Familiegegevens en opleiding
Thijs Dirks Lieuwen werd geboren te Terschelling op 14 december 1802.
Hij huwde met Geertje Reltjes Stada, geboren te Terschelling op 17 oktober 1809.
Thijs overleed in 1853.003
Lieuwen overleed in 1853 toen hij als gezagvoerder van de bark “Sagitta” met zijn schip in Soerabaja lag en daar cholera had opgelopen. Bron: Een Terschellinger zeilvaartkapitein doo Bram Oosterwijk, uitg. Coolegem Media, 2016, p.100.
Tys Dirksz Lieuwen werd geboren op 14 december 1802 te Terschelling als zoon van Dirk Lieuwen, broodbakker, en Sjoeke/Sjoukje Tjaards Jongeboer, beiden te Midsland.
Hij huwde op 11 september 1834 met Geertje Reltjes Stada, geboren 17 oktober 1809 als de dochter van koopvaardij-kapitein Reltje Cornelis Stada (zie aldaar) en Trijntje Oenes Boon. Het echtpaar kreeg 5 kinderen: 1) Dirk Tys, geboren 1939 en overleden in 1852 te Zwolle; 2) Trijntje Tys, geboren in 1843; 3) Sjoeke Tys, geboren in 1845; 4) Neeltje Tys, geboren in 1849; en 5) Reltje Cornelis, geboren in 1851 010-p.35/38 en 20. Geertje overleed op 23 september 1881.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.D.Lieuwen, adres Fraissinet van Baak, werd met vlagnummer 531 ingeschreven als effectief lid van "Zeemanshoop" per 19 mei 1840 op voorspraak van J.C.Pöpper. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Verwachting". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Lieuwen en zijn vrouw 37 resp. 31 jaar. Ingeschreven was 1 zoon uit 1839 en 1 dochter uit 1843002a.
In de Algemene Vergaderingen van 12/19 mei 1840 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Thijs Dirks Lieuwen, oud 37 jaar, voerend de schoener “De Verwachting”, wonend te Terschelling en met als adres Fraisinet van Baak te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.C.Töppen.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 01 april 1841003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 08 december 1853 wordt aan de weduwe van kapitein T.D.Lieuwen een uitkering toegekend voor haar en 4 kinderen met ingang van 01 augustus 1853.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 20 december 1853 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein T.D.Lieuwen, geboren G.R.Stada per 01 augustus 1853 een uitkering werd toegekend.023
De schepen van de kapitein
Lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
531 1840-1842 schoner De Verwachting C.Kuyper & Zn te Zaandam
1843-1850 galjoot West-Indië Fraissinet & van Baak
1851-1852 bark Sagitta idem
De maritieme levensloop van Tys Dirksz Lieuwen zag er a.h.v. uit:
1818 ging op 16-jarige leeftijd naar zee.
1825 Op 23-jarige leeftijd overleefde de matroos Tys Dirksz Lieuwen de ramp van de walvis- en Kaap Davis-vaarder "Willem de Eerste", "het pinkschip, dat op zijn thuisreis ter hoogte van Huisduinen in de nacht van 21 op 22 oktober 1825 in een vliegende storm strandde en totaal werd verbrijzeld. Van de bemanning van dit schip, onder commando van de Terschellinger commandeur Emke Jansz Ruige, kwamen twaalf Terschellinger zeelieden om het leven". (zie daartoe: "Ondergang van een walvisvaarder in 1825" Anonieme bijdrage in "Cornelis Douwes", orgaan de de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling, nr.20 1967 pp.389-392. Ook acte dd 29 oktober 1825 gepasseerd bij notaris Sjoerd Simons Wijma te Harlingen vermeld bij kapitein Emke Jans. Ruygh –zie aldaar).
tussen 1825 en 1835 matroos op schepen van de rederij Corn.Kuyper te Zaandijk (specifieke gegevens ontbreken).
1835 tweede stuurman op de "Sara Anna Cornelia" onder kapitein H.K.Dijkhuis.
1836 onderstuurman op de "West Indië" onder gezag van zijn schoonvader Reltje Cornelis Stada.
1838 stuurman op dezelfde "West Indië" dan onder gezag van kapitein J.J.Boon die op 15 oktober 1842 te Paramaribo aan boord van dit schip overleed.
1839 wordt aangezocht het bevel over de "West-Indië" te voeren. Maar zijn schoonvader kapitein Stada schrijft daarover aan de hoofd-boekhouder van Fraissinet en van Baak, de heer H.H.van Stralen: "Mijn schoonzoon ziet zich helaas genoodzaakt voor de hem aangeboden dienst te bedanken, omreden hij in de berekening der lengte niet genoegzaam geoefend is en dit tegenwoordig van de stuurlieden op de Oost al veel gevordert wordt. Ik heb hem gezegd kapitein Stenebeke familjaar en wel als een goed navigator te kennen die dit waarschijnlijk niet zo nauw zoud nemen, doch zijn antwoord is: "mogelijk wordt buyten toedoen van kapitein Stenebeke mij het examen afgevordert en om er niet beschamend af te komen is het beter niet begonnen. Ik voor mij wenste wel mijn zoon het aangenomen had daar ik niet twijfel hij zoude kapitein Stenebeke wel voldoen"020.
1840 door rederij Corn.Kuyper te Zaandam belast met het toezicht bij de bouw van de kof "De Goede Verwachting" van de Gebr.Kater te Monnikendam
1840-1843 kapitein op het kofschip "De Goede Verwachting", 42 last (79 ton), rederij Corn.Kuyper te Zaandam. Het schip komt in 1843 onder commando van W.J.Bakker, de zwager van Tys Lieuwen, rederij Teengs & Telting te Alkmaar.
1843-1851 driemast galjoot "West-Indië", 152 last (289 ton), rederij Fraissinet & van Baak te Amsterdam als opvolger van kapitein J.J.Boot.
1851 verhuist naar Zwolle en krijgt toezicht op de bouw van de tweedeks bark "Sagitta" bij scheepsbouwmeester W.R.van Goor. 158 last (299 ton)
1852 de "Sagitta" wordt op 06 mei te Zwolle feestelijk te water gelaten. Op 26 mei 1852 geraakt zijn zoontje Dirk Tys te water en verdrinkt.
1853 kapitein van de bark "Sagitta", 158 last (299 ton). Reders Fraissinet & van Baak te Amsterdam. "In januari 1853 vertrekt de "Sagitta" voor haar eerste reis naar Batavia. Eerste stuurman is een zwager van de kapitein W.J.Bakker. (de tekst in 010 bevat een krantenadvertentie waarin de reis van de "Sagitta" naar "Samarang en Sourabaija" wordt aangekondigd en waarin wordt geattendeerd op de mogelijkheid van verscheping van goederen en passagiers). Deze eerste reis van de nieuwe "Sagitta", het schip waarop hij zo trots is, zal ook de laatste reis van kapitein Lieuwen zijn. Op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw Geertje Reltjes Stada, van de reder het ontstellende bericht dat haar man op 6 mei van dat jaar, aan boord van zijn schip, liggende te Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera) van slechts enkele uren, is overleden. Deze veelbelovende kapitein, die, zoals zijn reders in hun rouwbeklag uitdrukten, "zo zeer met zijn nieuwe bodem was ingenomen en zelfs niet eens hiermede eene reis heeft mogen volbrengen" wordt op 6 mei, de dag van zijn overlijden, en precies een jaar na de stapelloop van zijn schip, te Soerabaja begraven. Stuurman Bakker wordt door zijn reders opgedragen de "Sagitta" thuis te varen."
Het schip werd in 1866 omgedoopt tot "Tjadda Geziena" en voer van 1866-1870 onder kapitein J.O.Staal. In 1870 werd het schip wederom hernoemd en wel tot "Louis", reder L.J.van de Sande te Amsterdam. Het voer in 1871-1872 onder kapitein A.Oosterhuis. Van 1873-1875 was kapitein D.K.de Jong de gezagvoerder en het schip strandde in 1875 op het eiland Nedingen in het Kattegat en sloeg wrak. 010-p.35/38 en 20.
Bouma025 vermeldt T.D.Lieuwen als gezagvoerder gedurende:
* 1841 t/m 1843 van de sch.kof “Verwachting”, gebouwd in 1840 te Monnikendam, 79 ton o.m., varend voor C.Kuyper te Zaandijk;
* 1840 t/m 1844 van de sch.kof “Goede Verwachting”, gebouwd in 1840, bouwlocatie niet vermeld (moet dus zijn Monnikendam) , 79 ton o.m., varend voor C.Kuyper & Zn te Zaandijk;
vermoedelijk zijn de twee voorgaande schepen identiek. In overeenstemming met de opgave van Stada (zie hiervoor) zou de juiste naam dan “Goede Verwachting” zijn.
Bouma gaat accoord en heeft de notering van de “Verwachting” geschrapt.
* 1844 t/m 1851 van de bark-galjoot “West Indië”, ex Antonius & Cornelis, gebouwd in 1828 te Harlingen, 280 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Het schip was in 1853 te koop in Zwolle;
* 1852 t/m 1853 van de bark “Sagitta”, gebouwd in 1852 te Zwolle op de werf van W.R. van Goor, 299 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Van Kees Stada (kees.stada@home.nl) dd 25 juli 2003 kreeg ik de volgende gegevens:
Thijs Dirks Lieuwen ook genaamd Tijs, kapitein, geboren op Terschelling op 14 december 1802, gedoopt te Midsland (Tersch.) op 19 december 1802, wonende te Amsterdam (NH) en te Zwolle (Ove), overleden te Soerabaja (Ind.) op 6 mei 1853 op de rede a/b “Sagitta”, 50 jaar en 143 dagen oud, zoon van Dirk Jans Lieuwen (broodbakker, landbouwer en burgemeester) en Sjoeke Tjaards Jongeboer.
Adres te Amsterdam: Tesselschade kade ten huize van G.J.Filge, logementhouder no 6; hij dient dan bij de Mobiele Schutterij en vraagt verlof aan omdat zijn vrouw in zwangerschap verkeert.
Bij de stranding van het pinkschip “Willem den Eersten” in de nacht van 21 op 22 oktober 1825 ter hoogte van Huisduinen onder kapitein Emke Jans Ruig (zie bij Ruige/Ruig/Ruygh) kwamen van de 46 opvarenden er 29 om het leven. Thijs Lieuwen overleefde als matroos de ramp.
1823 jongen op “Het Huis ter Speijk”
1825 matroos op de “Willem den Eersten”
23.3.1826 monsterrol uit het archief te Amsterdam, brik “’t Huis te Spijk”, bestemming Suriname, matroos, oud 23 jaar, gage f 20,
1835 tweede stuurman op de “Sara Anna Cornelia”
1836 onderstuurman op de driemast galjoot “West Indië”
1838 stuurman “West Indië”
1840-1843 kofschip “Goede Verwachting” (bij de bouw wordt hij belast met het toezicht) . In 1845 voor f 5000 wordt het schip verkocht en komt onder commando van zwager W.J.Bakker.
1843-1851 driemast galjoot “West Indië”
1852-1853 bark Sagitta, gekoperd en kopervast, tweedeks (tijdens de bouw belast met toezicht; op 6 mei 1852 is de tewaterlating, maar enige weken later, op 26 mei, komt een wrede slag. Spelend tuimelt zijn dertienjarig zoontje van de kademuren en verdrinkt).
In januari 1853 vertrekt de “Sagitta” voor haar eerste reis naar Batavia. Zijn zwager W.J.Bakker is dan eerste stuurman. Het is geen geluksboot, want op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw, Geertje Reltjes Stada, van de reders het ontstellende bericht, dat haar man op 6 mei van dat jaar, aan boord van het schip, liggende in Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera) van slechts enkele uren, is overleden.
In: "Cornelis Douwes". Orgaan van de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling: nr.24:450-45120 staat een uitvoerig overzicht van het leven van Tijs Dirksz Lieuwen, waaruit al hiervoor is geput. Een deel ervan wordt als aanvulling ontegraal overgenomen.
“In 1843 kreeg T.D.Lieuwen het bevel over het drie mast galjoot schip “West Indié”, eigendom van de toentertijd zeer bekende Amsterdamse Rederij Fraissinet en Van Baak… Het van rederij verwisselen was in dit geval niet zo verwonderlijk, zoals blijkt uit de bewaard gebleven correspondentie, die zijn schoonvader, kapitein Reltje Cornelis Stada, met de reders Fraissinet en Van Baak, heeft gevoerd.
Deze gezagvoerder, die zijn laatste reis in 1836 maakte op bovengenoemde galjoot en blijkbaar tot volle tevredenheid van zijn reders op hun schepen had gevaren, onderhield met hen een vrij geregelde briefwisseling. De inhoud van al deze brieven getuigde van wederzijdse achting en kapitein Stad heeft dan ook niets nagelaten om zijn drie varende schoonzoons bij zijn vroegere werkgeven geplaatst te krijgen, wat hem wonderwel gelukt is.
Ook voorzag hij de brieven van zijn schoonzoons, aan de maatschappij gericht, meestal van een begeleidend schrijven.
Zo blijkt uit de inhoud van één van zijn brieven, gedateerrd op 6 mei 1839, dat in dat jaar T.D.Lieuwen al werd aangezocht het bevel ovder de West-Indië te voeren.
Kapitein Stada schrijft daarin aan de hoofd-boekhouder, de heer H.H. van Stralen: “Mijn schoonzoon ziet zich helaas genoodzaakt voor de hem aangeboden dienst te bedanken, omreden hij in de berekening der lengte niet genoegzaam geoefend is en dit tegenwoordig van de stuurlieden op de Oost al veel gevorderd wordt.
Ik heb hem gezegd kapitein Stenebeke familjaar en wel als een goed navigator te kennen die dit waarschijnlijk niet zo nauw zou nemen doch zijn antwoord is: “Mogelijk wordt buyten toedoen van kapitein Stenebeke het examen afgevorder en om er niet beschaamend af te komen is het beter niet begonnen. Ik voor mij wenste wel mijn zoon het aangenomen had daar ik niet twijfel hij zoude kapitein Stenebeke wel voldoen.”
In 1843 blijkt T.D.Lieuwen dus toch deze benoeming te aanvaarden en hij blijft tot 1851 het bevel over dit schip voeren.
Blijkens het Handelsblad van 24 mei 1852 lag het schip op 15 juni van dat jaar aan de werf van W.R. van Goor te Zwolle in veiling en was te bevragen bij kapitein T.D.Lieuwen.
In een latere advertentie, nl op 23 mei 1853, lag de “West Indië” in veiling te Amsterdam en werd daar voor het luttele bedrag van f 1.300- opgehouden. In de “Staat der Nederlandsche Zeemacht en koopvaardijvloot 1854” zien we de “West-Indië “ niet meer verrmeld. Waarschijnlijk is het schip in dat jaar gesloopt. Dat de “West-Indië” in Zwolle in veiling lag en aldaar was te bevragen bij Kapt. Lieuwen is verklaarbaar door het feit dat hij tijdelijk aldaar woonachtig was. In 1851 was hij naar Zwolle verhuisd om toezicht te houden bij de bouw van een nieuw schip van zijn rederij, een tweedeks bark, die de naam “Sagitta” zou krijgen. …..
Blijkens de correspondentie was Tijs Dirksz Lieuwen ten zeerste verheugd het bevel over deze nieuwe bodem te mogen voeren.
Op 6 mei 1852 werd de “Sagitta” te water gelaten.
Op deze waarscchijnlijk toch feestelijke tewaterlating volgde enige weken later een wrede slag. Spelend op de kade tuimelde zijn 13-jarig zoontje Dirk Tijs in de haven en verdronk. Dat was de 26-ste mei.
In de loop van de maand januari 1853 vertrok de Sagita naar Batavia.
Tot de bemanning behoorde ook zijn zwager W.J.Bakker. Hij was de eerste stuurman, in 1848 in dienst gekomen bij deze reders. (1844-1847 Kapt. op de “Goede Verwachting”).
Deze eerste reis van de nieuwe Sagitta zou voor Tijs Dirksz Lieuwen tevens de laatste zijn.
Op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw, Geertje Reltjes Stada van de reders het ontstellende bericht dat haar man op 6 mei, aan boord van zijn schip, liggende te Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera) van slechts enkele uren, was overleden.
De veelbelovende kapitein, die, zoals zijn reders in hun rouwbeklag uitdrukten, “zo zeer met zijn nieuwe bodem was ingenomen en zelfs niet eens hiermede eene reis heeft mogen volbrengen”, werd op 6 mei, de dag van zijn overlijden en precies een jaar na de van stapelloop van zijn schip, te Soerabaja begraven. Stuurman Bakker werd door zijn reders opgedragen de Sagitta thuis te varen. (Hij bleef kapitein op de Sagitta tot 15 oktober 1866.)
In een brief van 2 januari 1854 van Kapitein Stada, gericht aan de heren Fraissinet en Van Baak, lezen we o.m.: “te regt merkt UEd aan, dat het mij aangenaam zoude zijn, mijn schoonzoon W.J.Bakker boven veele mededingers de voorkeur geniet de Sagitta te voeren. Verblijdend voor mij was het bericht hiervan en zegge UEd Deswegen uit Grond mijns Harten Dank hiervoor. Zijn persoon aangaande zo ver ik hem ken is hij door en door eerlijk van karakter maar zeer driftig. Ook driftig in voortvaardigheid, waardoor hij zich veel vijanden maakt, bijzonder alhier onder de matrozen.”…..
Familiegegevens en opleiding
Willem Jans Bakker werd geboren te Terschelling op 02 augustus 1814 als zoon van Jan Aanse Bakker en Marij Willems.
Hij huwde te Terschelling op 21 november 1839 met Aaltje Reltjes Stada, geboren te Midsland op Terschelling op 18 september 1815 als dochter van Reltje Cornelis Stada en Trijntje Oenes Boon. Zij overleed te Terschelling op 02 februari 1889.
Willem Bakker overleed op 14 februari 1892 op Terschelling.
Bron: Tresoar
Op de begraafplaats van Midsland, Terschelling is een grafsteen van Aaltje Reltjes Stada en de koopvaardijkapitein Willem Jans Bakker. De bovenzijde van de steen draagt een vlinder (juni 2009)
Willem Jans Bakker was de schoonzoon van Reltje Cornelis Stada (zie aldaar). Hij volgde begin mei 1853 een andere schoonzoon van Reltje Stada, te weten Tys Dirks Lieuwen, op als gezagvoerder op de “Sagitta”. Dit gebeurde door mede door bemiddeling van zijn schoonvader die aan de reder schreef: “Zijn persoon aangaande zoo ver ik hem ken, is hij door en door eerlijk van karakter, maar zeer driftig. Ook driftig in voortvarendheid, waardoor hij zich veel vijanden maakt, bijzonder alhier onder de matrozen”. Willem Jans Bakker was in 1853 stuurman op de “Sagitta” en kreeg begin mei van dat jaar van de reders de opdracht het schip van de rede van Soerabaja naar Nederland te varen, vanwege het plotseling overlijden van kapitein Lieuwen (zie aldaar)010-p.27 en p.38.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.J.Bakker, adres de heren Jan Corver en Co, werd met nr. 659 effectief lid van Zeemanshoop op 11 maart 1843 op voordracht van T.D.Lieuwen. Zijn schip was “De Verwachting”002. Ten tijde van de inschrijving waren Bakker en zijn vrouw 28 resp. 27 jaar. Ingeschreven staan 2 dochters uit 1842 en 1844002a.
In de Algemene Vergaderingen van 04/11 april 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Janszen Bakker, opud 28 jaar, voerend de schooner “De Verwachting”, wonend te Terschelling, adres Jan Corver & Co te Amsterdam, op voordracht van van kapitein T.D.Lieuwen. 023.
Hij werd op 15 november 1853 lid van het Weldadig Zeemans Fonds.
W.J.Bakker was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1843 t/m )wellicht) 1892 met de vlagnummers 659 (1843 t/m 1854) en 300 (1854 t/m 1892).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamse Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
659 1843-1844 schoner De Verwachting C.Kuijper en Zn te Zaandijk
1845-1846 schoner De Verwachting J.Teengs Telting te Edam
1848-1852 brik De Zeevaart idem
300 1853 brik De Zeevaart idem
1854-1865 bark Sagitta Fraissinet en van Baak
1866-1872 geen opgave van schip en boekhouder
De maritieme levensloop van Willem Jansz Bakker was:
“tot 1836 Matroos op “De Jonge Jacob” (kapitein V.H.Kramer).
1836 Stuurman op de “Wisselvalligheid” (kapitein S.B.de Jong).
1837-1838 Onderstuurman op de “Wilhelmina Maria” (kapitein Jan Coen Atkens).
1839-1843 Stuurman bij de reder Corn.Kuyper te Zaandijk.
1844-1847 Kapitein op de “Goede Verwachting”, kof, ... op 4 april 1840 te water gelaten bij de werf P.de Kater te Monnikendam. Tot 1845 voor de reder Corn.Kuyper, van 1845-1847 voor rederij Teengs & Telting te Edam, later gevestigd te Zaandijk. Deze rederij kocht het fregat in 1845 voor ¦5000,- ... In 1860 is de “Goede Verwachting” gesloopt.
1848-1853 Kapitein op het brikschip “De Zeevaart”, 99 last, 197 ton ... in 1847 gebouwd te Edam voor rekening van de rederij Teengs & Telting . In 1891 met man en muis vergaan bij Boergas.
1853 Stuurman op barkschip “Sagitta” (kapitein Tijs Dirksz Lieuwen, die op de eerste reis op 6 mei 1853 te Soerabaja overlijdt).
1853-1866 Kapitein “Sagitta”, 2-deks bark gebouwd in 1852/53 te Zwolle op werf van scheepsbouwmeester W.R.van Goor, 158 last (299 ton), voor rekening van rederij Fraissinet en van Baak te Amsterdam. De “Sagitta” werd op 15 oktober 1866 verkocht ... aan J.U.Zuiderveen te Pekela, hernoemd “Tjadda Geziena”, in 1870 reder L.J. van der Sande te Amsterdam, hernoemd “Louis”. In 1875 gestrand en wrak op het eiland Nedingen in het Kattegat (zie ook bij Tijs Dirksz Lieuwen). Na verkoop van de “Sagitta” in oktober 1866 zegt kapitein Bakker de zee vaarwel en vestigt zich als rustend gezagvoerder op Terschelling. Hij was hier in de jaren 1877-1879 lid van de plaatselijke commissie van het reddingswezen.”010-p.46.
Bouma025 vermeldt W.J.Bakker als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1845 van de sch.kof “Goede Verwachting”, gebouwd in 1840 te Monnikendam, 79 ton o.m., varend voor C.Kuyper te Zaandijk;
* 1846 t/m 1847 op hetzelfde schip maar nu varend voor J.Teengs Telting te Edam;
* 1849 t/m 1853 van de brik “Zeevaart”, gebouwd in 1848 te Edam, 189 ton o.m., varend voor J.Teengs Telting te Edam;
* 1853 t/m 1866 van de bark “Sagitta”, gebouwd in 1852 te Zwolle, 299 ton o.m., varend voor Fraissinet & van Baak te Amsterdam. Het schip was in 1867 in bezit van J.U.Zuiderveen te Pekela en herdoopt in “Tjadda Geziena”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
W.J.Bakker Sagitta 11 december 1860 14 juli 1861
Sagitta 30 oktober 1861 24 augustus 1862
Sagitta 02 oktober 1862
Overige bijzonderheden
In: “Cornelis Douwes”. Orgaan van de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling: nr.24:450-45120 staat een uitvoerig overzicht van het leven van Tijs Dirksz Lieuwen. Daarin worden ook opmerkingen gemaakt over W.J.Bakker, die meevoer als stuurman op de bark “Sagitta”, onder bevel van zijn zwager Tijs Dirksz Lieuwes. Deze Lieuwes overlijdt aan cholera op 06 mei 1853 te Soerabaja. De schoonvader van deze twee zwagers was kapitein Reltje Cornelis Stada, die veel moeite deed zijn zoons en schoonzoons aan een baan te helpen, vooral bij de rederij Fraissinet en Van Baak te Amsterdam. Citaten uit dit artikel in de “Cornelis Douwes” zijn:
“In de loop van de maand januari 1853 vertrok de Sagita naar Batavia.
Tot de bemanning behoorde ook zijn zwager W.J.Bakker. Hij was de eerste stuurman, in 1848 in dienst gekomen bij deze reders. (1844-1847 Kapt. op de “Goede Verwachting”). …
Op 5 augustus 1853 ontvangt zijn vrouw, Geertje Reltjes Stada van de reders het ontstellende bericht dat haar man op 6 mei, aan boord van zijn schip, liggende te Soerabaja, na een hevige ziekte (cholera) van slechts enkele uren, was overleden……
….Stuurman Bakker werd door zijn reders opgedragen de Sagitta thuis te varen. (Hij bleef kapitein op de Sagitta tot 15 oktober 1866.)
In een brief van 2 januari 1854 van Kapitein Stada, gericht aan de heren Fraissinet en Van Baak, l zen we o.m.: “te regt merkt UEd aan, dat het mij aangenaam zoude zijn, mijn schoonzoon W.J.Bakker boven veele mededingers de voorkeur geniet de Sagitta te voeren. Verblijdend voor mij was het bericht hiervan en zegge UEd Deswegen uit Grond mijns Harten Dank hiervoor. Zijn persoon aangaande zo ver ik hem ken is hij door en door eerlijk van karakter maar zeer driftig. Ook driftig in voortvaardigheid, waardoor hij zich veel vijanden maakt, bijzonder alhier onder de matrozen.”…..
Familiegegevens en opleiding
Johannes Okkes Staal werd geboren op 17 maart 1819 te Oude Pekela als zoon van de bakker Okke Johannes Staal en Geessien Harms Fijn.
Johannes trouwde op 15 januari 1846 te Winschoten als buitenvaarder met Ettje Sikkes, geboren op 08 juli 1822 te Winschoten als dochter van Menso Nannes Sikkes en Doratea Funt. Ettje overleed op 09 oktober 1846 te Winschoten, 24 jaar en 3 maanden.
Johannes hertrouwde op 09 februari 1848 te Oude Pekela als schipper met Tjadduwe Wildeboer, geboren op 12 augustus 1816 te Oude Pekela als dochter van de rijksontvanger Egbert Wildeboer en Hindrikje Egberts Sterenborg. Tjadduwe overleed op 18 januari 1898 te Groningen, 81 jaar.
Johannes overleed op 22 januari 1903 te Groningen, 83 jaar., zonder beroep, weduwnaar.
Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Johannes Staal als buitenvaarder in 1846, als schipper in 1848, 1850, 1852.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.O.Staal was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer 18 in de periode 1849 t/m 1850.
Joh.O.Staal was effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela met vlagnummer 55 in de periode 1853 t/m 1899.
J.Staal was als commissionair lid van het Bestuur van “De Trouw” in de periode 1890 t/m 1899
J.O.Staal was effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer R238 in de periode 1847/48 t/m 1873.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.O.Staal als gezagvoerder gedurende:
-
* 1849 t/m 1856 van de kof “Tjadda” ex Geziena Petronella, gebouwd in 1839 te Pekela, 154 ton, varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is gestrand op weg van Newcastle naar Kopenhagen;
-
* 1858 t/m 1866 van de galjoot “Tjadda Geziena-1” gebouwd in 1858 te Pekela, 170 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is gezonken door het ijs;
-
* 1867 t/m 1869 van de bark “Tjadda Geziena-2” ex Sagitta, gebouwd in 1852 te Zwolle op de werf van W.R. van Goor, 299 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip voer in 1870 voor L.J.v/d Sande te Amsterdam en was herdoopt in “Louis”;
-
* 1870 van de galjoot “Wendelina” ex Concordia, gebouwd in 1858 te Pekela, 131 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela;
-
* 1871 t/m 1875 van hetzelfde schip maar nu varend voor U.Zuiderveen te Pekela;
* 1876 t/m 1879 van de 2-mastschoener “Tjadda Geziena-3” ex Anna, gebouwd in 1856 te Bermuda, 209 ton o.m., varend voor J.U.Zuiderveen te Pekela. Het schip is gezonken door het ijs.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
04 februari 1846, schip “Gesina Petronella”, kapitein Johannes Okkes Staal uit Oude Pekela.
06 februari 1847, schip “Gesina Petronella”, kapitein Johannes O.Staal uit Oude Pekela.
07 februari 1852, schip “Tjadda”, kapitein Joh.O.Staal uit Oude Pekela.
22 april 1858, schip “Tadda Gesiena”, kapitein Joh.O.Staal uit Oude Pekela.
04 februari 1874, galjoot “Wendelina Jakoba”, kapitein Johannes Okkes Staal uit Oude Pekela
12 januari 1878, schoener “Tjada Gesiena”, kapitein Johannes Okkos Staal, uit Oude Pekela.
19 maart 1878, schoener “Tjada Gesiena”, kapitein Johannes Okkes Staal, 59 jaar uit Oude Pekela.
09 december 1878, schoener “Tjada Geziena”, kapitein Johannes Okkes Staal te Oude Pekela.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.O.Staal met vlagnummer R238 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1849 kof “Geziena Petronella” ? last varend voor J.U.Zuiderveen te Pekel-A
1851, 1855 kof “Tjadda” 82 last varend voor J.U.Zuiderveen te Pekel-A
1858, 1859,
1862 t/m 1867 sch.galj. “Tjadda Geziena” 85 last varend voor J.U.Zuiderveen te Pekel-A
Krantenberichten
NRC 04 september 1856114
Skagen, 27 augustus. De te Pekel-A te huis behorende Nederlandse kof TJADDA, kapt. J.O. Staal, met een lading kolen naar Kopenhagen bestemd, is heden morgen ongeveer ¾ mijl bewesten Alt Skagen gestrand. De equipage is gered, maar het schip zal hoogst waarschijnlijk weg zijn.
Provinciale Groninger Courant 03 januari 1861114
Advertentie. Mr. B. Haitzema Viëtor, notaris te Winschoten, gedenkt ten verzoeke van de erven van wijlen de heer P.R. Brons op dinsdag 23 januari 1861, des avonds te 5 uur ten huize van de logementhouder J.P. Scherpbier, te Oude Pekela, in openlijke veiling te verkopen:….
…..III Scheepsaandelen; te weten:…..
…..-- 2/50 TJADDA GESINA, kapitein Joh.O. Staal.
De verkoopconditiën zullen 8 dagen bevoren ter lezing liggen van notaris B. Haitzema Viëtor.
NRC 29 november 1861114
Frederikshaven, 26 november. Het met hout beladen Nederlandse schip (opm: galjoot) TJADDA GESINA, kapt. O. Staal, uit Oude Pekela, van Riga naar Amsterdam bestemd, is bij Hou (opm: 57º3’ N.B. 10º23’ O.L.) gestrand
NRC 02 december 1861114
Aalborg, 27 november. De op Hou (opm: 57º3’N.B. 10º23’ O.L.) gestrande Nederlandse schoener TJADDA GEZINA, kapt. O. Staal, van Riga naar Antwerpen – zie ons nommer van 29 november – zal moeten lossen om vlot te komen.
NRC 06 december 1861114
Fredrikshavn, 29 november. Het Nederlandse schip TJADDA GEZINA, kapt. O. Staal, van Riga naar Antwerpen, bij Hou (opm: 57º3’ N.B. 10º23’ O.L.), ten zuiden van deze haven, op strand geraakt, is afgekomen en heeft de reis voortgezet.
Algemeen Handelsblad 14 november 1865114
Elseneur, 9 november. ….
…..Ter rede voor anker de schepen TJADDA GESIENA (opm: bark), kapt. J.O. Staal, van Riga naar Antwerpen en SJOUKINA (opm: galjoot), kapt. K. de Jonge, van Koningsbergen naar Schotland bestemd.
NRC 17 mei 1866114
Kroonstad, 9 mei. Het Nederlandse schip TJADDA GEZIENA, kapt. Staal, van Antwerpen met cichorei, is gisteren bij Seskar van het ijs doorsneden en gezonken; de equipage gered.
NRC 17 oktober 1866114
Publieke Verkopingen in de Nieuwe Stads-Herberg te Amsterdam op maandag 15 oktober:
- Het barkschip SAGITTA (geb. in 1852), kapt. W.J. Bakker. NLG 10.000. In slag 1.200.
C.J. Corver. (opm: voor reder J.U. Zuiderveen, Pekela; nieuwe naam TJADDA GEZIENA, kapt. J.O. Staal)
- Het duikerschip DE HOLLANDSCHE DUIKER. NLG 3.600. - P. Reineke. (opm: voor reder J. Holtz, Alkmaar)
NRC 01 augustus 1868114
Elseneur, 29 juli. Kapt. J.O. Staal, gezagvoerder van het Nederlands barkschip TJADDA GESINA, die dezer dagen van Newcastle naar Stockholm, met een lading steenkolen alhier op de rede met een lek schip aankwam, heeft zich, om het schip goed aan een reparatie te kunnen onderwerpen, genoodzaakt gezien de lading aan te kopen, en heeft ze weder verkocht met beduidend verlies aan vracht in Kopenhagen en is heden naar deze haven vertrokken.
NRC 26 oktober 1868114
Amsterdam, 25 oktober. Het Nederlandse schip (opm: bark) TJADDA GEZIENA, kapt. J.O. Staal, van Riga naar Rotterdam bestemd, is zeer lek Nieuwediep binnengelopen.
Provinciale Groninger Courant 16 januari 1869114
Advertentie. P. Reineke, makelaar, zal op maandag de 22e februari 1869 des avonds te 6 uur te Amsterdam in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ, ten overstaan van de notaris A.D.J.T Meijes, verkopen een extra ordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast Barkschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd TJADDA GEZINA, gevoerd door kapt. J.O. Staal, lang 31,50 ellen, wijd 5,46 ellen, hol 3,91 ellen en alzo gemeten op 299 tonnen of 158 lasten, liggende aan de werf Het Witte Kruis in de Kleine Kattenburgerstraat. Breder volgens inventaris en bericht bij bovengemelde makelaar, de cargadoors de Wed. Jan van Wesel & Zoon of de heer U.F. Zuiderveen te Oude Pekela.
NRC 15 februari 1869114
Advertentie. P. Reineke, makelaar zal op maandag de 22e februari 1869, des avonds ten zes ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, ten overstaan van de notaris A.D.J.T. Meyjes, verkopen: een extra ordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast Barkschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd TJADDA GEZINA, gevoerd door kapitein J.O. Staal, lang 31,50 ellen, wijd 5,46 ellen, hol 3,91 ellen, en alzo gemeten op 299 tonnen of 158 lasten, liggende aan de werf Het Witte Kruis, in de Kleine Kattenburgerstraat.
Breder volgens inventaris en bericht bij bovengemelde makelaar, de cargadoors de Wed. Jan van Wezel & Zoon of de heer U.F. Zuiderveen, te Oude Pekel-A.
NRC 24 februari 1869114
Publieke verkopingen…..
…..Te Amsterdam, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, op maandag 22 februari:
Het barkschip TJADDA GEZINA, kapt. J.O. Staal, groot 299 tonnen, gebouwd in 1852, NLG 7000, opgehouden.
NRC 13 september 1870114
Gothenburg, 11 september. Het schip WENDELINA, kapt. Staal van Rotterdam naar Stockholm, met een lading suiker, is hier met schade binnengelopen en moet de lading lossen.
NRC 01 november 1874114
Mollesund, 24 oktober. De Nederlandse kof WENDELINA JACOBA, kapt. Staal, van Riga naar Holland met hout is de 22e alhier lek binnengekomen met gebroken roer en verlies van een gedeelte der deklast. Het schip zal waarschijnlijk naar Gothenburg gaan om te repareren.
NRC 02 november 1874114
Gothenburg, 28 oktober. De WENDELINA JACOBA, kapt. Staal, van Riga naar Harlingen met planken, alhier voor noodhaven gearriveerd, is bezig de lading te lossen.
NRC 10 februari 1876114
Silloth, 7 februari. Volgens bericht van kapt. Staal, voerende het schip TJADDA GESINA, van Rio Grande alhier aangekomen, was de 3e dezer te middernacht, gedurende stormweer een man van de equipage, genaamd George Richard Wentzel, 17 jaar oud, overboord gevallen en verdronken.
Harlinger Courant 28 mei 1878, Scheepstijdingen114
Uitgegaan. Bolderaa 12 Mei Tjadda Gezina, Joh.O.Staal, Rott.
NRC 14 mei 1879114
Messina, 12 mei. Het Nederlands schoenerschip TJADDA GEZIENA (opm: TJADDA GESINA), kapt. Joh. O. Staal, en het Italiaanse brikschip SAN PASQUALE, kapt. Cilento, zijn bij Gioja gestrand. De equipages zijn gered.
NRC 28 mei 1879114
Messina, 16 mei. Het Nederlands schoenerschip TJADDA GEZINA, kapitein Staal, te Gioja gestrand, was ladende voor Rouaan. Van de circa 30.000 kilo olie, die reeds aan boord waren, is ongeveer de helft geborgen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.Oosterhuis als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1867 van de galjoot “Froukina Hillechiena”, gebouwd in 1857 te Groningen, 68 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is in 1867 gestrand;
* 1869 van de brik “Hercules”, gebouwd in 1851 te Dordrecht, 165 ton o.m., varend voor L.J.v/d Sande te Amsterdam;
* 1870 t/m 1872 van de bark “Louis” ex Tjadda Geziena, ex Sagitta, gebouwd in 1852 te Zwolle, 299 ton o.m., varend voor L.J.v/d Sande te Amsterdam. Het schip strandde in 1875 onder kapitein D.K. de Jong op het eiland Nidingen (Kattegat) en raakte wrak en total loss;
* 1873 t/m 1875 van de galjoot “Margaretha Antina”, gebouwd in 1860 te Veendam, 144 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip werd in 1875 verkocht naar Duitsland;
* 1877 t/m 1879 van het 3/m schip “Abel”, ex Willemina/Wilhelmina & Clara”, gebouwd in 1855 te Amsterdam, 647 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar naar Amsterdam. Het schip is in 1879 op reis van Engeland naar Java verbrand.
Overige bijzonderheden
A.Oosterhuis was van 1871-1872 kapitein van de bark “Louis”. Dit schip voer van 1873-1875 onder commando van kapitein D.K.de Jong en verging in 1875 bij het eiland Nedingen in het Kattegat. Hetzelfde schip heette bij de bouw in 1852 “Sagitta” (kapitein Tys Dirksz Lieuwen) en vanaf 1866 “Tjadda Geziena” (kapitein J.O.Staal)010-p.35.
Bremer094 vermeldt de stranding van de schoonerbark “Louise” op 26 september 1871 bij/op de Laan (locatie mij onbekend) onder gezag van kapitein A.Oosterhuis.
|