wrak van de Nederlandsche bark “Herman de Ruyter”, die onder de Schiermonnikooger Kapt. Lammert Drayer op Vlieland strandde
Het schip “was met een lading balken onderweg van Riga naar Amsterdam. Lammert Dray(ij)er (1838-1899) was van 1861 tot 1867 1ste stuurman en kapitein op de clipper “Argonaut”; hij was getrouwd met Sietje Wiebes Kuiper. In het nedetrlands Scheepvaart Museum te Amsterdam bevindt zich een aquarel van de “Herman de Ruyter” op de reede van Batavia (1868) door J.Spin.”
(L.Drayer is later nog leeraar Practische Zeevaartkunde op de Schiermonnikooger Zeevaartschool geworden.)”.052
J.Teensma vermeldt in de Dorpsbode 18(17):1984. Bijdrage 8 Lambert van 1894 tot 1896 schipper is geweest van de reddingboot op Schiermonnikoog. Onder zijn leiding werd reddingstochten gemaakt naar de “Lahneck” in 1894 en naar de “Talisman” in 1895.
Familiegegevens en opleiding
Jan Visser werd geboren op Schiermonnikoog op 16 september 1827 als zoon van Eltje Jacobs Visser en Trijntje Ruurds Fenenga.
Hij trouwde op 14 februari 1849 te Schiermonnikoog als zeeman met Bernadina Melles Fenenga, geboren op Schiermonnikoog op 09 januari 1827 als dochter van Melle Jans Fenenga en Johanna Edzard Leensma.
Beide echtelieden waren aan boord van de bark “Argonaut”, die op een reis in 1868 van Yokohama naar Kobe spoorloos is verdwenen.
In het Bevolkingsregister van Edam wordt vermeld Jan Eltjes Visser, hoofd van het gezin, geboren 16 september 1827 te Schiermonnikoog, Nederduits Hervormd, van beroep “schipper buitengaats”, wonend aan de Nieuwehaven Wijk 4, nr. 172.. Zijn echtgenote was Bernadina Feninga, geboren op 08 januari 1827 te Schiermonnikoog. Als kinderen worden opgegeven Melle (* 02 november 1849, Schiermonnikoog), Eltje Jacobs (*01 oktober 1852, Schiermonnikoog), Trijntje (*25 november 1853, Edam), Gerrit (* 01 november 1856, Edam), Jan (*06 maart 1861, Edam), Johanna Edzerdina (* 1865, Edam) en Marike Jacoba (* 14 november 1867, Yokohama). Het gezin werd per 09 juni 1869 ambtshalve volgens artikel 20 KB, uitgeschreven.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Visser Ez. was met vlagnummer 49 in de periode 1860 t/m 1868 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
J.Visser was de laatste kapitein op de “Argonaut” “die in 1868 met het schip tussen Yokohama en Kobe ten onder ging”. (schriftelijke mededeling T.F.J.Pronker - Vlieland, 18 juli 2002)
Bouma025 vermeldt J.Visser Ez als gezagvoerder gedurende:
* 1856 van de bark “Johanna Margaretha” ex Maximiliaan Theodoor, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 396 ton, varend voor J.L.Wickel & J.Boot te Edam. Het schip is in 1856 op weg van Nieuwediep naar Fredrikstad, in de Noordzee gezonken. De bemanning werd te Kragerö binnengebracht (Bouma);
* 1857 t/m 1860 van de bark “Thetis”, gebouwd in 1844 bij C.Smit te Alblasserdam, 319 ton, varend voor J.L.Wickel & J.Boot te Edam. Het schip voer in 1861 voor de Gebr. Wittering te Amsterdam en was herdoopt in “Jonge Eduard (Bouma);
* 1860 t/m 1865 van de brik “Martha Theresia”, gebouwd in 1860 te Risør, 270 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1866 t/m 1867 van de bark “Houtvaart” ex Jan Hendrik, gebouwd in 1847 te Maassluis, 611 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend. In 1868: “Vermist” (Sweys);
* 1868 van de bark “Argonaut”, gebouwd in 1858 op de werf “De Boot” van F.F.Groen te Amsterdam, 387 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend. “Vermist tussen Yokohama en Kobe” (Bouma).
Handelsblad. “Kobe (Osaka) 20 Julij 1868. “Aangaande het Nederl. Barks ARGONAUT Kapt. Visser, op 20 Junij uit Yokohama herwaarts vertrokken, heeft men sedert niets meer vernomen. Er hebben sinds het vertrek van het schip twee typhonen op de oostkust geheerscht.” (Hoedemaker).
Een portret van de bark “Thetis”, staat op p. 148 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het portret hangt in hotel van der Werff te Schiernmonnikoog
Een portret van de bark “Martha Theresia”, staat op p. 155 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van Ch. F. Ellis.
Een portret van de bark “Argonaut”, staat op p. 156 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp.
Overige bijzonderheden
“In de kapiteinsregisters komt zijn naam voor de eerste maal in 1850 voor. En wel op de bark Thetis, dragende 170lasten, metende 319 tonnen, gebouwd in 1844 met als reders J.Dinkel en J.Boot te Edam. Hij meldt zich bij de oprichting van het zeemanscollege op Schiermonnikoog aan in 1861 en krijgt no.49. Van 1863 vaart hij op de bark Maria Theresia .In 1866 heeft hij van dezelfde rederij de bark Houtvaart (ex Jan Hendrik) …Een andere J.E.Visser, geboren in 1835 krijgt dan de bark Martha Theresia.(dit zouJacob Eltjesz Eltjes geweest kunnen zijn, die op 10 april1835 te Schiermonnikoog is geboren alsjongste zoon van Eltje Jacobs Visser en Trijntje Ruurds Fenenga) In 1867 gaat hij over op de bark Argonaut … en weer voor dezelfde rederij. Op een reis naar Japan zou Visser de bedoeling hebben gehad om in Japan een bestaan op te bouwen. Het succes bleef echter uit. Op een tussenreis van Yokohama naar Kobe, is de Argonaut spoorloos met de gehele bemanning ten onder gegaan. Aan boord was ook zijn gezin.”061
|