Familiegegevens en opleiding
Govert Godefridus Lion werd geboren te Rotterdam c. 1832 als zoon van Abraham Lion, commissionair, en Maria Theresia Wolff.
Hij trouwde op 07 juli 1852 te Rotterdam met Anette Petronella Schiedges, geboren te Rotterdam c. 1833, dochter van Johannes Matthijs Schiedges, boekhouder, en Johanna Hendrika Versluys005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.G.Lion was met vlagnummer R193 in de periode 1851 t/m 1872 lid van het Rotterdamse zemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) was G.G.Lion met vlagnummer R193 gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van de brik “H.Willibrordus” 181 last J.A. van Gent te Schiedam
* 1855 van de bark “Louize Prinses der Nederl. 314 last J.A. van Gent te Schiedam
* 1858, 1859 van de bark “Patriarch Samhirie” 384 last J.H. van Gent te Schiedam
* 1862 t/m 1867 van de bark “Patriarch Samhirie” 384 last J.D.Meijer J.Hz te Schiedam
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden G.G.Lion als gezagvoerder gedurende:
* 1851 op de brik Heilige Willebrordus, de kiel gelegd op 19 maart 1851 en te water gelaten op 23 oktober 1851 op de werf van de Lelie te Schiedam onder scheepsbouwmeester G.Lindeman, 181 last/342 ton o.m., varend voor reeder J.H.van Gent te Schiedam;
NRC 25 oktober 1851
Rotterdam, 24 oktober. Gisteren is te Schiedam, van de werf van de heer Lindeman, met het beste gevolg te water gelaten, de brik, genaamd H. WILLIBRORDUS, groot omtrent 180 gemeten lasten, gevoerd zullende worden door kapt. Lion. Daarna is de kiel gelegd van een bark, H. LIDUINA, genaamd, groot ruim 300 Java lasten. Beide zijn bestemd voor de grote vaart, en voor rekening der rederij onder directie van de heer J.H. van Gent.
* 1853 t/m 1856 van de bark “Louisa Prinses der Nederlanden”, gebouwd in 1826 te Dordrecht, 750 ton o.m., varend voor J.H.van Gent te Schiedam;
* 1857 t/m 1858 van de bark “St.Jan”, gebouwd in 1855 te Schiedam, 584 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam;
* 1859 t/m 1860 op de bark “Patriarch Samhiri”, gebouwd in 1858 te Schiedam, 660 ton o.m., varend voor J.H.van Gent te Schiedam;
* 1861 t/m 1869 op hetzelfde schip maar nu voor J.D.Meyer Jz te Schiedam. Het schip ging in 1870 weer over naar J.H.van Gent te Schiedam en herdoopt in “Samhiri”.
* 1870 t/m 1871 op de “Samhiri” ex “Patriarch Samhiri” (zie hiervoor) voor J.H.van Gent te Schiedam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door G.G.Lion.104.
Zierikzeesche Courant 23 januari 1864
Gearriveerd te Brouwershaven op 21 januari 1864 de “Patriarch Samhirie”, kapitein G.G.Lion, komend van Batavia naar Schiedam. Passagiers de heer Koelman met vrouw en 5 kinderen (secretaris van Tegal) en een onderofficier van de marine.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis van der Burg werd geboren op 30 juli 1817 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Willem van der Burg , metselaar, en Jobina Vijl. Hij woonde te Rotterdam en vertrok op een onbekend moment uit deze stad. Daarna woonde hij te Schiedam en keerde op 15 september 1855 weer terug, waar hij o.a. woonde aan de Oostsingel Wijk 13 nr. 493.
Hij was getrouwd met Wilhelmina Vermooten en voor den 2e maal te Rotterdam op 26 juli 1848 met Henriëtte Adriana van der Heim Bosschaart, geboren op 22 september 1826 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Johannes Henricus van der Heim Bosschaart en Janna van Kralingen005.
Cornelis werd in februari 1872 vermist op zee.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van der Burg was met vlagnummer R435 in de periode 1855 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
C.van der Burg was in 1871 afwisselend commissaris van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart.058.
-
van der Burg wonend te Rotterdam was van 03 februari 1854 t/m zijn royement in 1872 met vlagnummer 88 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder van de bark “Willem III” van rederij de Groot Roelands en Co te Schiedam. Toegevoegd is dat hij werd vermist sinds februari 1872. 064.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat C. van den Burg als gezagvoerder064:
-
1854 t/m 1859 bark “Willem III” boekhouders de Groot Roelands & Co te Schiedam
-
1861 fregat “Bato” boekhouder Maatschappij van Dordrechtse Scheepsreederij
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C. van der Burg met vlagnummer R435 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1855, 1858 bark “Koning Willem III” 322 last de Groot, Roelants & Co te Schiedam
-
1859 geen vermelding van schip en boekhouder
-
1862 fregat “Bato” 475 last v/d Dordtsche Scheepsreederij
-
1863 t/m 1867 bark “Albrecht Beijling” 268 last de Groot, Roelants & Co te Schiedam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
-
van den Burg Bato 14 oktober 1861 21 oktober 1862
Bouma025 vermeldt C. van der Burg als kapitein gedurende:
-
1850 van de bark “Koning Willem III”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 600 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
-
1853 t/m 1859 van de bark “Willem III”, gebouwd in 1850 te Dordrecht, 609 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam. Het schip is in december 1859 gestrand bij Brouwershaven en wrak geraakt;
-
1861 t/m 1863 op het 3/m schip “Bato”, gebouwd in 1836 te Dordrecht, 898 ton o.m., varend voor J.S.Vriesendorp, J.de Voogd & F.C.Déking Dura te Dordrecht. Het schip werd in 1863 verkocht naar Engeland;
-
1864 t/m 1870 van de bark “Albrecht Beyling”, gebouwd in 1849 te Schiedam, 507 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.. Het schip werd in 1870 verkocht naar Duisland;
-
1872 op de bark “Samhiri” ex Patriarch Samhiri, gebouwd in 1858 te Schiedam, 726 ton o.m., varend voor J.H.van Gent te Schiedam. Het schip werd in 1872 vermist.
Overige bijzonderheden
“Koning Willem III”, 1850, 600 ton: De “Koning Willem III” is in 1850 gebouwd in Dordrecht bij Gips & Zn, mat 609 ton, voer voor De Groot, Roelants & Co te Schiedam en werd in 1850 uitgehaald door kapitein H.R.Bok. Zijn opvolger in 1853 van kapitein C. van den Burg tot aan de stranding in 1859. Het schip is identiek aan de “Willem III” in Bouma, welke vermelding geschrapt kan worden. (Informatie Verhoeff, mei 2005).
De bark “Willem III” onder kapitein C. van der Burg staat op 16 augustus 1852 geregistreerd te Cardiff en vervolgens met aankomst op 12 januari 1852 te San Francisco. De reis moet via Kaap Hoorn zijn gegaan. De volgende vermelding is Batavia, zonder datum en het schip zal dus via Kaap de Goede Hoop naar Europa zijn teruggezeild.121