Inloggen
MAGRIETHA ALIDA - ID 14015


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1848-05-27 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1848
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Smak
Masten: One mast
Dekken: 1
Construction Data

Wicher Jannes Pattje richtte de werf op in 1840. Zijn zoon Johannes Wichers Pattje volgde hem later op. Gegevens over de bouw van nieuwe schepen op de werf in de periode 1874 - 1902 zijn niet gevonden. Waarschijnlijk bouwde Pattje toen alleen maar kleine scheepjes en verrichte hij reparaties. In 1918 werd de werf openbaar verkocht aan J.L. Doornbusch. Hij zette het bedrijf onder de naam Scheepswerf 'De Vlijt' voort.

(Bron: Dwars in het Winschoterdiep. Scheepswerf Pattje Waterhuizen, 1778-1998. ISBN 90 5294 166 1)

Scheepsbouwer: Wicher Jannes Pattje, Martenshoek, Groningen, Netherlands
Launch Date: 1848-00-00
Delivery Date: 1848-05-19
Technical Data

Net Tonnage: 41.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1848
Datum agenda: 1848-05-27
Register nr: 18480362
Scheepsnaam: MAGRIETHA ALIDA
Type: Smak Tjalk
Lasten: 34
Gebouwd in provincie: Groningen
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Leuning, P.F.
Plaats: Kielwindeweer
Kapitein op moment van verzoek: Leuning, P.F.
Opmerkingen: zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1848-05-19 MAGRIETHA ALIDA
Manager: Pieter Freerks Leuning, Kielwindeweer, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Pieter Freerks Leuning, Kielwindeweer, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Kielwindeweer / Netherlands

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Pieter Leuning was getrouwd met Grietje Jans de Boer. Pieter overleed in 1855 en de “Margrietha Alieda” werd door zijn weduwe op 31 januari 1856 verkocht aan Abram Jans Prins.083.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt P.F.Leuning als gezagvoerder gedurende:

*    1850 t/m 1855 van de kof “Margaretha Alida”, gebouwd in 1848 te Martenshoek, 64 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Kiel-Windeweer.

 

Overige bijzonderheden

Mulder083 vermeldt de volgende bijzonderheden:

“Abram Prins was van de ‘Weldaad’ afgestapt om in januari 1856 de hektjalk ‘Margrietha Alieda’ te kunnen kopen. Op 11 februari 1856 werd hij in het kadaster te Groningen als enig eigenaar ingeschreven met brandmerk 1128 Gron 1856. Het schip mat 63 zeetonnen, had een laadvermogen van 45 last en was door scheepsbouwer Wicher Jans Pattje in Foxhol gebouwd; het bouwjaar moet 1848 zijn geweest.

Eerste schipper-eigenaar was Pieter Freerk Leuning uit Kiel-Windeweer. Nadat Leuning was overleden werd door zijn weduwe tijdelijk J.J. Moesker uit Wildervank als zetschipper aangesteld.

Op 31 januari 1856 kocht Prins de ‘Margrietha Alieda’ tijdens een publieke verkoping in het Gemeentehuis in Hoogezand. Die verkoop vond plaats op verzoek van Grietje Jans de Boer, weduwe van wijlen Pieter Leuning thans vrouw van Harm Hindrik Braam, landbouwer te Kielwindeweer zoo voor zich zelve als in hare hoedanigheid van moeder en wettige voogdesse over haren minderjarigen zoon Jan Pieters Leuning.

      Mulder083a vermeldt:

“ 'Margrietha Alieda'       hektjalk, b.j. Foxhol 1848, 63 ton, K/E 1848-1855 P.F. Leuning te Kiel-Windeweer (+ ca 1853) resp. weduwe G.J. Leuning-de Boer, ca 1853-1855 schipper J.J. Moesker te Wildervank; 1/1856-1866 K/E A.J. Prins te Vd; in 1866 verloren gegaan.”

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Leuning, Pieter Freerk
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan werd geboren op 23 oktober 1815 te Veendam als zoon van de schipper Jan Willems Moesker en Jantje Jans Boer

Jan trouwde op 24 november 1846 te Veendam als zeeman met Hindrikje Wijchers Ketelaar, geboren op 23 oktober 1817 te Veendam als dochter van de zeeman, later schipper Wijcher Hindriks Ketelaaren Jantje Jans Boiten. Hindrikje was de weduwe van schipper Piter Pieters Maathuis. Hindrikje overrleed op 13 december 1847 te Veendam. 30 jaar.

Jan hertrouwde op 12 september 1850 te Amsterdam als zeeman met Suzanna Groeneveld van den Berg,geboren op 20 juli 1825 te Helpman/Haren als dochter van de kastelein/tapper Derk van den Berg en Aaftje Havinga. Geen overlijden gevonden van Suzanna Groeneveld van den Berg.

Maar vermeld is op 29 oktober 1856 te Delft het (her) trouwen van Jan Moesker met Petronella Burck, geboren op 01 maart 1827 te Enkhuizen. Jan en Petronella met 3 kinderen staan te boek in het Bevolkingsregister van Delft (versie 20160128, folio 236). Datum van vestiging is 07 juli 1858 komend uit Amsterdam. Beroep van de Jan Moesker in zeeman.

Petronella Burdck overleed op 04 januari 1874 te Veendam.

Jan Jans Moesker overleed op 11 oktober 1874 te Veendam, 57 jaar, koopman, weduwnaar.

 

In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen en in www.wiewaswie.nl wordt Jan vermeld als zeeman in 1846, 1847, 1848, 1850, als schipper in 1851, 1853, 1865 en als koopman in  1868, 1870, 1871, 1874.

 

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.J.Moesker als gezagvoerder gedurende:

*    1849 t/m 1850 van de kof “Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Woudsend, 165 ton o.m., varend voor Jeremias Meijjes te Amsterdam. Het schip is in 1850 verongelukt.

      Lloyd’s vermeldt087: “08 Apr 1850  GEBROEDERS  foundered

*    1852 t/m 1860 van de galjoot “Suzanna”, gebouwd in 1851 te Wildervank, 110 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Wildervank;

*    1856 t/m 1866 van de kof “Margaretha Alida”, gebouwd in 1848 te Martenshoek, 64 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Wildervank. Het schip is in 1866 verloren gegaan;

      Overlappende vaarperioden.

*    1867 t/m 1869 van de galjoot “Suzanna”, gebouwd in 1851 te Wildervank, 110 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Wildervank.

 

In de ledenlijst van het Veendammer zeemanscollege opgenomen in een almanak uit 1862 uitgegeven door de zeemanscolleges van Wildervank en Nieuwe Pekela wordt J.J.Moesker vermeld als gezagvoerder van de “Suzanna” met vlagnummer C9 resp. 196.

 

De collectie monsterrollen op het Noorelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt

13 april 1833, schip “Fortuma”, schipper Tonnsi Alberts Hanssens, kok Jan Jans Moesker/

26 mei 1851, schoenerkof “Suzanna”, schipper Jan Jans Moesker, 35 jaar uit Veendam.

09 september 1851, schoenerkof “Suzanna”, schipper Jan Jans Moesker, 35 jaar uit Veendam.

97 februari 1855, tjalk “Margaretha Alida”, schpper J.J.Moesker.

 

Overige bijzonderheden

      Mulder083 vermeldt de volgende bijzonderheden:

“Abram Prins was van de ‘Weldaad’ afgestapt om in januari 1856 de hektjalk ‘Margrietha Alieda’ te kunnen kopen. Op 11 februari 1856 werd hij in het kadaster te Groningen als enig eigenaar ingeschreven met brandmerk 1128 Gron 1856. Het schip mat 63 zeetonnen, had een laadvermogen van 45 last en was door scheepsbouwer Wicher Jans Pattje in Foxhol gebouwd; het bouwjaar moet 1848 zijn geweest.

Eerste schipper-eigenaar was Pieter Freerk Leuning uit Kiel-Windeweer. Nadat Leuning was overleden werd door zijn weduwe tijdelijk J.J. Moesker uit Wildervank als zetschipper aangesteld.”

      Mulder083a vermeldt:

“ 'Margrietha Alieda'       hektjalk, b.j. Foxhol 1848, 63 ton, K/E 1848-1855 P.F. Leuning te Kiel-Windeweer (+ ca 1853) resp. weduwe G.J. Leuning-de Boer, ca 1853-1855 schipper J.J. Moesker te Wildervank; 1/1856-1866 K/E A.J. Prins te Vd; in 1866 verloren gegaan.

 

 

NRC 21 april 1860

Naar wij van goederhand vernemen heeft de zaak zich aldus voorgedragen:

Kapt. Moesker, varend het schip Suzanne, bestemd van Galatz naar Nederland, had te Konstantinopel bij de H.H.Matthieu frères f 2,500.- gestort, ten einde die som aan zijn hierr te lande wonende vrouw over te maken. Kapt. Moesker ontving van het huis Matthieu frères voor zijn geld een wissel op de HH. v.d. Bey & Co, te Amsterdam, welke wissel hij aan zijne vrouw heeft overgezonden. Daar de HH. v.d. Bey & Co. geld der  reederij van het schip Suzanne te vorderen hadden, moet over de uitbetaling van het bedrag van dien wissel tusschen hen en den kapitein eene woordwisseling zijn ontstaan, die daarmede eindigde, dat kapt. M. den heer Brink, firmant van de firma v.d. Bey & Co., eergisteren moet gezegd hebben: “Gij moet mij morgen betalen of ik schiet je dood!” hetgeen laatstgenoemde schertsend beantwoordde. Zoo als thans gebleken is was het den kapitein volkomen ernst en heeft hij werkelijk een pistool op den heer Brink gelost en hem gevaarlijk gewond.

 

 

Datum vanaf: 1854
Kapitein: Moesker, Jan Janz

Familiegegevens en opleiding

Abraham Prins werd geboren te Veendam op 08 juli 1809 als zoon van schipper Jan Roelfs Prins en Jantje Remkes Sap.

Hij trouwde op 28 december 1849 te Stadskanaal met Aafiena Mechelina Mulder, geboren te Veendam op 26 januari 1823 als dochter van Jan Berents Mulder en Aafien Antonius Scheppers. Zij overleed te Wildervank op 16 juni 1897

Abraham overleed te Veendam-Oosterdiep op 23 september 1893.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.J.Prins was met vlagnummer Y7/168 in de periode 1850 t/m 1893 lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”.

Hij was tevens bestuurder van de subvereniging Leden Weduwen- en Wezenfonds “De Weldadigheid”.

“In 1865 werd Abram Prins een der drie commissarissen van het uit 1857 daterende Compact “de Eendracht” in Wildervank

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A. resp. A.J.Prins als gezagvoerder gedurende:

*    1850 (moet zijn 1846) t/m 1854 van de tjalk “Weldaad”, gebouwd in 1834 te Sappemeer, 56 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;

*    1855 t/m 1872 van de 1/mkof “Jonge Barend”, gebouwd in 1854 te Sappemeer, 68 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;

*    1870 t/m 1881 van de tjalk “Afine”, gebouwd in 1870, bouwlocatie niet vermeld, 65 ton o.m.. Verdere gegevens niet vermeld. A.J.Prins was de opvolger van A.Prins en ik vraag me af of het niet dezelfde persoon betreft (zie ook hierna bij Mulder083.

 

Overige bijzonderheden

De navolgende gegevens zijn een verkorte vorm van een uitgebreide beschrijving in “De Schippers Mulder hun schepen en hun stamboom” door G.J.Mulder, uitg.Pirola, mei 2002, 239 pp.

Op 24 maart 1846 werd Abram Jans Prins eigenaar van het bevaren overdekt tjalkschip ‘Weldaad’, waarvan hij uiteraard ook de schipper werd. Op die datum lag de tjalk in Veendam en had Prins het schip reeds ten genoegen aanvaard.

Prins betaalde voor de ‘Weldaad’ f1.000 aan zijn verkoper, scheepsbouwer Jelle Gerrits Berg uit Sappemeer. Deze aankoop werd volledig gefinancierd met een door Berg verstrekte hypothecaire lening. De termijn van aflossing was acht jaren, de rente bedroeg 6% per jaar. De ‘Weldaad’ kreeg in verband met deze financiering nu ook haar brandmerk: 504 Gron 1846.

De tjalk was in 1828 door scheepsbouwer Jan Ubels van der Werff in Hoogezand gebouwd van eikenhout op de vaste huid en had lange luiken. Het schip was lang negentien ellen zeven palmen vijf duimen, wijd drie ellen drie palmen acht duimen, hol een elle negen palmen en was groot 84 Ton. Schipper Evert Harms Plukje uit Groningen had steeds met de ‘Weldaad’ gevaren tot hij de tjalk aan Berg had verkocht (of ingeruild?).

In het voorjaar van 1849 moet Prins de ‘Weldaad’ hebben verkocht; naar wie is onbekend.

In juli 1849 werd de ‘Weldaad’ door Bureau Veritas in Amsterdam geïnspecteerd, waarbij het schip werd geclassificeerd met 2/3 vertrouwen voor de binnenlandse vaart: een 2 voor het casco en een 3 voor tuigage en toebehoren.

Abram Jans Prins werd in 1854 schipper en mede-eigenaar van de nieuwe éénmast hektjalk ‘Jonge Barend’. Zijn partners waren allen zelf ook – al dan niet rustend of aanboord wonend – scheepskapitein, te weten Frederik Geugies Rasker, Harm Harms Boer, Roelof Reinders Spielman, Klaas Pieters Albers, Johannes Harms Dost en Jacob Roelfs Dost. Allen hadden domicilie te Groningen.

Ofschoon het in Groningen gebouwde schip werd geclassificeerd voor de binnenlandse vaart voer Prins er ook mee op buitenwater. Hij bleef schipper op de ‘Jonge Barend’ tot de winter van 1855-1856, toen hij door zijn partner F.G. Rasker werd opgevolgd.

Op 10 januari 1870 verkocht Abram Prins namens de partnerrederij de ‘Jonge Barend’ voor ƒ2.600 aan Roelf Pieters de Ruiter, zonder beroep wonende in Groningen. De Ruiter werd zelf de schipper en hij noemde zijn aankoop ‘Leentje Dost’. Hij ging met zijn ‘Leentje Dost’ in de binnenvaart, waardoor niet bekend is tot hoe lang hij er mee is blijven varen.”

“Abram Prins was van de ‘Weldaad’ afgestapt om in januari 1856 de hektjalk ‘Margrietha Alieda’ te kunnen kopen.

Eerste schipper-eigenaar was Pieter Freerk Leuning uit Kiel-Windeweer. Nadat Leuning was overleden werd door zijn weduwe tijdelijk J.J. Moesker uit Wildervank als zetschipper aangesteld.”

Op 31 januari 1856 kocht Prins de ‘Margrietha Alieda’ tijdens een publieke verkoping in het Gemeentehuis in Hoogezand. Die verkoop vond plaats op verzoek van Grietje Jans de Boer, weduwe van wijlen Pieter Leuning thans vrouw van Harm Hindrik Braam, landbouwer te Kielwindeweer zoo voor zich zelve als in hare hoedanigheid van moeder en wettige voogdesse over haren minderjarigen zoon Jan Pieters Leuning. Prins kocht het schip met opgoederen en toebehoren zoo goed en kwaad groot en klein als hetzelve is opgegeven en in zoodanige staat als hetzelve en de opgemelde goederen thans zijn liggende te Harburg (bij Hamburg) en zich aldaar bevinden willende de verkoopersche niet voor verkeerde opgave der grootte en hoedanigheid der goederen aansprakelijk zijn en zonder dat de koper van de verkoopersche wegens daaraan te doene reparatiën of gevonden wordende gebreken eenige schadevergoeding zal kunnen eischen.

Prins was met het hoogste en laatste bod van f 4.000 de beste bieder, waarna verkoperse het schip inclusief een boot aan hem toewees. Acceptatie van het bod hield tevens in dat Abram geacht werd het schip naar genoegen te hebben aanvaard. Het schip mocht echter niet uit de haven van Harburg vertrekken voordat de koper aan verkoperse de kooppenningen in gangbaar Nederlandsch goud of grof zilvergeld, of wel in muntbilletten of bankpapier, uitgegeven van wege het Rijk of door de Nederlandsche Bank naar de koers van den dag had uitbetaald, waartoe hij tot 10 februari de tijd had. Ook de scheepspapieren zouden eerst na volledige betaling aan Prins worden overhandigd.

In 1866 moet de hektjalk verloren zijn gegaan, maar waar en op welke wijze is onbekend. Abram moest misschien van de schrik bekomen, of wachten op uitkering van de verzekeringspenningen, want eerst in juli 1868 zien we hem weer terug als investeerder in een ander schip.”

Op 23 juli 1868 kocht Abraqm Prin, samen met drie anderen, de schoenergaljoot “Harmanna”

 “De ‘Harmanna’ was in 1852 voor rekening van de Veendammer kapitein Roelf Harms Veling, de latere verkoper aan Prins c.s. gebouwd bij Poppe Stoffers Smit te Veendam. Op 23 juli 1868 kochten Abram Prins, scheepskapitein, Harm Jans Smith, negotiant, Egbert Luppes Dijkhuis, negotiant, allen wonende te Veendam en Abrams zwager Pieter Koops, touwslager te Wildervank, elk een vierde deel in de schoenergaljoot ‘Harmanna’. Het schip wordt ook wel omschreven als een schoenerkof of schooner galjoot.

Tijdens een reis met een lading beenderen van Koningsbergen naar Fraserburg op de oostkust van Schotland strandde de ‘Harmanna’ op 23 november 1868 nabij Warsa, liep vol water en sloeg spoedig wrak; de bemanning kon worden gered.

Abram Prins was de enige varensman van de vier eigenaren, zodat mag worden aangenomen dat hij toen op dit schip de kapitein was, temeer daar hij in juli in Hamburg aan boord was gekomen. Volgens Sweijs was ten tijde van de scheepsramp R.H.Veling de schipper, maar vermoedelijk was nog niet tot een ieder doorgedrongen dat deze de ‘Harmanna’ reeds eind juli had verkocht.”

Op 14 maart 1870 staat hij te boek als voornaamste eigenaar van de smak “Afiena”. Hij verkocht het schip op 04 januari 1882 aan Harm Nicolaas Wijnstok uit Groningen.

 

Ten aanzien van de “Weldaad” merkte Mulder083a eerder op:

“ Weldaad'            tjalk, b.j. Hoogezand 1828, 84 ton, K/E 1828-1845 E.H. Plukje; 4/1846-1854 (?) K/E A.J. Prins te Vd. De tjalk 'Weldaad' b.j. 1834 is m.i. niet van Prins geweest! Blijkt later onjuist!

Op 24 maart 1846 werd Abram Jans Prins eigenaar van het bevaren overdekt tjalkschip ‘Weldaad’, waarvan hij uiteraard ook de schipper werd. Op die datum lag de tjalk in Veendam en had Prins het schip reeds ten genoegen aanvaard.

Prins betaalde voor de ‘Weldaad’ ?1.000 aan zijn verkoper, scheepsbouwer Jelle Gerrits Berg uit Sappemeer. Deze aankoop werd volledig gefinancierd met een door Berg verstrekte hypothecaire lening. De termijn van aflossing was acht jaren, de rente bedroeg 6% per jaar. De ‘Weldaad’ kreeg in verband met deze financiering nu ook haar brandmerk: 504 Gron 1846.

De tjalk was in 1828 door scheepsbouwer Jan Ubels van der Werff in Hoogezand gebouwd van eikenhout op de vaste huid en had lange luiken. Het schip was lang negentien ellen zeven palmen vijf duimen, wijd drie ellen drie palmen acht duimen, hol een elle negen palmen en was groot 84 Ton. Schipper Evert Harms Plukje uit Groningen had steeds met de ‘Weldaad’ gevaren tot hij de tjalk aan Berg had verkocht (of ingeruild?).

In juli 1849 werd de ‘Weldaad’ door Bureau Veritas in Amsterdam geïnspecteerd, waarbij het schip werd geclassificeerd met 2/3 vertrouwen voor de binnenlandse vaart: een 2 voor het casco en een 3 voor tuigage en toebehoren. In 1854 moet Prins de ‘Weldaad’ hebben verkocht.”

Bouma vermeldt een tjalk “Weldaad” gebouwd in 1829 te Hoogezand, 86 ton, varend onder E.H.Plukje en een “Weldaad”, gebouwd in 1834 te Sappemeer, 56 ton, varend onder A.J.Prins. Uit bovenstaand commentaar van Mulder lijkt het erop dat Mulder beide schepen in elkaar schuift tot één schip. Nadere bevestiging door Mulder en commentaar van Bouma (die deze correctie NIET overnam) zijn noodzakelijk.

 

Per e-mail dd 21 januari 2005 kreeg ik van de heer G.J.Mulder het volgende bericht:

Overdekte tjalk ‘Weldaad’

 

‘Weldaad’

Volgens een bijlbrief van 11.4.1849 verkreeg Abram Jans Prins een nieuwe tjalk ‘Weldaad’ groot 19,75 x 3,38 x 1,90 m en 84 ton. Het schip was gebouwd door Jan W. van der Werff in Hoogezand

Vermoedelijk heeft hij hiermee tot 1854 gevaren.

 

Mulder083a vermeldt het volgende waarbij de onderstreepte passages correcties zijn op de eerste druk van het boek van Bouma:

“  'Afiena' smak b.j. 3/1870, werf onbekend, 65 zeetonnen, , K/E 3/1870-1/1882 A.J. Prins te Vd, K/E 1/1882-10/1893 H.N. Wijnstok te Gn; 10/1893- ? K/E  T. Doddema te Vd, nu binnenvaarder.”

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Prins, Abram Jans

Monsterrollen

Opgemaakt Groningen
Datum: 1848-05-26
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: MAGRIETA ALIDA
Schipper: Leuning, Pieter Freerks
Scheepstype: hektjalk
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Groninger Archieven Archiefnummer Hoogezand 152.87.92.1848.121
DVD XLIX - 7295
CEDULE en BIJLBRIEF

Naam schip MAGRIETHA ALIDA

plaats en datum acte Hoogezand, 23 mei 1848

type schip smaktjalk

bouwwerf/verkoper Wicher J. Pattje, scheepsbouwer te Foxhol, gem. Hoogezand

gevoerd door kapt.

eigenaar Pieter Freerks Leuving (?), schipper te Kielwindeweer, enig eigenaar

te voeren door kapt. Pieter Freerks Leuving (?), in eigendom bevaren

grootte in tonnen 34 lasten

tuigage / aantal dekken 1 mast, 1 dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 1848 nieuw van de bijl te water gebracht

plaats / datum registratie Groningen, 24 mei 1848

nummer registratie deel 15, folio 84, verso, vak 6

notaris Mr. Abraham Trip, kantonrechter te Hoogezand

prijs

Bijzonderheden:
Schip ligt thans te Groningen.
De bijlbrief met bevestigende verklaring burgemeester van Hoogezand d.d.19 mei1848 wordt getoond.







researcher/datum research: ML / 220711

Naam MAGRIETHA ALIDA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1848
Toegang 152
Inventaris 87

Bronnen

Jaar: 1848
Bron: GRONINGER ARCHIEVEN
Omschrijving: Archiefnummer Hoogezand 152-87.1848.121