Inloggen
SAGITTA - ID 14505


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1852-10-21 / 1875-10-03 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1852
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: W.R. van Goor, Zwolle, Overijssel, Netherlands
Date Laid Down: 1851-00-00
Launch Date: 1852-05-06
Delivery Date: 1852-10-07
Technical Data

Net Tonnage: 302.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 160.00 lasts
 
Length 1: 31.50 Meters Registered
Beam: 5.51 Meters Registered
Depth: 3.92 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1852
Datum agenda: 1852-10-21
Register nr: 18520752
Scheepsnaam: SAGITTA
Type: Bark
Lasten: 160
Gebouwd in provincie: Overijssel
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Fraissenet & H.J. van Baak, C.H.
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Lieuwen, T.D.
Opmerkingen: nieuwe zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1852-10-07 SAGITTA
Manager: Firma Fraissinet & Van Baak, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1866-10-15 TJADDA GEZIENA
Manager: Johannes Udo Zuiderveen, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Johannes Udo Zuiderveen, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Oude Pekela / Netherlands
Additional info: Aangekocht voor NLG 10.000,-

Date/Name Ship 1869-04-01 LOUIS
Manager: Louis Jacob van der Sande, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Louis Jacob van der Sande, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Additional info: Aangekocht voor NLG 7.000,-

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Bijlage bij eigendomsbewijs 28 van 1852, bark SAGITTA
eigenaren per primo oktober 1852


Ch.M. Fraissinet (8/32e part) en H.J. van Baak (4/32e part), beiden te Amsterdam, samen boekhouders
Mej. Maria Constantia Fraissinet, Amsterdam (4/32e part)
J.C. Brandt, Amsterdam (2/32e part)
J.D. Leeuwen, Amsterdam (schipper en 2/32e part)
Mevr. Wed. A. Hansen, Amsterdam (2/32e part)
J.E. Fraissinet, Amsterdam (2/32e part)
H.J. van Baak, Amsterdam (1/32e part)
A.A. Casteleijn, Amsterdam (1/32e part)
Mej. Johanna Barends, Amsterdam (1/32e part)
Dr. D.J. Mackay, Amsterdam (1/32e part)
Mr. G. van Oosterwijk, Scherpenzeel (2/32e part)
A. de Jongh, Utrecht (1/32e part)
Dr. J.M. van Malsem, Lekkerkerk (1/32e part)

Ship Events Data

1853-03-28: Damaged
20 mei 1853 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 19 mei. Volgens brief van kapt. Leeuwen, voerende het schip SAGITTA, in dato Batavia de 28e maart, was hij aldaar, na de 22e november van de rede van Margate vertrokken te zijn en de gehele Spaanse zee afgekruist te hebben, in goede staat aangekomen, had enige schade aan het tuig bekomen, doch daarin zelf kunnen voorzien.
1861-11-13: Damaged
16 november 1861 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Antwerpen, 14 november. De alhier ter rede liggende Nederlandse bark SAGITTA, kapt. W.J. Bakker, is gepasseerde nacht op drift geraakt en is bij het grote bassin tegen de kant gewaaid, waardoor het schip enige schade heeft bekomen.
1864-01-14: Damaged
02 maart 1864 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 1 maart. Volgens brief van kapt. Bakker, voerende het schip SAGITTA, d.d. Hongkong 14 januari, had hij op zijn reis van Yokohama derwaarts zware stormen doorgestaan, waardoor de groote mast, steng en het groot want brak en enige schade aan het galjoen, relings enz. ontstond. Het schip was dicht gebleven en maakte geen water
1868-07-29: Sprang a leak
01 augustus 1868 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Elseneur, 29 juli. Kapt. J.O. Staal, gezagvoerder van het Nederlands barkschip TJADDAGESINA, die dezer dagen van Newcastle naar Stockholm, met een lading steenkolen alhier op de rede met een lek schip aankwam, heeft zich, om het schip goed aan een reparatie te kunnen onderwerpen, genoodzaakt gezien de lading aan te kopen, en heeft ze weder verkocht met beduidend verlies aan vracht in Kopenhagen en is heden naar deze haven vertrokken.
1871-09-26: Stranded
27 september 1871 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Nieuwediep, 26 september. Het schip LOUIS, kapt. Oosterhuis, van Riga met hout naar Amsterdam, is in de Laan gestrand, doch met assistentie van een sleepboot afgebracht en hier binnengesleept.
1875-10-04: Final Fate: Wrecked

05 oktober 1875 NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 4 oktober. Het Nederlandse schip LOUIS, kapt. Oosterhuis, van hier naar de Oostzee, is volgens telegram uit Onsalo dato 3 dezer bij het eiland Nidingen in het Kattegat, totaal verongelukt. De equipage is gered.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Thijs Dirks Lieuwen werd geboren te Terschelling op 14 december 1802.

 Hij huwde met Geertje Reltjes Stada, geboren te Terschelling op 17 oktober 1809.

Thijs overleed in 1853.003

 

Lieuwen overleed in 1853 toen hij als gezagvoerder van de bark “Sagitta” met zijn schip in Soerabaja lag en daar cholera had opgelopen. Bron: Een Terschellinger zeilvaartkapitein doo Bram Oosterwijk, uitg. Coolegem Media, 2016, p.100.

 

Tys Dirksz Lieuwen werd geboren op 14 december 1802 te Terschelling als zoon van Dirk Lieuwen, broodbakker, en Sjoeke/Sjoukje Tjaards Jongeboer, beiden te Midsland.

Hij huwde op 11 september 1834 met Geertje Reltjes Stada, geboren 17 oktober 1809 als de dochter van koopvaardij-kapitein Reltje Cornelis Stada (zie aldaar) en Trijntje Oenes Boon. Het echtpaar kreeg 5 kinderen: 1) Dirk Tys, geboren 1939 en overleden in 1852 te Zwolle; 2) Trijntje Tys, geboren in 1843; 3) Sjoeke Tys, geboren in 1845; 4) Neeltje Tys, geboren in 1849; en 5) Reltje Cornelis, geboren in 1851 010-p.35/38 en 20. Geertje overleed op 23 september 1881.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.D.Lieuwen, adres Fraissinet van Baak, werd met vlagnummer 531 ingeschreven als effectief lid van "Zeemanshoop" per 19 mei 1840 op voorspraak van J.C.Pöpper. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Verwachting". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Lieuwen en zijn vrouw 37 resp. 31 jaar. Ingeschreven was 1 zoon uit 1839 en 1 dochter uit 1843002a.

In de Algemene Vergaderingen van 12/19 mei 1840 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Thijs Dirks Lieuwen, oud 37 jaar, voerend de schoener “De Verwachting”, wonend te Terschelling en met als adres Fraisinet van Baak te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.C.Töppen.023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 01 april 1841003.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 08 december 1853 wordt aan de weduwe van kapitein T.D.Lieuwen een uitkering toegekend voor haar en 4 kinderen met ingang van 01 augustus 1853.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 20 december 1853 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein T.D.Lieuwen, geboren G.R.Stada per 01 augustus 1853 een uitkering werd toegekend.023

 

De schepen van de kapitein

Lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       531                        1840-1842     schoner            De Verwachting                                   C.Kuyper & Zn te Zaandam

                                      1843-1850     galjoot             West-Indië                                            Fraissinet & van Baak

                                      1851-1852     bark                 Sagitta                                                   idem

 

De maritieme levensloop van Tys Dirksz Lieuwen zag er a.h.v. uit:

1818                             ging op 16-jarige leeftijd naar zee.

1825                             Op 23-jarige leeftijd overleefde de matroos Tys Dirksz Lieuwen de ramp van de walvis- en Kaap Davis-vaarder "Willem de Eerste", "het pinkschip, dat op zijn thuisreis ter hoogte van Huisduinen in de nacht van 21 op 22 oktober 1825 in een vliegende storm strandde en totaal werd verbrijzeld. Van de bemanning van dit schip, onder commando van de Terschellinger commandeur Emke Jansz Ruige, kwamen twaalf Terschellinger zeelieden om het leven". (zie daartoe: "Ondergang van een walvisvaarder in 1825" Anonieme bijdrage in "Cornelis Douwes", orgaan de de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling, nr.20 1967 pp.389-392. Ook acte dd 29 oktober 1825 gepasseerd bij notaris Sjoerd Simons Wijma te Harlingen vermeld bij kapitein Emke Jans. Ruygh –zie aldaar).

tussen 1825 en 1835   matroos op schepen van de rederij Corn.Kuyper te Zaandijk (specifieke gegevens ontbreken).

1835                             tweede stuurman op de "Sara Anna Cornelia" onder kapitein H.K.Dijkhuis.

1836                             onderstuurman op de "West Indië" onder gezag van zijn schoonvader Reltje Cornelis Stada.

1838                             stuurman op dezelfde "West Indië" dan onder gezag van kapitein J.J.Boon die op 15 oktober 1842 te Paramaribo aan boord van dit schip overleed.

1839                             wordt aangezocht het bevel over de "West-Indië" te voeren. Maar zijn schoonvader kapitein Stada schrijft daarover aan de hoofd-boekhouder van Fraissinet en van Baak, de heer H.H.van Stralen: "Mijn schoonzoon ziet zich helaas genoodzaakt voor de hem aangeboden dienst te bedanken, omreden hij in de berekening der lengte niet genoegzaam geoefend is en dit tegenwoordig van de stuurlieden op de Oost al veel gevordert wordt. Ik heb hem gezegd kapitein Stenebeke familjaar en wel als een goed navigator te kennen die dit waarschijnlijk niet zo nauw zoud nemen, doch zijn antwoord is: "mogelijk wordt buyten toedoen van kapitein Stenebeke mij het examen afgevordert en om er niet beschamend af te komen is het beter niet begonnen. Ik voor mij wenste wel mijn zoon het aangenomen had daar ik niet twijfel hij zoude kapitein Stenebeke wel voldoen"020.

1840                             door rederij Corn.Kuyper te Zaandam belast met het toezicht bij de bouw van de kof "De Goede Verwachting"  van de Gebr.Kater te Monnikendam

1840-1843                  kapitein op het kofschip "De Goede Verwachting", 42 last (79 ton), rederij Corn.Kuyper te Zaandam. Het schip komt in 1843 onder commando van W.J.Bakker, de zwager van Tys Lieuwen, rederij Teengs & Telting te Alkmaar.

1843-1851                  driemast galjoot "West-Indië", 152 last (289 ton), rederij Fraissinet & van Baak te Amsterdam als opvolger van kapitein J.J.Boot.

1851                             verhuist naar Zwolle en krijgt toezicht op de bouw van de tweedeks bark "Sagitta" bij scheepsbouwmeester W.R.van Goor. 158 last (299 ton)

1852                             de "Sagitta" wordt op 06 mei te Zwolle feestelijk te water gelaten. Op 26 mei 1852 geraakt zijn zoontje Dirk Tys te water en verdrinkt.

1853                             kapitein van de bark "Sagitta", 158 last (299 ton). Reders Fraissinet & van Baak te Amsterdam. "In januari 1853 vertrekt de "Sagitta" voor haar eerste reis naar Batavia. Eerste stuurman is een zwager van de kapitein W.J.Bakker. (de tekst in 010 bevat een krantenadvertentie waarin de reis van de "Sagitta" naar "Samarang en Sourabaija" wordt aangekondigd en waarin wordt geattendeerd op de mogelijkheid van verscheping van goederen en passagiers). Deze eerste reis van de nieuwe "Sagitta", het schip waarop hij zo trots is, zal ook de laatste reis van kapitein Lieuwen zijn. Op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw Geertje Reltjes Stada, van de reder het ontstellende bericht dat haar man op 6 mei van dat jaar, aan boord van zijn schip, liggende te Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera) van slechts enkele uren, is overleden. Deze veelbelovende kapitein, die, zoals zijn reders in hun rouwbeklag uitdrukten, "zo zeer met zijn nieuwe bodem was ingenomen en zelfs niet eens hiermede eene reis heeft mogen volbrengen" wordt op 6 mei, de dag van zijn overlijden, en precies een jaar na de stapelloop van zijn schip, te Soerabaja begraven. Stuurman Bakker wordt door zijn reders opgedragen de "Sagitta" thuis te varen."

                                      Het schip werd in 1866 omgedoopt tot "Tjadda Geziena" en voer van 1866-1870 onder kapitein J.O.Staal. In 1870 werd het schip wederom hernoemd en wel tot "Louis", reder L.J.van de Sande te Amsterdam. Het voer in 1871-1872 onder kapitein A.Oosterhuis. Van 1873-1875 was kapitein D.K.de Jong de gezagvoerder en het schip strandde in 1875 op het eiland Nedingen in het Kattegat en sloeg wrak. 010-p.35/38 en 20.

 

Bouma025 vermeldt T.D.Lieuwen als gezagvoerder gedurende:

*    1841 t/m 1843 van de sch.kof “Verwachting”, gebouwd in 1840 te Monnikendam, 79 ton o.m., varend voor C.Kuyper te Zaandijk;

*    1840 t/m 1844 van de sch.kof “Goede Verwachting”, gebouwd in 1840, bouwlocatie niet vermeld (moet dus zijn Monnikendam) , 79 ton o.m., varend voor C.Kuyper & Zn te Zaandijk;

      vermoedelijk zijn de twee voorgaande schepen identiek. In overeenstemming met de opgave van Stada (zie hiervoor) zou de juiste naam dan “Goede Verwachting” zijn.

      Bouma gaat accoord en heeft de notering van de “Verwachting” geschrapt.

*    1844 t/m 1851 van de bark-galjoot “West Indië”, ex Antonius & Cornelis, gebouwd in 1828 te Harlingen, 280 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Het schip was in 1853 te koop in Zwolle;

*    1852 t/m 1853 van de bark “Sagitta”, gebouwd in 1852 te Zwolle op de werf van W.R. van Goor, 299 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Van Kees Stada (kees.stada@home.nl) dd 25 juli 2003 kreeg ik de volgende gegevens:

Thijs Dirks Lieuwen ook genaamd Tijs, kapitein, geboren op Terschelling op 14 december 1802, gedoopt te Midsland (Tersch.) op 19 december 1802, wonende te Amsterdam (NH) en te Zwolle (Ove), overleden te Soerabaja (Ind.) op 6 mei 1853 op de rede a/b “Sagitta”, 50 jaar en 143 dagen oud, zoon van Dirk Jans Lieuwen (broodbakker, landbouwer en burgemeester) en Sjoeke Tjaards Jongeboer.

Adres te Amsterdam: Tesselschade kade ten huize van G.J.Filge, logementhouder no 6; hij dient dan bij de Mobiele Schutterij en vraagt verlof aan omdat zijn vrouw in zwangerschap verkeert.

      Bij de stranding van het pinkschip “Willem den Eersten” in de nacht van 21 op 22 oktober 1825 ter hoogte van Huisduinen onder kapitein Emke Jans Ruig (zie bij Ruige/Ruig/Ruygh) kwamen van de 46 opvarenden er 29 om het leven. Thijs Lieuwen overleefde als matroos de ramp.

1823                             jongen op “Het Huis ter Speijk”

1825                             matroos op de “Willem den Eersten”

23.3.1826                   monsterrol uit het archief te Amsterdam, brik “’t Huis te Spijk”, bestemming Suriname, matroos, oud 23 jaar, gage f 20,

1835                            tweede stuurman op de “Sara Anna Cornelia”

1836                            onderstuurman op de driemast galjoot “West Indië”

1838                            stuurman “West Indië”

1840-1843                 kofschip “Goede Verwachting” (bij de bouw wordt hij belast met het toezicht) . In 1845 voor f 5000 wordt het schip verkocht en komt onder commando van zwager W.J.Bakker.

1843-1851                 driemast galjoot “West Indië”

1852-1853                 bark Sagitta, gekoperd en kopervast, tweedeks (tijdens de bouw belast met toezicht; op 6 mei 1852 is de tewaterlating, maar enige weken later, op 26 mei, komt een wrede slag. Spelend tuimelt zijn dertienjarig zoontje van de kademuren en verdrinkt).

In januari 1853 vertrekt de “Sagitta” voor haar eerste reis naar Batavia. Zijn zwager W.J.Bakker is dan eerste stuurman. Het is geen geluksboot, want op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw, Geertje Reltjes Stada, van de reders het ontstellende bericht, dat haar man op 6 mei van dat jaar, aan boord van het schip, liggende in Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera) van slechts enkele uren, is overleden.

 

In: "Cornelis Douwes". Orgaan van de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling: nr.24:450-45120 staat een uitvoerig overzicht van het leven van Tijs Dirksz Lieuwen, waaruit al hiervoor is geput. Een deel ervan wordt als aanvulling ontegraal overgenomen.

“In 1843 kreeg T.D.Lieuwen het bevel over het drie mast galjoot schip “West Indié”, eigendom van de toentertijd zeer bekende Amsterdamse Rederij Fraissinet en Van Baak… Het van rederij verwisselen was in dit geval niet zo verwonderlijk, zoals blijkt uit de bewaard gebleven correspondentie, die zijn schoonvader, kapitein Reltje Cornelis Stada, met de reders Fraissinet en Van Baak, heeft gevoerd.

Deze gezagvoerder, die zijn laatste reis in 1836 maakte op bovengenoemde galjoot en blijkbaar tot volle tevredenheid van zijn reders op hun schepen had gevaren, onderhield met hen een vrij geregelde briefwisseling. De inhoud van al deze brieven getuigde van wederzijdse achting en kapitein Stad heeft dan ook niets nagelaten om zijn drie varende schoonzoons bij zijn vroegere werkgeven geplaatst te krijgen, wat hem wonderwel gelukt is.

 Ook voorzag hij de brieven van zijn schoonzoons, aan de maatschappij gericht, meestal van een begeleidend schrijven.

Zo blijkt uit de inhoud van één van zijn brieven, gedateerrd op 6 mei 1839, dat in dat jaar T.D.Lieuwen al werd aangezocht het bevel ovder de West-Indië  te voeren.

Kapitein Stada schrijft daarin aan de hoofd-boekhouder, de heer H.H. van Stralen: “Mijn schoonzoon ziet zich helaas genoodzaakt voor de hem aangeboden dienst te bedanken, omreden hij in de berekening der lengte niet genoegzaam geoefend is en dit tegenwoordig van de stuurlieden op de Oost al veel gevorderd wordt.

Ik heb hem gezegd kapitein Stenebeke familjaar en wel als een goed navigator te kennen die dit waarschijnlijk niet zo nauw zou nemen doch zijn antwoord is: “Mogelijk wordt buyten toedoen van kapitein Stenebeke het examen afgevorder en om er niet beschaamend af te komen is het beter niet begonnen. Ik voor mij wenste wel mijn zoon het aangenomen had daar ik niet twijfel hij zoude kapitein Stenebeke wel voldoen.”

In 1843 blijkt T.D.Lieuwen dus toch deze benoeming te aanvaarden en hij blijft tot 1851 het bevel over dit schip voeren.

Blijkens het Handelsblad van 24 mei 1852 lag het schip op 15 juni van dat jaar aan de werf van W.R. van Goor te Zwolle in veiling en was te bevragen bij kapitein T.D.Lieuwen.

In een latere advertentie, nl op 23 mei 1853, lag de “West Indië” in veiling te Amsterdam en werd daar voor het luttele bedrag van f 1.300- opgehouden. In de “Staat der Nederlandsche Zeemacht en koopvaardijvloot 1854” zien we de “West-Indië “ niet meer verrmeld. Waarschijnlijk is het schip in dat jaar gesloopt. Dat de “West-Indië” in Zwolle in veiling lag  en aldaar was te bevragen bij Kapt. Lieuwen is verklaarbaar door het feit dat hij tijdelijk aldaar woonachtig was. In 1851 was hij naar Zwolle verhuisd om toezicht te houden bij de bouw van een nieuw schip van zijn rederij, een tweedeks bark, die de naam “Sagitta” zou krijgen. …..

Blijkens de correspondentie was Tijs Dirksz Lieuwen ten zeerste verheugd het bevel over deze nieuwe bodem te mogen voeren.

Op 6 mei 1852 werd de “Sagitta” te water gelaten.

Op deze waarscchijnlijk toch feestelijke tewaterlating volgde enige weken later een wrede slag. Spelend op de kade tuimelde zijn 13-jarig zoontje Dirk Tijs in de haven en verdronk. Dat was de 26-ste mei.

In de loop van de maand januari 1853 vertrok de Sagita naar Batavia.

Tot de bemanning behoorde ook zijn zwager W.J.Bakker. Hij was de eerste stuurman, in 1848 in dienst gekomen bij deze reders. (1844-1847 Kapt. op de “Goede Verwachting”).

Deze eerste reis van de nieuwe Sagitta zou voor Tijs Dirksz Lieuwen tevens de laatste zijn.

Op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw, Geertje Reltjes Stada van de reders het ontstellende bericht dat haar man op 6 mei, aan boord van zijn schip, liggende te Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera)  van slechts enkele uren, was overleden.

De veelbelovende kapitein, die, zoals zijn reders in hun rouwbeklag uitdrukten, “zo zeer met zijn nieuwe bodem was ingenomen en zelfs niet eens hiermede eene reis heeft mogen volbrengen”, werd op 6 mei, de dag van zijn overlijden en precies een jaar na de van stapelloop van zijn schip, te Soerabaja begraven. Stuurman Bakker werd door zijn reders opgedragen de Sagitta thuis te varen. (Hij bleef kapitein op de Sagitta tot 15 oktober 1866.)

In een brief van 2 januari 1854 van Kapitein Stada, gericht aan de heren Fraissinet en Van Baak, lezen we o.m.: “te regt merkt UEd aan, dat het mij aangenaam zoude zijn, mijn schoonzoon W.J.Bakker boven veele  mededingers de voorkeur geniet de Sagitta te voeren. Verblijdend voor mij was het bericht hiervan en zegge UEd Deswegen uit Grond mijns Harten Dank hiervoor. Zijn persoon aangaande zo ver ik hem ken is hij door en door eerlijk van karakter maar zeer driftig. Ook driftig in voortvaardigheid, waardoor hij zich veel vijanden maakt, bijzonder alhier onder de matrozen.”…..

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Lieuwen, Tys Dirksz
Overige informatie: Terschelling

Familiegegevens en opleiding

Willem Jans Bakker werd geboren te Terschelling op 02 augustus 1814 als zoon van Jan Aanse Bakker en Marij Willems.

Hij huwde te Terschelling op 21 november 1839 met Aaltje Reltjes Stada, geboren te Midsland op Terschelling op 18 september 1815 als dochter van Reltje Cornelis Stada en Trijntje Oenes Boon. Zij overleed te Terschelling op 02 februari 1889.

Willem Bakker overleed op 14 februari 1892 op Terschelling.

Bron: Tresoar

 

Op de begraafplaats van Midsland, Terschelling is een grafsteen van Aaltje Reltjes Stada en de koopvaardijkapitein  Willem Jans Bakker. De bovenzijde van de steen draagt een vlinder (juni 2009)

Willem Jans Bakker was de schoonzoon van Reltje Cornelis Stada (zie aldaar). Hij volgde begin mei 1853 een andere schoonzoon van Reltje Stada, te weten Tys Dirks Lieuwen, op als gezagvoerder op de “Sagitta”. Dit gebeurde door mede door bemiddeling van zijn schoonvader die aan de reder schreef: “Zijn persoon aangaande zoo ver ik hem ken, is hij door en door eerlijk van karakter, maar zeer driftig. Ook driftig in voortvarendheid, waardoor hij zich veel vijanden maakt, bijzonder alhier onder de matrozen”. Willem Jans Bakker was in 1853 stuurman op de “Sagitta” en kreeg begin mei van dat jaar van de reders de opdracht het schip van de rede van Soerabaja naar Nederland te varen, vanwege het plotseling overlijden van kapitein Lieuwen (zie aldaar)010-p.27 en p.38.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

W.J.Bakker, adres de heren Jan Corver en Co, werd met nr. 659 effectief lid van Zeemanshoop op 11 maart 1843 op voordracht van T.D.Lieuwen. Zijn schip was “De Verwachting”002. Ten tijde van de inschrijving waren Bakker en zijn vrouw 28 resp. 27 jaar. Ingeschreven staan 2 dochters uit 1842 en 1844002a.

In de Algemene Vergaderingen van 04/11 april 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Janszen Bakker, opud 28 jaar, voerend de schooner “De Verwachting”, wonend te Terschelling, adres Jan Corver & Co te Amsterdam, op voordracht van van kapitein T.D.Lieuwen. 023.

Hij werd op 15 november 1853 lid van het Weldadig Zeemans Fonds.

W.J.Bakker was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1843 t/m )wellicht) 1892 met de vlagnummers 659 (1843 t/m 1854) en 300 (1854 t/m 1892).

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamse Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer            jaren                 type                        scheepsnaam                       naam reder/boekhouder

       659                 1843-1844            schoner                  De Verwachting                   C.Kuijper en Zn te Zaandijk

                                1845-1846            schoner                  De Verwachting                   J.Teengs Telting te Edam

                                1848-1852            brik                         De Zeevaart                         idem

       300                    1853                  brik                         De Zeevaart                         idem

                                1854-1865            bark                       Sagitta                                   Fraissinet en van Baak

                                1866-1872            geen opgave van schip en boekhouder

 

De maritieme levensloop van Willem Jansz Bakker was:

“tot 1836   Matroos op “De Jonge Jacob” (kapitein V.H.Kramer).

1836   Stuurman op de “Wisselvalligheid” (kapitein S.B.de Jong).

1837-1838   Onderstuurman op de “Wilhelmina Maria” (kapitein Jan Coen Atkens).

1839-1843   Stuurman bij de reder Corn.Kuyper te Zaandijk.

1844-1847   Kapitein op de “Goede Verwachting”, kof, ... op 4 april 1840 te water gelaten bij de werf P.de Kater te Monnikendam. Tot 1845 voor de reder Corn.Kuyper, van 1845-1847 voor rederij Teengs & Telting te Edam, later gevestigd te Zaandijk. Deze rederij kocht het fregat in 1845 voor ¦5000,- ... In 1860 is de “Goede Verwachting” gesloopt.

1848-1853   Kapitein op het brikschip “De Zeevaart”, 99 last, 197 ton ... in 1847 gebouwd te Edam voor rekening van de rederij Teengs & Telting . In 1891 met man en muis vergaan bij Boergas.

1853   Stuurman op barkschip “Sagitta” (kapitein Tijs Dirksz Lieuwen, die op de eerste reis op 6 mei 1853 te Soerabaja overlijdt).

1853-1866   Kapitein “Sagitta”, 2-deks bark gebouwd in 1852/53 te Zwolle op werf van scheepsbouwmeester W.R.van Goor, 158 last (299 ton), voor rekening van rederij Fraissinet en van Baak te Amsterdam. De “Sagitta” werd op 15 oktober 1866  verkocht ... aan J.U.Zuiderveen te Pekela, hernoemd “Tjadda Geziena”, in 1870 reder L.J. van der Sande te Amsterdam, hernoemd “Louis”. In 1875 gestrand en wrak op het eiland Nedingen in het Kattegat (zie ook bij Tijs Dirksz Lieuwen). Na verkoop van de “Sagitta” in oktober 1866 zegt kapitein Bakker de zee vaarwel en vestigt zich als rustend gezagvoerder op Terschelling. Hij was hier in de jaren 1877-1879 lid van de plaatselijke commissie van het reddingswezen.”010-p.46.

 

Bouma025 vermeldt W.J.Bakker als gezagvoerder gedurende:

*       1844 t/m 1845 van de sch.kof “Goede Verwachting”, gebouwd in 1840 te Monnikendam, 79 ton o.m., varend voor C.Kuyper te Zaandijk;

*       1846 t/m 1847 op hetzelfde schip maar nu varend voor J.Teengs Telting te Edam;

*       1849 t/m 1853 van de brik “Zeevaart”, gebouwd in 1848 te Edam, 189 ton o.m., varend voor J.Teengs Telting te Edam;

*       1853 t/m 1866 van de bark “Sagitta”, gebouwd in 1852 te Zwolle, 299 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Het schip was in 1867 in bezit van J.U.Zuiderveen te Pekela en herdoopt in “Tjadda Geziena”.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

W.J.Bakker                          Sagitta                   11 december 1860              14 juli 1861

                                               Sagitta                   30 oktober 1861                  24 augustus 1862

                                               Sagitta                   02 oktober 1862

 

Overige bijzonderheden

In: “Cornelis Douwes”. Orgaan van de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling: nr.24:450-45120 staat een uitvoerig overzicht van het leven van Tijs Dirksz Lieuwen. Daarin worden ook opmerkingen gemaakt over W.J.Bakker, die meevoer als stuurman op de bark “Sagitta”, onder bevel van zijn zwager Tijs Dirksz Lieuwes. Deze Lieuwes overlijdt aan cholera op 06 mei 1853 te Soerabaja. De schoonvader van deze twee zwagers was kapitein Reltje Cornelis Stada, die veel moeite deed zijn zoons en schoonzoons aan een baan te helpen, vooral bij de rederij Fraissinet en Van Baak te Amsterdam. Citaten uit dit artikel in de “Cornelis Douwes” zijn:

“In de loop van de maand januari 1853 vertrok de Sagita naar Batavia.

Tot de bemanning behoorde ook zijn zwager W.J.Bakker. Hij was de eerste stuurman, in 1848 in dienst gekomen bij deze reders. (1844-1847 Kapt. op de “Goede Verwachting”). …

Op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw, Geertje Reltjes Stada van de reders het ontstellende bericht dat haar man op 6 mei, aan boord van zijn schip, liggende te Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera)  van slechts enkele uren, was overleden……

….Stuurman Bakker werd door zijn reders opgedragen de Sagitta thuis te varen. (Hij bleef kapitein op de Sagitta tot 15 oktober 1866.)

In een brief van 2 januari 1854 van Kapitein Stada, gericht aan de heren Fraissinet en Van Baak, l zen we o.m.: “te regt merkt UEd aan, dat het mij aangenaam zoude zijn, mijn schoonzoon W.J.Bakker boven veele  mededingers de voorkeur geniet de Sagitta te voeren. Verblijdend voor mij was het bericht hiervan en zegge UEd Deswegen uit Grond mijns Harten Dank hiervoor. Zijn persoon aangaande zo ver ik hem ken is hij door en door eerlijk van karakter maar zeer driftig. Ook driftig in voortvaardigheid, waardoor hij zich veel vijanden maakt, bijzonder alhier onder de matrozen.”…..

 

 

Datum vanaf: 1853
Kapitein: Bakker, Willem Jans

Familiegegevens en opleiding

Johannes Okkes Staal werd geboren op 17 maart 1819 te Oude Pekela als zoon van de bakker Okke Johannes Staal en Geessien Harms Fijn.

Johannes trouwde op 15 januari 1846 te Winschoten als buitenvaarder met Ettje Sikkes, geboren op 08 juli 1822 te Winschoten als dochter van Menso Nannes Sikkes en Doratea Funt. Ettje overleed op 09 oktober 1846 te Winschoten, 24 jaar en 3 maanden.

Johannes hertrouwde op 09 februari 1848 te Oude Pekela als schipper met Tjadduwe Wildeboer, geboren op 12 augustus 1816 te Oude Pekela als dochter van de rijksontvanger Egbert Wildeboer en Hindrikje Egberts Sterenborg. Tjadduwe overleed op 18 januari 1898 te Groningen, 81 jaar.

Johannes overleed op 22 januari 1903 te Groningen, 83 jaar., zonder beroep, weduwnaar.

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Johannes Staal als buitenvaarder in 1846, als schipper in 1848, 1850, 1852.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.O.Staal was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer 18 in de periode 1849 t/m 1850.

 

Joh.O.Staal was effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela met vlagnummer 55 in de periode 1853 t/m 1899.

J.Staal was als commissionair lid van het Bestuur van “De Trouw” in de periode 1890 t/m 1899

 

J.O.Staal was effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer R238 in de periode 1847/48 t/m 1873.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.O.Staal als gezagvoerder gedurende:

  • * 1849 t/m 1856 van de kof “Tjadda” ex Geziena Petronella, gebouwd in 1839 te Pekela, 154 ton, varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is gestrand op weg van Newcastle naar Kopenhagen;
  • * 1858 t/m 1866 van de galjoot “Tjadda Geziena-1” gebouwd in 1858 te Pekela, 170 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is gezonken door het ijs;
  • * 1867 t/m 1869 van de bark “Tjadda Geziena-2” ex Sagitta, gebouwd in 1852 te Zwolle op de werf van W.R. van Goor, 299 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip voer in 1870 voor L.J.v/d Sande te Amsterdam en was herdoopt in “Louis”;
  • * 1870 van de galjoot “Wendelina” ex Concordia, gebouwd in 1858 te Pekela, 131 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela;
  • * 1871 t/m 1875 van hetzelfde schip maar nu varend voor U.Zuiderveen te Pekela;

*     1876 t/m 1879 van de 2-mastschoener “Tjadda Geziena-3” ex Anna, gebouwd in 1856 te Bermuda, 209 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is gezonken door het ijs.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

04 februari 1846, schip “Gesina Petronella”, kapitein Johannes Okkes Staal uit Oude Pekela.

06 februari 1847, schip “Gesina Petronella”, kapitein Johannes O.Staal uit Oude Pekela.

07 februari 1852, schip “Tjadda”, kapitein Joh.O.Staal uit Oude Pekela.

22 april 1858, schip “Tadda Gesiena”, kapitein Joh.O.Staal uit Oude Pekela.

04 februari 1874, galjoot “Wendelina Jakoba”, kapitein Johannes Okkes Staal uit Oude Pekela

12 januari 1878, schoener “Tjada Gesiena”, kapitein Johannes Okkos Staal, uit Oude Pekela.

19 maart 1878, schoener “Tjada Gesiena”, kapitein Johannes Okkes Staal, 59 jaar uit Oude Pekela.

09 december 1878, schoener “Tjada Geziena”, kapitein Johannes Okkes Staal te Oude Pekela.

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.O.Staal met vlagnummer R238 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1849                                                                 kof “Geziena Petronella”  ? last     varend voor J.U.Zuiderveen te Pekel-A

1851, 1855                                        kof “Tjadda”                                                                   82                         last         varend voor J.U.Zuiderveen te Pekel-A

1858, 1859,

1862 t/m 1867                  sch.galj. “Tjadda Geziena”             85                         last        varend voor J.U.Zuiderveen te Pekel-A

 

 

Krantenberichten

NRC 04 september 1856114

Skagen, 27 augustus. De te Pekel-A te huis behorende Nederlandse kof TJADDA, kapt. J.O. Staal, met een lading kolen naar Kopenhagen bestemd, is heden morgen ongeveer ¾ mijl bewesten Alt Skagen gestrand. De equipage is gered, maar het schip zal hoogst waarschijnlijk weg zijn.

 

Provinciale Groninger Courant 03 januari 1861114

Advertentie. Mr. B. Haitzema Viëtor, notaris te Winschoten, gedenkt ten verzoeke van de erven van wijlen de heer P.R. Brons op dinsdag 23 januari 1861, des avonds te 5 uur ten huize van de logementhouder J.P. Scherpbier, te Oude Pekela, in openlijke veiling te verkopen:….

…..III Scheepsaandelen; te weten:…..

…..-- 2/50 TJADDA GESINA, kapitein Joh.O. Staal.

De verkoopconditiën zullen 8 dagen bevoren ter lezing liggen van notaris B. Haitzema Viëtor.

 

NRC 29 november 1861114

Frederikshaven, 26 november. Het met hout beladen Nederlandse schip (opm: galjoot) TJADDA GESINA, kapt. O. Staal, uit Oude Pekela, van Riga naar Amsterdam bestemd, is bij Hou (opm: 57º3’ N.B. 10º23’ O.L.) gestrand

 

NRC 02 december 1861114

Aalborg, 27 november. De op Hou (opm: 57º3’N.B. 10º23’ O.L.) gestrande Nederlandse schoener TJADDA GEZINA, kapt. O. Staal, van Riga naar Antwerpen – zie ons nommer van 29 november – zal moeten lossen om vlot te komen.

 

NRC 06 december 1861114

Fredrikshavn, 29 november. Het Nederlandse schip TJADDA GEZINA, kapt. O. Staal, van Riga naar Antwerpen, bij Hou (opm: 57º3’ N.B. 10º23’ O.L.), ten zuiden van deze haven, op strand geraakt, is afgekomen en heeft de reis voortgezet.

 

Algemeen Handelsblad 14 november 1865114

Elseneur, 9 november. ….

…..Ter rede voor anker de schepen TJADDA GESIENA (opm: bark), kapt. J.O. Staal, van Riga naar Antwerpen en SJOUKINA (opm: galjoot), kapt. K. de Jonge, van Koningsbergen naar Schotland bestemd.

 

NRC 17 mei 1866114

Kroonstad, 9 mei. Het Nederlandse schip TJADDA GEZIENA, kapt. Staal, van Antwerpen met cichorei, is gisteren bij Seskar van het ijs doorsneden en gezonken; de equipage gered.

 

NRC 17 oktober 1866114

Publieke Verkopingen in de Nieuwe Stads-Herberg te Amsterdam op maandag 15 oktober:

-  Het barkschip SAGITTA (geb. in 1852), kapt. W.J. Bakker. NLG 10.000. In slag 1.200.

C.J. Corver. (opm: voor reder J.U. Zuiderveen, Pekela; nieuwe naam TJADDA GEZIENA, kapt. J.O. Staal)

-  Het duikerschip DE HOLLANDSCHE DUIKER. NLG 3.600. - P. Reineke. (opm: voor reder J. Holtz, Alkmaar)

 

NRC 01 augustus 1868114

Elseneur, 29 juli. Kapt. J.O. Staal, gezagvoerder van het Nederlands barkschip TJADDA GESINA, die dezer dagen van Newcastle naar Stockholm, met een lading steenkolen alhier op de rede met een lek schip aankwam, heeft zich, om het schip goed aan een reparatie te kunnen onderwerpen, genoodzaakt gezien de lading aan te kopen, en heeft ze weder verkocht met beduidend verlies aan vracht in Kopenhagen en is heden naar deze haven vertrokken.

 

NRC 26 oktober 1868114

Amsterdam, 25 oktober. Het Nederlandse schip (opm: bark) TJADDA GEZIENA, kapt. J.O. Staal, van Riga naar Rotterdam bestemd, is zeer lek Nieuwediep binnengelopen.

 

Provinciale Groninger Courant 16 januari 1869114

Advertentie. P. Reineke, makelaar, zal op maandag de 22e februari 1869 des avonds te 6 uur te Amsterdam in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ, ten overstaan van de notaris A.D.J.T Meijes, verkopen een extra ordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast Barkschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd TJADDA GEZINA, gevoerd door kapt. J.O. Staal, lang 31,50 ellen, wijd 5,46 ellen, hol 3,91 ellen en alzo gemeten op 299 tonnen of 158 lasten, liggende aan de werf Het Witte Kruis in de Kleine Kattenburgerstraat. Breder volgens inventaris en bericht bij bovengemelde makelaar, de cargadoors de Wed. Jan van Wesel & Zoon of de heer U.F. Zuiderveen te Oude Pekela.

 

NRC 15 februari 1869114

Advertentie. P. Reineke, makelaar zal op maandag de 22e februari 1869, des avonds ten zes ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, ten overstaan van de notaris A.D.J.T. Meyjes, verkopen: een extra ordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast Barkschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd TJADDA GEZINA, gevoerd door kapitein J.O. Staal, lang 31,50 ellen, wijd 5,46 ellen, hol 3,91 ellen, en alzo gemeten op 299 tonnen of 158 lasten, liggende aan de werf Het Witte Kruis, in de Kleine Kattenburgerstraat.

Breder volgens inventaris en bericht bij bovengemelde makelaar, de cargadoors de Wed. Jan van Wezel & Zoon of de heer U.F. Zuiderveen, te Oude Pekel-A.

 

NRC 24 februari 1869114

Publieke verkopingen…..

…..Te Amsterdam, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, op maandag 22 februari:

Het barkschip TJADDA GEZINA, kapt. J.O. Staal, groot 299 tonnen, gebouwd in 1852, NLG 7000, opgehouden.

 

NRC 13 september 1870114

Gothenburg, 11 september. Het schip WENDELINA, kapt. Staal van Rotterdam naar Stockholm, met een lading suiker, is hier met schade binnengelopen en moet de lading lossen.

 

NRC 01 november 1874114

Mollesund, 24 oktober. De Nederlandse kof WENDELINA JACOBA, kapt. Staal, van Riga naar Holland met hout is de 22e alhier lek binnengekomen met gebroken roer en verlies van een gedeelte der deklast. Het schip zal waarschijnlijk naar Gothenburg gaan om te repareren.

 

NRC 02 november 1874114

Gothenburg, 28 oktober. De WENDELINA JACOBA, kapt. Staal, van Riga naar Harlingen met planken, alhier voor noodhaven gearriveerd, is bezig de lading te lossen.

 

NRC 10 februari 1876114

Silloth, 7 februari. Volgens bericht van kapt. Staal, voerende het schip TJADDA GESINA, van Rio Grande alhier aangekomen, was de 3e dezer te middernacht, gedurende stormweer een man van de equipage, genaamd George Richard Wentzel, 17 jaar oud, overboord gevallen en verdronken.

 

Harlinger Courant 28 mei 1878, Scheepstijdingen114

Uitgegaan. Bolderaa 12 Mei Tjadda Gezina, Joh.O.Staal, Rott.

 

NRC 14 mei 1879114

Messina, 12 mei. Het Nederlands schoenerschip TJADDA GEZIENA (opm: TJADDA GESINA), kapt. Joh. O. Staal, en het Italiaanse brikschip SAN PASQUALE, kapt. Cilento, zijn bij Gioja gestrand. De equipages zijn gered.

 

NRC 28 mei 1879114

Messina, 16 mei. Het Nederlands schoenerschip TJADDA GEZINA, kapitein Staal, te Gioja gestrand, was ladende voor Rouaan. Van de circa 30.000 kilo olie, die reeds aan boord waren, is ongeveer de helft geborgen

 

 

Datum vanaf: 1866
Kapitein: Staal, Johannes Okkes

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.Oosterhuis als gezagvoerder gedurende:

*    1866 t/m 1867 van de galjoot “Froukina Hillechiena”, gebouwd in 1857 te Groningen, 68 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is in 1867 gestrand;

*    1869 van de brik “Hercules”, gebouwd in 1851 te Dordrecht, 165 ton o.m., varend voor L.J.v/d Sande te Amsterdam;

*    1870 t/m 1872 van de bark “Louis” ex Tjadda Geziena, ex Sagitta, gebouwd in 1852 te Zwolle, 299 ton o.m., varend voor L.J.v/d Sande te Amsterdam. Het schip strandde in 1875 onder kapitein D.K. de Jong op het eiland Nidingen (Kattegat) en raakte wrak en total loss;

*    1873 t/m 1875 van de galjoot “Margaretha Antina”, gebouwd in 1860 te Veendam, 144 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip werd in 1875 verkocht naar Duitsland;

*    1877 t/m 1879 van het 3/m schip “Abel”, ex Willemina/Wilhelmina & Clara”, gebouwd in 1855 te Amsterdam, 647 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar naar Amsterdam. Het schip is in 1879 op reis van Engeland naar Java verbrand.

 

Overige bijzonderheden

A.Oosterhuis was van 1871-1872 kapitein van de bark “Louis”. Dit schip voer van 1873-1875 onder commando van kapitein D.K.de Jong en verging in 1875 bij het eiland Nedingen in het Kattegat. Hetzelfde schip heette bij de bouw in 1852 “Sagitta” (kapitein Tys Dirksz Lieuwen) en vanaf 1866 “Tjadda Geziena” (kapitein J.O.Staal)010-p.35.

Bremer094 vermeldt de stranding van de schoonerbark “Louise” op 26 september 1871 bij/op de Laan (locatie mij onbekend) onder gezag van kapitein A.Oosterhuis.

 

 

Datum vanaf: 1869
Kapitein: Oosterhuis, A.

Afbeeldingen


Omschrijving: LOUIS, aquarel gemaakt in 1869. Opschrift, onder : Anno 1869. Bark "Louis" (ex Tjadda Gezina). Kapt. A. Oosterhuis, 299 gem. tonnen. Reederij L.J.v.d. Sande. Gebouwd 1853
Collectie: Nederlands Scheepvaart Museum - Amsterdam
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

1852

15 oktober 1852                     NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Advertentie. Naar Batavia, Samarang en Sourabaya ligt te Amsterdam in lading om in de loop der maand oktober te vertrekken het nieuw gebouwd en gekoperd tweedeks barkschip SAGITTA, kapt. T.D.Lieuwen. Adres voor passagiers en goederen bij de cargadoors Hoyman& Schuurman te Amsterdam (opm: eerste reis)
20 oktober 1852                     NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 19 oktober. Door de Nederlandsche-Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 6 schepen, als: (o.a.)  Voor Amsterdam: STAD UTRECHT, kapt. F.P.J. Jaski; SAGITTA, kapt. T.D.Lieuwen; ALMELO, kapt. B. Aufmorth.

1853

09 augustus 1853                   AH - Algemeen Handelsblad
Advertentie. Heden ontving ik de ontzettende tijding, dat mijn dierbare echtgenoot Thijs DirkszLieuwen, gezagvoerder van het Nederlandse barkschip SAGITTA, de 6e mei j.l. ter rede van Soerabaija na een ongesteldheid van slechts weinig uren in de ouderdom van 50 jaren is overleden, mij nalatende vier nog jonge kinderen. Terschelling, 2 augustus 1853, G.R. Stada, wed. T.D.Lieuwen

1858

08 mei 1858                           NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Paramaribo, 3 april. Op de avond van de 26e (opm: maart) ten 10 ure, raakte een zogenaamd matrozenpont, liggende voor de Plattebrug, in brand. Door spoedig aangebrachte hulp van enige schepelingen van Zr.Ms. schoener ADDER, die zich aan wal bevonden, bijgestaan door de stuurman en de kok van het schip SAGITTA, mocht het gelukken de brand reeds in het begin te stuiten. De oorzaak is tot nog toe onbekend gebleven.

1859

16 september 1859               NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 15 september. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende vier schepen: (o.a.) Voor Amsterdam: WILLEM CAREL, kapt. N.D. Steenveld; SAGITTA, kapt. W.J. Bakker.

1865

13 augustus 1865                  NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 12 augustus. Door de N.H.M. zijn heden bevracht de navolgende 5 schepen als: (o.a.) Voor Amsterdam: SIR ROBERT PEEL, kapt. J.J. Lange; SAGITTA, kapt. W.J. Bakker; OCEAAN, kapt. J.R. Smit; ALDEBARAN, kapt. K. Drijver qq (opm: kapt. B.G. Meijboom).
14 november 1865                 AH - Algemeen Handelsblad
Elseneur, 9 november. Ter rede voor anker de schepen TJADDA GESIENA (opm: bark), kapt. J.O. Staal, van Riga naar Antwerpen en SJOUKINA (opm: galjoot), kapt. K. de Jonge, van Koningsbergen naar Schotland bestemd.

 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3180-1852.28

DVD XI – 893 - 896
BIJLBRIEF

Naam schip SAGITTA

plaats en datum acte bijlbrief, Zwolle, 7 oktober 1852

type schip bark

bouwwerf/verkoper Willem Roelof van Goor, scheepsbouwmeester aan het Zwartewater te Zwolle

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper firma Fraissinet & Van Baak, scheepsreders te Amsterdam

te voeren door kapt. J.D. Lieuwen, wonend te Terschelling

grootte in tonnen 160 lasten of 302 tonnen (meetbrief Amsterdam, 16 september 1852)

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen 31,50 x 5,51 x 3,92 meter

kiellegging 1851

tewaterlating 6 mei 1852

plaats / datum registratie Zwolle, 7 oktober 1852

nummer van registratie deel 72, folio 156,

notaris Mr. Isaac Antoni van Royen, notaris te Zwolle

prijs NLG.

Bijzonderheden: Het schip lag bij het passeren dezer acte reeds gereed te Amsterdam







researcher/datum research: ML / 101008

Naam SAGITTA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1852
Toegang 198
Inventaris 3180

Noord-Hollands Archief, Haarlem Archiefnummer AMS 198.3171.1852.28
foto IMG 3553 - 3556

CEDULE

Naam schip SAGITTA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 5 oktober 1852

type schip bark

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

• te voeren door kapt. J.D. Lieuwen, mede-eigenaar

grootte in tonnen 160 lasten of 302 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Zwolle

plaats / datum registratie Amsterdam, 7 oktober 1852

nummer registratie deel 63, folio 188, recto, vak 6

notaris Arrondissements Rechtbank, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de bijlbrief; het schip is gebouwd voor rekening van de in de bijlage vermelde eigenaren en ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1838-1868.
De eed wordt afgelegd door Hermanus Isaac Rietveld, Amsterdam, voor en namens de in de bijlage genoemde eigenaren.


researcher/datum research: ML / 081016

Bijlage bij eigendomsbewijs 28 van 1852, bark SAGITTA
eigenaren per primo oktober 1852

Ch.M. Fraissinet (8/32e part) en H.J. van Baak (4/32e part), beiden te Amsterdam, samen boekhouders
Mej. Maria Constantia Fraissinet, Amsterdam (4/32e part)
J.C. Brandt, Amsterdam (2/32e part)
J.D. Leeuwen, Amsterdam (schipper en 2/32e part)
Mevr. Wed. A. Hansen, Amsterdam (2/32e part)
J.E. Fraissinet, Amsterdam (2/32e part)
H.J. van Baak, Amsterdam (1/32e part)
A.A. Casteleijn, Amsterdam (1/32e part)
Mej. Johanna Barends, Amsterdam (1/32e part)
Dr. D.J. Mackay, Amsterdam (1/32e part)
Mr. G. van Oosterwijk, Scherpenzeel (2/32e part)
A. de Jongh, Utrecht (1/32e part)
Dr. J.M. van Malsem, Lekkerkerk (1/32e part)

ML / 081016

Naam SAGITTA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1852
Toegang 198
Inventaris 3171

Bronnen

Jaar: 1852
Bron: Noord-Hollands Archief/Haarlem
Omschrijving: BIJLBRIEF Archiefnummer Amst. 198.3180-1852.28
CEDULE Archiefnummer AMS 198.3171.1852.28

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: AH = Algemeen Handelsblad
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk