Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
“Betsy
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 06 februari 1821114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het gekoperd fregatschip BETSEY, kapt. J. Roepel, mede voor passagiers; vertrekt 15 februari aanstaande.
Idem: het Brikschip HYPERION, kapt. H.S. Bruinsma…..
Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114
Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.
Rotterdamsche Courant 06 maart 1821114
Rotterdam, 5 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s Lists van den 27 februari en den 2 maart 1821:
….Het schip de BETSEY, Roepel, van Rotterdam naar Surinamen, is in de nacht van den 26 februari op Goodwin Sands geraakt, doch de volgende nacht zeer lek er af en te Ramsgate binnengebragt, na een gedeelte der lading over boord te hebben moeten werpen; zal moeten lossen, om te repareren…..
Rotterdamsche Courant 24 april 1821114
Rotterdam, 23 april. Uittreksel uit Lloyd’s List van de 20e april 1821:
Den 17 dezer is van Ramsgate vertrokken het aldaar binnengelopen schip BETSEY, Roepel, van Rotterdam naar Surinamen…..
Rotterdamsche Courant 16 juni 1821114
Rotterdam, 13 juni. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 12 juni:
….Den 3 mei is te Madera binnengelopen het schip FRIENDS, Blenkinson, van Rotterdam naar Honduras, en den 6 dito het schip BETSEY, Roepel, van Rotterdam naar Surinamen, laatst van Ramsgate; het eerste is den 5 en het tweede den 9 weder vertrokken…..
Rotterdamsche Courant 25 september 1821114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
…. Surinamen: het tweedeks gekoperd Fregatschip INDUSTRIE, kapt. Abram Brons…..
Idem: het Schooner-Hoekerschip GUYANA, kapt. Gerrit Straatman.
Idem: mede voor passagiers, het gekoperd Fregatschip de BETSEY, kapt. J. Roepel, vertrekt den 20 oktober aanstaande.
Idem: het gekoperd Brikschip REGENT, kapt. M. McDougall.
….Liverpool: het Hoekerschip ELIZABETH EN CORNELIA, kapt. Jacob Parlevliet Senior.
Adres ten Kantore van Hudig en Blokhuijzen…
Rotterdamscche Courant 13 december 1821114
Rotterdam, 12 december. Den 10 arriveerde te Helvoetsluis het schip EARL BATHURST, J. Laming, van Londen, en zeilden BETSY, J. Roepel en REGENT, J. Morris, naar Surinamen; EUNICE, E. Wallis, naar St. Ubes (opm: Setubal)…..
Rötterdamsche Courant 05 januari 1822114
Rotterdam, 2 januari. Uittreksel uit de Lloydslijst van den 1 januari:
Het schip the BETSY, Roepel, van Rotterdam naar Surinamen, is des morgens van den 29 december 1821 te Yarmouth binnengelopen, zijnde bij Winterton van een anker geslagen; de kapitein verhaalt, dat hij de vorige nacht in de Cockel een brik gezien had die waarschijnlijk uit de Oostzee kwam en, zo hij dacht, op de banken geraakt was, daar hij had horen schreeuwen, en kort daarna het schip uit het gezigt verloren had.
Den 31 december 1821 is the BETSEY te Deal gearriveerd.
Te Ramsgate is den 29 december binnengelopen het schip HOOP, van Rotterdam naar Lissabon; diezelfde dag is te Cowes gearriveerd het schip HIERONIMUS, Smit, van Napels naar Antwerpen, laatst van Penzance, zijnde zeer lek.
Rotterdamsche Courant 12 januari 1822114
Rotterdam, 11 januari. Uittreksel uit de Lloydslijst van den 8 januari: …
….Van Ramsgate is den 5 dezer vertrokken BETSEIJ (opm: fregat), J. Roepel, van Rotterdam naar Surinamen. ….
Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114
Rotterdam, 12 juli. Den 10 dezer arriveerde te Helvoetsluis
….Den 11 arriveerden de ONDERNEMING, J. Rooderkerk, van Liverpool, en BETSEY, J. Roepel, van Surinamen.
Den 12 arriveerde de GOEDE HOOP, J. Wijgers, van Marennes
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Zie hierna
Overige bijzonderheden
Amsterdamsche Courant 07 juni 1825 in de rubriek Scheepstijdingen
“Paramaribo 12 April: In de nacht van 11/12 April te Paramaribo verbrand, kapt.M.MacDougal thuis behorende te Rotterdam”.
Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel:
“Paramaribo, den 12den April. Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren an andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.
Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetats en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.
Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.
De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.
De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.
Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”
Rotterdamsche Courant 29 juni 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
…Surinamen: het driemast galjootschip PARAMARIBO, kapt. M. McDougal…..
Rotterdamsche Courant 20 juli 1822114
Rotterdam, 19 juli. Den 18 zeilden van Helvoetsluis PARAMARIBO, M. McDougal, naar Surinamen; HESPERUS, W. Rijnbende, naar Belfast, en de JONGE WILLEM, G.J. Meeuw, naar Brest.
Rotterdamsche Courant 02 november 1822114
Rotterdam, 1 november. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 29 oktober:
Het schip PARAMARIBO (opm: galjoot, kapt. M. McDougal), van Rotterdam naar Surinamen, is den 22 augustus op 22 graden N.B. gepraaid.
Den 16 augustus is aan de Kaap de Goede Hoop gearriveerd het schip WILHELMINA HENDRINA, Baas, uit Texel, laatst van Buenos-Aijres, en den 4 dier maand in de Algoabaai het schip CATHARINA THEODORA, W. Schipman, van Batavia naar Amsterdam (opm: zie RC 051122).
Den 19 juni te Sourabaija gearriveerd JOHANNA ELIZABETH, Roeloffs (opm: fregat JOHANNA ELISABETH, thuishaven Antwerpen, kapt. R. Rolufs), van Antwerpen.