Familiegegevens en opleiding
Harm Geerts Pot(t), koopvaardijkapitein, werd geboren/gedoopt te Oude Pekela op 26 november/04 december 1803 als zoon van Geert Harms Pot en Rolijna Albertus Bonnes.
Hij trouwde te Alblasserdam op 10 februari 1840 met Geertje van der Hoogt, geboren te Alblasserdam op 24 augustus 1816 als dochter van de korenmolenaar Pieter van der Hoogt (ook aangeduid als Pieter de Hoog) en Geertje Vroege. De korenmolen van de schoonvader stond naast de werf van scheepsbouwer en reder Cornelis Smit, de reder van Geert Harms.
Uit het huwelijk van Geert en Geertje werden 12 kinderen geboren, waarvan Pieter Harms en Cornelis Harms eveneens koopvaardijkapitein werden (zie aldaar). Harm Geerts, Simon Adrianus en Geertje overleden te Alblasserdam op 10 augustus 1865, 27 maart 1866 resp. 26 december 1870.
H.G.Pott overleed op 10 augustus 1865 te Alblasserdam blijkens de volgende advertentie:
“Heden overleed tot mijne groote droefheid, op het alleronverwachts, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot H.G.POTT, in den ouderdom van ruim 62 jaren, na eene gelukkige Echtvereeniging van 25½ jaar, mij nalatende 9 Kinderen, waarvan eenige het groot verlies nog niet kunnen beseffen.
Alblasserdam Wed.H.G.POTT
10 Augustus 1865 VAN DER HOOGT.
Eenige en algemeene Kennisgeving” 051.
Op 23 augustus 1865 verscheen een advertentie waarin “opregte dank” wordt betuigd “Voor de vele bewijzen van deelneming …”, ondertekend door de Wed.H.G.Pott, geb.V.D.Hoogt.
De weduwe Pott-van der Hoogt overleed te Alblasserdam op 26 december 1870, “in den ouderdom van ruim 54 jaren”. De advertentie werd ondertekend door G.Pott051.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Harm Geertsz Pot was met vlagnummer R87 in de periode 1837 t/m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.G.Pot met vlagnummer R87 in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Noord” 345 last varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam
* 1851, 1855 van de bark “Vertrouwen” 377 last varend voor C.Smit te Alblasserdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1864 geen schip en reeder vermeld
Bouma025 vermeldt kapitein H.G.Pot(t) als gezagvoerder gedurende:
* 1837 t/m 1844 van het 3/m-schip de “Nederlands Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van Cornelis Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Rotterdam;
* 1845 t/m 1848 van de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 552 ton n.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1848 t/m 1851 van de bark “Noord”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 655 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
* 1852 t/m 1857 van de bark “Vertrouwen”, gebouwd in 1852 te Elshout, 713 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Harm Geertz Pott was in 1863 lid van de societeit “De Eendracht” te Alblasserdam064.
“De heer Rolinus Pott uit Zuid-Afrika stuurde mij (i.e. de heer H.G.Pott te Streefkerk) het navolgende verhaal: Zijn grootmoeder M.C.Rappard vertelde hem dat de twee zeekapiteins Pot ruzie met elkaar hadden en de een verweet de ander dat hij zeerover was, dat veroorzaakte een familie-vete. Zijn voorvader (Harm-Geerts Po(t) ) had een dominee in de familie en om duidelijk te maken dat wij een nette familie waren, is er een twee “T” achter gezet”.
Gezagvoerder op de “Ned Nijverheid” (1837-1843), “Kolonel Koopman” (1844-1848), “Noord” (1848-1851) en “Vertrouwen” (1851-1857)051.
Hendricus Robertus Johannis Smith werd per 08 april 1842 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip Neerlands Nijverheid onder gezag van kapitein H.J.Post(sic) voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Hij kwam op 23 april 1843 terug op school004-532/1888.
Verhandelingen en Berigten …056 (jg.1845, p.178):
Een notitie bij het bericht: “regeling der kompassen” (slaande op 1844) waarin genoemd wordt de “Ned.Nijverheid”, 370 ton, en onder aard der lading: “Een volledig stel werktuigen van 300 p.k. voor de Russische Marine, drie locomotiefketels voor de Wolga-sleepboot met bekleeding, een paar schepraderen”. Als bestemming is vermeld: “Kronstadt”.
In 1844 stond het schip nog onder commando van kapitein H.G.Pot.
Foto (nr.4) beschikbaar van kapitein Harm Geerts Pott047.
Scheepsverklaring
De “Nederlandse Nijverheid” met een lading steenkool en IJsselsteen op reis naar Batavia:
”Op den 10e december 1842 des achtermiddags te een en een half uur verschenen voor mij Harm Geertz Pott, gezagvoerder van boven genoemd bodem (“De Nederlandsche Nijverheid”) geboren te Oude Pekela, oud 38 jaren: de 1e stuurman Willem van Duijn geboren te Katwijk oud 25 jaar en de 2e stuurman Pieter Geertz Pott geboren te Oude Pekela 26 jaren getuigen en met ondertekening hunner namen dat op bovengenoemde tijd en Zuiderbreedte 19 graden 54 minuten lengte oost van Greenwich 42 graden en 6 minuten de baastimmerman Johannes Smit Fop geboren te Oud Beijerland oud 28 jaar laatst gewoond hebbende te Zwijndrecht en getrouwd (met Anna van Nugteren en 3 kinderen) subiet op bovengenoemd uur en tijd is overleden als hem vindende dood op zijn kist (scheepskist) zittend.
Aan boord Nederlandsche Nijverheid den 11 december des jaars boven gemeld
Getekend H.G.Pott : W.van Duijn : P.G.Pott
Gezien door de Commissaris van Politie en waterschout voor legalisatie de handtekeningen van H.G.Pott gezagvoerder, W.van Duijn 1e stuurman en P.G.Pott 2e stuurman van het schip Nederlandsche Nijverheid Rotterdam 15e mei 1843 A.F.Jacobus”064.
Bovenvermeld citaat letterlijk uit manuscript van mevr. Blokland064, maar ik heb het vermoeden, dat de tussenhaakjes-opmerkingen toevoegingen zijn en dat bij het overnemen door haar schrijffouten zijn gemaakt (hetgeen niets afdoet aan de globale inhoud van het citaat!).
In “HuppelDepup”, het blad van de afdeling Groningen van de NGV staat in jg.9 (3), september 2002 een artikeltje van mevr. H.W.G.Blokland-Visser over Groninger kapiteins te Alblasserdam met gegevens over Harm en Pieter Geerts Pott. Ik heb dat artikel niet ingezien
Bericht van het verdrinken van een matroos van het schip “Noord”, kapitein Harm Geerts Pott, thuis behorende te Alblasserdam, op 10 februari 1849 liggende in de baai van St.Paul de Loando.115
Familiegegevens en opleiding
Haije Rickers Ruhaak werd geboren in 1820 te Westerende/Hage/Ost Friesland als zoon van Jan Gerdes Ruhaak en Vomtje(?) Jaspers.
Hij trouwde op 23 augustus 1848 te Alblasserdam met Lucke Weers, geboren in 1816 te Hagermarsch/Norden als dochter van Peter Heije Weers (Weyers) en Antje Willems Oosterman. In 1845 kreeg hij de Nederlandse nationalitein.
Hij overleed vóór 1872. Hij werd in 1845 Nederlander te Alblasserdam.064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.R.Ruhaak was van 1849 t/m 1864 met vlagnummer 270 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat H.R.Ruhaak in 1864 “volgens Art. 37 … van het Lidmaatschap vervallen verklaard moet worden”. Dit artikel regelt royement wegens het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058.
De schepen van de kapitein
H.R.Ruhaak was in 1849 gezagvoerder op de “Hongkong”062.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.R.Ruhaak met vlagnummer R270 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Hongkong” 137 last varend voor J.Vroege te Alblasserdam
* 1851 van de bark “Noord” 345 last varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam
* 1855, 1858 van de sch. “Zevenster” 110 last varend voor W.A. Terbruggen & Co te Rotterdam
* 1859, 1862, 1863 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt H.R.Ruhaak als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1851 op de bark “Hong Kong”, gebouwd in 1845 op de werf van Vornelis Smit teAlblasserdam, 260 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1852 t/m 1854 op de bark “Noord”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 655 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam.
Op weg naar Batavia is hij op 27 april 1854 vergaan op de reede bij Schouwen op de Banjaard. Dankzij het koelbloedig optreden van kapitein Ruhaak overleefde de bemanning de ramp. Hij zette het schip voor de wind op de kust en de bamanning kon zich in de boten redden. Ze werden door de voorgaats kruisende Brouwerhavense loodsboot opgenomen en te Brouwershaven binnengebracht064.
* 1856 t/m 1858 van de 2/m sch. “Zeven Sterren”(sic), gebouwd in 1856 te Hoogezand, 186 ton o.m., varend voor ter Bruggen & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
NRC 28 mei 1852114
Rotterdam, 27 mei. Volgens bericht van kapt. Ruhaak, voerende het barkschip NOORD, te Brouwershaven binnen, had het schip MOZAMBIQUE, kapt. Bouman, van Batavia naar Rotterdam, de 29e maart te St. Helena binnengelopen, schade aan het roer bekomen, doch zou binnen acht dagen gereed zijn de reis voort te zetten.
NRC 19 juni 1852114
Rotterdam, 18 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 30 schepen:
Voor Rotterdam: NOORD, kapt. H.R. Ruhaak; JAN DANIEL, kapt. J.H. Zeeman; CORTGENE, kapt. J.A. Scott; SARA LYDIA, kapt. B. van der Tak; MENADO, kapt. N.N.; GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. F. Parlevliet; WENA, kapt. J.F. des Ruelles; JULIA, kapt. J. Teygeler; OTTO, kapt. P. Flens. ….
NRC 29 april 1854114
Rotterdam, 28 april. Het te Alblasserdam te huis behorend barkschip NOORD, kapitein H.R. Ruhaak, van Panaroekan (opm: Panarukan) naar deze stad bestemd, is gisteren door hevig stormweder op de westpunt van de Banjaard gestrand en zal, daar het schip tot aan het dek onder water zit, hoogstwaarschijnlijk totaal weg zijn. De bemanning heeft zich in de boten gered en is door de voor gaats kruisende Brouwershavense loodsboot opgenomen en te Brouwershaven binnengebracht.
NRC 07 mei 1854114
Vlissingen, 4 mei. Te Westkapelle is aangespoeld een partij bindrottingen, een nagelbank, een kompas, zes gedeeltelijk geschonden dekbalken en enige stukken dekdelen, een en ander vermoedelijk afkomstig van het op de Banjaard verongelukte schip de NOORD, kapt. Ruhaak, van Batavia naar Rotterdam.
NRC 25 november 1858114
Poole, 22 november. De Nederlandse schoener DE ZEVEN STERREN, kapt. Ruhaak, van Rio Janeiro, laatst van Falmouth naar Bremen bestemd, hebbende 24 dagen reis van Falmouth, is alhier met gescheurde zeilen en wegens gebrek aan provisie binnengelopen.