Inloggen
GEERDINA GEERTRUIDA - ID 14915


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1855-09-01 / 1869-12-29 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1855
Nat. Official Number: 1100 GRON 1855
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Tjalk
Masten: One mast
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Emmo Hooites Meursing, Hoogezand, Groningen, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1855-08-20
Technical Data

Net Tonnage: 29.00 lasts
Net Tonnage 2: 54.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 20.30 Meters Registered
Beam: 3.26 Meters Registered
Depth: 1.84 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1855
Datum agenda: 1855-09-01
Register nr: 18550784
Scheepsnaam: GEERDINA GEERTRUIDA
Type: Tjalk
Lasten: 29
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Schaap, A.H.
Plaats: Veendam
Kapitein op moment van verzoek: Schaap, A.H.
Opmerkingen: een zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1855-08-20 GEERDINA GEERTRUIDA
Manager: Albert Harms Schaap, Veendam, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Albert Harms Schaap, Veendam, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Veendam / Netherlands

Date/Name Ship 1859-12-28 GEERDINA GEERTRUIDA
Manager: Kramer, Jacob Geerts, Unknown, Netherlands
Eigenaar: Kramer, Jacob Geerts, Unknown, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Unknown / Netherlands
Callsign: NSLT

Date/Name Ship 1868-03-20 GEERDINA GEERTRUIDA
Manager: Abel Westerbrink, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Abel Westerbrink, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: NSLT

Ship Events Data

1869-12-16: Final Fate:
het Vaderland 20-12-69.
Cuxhaven, 16 Dec. Het Ned. schip Geerdina Geertruida, kapt. Westerbrink, van Hamburg n. Holland, is in de Tillen gestrand en totaal weg, doch het volk gered.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.H.Schaap als gezagvoerder gedurende:

*     1840 t/m 1850 van de sch.kof “Geerdina”, gebouwd in 1838 te Wildervank, 80 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam. Het schip is in 1850 gestrand bij Todendorf (Holstein) op weg met gerst van Wismar naar Amsterdam.

Bouma025 vermeldt H.A.Schaap als gezagvoerder gedurende:

  • * 1856 t/m 1858 van de 1/mkof “Geerdina Geertruida”, gebouwd in 1855 te Hoogezand, 54 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam. In 1859 voer het schip onder kapitein/eigenaar J.W.Kramer te Groningen en was herdoopt in “Petronella Rensiena”.
  •  

Mulder083-p46 merkt op dat deze laatste naamgeving in Sweys voorkomt, “vermoedelijk vernoemd naar moeder en dochter, maar onder deze naam staat het schip niet geregistreerd”

 

Overige bijzonderheden

Mulder083a vermeldt:

De tjalk “Geerdina Geertruida” “was in augustus 1855 door scheepsbouwer Emmo Hooites Meursing in Hoogezand volbouwd voor rekening van schipper Albert Harms Schaap uit Veendam. … Volgens de hypotheekakte was Schaap van plan met zijn schip voornamelijk op Amsterdam te varen.    Schipper Schaap verkreeg van zijn bouwwerf een hypothecaire lening van f 1.000 waarvan hij echter niets zou aflossen, terwijl hij evenmin in staat bleek de volledige rente à 8% ’s jaars te voldoen. Teneinde betaling af te dwingen liet Hooites Meursing op 30 september 1859 executair beslag leggen op de ‘Geerdina Geertruida’, die zich toen in de Noorderhaven te Groningen bevond. Op woensdag 28 december 1859 volgde de openbare verkoping…Schaap vond deze verkoping kennelijk zo’n grote schande, dat hij er niet zelf bij aanwezig wilde zijn.”

 

“ ‘Geerdina Geertruida’ koftjalk, ook: hektjalk, b.j. Hoogezand 1855, 54 ton, K/E A.H. Schaap te Vd 8/1855-12/1859. K/E 1859-1869 J.G. Kramer te Groningen. 1869 K/E A. Westerbrink te Gn, 12/1869 wrak na stranding.”

Bouma heeft dit schip nog steeds staan bij H.A. Schaap, dus initialen omgekeerd. Voorts vermeldt Mulder géén naamsverandering in 1859.

Bij Bouma is sprake van twee schepen met de naam van “Geerdina Geertruida”, de één gebouwd in 1855 en de ander in 1856. De opgave van Mulder lijkt erop te duiden dat het hier om dezelfde schepen gaat. De kapiteinsopgaven van Mulder slaan gedeeltelijk op het schip uit 1856. De puzzle is me niet duidelijk en nadere informatie door Mulder is noodzakelijk.

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Schaap, Albert Harms

Familiegegevens en opleiding

Jacob Geerts werd geboren op 16 oktober 1831 op de Kruisgracht te Groningen als zoon van Geert Kramer , schipper, en Rensjen Jacobs Horinga.

Hij trouwde op 04 februari 1858 te Groningen als scheepskapitein met Petronella de Boer, geboren te Woudsend, gem.Wymbritseradeel op 07 januari 1833 als dochter van de scheepskapitein Harm Harms de Boer en Jantje Jans Speelman. Petronella overleed te Groningen op 29 maart 1898. Het echtpaar kreeg 7 kinderen.

Jacob trouwde voor de 2e maal te Groningen op 09 februari 1899 met Elisabeth Mulder, geboren te Veendam op 11 september 1840 als dochter van Gerrit Harms Mulder en Grietje Prins. Elisabeth overleed te Groningen op maart 1916.

Jacob Kramer was door dit huwelijke de zwager van o.a. Jan Gerrits, Harmen Gerrits en Johan Gerrits Mulder.

Jacob was van 1883-1906 directeur van de Compact “Onderlinge Vriendschap”. Hij overleed te Groningen op 10 juni 1915.083 en 107

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.G.Kramer als gezagvoerder gedurende:

*    1858 t/m 1868 van de 1/m kof “Geerdina Geertruida”, gebouwd in 1856 te Hoogezand, 56 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1869 t/m 1887 van de 1/mkof “Petronella de Boer”, gebouwd in 1868 bij W.G.Bodewes te Martenshoek, 65 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1888 t/m 1890 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1890 van de kof “Zeemeeuw” ex Jantina Hendrika”, gebouwd in 1874 te Sappemeer, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1893 t/m 1896 van de kof “Zeemeeuw” ex Jantina Hendrika”, gebouwd in 1874 te Sappemeer, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.

 

Mulder083a vermeldt:

“ 'Jantina Hendrika'         b.j. 1874, 74 ton, K/E 3/1874 - 12/1886 J.H. Texer te Wildervank. 1887-1889 'Zeemeeuw' met K/E  J. van der Land te Gn. 1890 K/E  B. Top te Gn, 1891-1896 K/E  J.G. Kramer te Gn, 1897-1904 Eig. H.G. Mulder, K:  J. Buisman te Gn. 1904 gesloopt na aanvaring Pillau.”

 

Mulder083a vermeldt:

“  'Geerdina Geertruida'  koftjalk, ook: hektjalk, b.j. Hoogezand 1855, 54 ton, K/E A.H. Schaap te Vd 8/1855-12/1859. K/E 1859-1869 J.G. Kramer te Groningen. 1869 K/E A. Westerbrink te Gn, 12/1869 wrak na stranding.”

Bouma heeft dit schip nog steeds staan bij H.A. Schaap, dus initialen omgekeerd. Voorts vermeldt Mulder géén naamsverandering in 1859. Kapitein Kramer heeft bij Bouma de intialen J.W. en hier J.G.

Bij Bouma is sprake van twee schepen met de naam van “Geerdina Geertruida”, de één gebouwd in 1855 en de ander in 1856. De opgave van Mulder lijkt erop te duiden dat het hier om dezelfde schepen gaat. De kapiteinsopgaven van Mulder slaan gedeeltelijk op het schip uit 1856. De puzzle is me niet duidelijk en nadere informatie door Mulder is noodzakelijk.

 

      Mulder083a vermeldt:

“  'Petronella de Boer'      koftjalk M'hoek, 65 Last, bijlbrief dateert 5/1870, dus dat is bouwjaar; K/E 1870-1887 J.G. Kramer te Gn; 1888 K/E C. Duit te Gn, 1888 verkocht aan F. Lohft in Hobro, Dk, 1901 verkocht aan C. Jensen te Hobro, schipper 1888-1908 Christiansen. 1908 Waarschijnlijk gesloopt, of misschien gezonken.

             Naam volgens het kadaster ‘Pietronella de Boer’, ofschoon Kramers vrouw Petronella de Boer heette.....”

 

      Mulder083 vermeldt Jacob Geerts Kramer als gezagvoerder van de koftjalk “Geerdina Geertruida” (1859-1870), van de koftjalk “Pietronella de Boer” (1868-1887) en van de kof “Zeemeeuw” (1891-1896).

Hij leefde van 1832-1915, was de schoonzoon van Gerrit Harms Mulder (1797-1870) (zie aldaar) en de zwager van o.a. Jan Gerrits, Harmen Gerrits en Johan Gerrits Mulder.

      Ik merkte op:

“U laat kapitein Kramer tot 1870 kapitein (van de Geerdina Geertruida”) zijn. Maar Bouma vermeldt in 1869 ene kapitein Westenbrink, die met het schip strandde.”

      Mulder antwoordde083:

      “Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden.”

      Een verdere opmerking van Mulder083 is:

“Op 30 maart 1868 werd Jacob Geerts Kramer eigenaar nieuw van de bijl tewater gebrachte koftjalk. W.G. Bodewes te Martenshoek was de bouwer van deze ‘Pietronella de Boer’. Op 27 maart 1868 werd in Groningen meetbrief nr 15 afgegeven, waarin het schip werd omschreven als lang een en twintig el een en vijftig duim, wijd drie el vijf en negentig duim, hol een el twee en zeventig duim, en overzulks geijkt op vijf en zestig tonnen.

De kof was zoals gebruikelijk gebouwd van eikenhout op de vaste huid, had een laadvermogen van 65 last. Bureau Veritas gaf het schip klasse Kleine Kustvaart, dus voor de vaart tussen digt bij elkander gelegen havens. De thuishaven werd Groningen, Kramers woonplaats.

Tot 1887 heeft Jacob Kramer met zijn koftjalk gevaren, toen hij het schip verkocht aan C. Duit uit Groningen. Die behield zijn schip maar een korte tijd, want in augustus 1889 werd de ‘Pietronella de Boer’ met behoud van naam voor ƒ3.700 naar Denemarken verkocht, waar de tjalk in Aarhus een belangrijke werfbeurt onderging. Reder werd F. Lohff in Hobro, die kapitein Christiansen het commando gaf. Rond 1901 werd de ‘Pietronella de Boer’ verkocht aan C. Jensen, eveneens uit Hobro; kapitein Christiansen bleef echter de schipper. Vermoedelijk heeft het schip gevaren tot 1908, waarna het is gezonken of gesloopt.”

 

Vanwege een vermeende onduidelijkheid in de opgave van de ‘Zeemeeuw’ vroeg ik de heer Mulder083 om verduidelijking. Hij gaf het volgende antwoord:

Het laatste schip van Jacob Geerts Kramer was de ‘Zeemeeuw’. Dit overdekte kofschp werd in maart 1874 in Sappemeer volbouwd door scheeps­bouwer Jelle Berg Jelleszoon. Het had een laadvermogen van 43 last of 82 ton. De eerste eigenaar van dit schip – dat de naam ‘Jantina Hendrika’ voerde – werd op 16 maart 1874 kapitein Jannes Hindrik Texer uit Wildervank. Het schip kreeg het brandmerk 2829 Gron 1874.

Schipper Jan van der Land uit Groningen, getrouwd met Jacob Kramers tweede dochter Jantina, kocht het schip van Texer per 8 december 1886. Hij noemde zijn aanwinst ‘Zeemeeuw’. Door de nieuwe meting was de kof nu groot 73,82 ton. In 1890 werd B. Top uit Groningen de volgende eigenaar. Vermoedelijk in 1892 kocht Jacob Geerts Kramer de ‘Zeemeeuw’ van Top.

Onder het gezag van Jacobs jongste zoon Warnder Kramer maakte de ‘Zeemeeuw’ in 1894 een triest verlopen reis van Groningen naar Newcastle. Op een gegiste breedte van 54.45 N en lengte van 6.8 O sloeg de kok, Derk Bilder, op 23 februari door een breker overboord. Hij verdronk hierbij. In 1896 werd de ‘Zeemeeuw’ verkocht aan zwager Harmen Gerrits Mulder.

Harmen verkocht het schip op 16 december 1896 door aan schipper Pieter Buisman uit Groningen.

Op 5 april 1901 ging het eigendom over op Pieters broer Jan Buisman. In 1904 werd de ‘Zeemeeuw’ in Pillau aangevaren. Het schip werd zodanig beschadigd dat repareren geen zin meer had. Er restte dan ook niets anders dan sloop.

 

Overige bijzonderheden

De navolgende gegevens zijn een verkorte vorm van een uitgebreide beschrijving in “De Schippers Mulder hun schepen en hun stamboom” door G.J.Mulder, uitg.Pirola, mei 2002, 239 pp.

Het eerste schip van het paar Kramer-de Boer was de eenmastkoftjalk “Geerdina Geertruida”

Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden..

“Op 30 maart 1868 werd Jacob Geerts Kramer eigenaar nieuw van de bijl tewater gebrachte koftjalk. W.G. Bodewes te Martenshoek was de bouwer van deze ‘Pietronella de Boer’. Op 27 maart 1868 werd in Groningen meetbrief nr 15 afgegeven, waarin het schip werd omschreven als lang een en twintig el een en vijftig duim, wijd drie el vijf en negentig duim, hol een el twee en zeventig duim, en overzulks geijkt op vijf en zestig tonnen.

De kof was zoals gebruikelijk gebouwd van eikenhout op de vaste huid, had een laadvermogen van 65 last. Bureau Veritas gaf het schip klasse Kleine Kustvaart, dus voor de vaart tussen digt bij elkander gelegen havens. De thuishaven werd Groningen, Kramers woonplaats.

Tot 1887 heeft Jacob Kramer met zijn koftjalk gevaren, toen hij het schip verkocht aan C. Duit uit Groningen. Die behield zijn schip maar een korte tijd, want in augustus 1889 werd de ‘Pietronella de Boer’ met behoud van naam voor ƒ3.700 naar Denemarken verkocht, waar de tjalk in Aarhus een belangrijke werfbeurt onderging. Reder werd F. Lohff in Hobro, die kapitein Christiansen het commando gaf. Rond 1901 werd de ‘Pietronella de Boer’ verkocht aan C. Jensen, eveneens uit Hobro; kapitein Christiansen bleef echter de schipper. Vermoedelijk heeft het schip gevaren tot 1908, waarna het is gezonken of gesloopt.”

Het laatste schip van Jacob Geerts Kramer was de ‘Zeemeeuw’. Dit overdekte kofschp werd in maart 1874 in Sappemeer volbouwd door scheeps­bouwer Jelle Berg Jelleszoon. Het had een laadvermogen van 43 last of 82 ton. De eerste eigenaar van dit schip – dat de naam ‘Jantina Hendrika’ voerde – werd op 16 maart 1874 kapitein Jannes Hindrik Texer uit Wildervank. Het schip kreeg het brandmerk 2829 Gron 1874.

Schipper Jan van der Land uit Groningen, getrouwd met Jacob Kramers tweede dochter Jantina, kocht het schip van Texer per 8 december 1886. Hij noemde zijn aanwinst ‘Zeemeeuw’. Door de nieuwe meting was de kof nu groot 73,82 ton. In 1890 werd B. Top uit Groningen de volgende eigenaar. Vermoedelijk in 1892 kocht Jacob Geerts Kramer de ‘Zeemeeuw’ van Top.

Onder het gezag van Jacobs jongste zoon Warnder Kramer maakte de ‘Zeemeeuw’ in 1894 een triest verlopen reis van Groningen naar Newcastle. Op een gegiste breedte van 54.45 N en lengte van 6.8 O sloeg de kok, Derk Bilder, op 23 februari door een breker overboord. Hij verdronk hierbij. In 1896 werd de ‘Zeemeeuw’ verkocht aan zwager Harmen Gerrits Mulder.

Harmen verkocht het schip op 16 december 1896 door aan schipper Pieter Buisman uit Groningen.

Op 5 april 1901 ging het eigendom over op Pieters broer Jan Buisman. In 1904 werd de ‘Zeemeeuw’ in Pillau aangevaren. Het schip werd zodanig beschadigd dat repareren geen zin meer had. Er restte dan ook niets anders dan sloop.

 

In een overzicht van het compact “De Onderlinge Vriendschap”, een onderlingen verzekeringsmaatschappij te Groningen staat het volgende: 095

“In 1866 maakte de lijst van ‘Neerlands Vloot en Reederijen’, … voor het eerst melding van een kapitein J.G.Kramer die als gezagvoerder en reder voer op het eenmast kofschip ‘Geerdina Geertruida’. Kramer was zeeman. Zijn schip, slechts 28 last (56 ton – over zee – groot), was als koopvaardijschip geregistreerd. Het was in 1856 gebouwd. Kramer zelf was toen 35 jaar. In 1868 verkocht hij de ‘Geerdina Geertruida’ aan A.Westerbrink en liet zelf een nieuwe kof bouwen. Dit werd de ‘Petronella de Boer’. Wederom een eenmaster, nu van 34 last. Kramer had zijn schip verzekerd bij het compact ‘De Onderlinge Vriendschap’. Of dat vanaf 1866 het geval geweest is weten wij niet, maar zeker is dat hij in de zeventiger jaren lid was. De grootte van zijn schepen doet vermoeden dat hij voornamelijk de kustvaart bedreef en zodoende niet al te dikwijls buiten het district van ‘De Vriendschap’ verzeild raakte.”095-p.17

Het artikel bevat een afbeelding van de ‘Petronella de Boer’. “Het betreft een olieverfschilderijtje op de omslag van een schrift met namen van de leden die hem bij zijn afscheid als boekhouder van het compact een portret cadeau gaven”095-p.17

“Jacob (J.G.)Kramer was een trouw bezoeker van de vergadering in december en januari. Hij vroeg nogal eens het woord om bepaalde plannen te steunen of, zoals dikwijls voorkwam, te ageren tegen de zijns inziens te hoge premie voor de zeevaart. Naar aanleiding van de vergadering van 27 december 1882 schreef L.J.Koning zelfs over de moeilijkheden tussen J.G.Kramer en het bestuur (lees Jannes Meijer’ over het innen van de premie voor de zeevaart. Pas in de loop van de week kon de ruzie bijgelegd worden.”095-p.18

“Nu het compact ook opengesteld was voor schippers uit Friesland en Drenthe kwamen diverse schepen uit Delfzijl en de Veenkoloniën, met name GasselterNijveen, bij ‘De Vriendschap’. Directeur J.G.Kramer stimuleerde deze ontwikkeling. Meermalen sprak hij de vergadering toe en hield de verenigde schippers voor dat zij moesten oppassen niet uitsluitend bekende schippers toe te laten. Het kwam voor dat de leden nieuwe ijzeren schepen afstemden ten gunste van oude houten tjalken uit de zeventiger jaren…Kramer was hier fel tegen maar de democratie werkte in die tijd zodanig dat bestuursbesluiten met het grootste gemak weggestemd en ongedaan werden. Wij zagen dit reeds eerder bij het streven van Kramer om het kleine compact in ‘De Vriendschap’ te doen opgaan. …. Desalniettemin groeide de vloot en verbeterde de kwaliteit. Kramer zelf hield het echter op hout. Omstreeks 1890 verkocht hij zijn ‘Petronella de Boer’ en kocht van kapitein H.Texer uit Wildervank de 16 jaar oude kof ‘Jantina Hendrika’.”095-p.20 (deze opmerking over de aankoop klopt niet met opgaven bij Jannes Hindrik Texer – zie aldaar).

Tijdens het bewind van J.G.Kramer (als directeur van het compact) kreeg het compact langzaam een meer moderne structuur. Niet zozeer naar de vorm. Die bleef gelijk. Maar het beleid veranderde. Nieuwe ontwikkelingen, zoals de ijzeren schepen en uitbreidingen van het vaargebied, werden niet uit de weg gegaan.” Hierna een exposé van de geleidelijke veranderingen bij het compact.)095-p.22.

“Tot één van de laatste belangrijke veranderingen die onder het boekhouderschap van J.G.Kramer tot stand kwamen, behoort de uitbreiding van het district met het Kaiser Wilhelmkanaal en de Kielerfjord tot aan Laboe. De beslissing die hierover in 1904 genomen werd volgde op een langdurige discussie waarin de emoties hoog opliepen. De tegenstanders wilden niet dat op hun kosten zover gevaren kon worden terwijl de voorstanders, met name P.Balk en P.Beck, het overdreven vonden de vaart voorbij Brunsbüttel als zo riskant voor te stellen. Directeur Kramer probeerde de vergadering in rustige banen te leiden en hield zich afzijdig. Secretaris Koning verklaarde zich ronduit tegen. Hiermee haalde hij zich de woede van de voorstanders van het plan op de hals die hem verweten uit eigenbelang te handelen. Hij ving immers van iedere reis voorbij Brunsbüttel provisie als assurantiemakelaar?”095-p.23.

 

 

Datum vanaf: 1860
Kapitein: Kramer, Jacob Geerts

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.H.Schaap als gezagvoerder gedurende:

*     1840 t/m 1850 van de sch.kof “Geerdina”, gebouwd in 1838 te Wildervank, 80 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam. Het schip is in 1850 gestrand bij Todendorf (Holstein) op weg met gerst van Wismar naar Amsterdam.

Bouma025 vermeldt H.A.Schaap als gezagvoerder gedurende:

  • * 1856 t/m 1858 van de 1/mkof “Geerdina Geertruida”, gebouwd in 1855 te Hoogezand, 54 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam. In 1859 voer het schip onder kapitein/eigenaar J.W.Kramer te Groningen en was herdoopt in “Petronella Rensiena”.
  •  

Mulder083-p46 merkt op dat deze laatste naamgeving in Sweys voorkomt, “vermoedelijk vernoemd naar moeder en dochter, maar onder deze naam staat het schip niet geregistreerd”

 

Overige bijzonderheden

Mulder083a vermeldt:

De tjalk “Geerdina Geertruida” “was in augustus 1855 door scheepsbouwer Emmo Hooites Meursing in Hoogezand volbouwd voor rekening van schipper Albert Harms Schaap uit Veendam. … Volgens de hypotheekakte was Schaap van plan met zijn schip voornamelijk op Amsterdam te varen.    Schipper Schaap verkreeg van zijn bouwwerf een hypothecaire lening van f 1.000 waarvan hij echter niets zou aflossen, terwijl hij evenmin in staat bleek de volledige rente à 8% ’s jaars te voldoen. Teneinde betaling af te dwingen liet Hooites Meursing op 30 september 1859 executair beslag leggen op de ‘Geerdina Geertruida’, die zich toen in de Noorderhaven te Groningen bevond. Op woensdag 28 december 1859 volgde de openbare verkoping…Schaap vond deze verkoping kennelijk zo’n grote schande, dat hij er niet zelf bij aanwezig wilde zijn.”

 

“ ‘Geerdina Geertruida’ koftjalk, ook: hektjalk, b.j. Hoogezand 1855, 54 ton, K/E A.H. Schaap te Vd 8/1855-12/1859. K/E 1859-1869 J.G. Kramer te Groningen. 1869 K/E A. Westerbrink te Gn, 12/1869 wrak na stranding.”

Bouma heeft dit schip nog steeds staan bij H.A. Schaap, dus initialen omgekeerd. Voorts vermeldt Mulder géén naamsverandering in 1859.

Bij Bouma is sprake van twee schepen met de naam van “Geerdina Geertruida”, de één gebouwd in 1855 en de ander in 1856. De opgave van Mulder lijkt erop te duiden dat het hier om dezelfde schepen gaat. De kapiteinsopgaven van Mulder slaan gedeeltelijk op het schip uit 1856. De puzzle is me niet duidelijk en nadere informatie door Mulder is noodzakelijk.

 

 

Datum vanaf: 1860
Kapitein: Schaap, Albert Harms

Familiegegevens en opleiding

Jacob Geerts werd geboren op 16 oktober 1831 op de Kruisgracht te Groningen als zoon van Geert Kramer , schipper, en Rensjen Jacobs Horinga.

Hij trouwde op 04 februari 1858 te Groningen als scheepskapitein met Petronella de Boer, geboren te Woudsend, gem.Wymbritseradeel op 07 januari 1833 als dochter van de scheepskapitein Harm Harms de Boer en Jantje Jans Speelman. Petronella overleed te Groningen op 29 maart 1898. Het echtpaar kreeg 7 kinderen.

Jacob trouwde voor de 2e maal te Groningen op 09 februari 1899 met Elisabeth Mulder, geboren te Veendam op 11 september 1840 als dochter van Gerrit Harms Mulder en Grietje Prins. Elisabeth overleed te Groningen op maart 1916.

Jacob Kramer was door dit huwelijke de zwager van o.a. Jan Gerrits, Harmen Gerrits en Johan Gerrits Mulder.

Jacob was van 1883-1906 directeur van de Compact “Onderlinge Vriendschap”. Hij overleed te Groningen op 10 juni 1915.083 en 107

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.G.Kramer als gezagvoerder gedurende:

*    1858 t/m 1868 van de 1/m kof “Geerdina Geertruida”, gebouwd in 1856 te Hoogezand, 56 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1869 t/m 1887 van de 1/mkof “Petronella de Boer”, gebouwd in 1868 bij W.G.Bodewes te Martenshoek, 65 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1888 t/m 1890 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1890 van de kof “Zeemeeuw” ex Jantina Hendrika”, gebouwd in 1874 te Sappemeer, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1893 t/m 1896 van de kof “Zeemeeuw” ex Jantina Hendrika”, gebouwd in 1874 te Sappemeer, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.

 

Mulder083a vermeldt:

“ 'Jantina Hendrika'         b.j. 1874, 74 ton, K/E 3/1874 - 12/1886 J.H. Texer te Wildervank. 1887-1889 'Zeemeeuw' met K/E  J. van der Land te Gn. 1890 K/E  B. Top te Gn, 1891-1896 K/E  J.G. Kramer te Gn, 1897-1904 Eig. H.G. Mulder, K:  J. Buisman te Gn. 1904 gesloopt na aanvaring Pillau.”

 

Mulder083a vermeldt:

“  'Geerdina Geertruida'  koftjalk, ook: hektjalk, b.j. Hoogezand 1855, 54 ton, K/E A.H. Schaap te Vd 8/1855-12/1859. K/E 1859-1869 J.G. Kramer te Groningen. 1869 K/E A. Westerbrink te Gn, 12/1869 wrak na stranding.”

Bouma heeft dit schip nog steeds staan bij H.A. Schaap, dus initialen omgekeerd. Voorts vermeldt Mulder géén naamsverandering in 1859. Kapitein Kramer heeft bij Bouma de intialen J.W. en hier J.G.

Bij Bouma is sprake van twee schepen met de naam van “Geerdina Geertruida”, de één gebouwd in 1855 en de ander in 1856. De opgave van Mulder lijkt erop te duiden dat het hier om dezelfde schepen gaat. De kapiteinsopgaven van Mulder slaan gedeeltelijk op het schip uit 1856. De puzzle is me niet duidelijk en nadere informatie door Mulder is noodzakelijk.

 

      Mulder083a vermeldt:

“  'Petronella de Boer'      koftjalk M'hoek, 65 Last, bijlbrief dateert 5/1870, dus dat is bouwjaar; K/E 1870-1887 J.G. Kramer te Gn; 1888 K/E C. Duit te Gn, 1888 verkocht aan F. Lohft in Hobro, Dk, 1901 verkocht aan C. Jensen te Hobro, schipper 1888-1908 Christiansen. 1908 Waarschijnlijk gesloopt, of misschien gezonken.

             Naam volgens het kadaster ‘Pietronella de Boer’, ofschoon Kramers vrouw Petronella de Boer heette.....”

 

      Mulder083 vermeldt Jacob Geerts Kramer als gezagvoerder van de koftjalk “Geerdina Geertruida” (1859-1870), van de koftjalk “Pietronella de Boer” (1868-1887) en van de kof “Zeemeeuw” (1891-1896).

Hij leefde van 1832-1915, was de schoonzoon van Gerrit Harms Mulder (1797-1870) (zie aldaar) en de zwager van o.a. Jan Gerrits, Harmen Gerrits en Johan Gerrits Mulder.

      Ik merkte op:

“U laat kapitein Kramer tot 1870 kapitein (van de Geerdina Geertruida”) zijn. Maar Bouma vermeldt in 1869 ene kapitein Westenbrink, die met het schip strandde.”

      Mulder antwoordde083:

      “Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden.”

      Een verdere opmerking van Mulder083 is:

“Op 30 maart 1868 werd Jacob Geerts Kramer eigenaar nieuw van de bijl tewater gebrachte koftjalk. W.G. Bodewes te Martenshoek was de bouwer van deze ‘Pietronella de Boer’. Op 27 maart 1868 werd in Groningen meetbrief nr 15 afgegeven, waarin het schip werd omschreven als lang een en twintig el een en vijftig duim, wijd drie el vijf en negentig duim, hol een el twee en zeventig duim, en overzulks geijkt op vijf en zestig tonnen.

De kof was zoals gebruikelijk gebouwd van eikenhout op de vaste huid, had een laadvermogen van 65 last. Bureau Veritas gaf het schip klasse Kleine Kustvaart, dus voor de vaart tussen digt bij elkander gelegen havens. De thuishaven werd Groningen, Kramers woonplaats.

Tot 1887 heeft Jacob Kramer met zijn koftjalk gevaren, toen hij het schip verkocht aan C. Duit uit Groningen. Die behield zijn schip maar een korte tijd, want in augustus 1889 werd de ‘Pietronella de Boer’ met behoud van naam voor ƒ3.700 naar Denemarken verkocht, waar de tjalk in Aarhus een belangrijke werfbeurt onderging. Reder werd F. Lohff in Hobro, die kapitein Christiansen het commando gaf. Rond 1901 werd de ‘Pietronella de Boer’ verkocht aan C. Jensen, eveneens uit Hobro; kapitein Christiansen bleef echter de schipper. Vermoedelijk heeft het schip gevaren tot 1908, waarna het is gezonken of gesloopt.”

 

Vanwege een vermeende onduidelijkheid in de opgave van de ‘Zeemeeuw’ vroeg ik de heer Mulder083 om verduidelijking. Hij gaf het volgende antwoord:

Het laatste schip van Jacob Geerts Kramer was de ‘Zeemeeuw’. Dit overdekte kofschp werd in maart 1874 in Sappemeer volbouwd door scheeps­bouwer Jelle Berg Jelleszoon. Het had een laadvermogen van 43 last of 82 ton. De eerste eigenaar van dit schip – dat de naam ‘Jantina Hendrika’ voerde – werd op 16 maart 1874 kapitein Jannes Hindrik Texer uit Wildervank. Het schip kreeg het brandmerk 2829 Gron 1874.

Schipper Jan van der Land uit Groningen, getrouwd met Jacob Kramers tweede dochter Jantina, kocht het schip van Texer per 8 december 1886. Hij noemde zijn aanwinst ‘Zeemeeuw’. Door de nieuwe meting was de kof nu groot 73,82 ton. In 1890 werd B. Top uit Groningen de volgende eigenaar. Vermoedelijk in 1892 kocht Jacob Geerts Kramer de ‘Zeemeeuw’ van Top.

Onder het gezag van Jacobs jongste zoon Warnder Kramer maakte de ‘Zeemeeuw’ in 1894 een triest verlopen reis van Groningen naar Newcastle. Op een gegiste breedte van 54.45 N en lengte van 6.8 O sloeg de kok, Derk Bilder, op 23 februari door een breker overboord. Hij verdronk hierbij. In 1896 werd de ‘Zeemeeuw’ verkocht aan zwager Harmen Gerrits Mulder.

Harmen verkocht het schip op 16 december 1896 door aan schipper Pieter Buisman uit Groningen.

Op 5 april 1901 ging het eigendom over op Pieters broer Jan Buisman. In 1904 werd de ‘Zeemeeuw’ in Pillau aangevaren. Het schip werd zodanig beschadigd dat repareren geen zin meer had. Er restte dan ook niets anders dan sloop.

 

Overige bijzonderheden

De navolgende gegevens zijn een verkorte vorm van een uitgebreide beschrijving in “De Schippers Mulder hun schepen en hun stamboom” door G.J.Mulder, uitg.Pirola, mei 2002, 239 pp.

Het eerste schip van het paar Kramer-de Boer was de eenmastkoftjalk “Geerdina Geertruida”

Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden..

“Op 30 maart 1868 werd Jacob Geerts Kramer eigenaar nieuw van de bijl tewater gebrachte koftjalk. W.G. Bodewes te Martenshoek was de bouwer van deze ‘Pietronella de Boer’. Op 27 maart 1868 werd in Groningen meetbrief nr 15 afgegeven, waarin het schip werd omschreven als lang een en twintig el een en vijftig duim, wijd drie el vijf en negentig duim, hol een el twee en zeventig duim, en overzulks geijkt op vijf en zestig tonnen.

De kof was zoals gebruikelijk gebouwd van eikenhout op de vaste huid, had een laadvermogen van 65 last. Bureau Veritas gaf het schip klasse Kleine Kustvaart, dus voor de vaart tussen digt bij elkander gelegen havens. De thuishaven werd Groningen, Kramers woonplaats.

Tot 1887 heeft Jacob Kramer met zijn koftjalk gevaren, toen hij het schip verkocht aan C. Duit uit Groningen. Die behield zijn schip maar een korte tijd, want in augustus 1889 werd de ‘Pietronella de Boer’ met behoud van naam voor ƒ3.700 naar Denemarken verkocht, waar de tjalk in Aarhus een belangrijke werfbeurt onderging. Reder werd F. Lohff in Hobro, die kapitein Christiansen het commando gaf. Rond 1901 werd de ‘Pietronella de Boer’ verkocht aan C. Jensen, eveneens uit Hobro; kapitein Christiansen bleef echter de schipper. Vermoedelijk heeft het schip gevaren tot 1908, waarna het is gezonken of gesloopt.”

Het laatste schip van Jacob Geerts Kramer was de ‘Zeemeeuw’. Dit overdekte kofschp werd in maart 1874 in Sappemeer volbouwd door scheeps­bouwer Jelle Berg Jelleszoon. Het had een laadvermogen van 43 last of 82 ton. De eerste eigenaar van dit schip – dat de naam ‘Jantina Hendrika’ voerde – werd op 16 maart 1874 kapitein Jannes Hindrik Texer uit Wildervank. Het schip kreeg het brandmerk 2829 Gron 1874.

Schipper Jan van der Land uit Groningen, getrouwd met Jacob Kramers tweede dochter Jantina, kocht het schip van Texer per 8 december 1886. Hij noemde zijn aanwinst ‘Zeemeeuw’. Door de nieuwe meting was de kof nu groot 73,82 ton. In 1890 werd B. Top uit Groningen de volgende eigenaar. Vermoedelijk in 1892 kocht Jacob Geerts Kramer de ‘Zeemeeuw’ van Top.

Onder het gezag van Jacobs jongste zoon Warnder Kramer maakte de ‘Zeemeeuw’ in 1894 een triest verlopen reis van Groningen naar Newcastle. Op een gegiste breedte van 54.45 N en lengte van 6.8 O sloeg de kok, Derk Bilder, op 23 februari door een breker overboord. Hij verdronk hierbij. In 1896 werd de ‘Zeemeeuw’ verkocht aan zwager Harmen Gerrits Mulder.

Harmen verkocht het schip op 16 december 1896 door aan schipper Pieter Buisman uit Groningen.

Op 5 april 1901 ging het eigendom over op Pieters broer Jan Buisman. In 1904 werd de ‘Zeemeeuw’ in Pillau aangevaren. Het schip werd zodanig beschadigd dat repareren geen zin meer had. Er restte dan ook niets anders dan sloop.

 

In een overzicht van het compact “De Onderlinge Vriendschap”, een onderlingen verzekeringsmaatschappij te Groningen staat het volgende: 095

“In 1866 maakte de lijst van ‘Neerlands Vloot en Reederijen’, … voor het eerst melding van een kapitein J.G.Kramer die als gezagvoerder en reder voer op het eenmast kofschip ‘Geerdina Geertruida’. Kramer was zeeman. Zijn schip, slechts 28 last (56 ton – over zee – groot), was als koopvaardijschip geregistreerd. Het was in 1856 gebouwd. Kramer zelf was toen 35 jaar. In 1868 verkocht hij de ‘Geerdina Geertruida’ aan A.Westerbrink en liet zelf een nieuwe kof bouwen. Dit werd de ‘Petronella de Boer’. Wederom een eenmaster, nu van 34 last. Kramer had zijn schip verzekerd bij het compact ‘De Onderlinge Vriendschap’. Of dat vanaf 1866 het geval geweest is weten wij niet, maar zeker is dat hij in de zeventiger jaren lid was. De grootte van zijn schepen doet vermoeden dat hij voornamelijk de kustvaart bedreef en zodoende niet al te dikwijls buiten het district van ‘De Vriendschap’ verzeild raakte.”095-p.17

Het artikel bevat een afbeelding van de ‘Petronella de Boer’. “Het betreft een olieverfschilderijtje op de omslag van een schrift met namen van de leden die hem bij zijn afscheid als boekhouder van het compact een portret cadeau gaven”095-p.17

“Jacob (J.G.)Kramer was een trouw bezoeker van de vergadering in december en januari. Hij vroeg nogal eens het woord om bepaalde plannen te steunen of, zoals dikwijls voorkwam, te ageren tegen de zijns inziens te hoge premie voor de zeevaart. Naar aanleiding van de vergadering van 27 december 1882 schreef L.J.Koning zelfs over de moeilijkheden tussen J.G.Kramer en het bestuur (lees Jannes Meijer’ over het innen van de premie voor de zeevaart. Pas in de loop van de week kon de ruzie bijgelegd worden.”095-p.18

“Nu het compact ook opengesteld was voor schippers uit Friesland en Drenthe kwamen diverse schepen uit Delfzijl en de Veenkoloniën, met name GasselterNijveen, bij ‘De Vriendschap’. Directeur J.G.Kramer stimuleerde deze ontwikkeling. Meermalen sprak hij de vergadering toe en hield de verenigde schippers voor dat zij moesten oppassen niet uitsluitend bekende schippers toe te laten. Het kwam voor dat de leden nieuwe ijzeren schepen afstemden ten gunste van oude houten tjalken uit de zeventiger jaren…Kramer was hier fel tegen maar de democratie werkte in die tijd zodanig dat bestuursbesluiten met het grootste gemak weggestemd en ongedaan werden. Wij zagen dit reeds eerder bij het streven van Kramer om het kleine compact in ‘De Vriendschap’ te doen opgaan. …. Desalniettemin groeide de vloot en verbeterde de kwaliteit. Kramer zelf hield het echter op hout. Omstreeks 1890 verkocht hij zijn ‘Petronella de Boer’ en kocht van kapitein H.Texer uit Wildervank de 16 jaar oude kof ‘Jantina Hendrika’.”095-p.20 (deze opmerking over de aankoop klopt niet met opgaven bij Jannes Hindrik Texer – zie aldaar).

Tijdens het bewind van J.G.Kramer (als directeur van het compact) kreeg het compact langzaam een meer moderne structuur. Niet zozeer naar de vorm. Die bleef gelijk. Maar het beleid veranderde. Nieuwe ontwikkelingen, zoals de ijzeren schepen en uitbreidingen van het vaargebied, werden niet uit de weg gegaan.” Hierna een exposé van de geleidelijke veranderingen bij het compact.)095-p.22.

“Tot één van de laatste belangrijke veranderingen die onder het boekhouderschap van J.G.Kramer tot stand kwamen, behoort de uitbreiding van het district met het Kaiser Wilhelmkanaal en de Kielerfjord tot aan Laboe. De beslissing die hierover in 1904 genomen werd volgde op een langdurige discussie waarin de emoties hoog opliepen. De tegenstanders wilden niet dat op hun kosten zover gevaren kon worden terwijl de voorstanders, met name P.Balk en P.Beck, het overdreven vonden de vaart voorbij Brunsbüttel als zo riskant voor te stellen. Directeur Kramer probeerde de vergadering in rustige banen te leiden en hield zich afzijdig. Secretaris Koning verklaarde zich ronduit tegen. Hiermee haalde hij zich de woede van de voorstanders van het plan op de hals die hem verweten uit eigenbelang te handelen. Hij ving immers van iedere reis voorbij Brunsbüttel provisie als assurantiemakelaar?”095-p.23.

 

 

Datum vanaf: 1860
Kapitein: Kramer, Jacob Geerts

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.Westenbrink als gezagvoerder gedurende:

*   1869 van de 1/m kof “Geerdina Geertruida”, gebouwd in 1856 te Hoogezand, 56 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip strandde in 1869 en geraakte wrak;

*   1871 t/m 1883 van de 1/mkof “Kunnechiena”, gebouwd in 1870 te Martenshoek, 67 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip werd in 1883 vermist tussen Londen en Groningen.

 

Overige bijzonderheden

Mulder083 vermeldt:

“Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden.”

 

 

Datum vanaf: 1868
Kapitein: Westenbrink, A.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

GRONINGER ARCHIEVEN Notaris J.W. Quintus Gron.1869.1859.422.80/02
Images nr.: 45 t/m 50________________________________________
BIJLBRIEF / CEDULE
Naam schip GEERDINA GEERTRUIDA
Plaats en datum acte Hoogezand, 20 augustus 1855
Type schip koftjalk
Bouwwerf/verkoper Emmo Hooites Meursing, scheepsbouwmeester te Hoogezand
Eigenaar/aankoper Albert Harms Schaap, schipper te Veendam
Te voeren door kapt. Albert Harms Schaap, gewoonlijk varende op Amsterdam
Grootte 54 tonnen of 29 lasten
(meetbrief nr. 153 d.d. 10 augustus 1855)
Tuigage 1 dek, 1 mast
Afmetingen lang 20,30 m., breed 3,26 m., hol 1,84 m.
Tewaterlating 1855
Plaats/datum registratie Groningen, 21 augustus 1855
Nummer registratie deel 133, folio 2, recto, vak 1 en 2
Notaris/bestuur Jan Piccardt, notaris te Hoogezand
Bijzonderheden:
Er wordt gesteld dat …..zijnde hetzelve bevorens niet te boek gesteld, noch op enig kantoor van bewaring der scheepsbewijzen overgeschreven, voor welke aanbouw genoemde schipper aan hem, eerste comparant, nog schuldig is gebleven een som van NLG 1.000,-, gelijk de schipper en debiteur bij deze erkent. Dit bedrag moet uiterlijk op 1 augustus 1865 worden terugbetaald, waarbij met onmiddellijke ingang een jaarlijkse rente van 8% moet worden betaald, waarvan de eerste termijn verschijnt op 1 augustus 1856 en zo vervolgens, of de mogelijkheid ..tot een gerechtelijke verkoop bij de Arrondissements Rechtbank gehouden te zijn, als zijnde voorschreven credit op deze overeenkomst gegrond. Opmerkelijk is dat dit document melding maakt voor zowel een ontvangst voor het recht als bijlbief, als voor het recht van schuldbekentenis.


Zie vervolgblad




Vervolgblad

Aansluitend volgen nog twee documenten, te weten:
1) een borderel gepasseerd bij notaris Piccard, ingeschreven ten kantore van Hypotheken te Groningen in het register van Schepen en Vaartuigen op 22 augustus 1855, deel 4, nr. 165, folio 180.181, dagregister deel 4, no.110.
2) Een verklaring van Johannes Barlinckhoff, deurwaarder bij de Arrond. Rechtbank te Groningen, waarbij hij, ten kantore van Mr.H. van Giffen, procureur te Groningen, laat vastleggen bevel te hebben gegeven aan Albert Harms Schaap tot aanbetaling, dan wel veiling van zijn schip. Researcher/datum research: Geregistreerd te Groningen op 25 november 1859, deel 70, folio 23, verso, vak 6

12.01.1860 zeebrief aangevraagd voor J.G. Kramer door E.H. Meursing en kapt. Kramer
23.01.1860 verzoek tot aanhouding Schipper Schaap wegens niet inleveren van zeebrief.
25.02.1860 aanvraag J.G. Kramer, Groningen, voor zichzelf.
JDvdB/18112016

Naam GEERDINA GEERTRUIDA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1859
Toegang 1869
Inventaris 2668

GRONINGER ARCHIEVEN Notaris J.W. Quintus Gron.1869.1859.422.80a
Images nr.: 37 t/m 44
________________________________________
ACTE KOOP / VERKOOP
Naam schip GEERDINA GEERTRUIDA
Plaats en datum acte Openbare verkoop, Groningen, 28 december 1859
Type schip koftjalk
Bouwwerf/verkoper Albert Harms Schaap, schipper te Veendam
Gevoerd door kapt. Albert Harms Schaap
Koper Jacob Kramer, zonder beroep te Groningen
Grootte 54 tonnen
Afmetingen lang 20,30 m., breed 3,26 m., hol 1,84 m.
Tewaterlating niet vermeld, maar wel in een aansluitende acte, zowel bijlbrief als schuldbekentenis, van 20 augustus 1855 verleden voor Jan Piccardt, notaris te Hoogezand
Plaats/datum registratie Groningen, 29 december 1859
Nummer registratie deel 145, folio 37, recto, vak 7 en volgenden
Notaris/bestuur Johan Wichers Quintus, notaris te Groningen
Prijs NLG 2.425,-
Bijzonderheden:
Gedwongen verkoping ten verzoeke van Emmo Hooites Meursing, scheepsbouwer te Hoogezand, als eerst ingeschreven hypothecair schuldeiser van A.H. Schaap, gehouden ten huize van de weduwe G.F. Rasker op de hoek van het Ameland te Groningen. Het schip ligt in de Noorderhaven te Groningen.
De koftjalk is bij de bewaarder der Hypotheken en van het Kadaster te Groningen te boek gesteld onder nummer 1100. Brandmerk 1100 GRON 1855.
Op basis van het bepaalde in aansluitende acte Gron.1869.403.1858.80b is de koftjalk wegens wanbetaling in beslag genomen om in het openbaar te worden geveild. Ondanks sommatie om bij de verkoop aanwezig te zijn, blijkens exploit van deurwaarder Johannes Barlinckhoff te Groningen d.d. 24 november 1859, is A.H. Schaapj niet verschenen
Artikel 4 van de verkoopvoorwaarden behandelt een ruim overzicht aan additionele kosten boven op de “principale prijs” van de veiling. Opvallend is ook dat Mr. Christoffel Meyer Nap, advocaat te Groningen, als eerste getuige optreedt i.p.v. de gebruikelijke afslager Arend Meinders, die dit keer als tweede getuige wordt genoemd. 13.08.1858 zeebrief, niet benoemd GEERDINA GEERTRUIDA. kapt. A.H. Schaap Vermoedelijk vanaf 1855 in de binnenvaart, dus ‘nieuwe’zeebrief
Researcher/datum research: JDvdB/17112016

Naam GEERDINA GEERTRUIDA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1859
Toegang 1869
Inventaris 2668

Groninger Archieven Archiefnummer Hoogezand 152.107.1868.41
DVD LIII – 685, 687
CEDULE en KOOPBRIEF

Naam schip GEERDINA GEERTRUIDA

plaats en datum acte Hoogezand, 28 maart 1868

type schip koftjalk

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar Abel Westerbrink, wonend aan scheepsboord, enig eigenaar

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 56 tonnen

tuigage / aantal dekken 1 mast, 1 dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Hoogezand

plaats / datum registratie Groningen, 7 april 1868

nummer registratie deel 81, folio 165, verso, vak 3

notaris Mr. Hendrik Veenhoven, kantonrechter te Hoogezand

prijs

Bijzonderheden:
Schip ligt thans te Martenshoek.
Getoond wordt de laatste koopbrief, onderhands opgemaakt d.d. 20 maart 1868 en geregistreerd te Groningen.


researcher/datum research: ML / 280712


Naam GEERDINA GEERTRUIDA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1868
Toegang 152
Inventaris 107

GRONINGER ARCHIEVEN Hoogezand Kantongerecht 152.119.1868.189
IMG 1098
KOOP / VERKOOP
Naam schip GEERDINA GEERTRUIDA

plaats en datum Groningen, 20 maart 1868
type schip koftjalk
verkoper Jakob Gerrits Kramer, scheepskapitein, wonende aan boord
werf
gevoerd door kapt. Jakob Gerrits Kramer, scheepskapitein, wonende aan boord
eigenaar/aankoper Abel Westerbrink, wonende aan boord
te voeren door kapt.
grootte in tonnen 56 tonnen
tuigage / aantal dekken
afmetingen lang 20 el 35 duim, breed 3 el 24 duim, hol 1 el 91 duimen
kiellegging
tewaterlating 1855
plaats / datum registratie Groningen, 26 maart 1868
nummer van registratie deel 51 folio 183, recto, vak 4
Notaris
prijs NLG 100,-.
bijzonderheden:

researcher/datum research: FM / 29/03/2016



Naam GEERDINA GEERTRUIDA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1868
Toegang 152
Inventaris 119