Familiegegevens en opleiding
Jan Adrianus de Haas werd geboren te Amsterdam op 25 december 1802.
Hij trouwde met Armina Ahlers, geboren te Amsterdam op 04 april 1801.
Jan overleed in 1869.003
Jan Adrianus de Haas, scheepsgezagvoerder, was één van de personen die aangifte deed van het overlijden van zijn schoonzuster Anna Margaretha Ahlers-Möller op 08 oktober 1843. Hij woonde toen op de Nieuwe Zijds Voorburgwal B151 en was 42 jaar.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.A.de Haas werd met nr.235 effectief lid van Zeemanshoop per 23 oktober 1827 op voorspraak van P.Kraaij. Als zijn schip is vermeld de "Jacoba Maurina"002.
Jan Adrianus de Haas, oud 25 jaar, wonende op de Nieuwmarkt tussen de Barndesteeg en de Koestraat, voerende het schip Jeannette Adelaida, werd in de Algemene Vergaderingen van 16/23 oktober 1827 van Zeemanshoop als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein P.Kraay. Zijn vlagnummer werd 235023.
J.A.de Haas was van 1847-1863 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Hij werd per 25 november 1835 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is: Van beroep verander per 01 mei 1847003.
Lid van het Weldadig Zeemans Fonds van “Zeemanshoop” per 25 november 1835.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 juli 1847 staat het verzoek van kapitein A.Ahlers om hij zijn effectief lidmaatschap mag omzetten in een honorair lidmaatschap, hetgeen wordt toegestaan.042.
In de notulen van de Bestursvergaderingen van 28 december 1848, 25 januari 1849, 26 april 1849, 22 mei 1849enm 26 juni 1849 wordt aandacht geschonken aan een verzoek van de heren Mr.H.C.Hoedeman, A.Ahlers, J.A. de Haas, H.G.Mickmershuysen en J.Rahé. In dat verzoek wordt gepleit voor het toelaten van Israeliten als lid van het College, en het veranderen van de Wet waarin voor het lidmaatschap het belijden van de Christelijke godsdienst wordt geeist. Het Bestuur adviseert negatief omdat het “Bestuur na zijne overtuiging de aanneming van het voorstel nadeelig beschouwd voor het Collegie en Weldadig Zeemans Fonds.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 maart 1849 vraagt kapitein J.A. de Haas een bus te mogen plaatsen voor de weduwene en wezen van de “in Januarij jl verongelukte visschers van Maassluis.” In de notulen dd 26 april wordt vermeld dat de opbrengst een bedrag beddroeg van f 31,45 welke door de heer de Haas zal worden doorgesluisd.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 mei 1857 staat een schrijven van J.A. de Haas “toezendende een verslag van het Kon. Ned. Metereol Instituut te Utrecht wegens scheepsjournalen van Haringbuizen.”042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 03 april 1849 staat de binnenkomst van een brief van kapitein J.A. de Haas, waarin deze verzoekt een inzameling te houden ten behoeve van de weduwen en wezen van een verongelukte visserschip uit Maassluis. De vergadering besluit een bus te plaatsen. In de vergadering van 24 april 1849 wordt meegedeeld dat er een opbrengst is van f 31,34. Op 15 mei 1849 wordt melding gemaakt van de dank van de nagelaten betrekkingen van de vishoeker “Vereeniging”.023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
235 1827 fregat Jeanette Adelaide P.van den Broeke te Amsterdam
1828 geen opgave van schip en boekhouder
1829-1835 fregat Aurora Wurfbain & Co te Amsterdam
145 1836 fregat Aurora idem
1837-1841 bark Jacoba Maurina H.Bylaart te Amsterdam
1842-1844 bark Mathilda A.Ahlers Jr te Amsterdam
1845 bark Anna Margaretha idem
1846-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
41 1854-1868 geen vermelding van schip en boekhouder. Aantekening: "overleden".
Bouma025 vermeldt J.A. de Haas als gezagvoerder gedurende:
* 1828 op het 3/m schip “Jeanette Adelaide”, gebouwd 1808, 300 ton o.m., varend voor P. van de Broeke te Amsterdam;
* 1830 t/m 1837 op het 3/m schip “Aurora”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 390 ton o.m., varend voor Wurfbain & Co te Amsterdam;
* 1838 t/m 1842 op de bark “Jacoba Maurina”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 450 ton o.m., varend voor H.Bylaard te Amsterdam;
* 1843 t/m 1845 op de bark “Mathilda”, gebouwd in 1843 te Maassluis, 585 ton o.m., varend voor A.Ahlers Jr te Amsterdam.
* 1846 op het 3/m schip “” Anna Margaretha”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 620 ton o.m., varend voor A.Ahlers jr te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was oud-gezagvoerder J.A. de Haas, commissaris van Zeemanshoop.104.
J.A.de Haas verzorgde per 12 november 1838 vanuit Nieuwediep met de “Jacoba Maurina” een troepentransport van 6 officeiren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 mei 1839 na 185 dagen. Onderweg werd 1 militair vermist065.
“Een bijlage C, uit een “Onderzoek aangaande de vereischten van een daar te stellen Kanaal naar de Noordzee, bij Holland op zijn smalst, ten einde te beantwoorden aan de behoefte van de Hoofdstad, zijnde een verkorte Waterweg van en naar de Noordzee, voor Zeeschepen zonder last te breken.”. In deze bijlage C, worden drie scheepsgezagvoerders genoemd: J.A. de Haas, C.P.Kuijper en F.C.Jaski.
Informatie door R. van Staveren te Wilnis. Ik heb geen jaartal en verdere bronvermelding.
Maassluis, 28 maart 1843
Heden is alhier van de werf van den heer E. v.d. Hoog met goed gevolg gekoperd te water gelaten, het barkschip Mathilda, gevoerd zullende worden door kapitein J.A. de Haas, bestemd voor de vaart op Oost-Indië.
De bark Mathilda, groot 585 ton, had als reder A. Ahlers Jr. uit Amsterdam. In 1855 werd het schip verkocht aan C.E. Duyts, Amsterdam en kreeg de naam Welvaart. Onder deze naam werd de bark in 1862 verkocht naar Noorwegen.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapt. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216
18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora…”
21 januari 1835 ter hoogte van Rembang (N-kust van Java) “… Praaijde kapt. de Haan het schip Aurora…”
23 januari 1835 reede van Soerabaja “… daar ook kapt. de Haan Schip Aurora Kapt. de Boer het schip Prins van Oranje
10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn de Boer het schip de Prins van Oranje…”
Familiegegevens en opleiding
Gerardus van Medevoort werd geboren te Amsterdam op 17 januari 1793.
Hij huwde met Maria Elisabeth Gunst, geboren te Amsterdam op 27 mei 1804. Zij overleed op 15 november 1879.
Hij overleed in 1862.003
Gerardus Meedevoort woonde op de Brouwersgracht 213 te Amsterdam. Hij werd geboren op 17 januari 1893 te Amsterdam. Zijn religie was Rooms Katholiek.098.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.van Meedevoort was met vlagnummer 169 in 1827 lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” 008.
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" op 05 oktober 1824 werd P.van Meedevoort, 30 jaar, wonende op de Haarlemmerdijk over de Heerenmarkt, met vlagnummer 76 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.
In het Inschrijfregister van Zeemanshoop werd G.van Meedevoort met vlagnummer 76 opgenomen als effectief lid . Als zijn schip is vermeld "De Jonge Willem". Dit is doorgeschrapt en vervangen door "Jacoba Maurina". Toegevoegd is "overleden"002.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 30 april 1832003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 juni 1841 staat een verzoek van stuurman Hanssen om 1 maand gage “wegens verlies van klederen etc. bij het stranden van het schip de Jonge Willem kapitein G. van Meedevoort”. Het Bestuur vraagt om bewijsstukken.042
In de notulen van dee Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 maart 1853 vraagt kapitein G. van Meedevoort om een uitkering die hem in de vergadering van 28 april 1853 wordt verstrekt voorlopig voor 12 maanden en met ingang van 01 mei 1853. deze wordt voor 12 maanden verlengd in de vergadering dd 27 april 1854 “overleggende bewijs van voortdurende ongesteldeheid. verlenging van 12 maanden per 26 april 1855.” Verlenging met 12 maanden per 29 april 1858. Idem per 28 april 1859. Wederom een verzoek om verlenging op 01 mei 1860. Het Bestuur wenst eerst een nader onderzoek naar de maatschappelijke toestand. Op 31 mei 1860 wordt geconstateerd dat de genoemde kapitein in behoeftige omstandigheden verkeert en de uitkering wordt verlengd met 12 maanden. Op 25 april 1861 verlenging voor 6 maanden. Op 05 juni 1862 voor 12 maanden.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 oktober 1862 staat het overlijden gemeld van G. van Meedevoort. In de vergadering van 08 januari 1863 vraagt de wed. G. van Meedevoort-Gunst om een uitkering die haar in de vergadering dd 29 januari 1863 wordt toegekend ingaande 01 maart 1863.042
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 24 mei 1853 staat de toekenning van onderstand voor 12 maanden per 01 mei 1853 aan kapitein G. van Meedevoort. Een continuering van deze uitkering voor 12 maanden op 23 mei 1854, op 22 mei 1855, op 13 mei 1856; op 12 mei 1857, op 25 mei 1858, op 14 juni 1859, op 12 juni 1860, op 30 april 1861, op 17 juni 1862023.
In de Algemene Vergadering van 09 december 1862 is de mededeling van de wed. D.J. van Meedevoort dat haar man, G. van Meedevoort is overleden.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 24 februari 1863 wordt per 01 februari 1863 een uitkering toegekend aan de wed. G. van Meedevoort geb. M.E.Gunst.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
76 1825 fregat de Jonge Willem Wed.L.Thym & Zn
1826-1833 pink deJonge Willem idem
1834-1835 pink de Jonge Willem Thym, Rothuys & Co
43 1836-1840 pink de Jonge Willem idem
1841 geen vermelding van schip en boehouder
1842-1846 bark Jacoba Maurina Thym, Rothuys & Co
1848 geen vermelding van schip en boekhouder
1849 bark Natalie Thym, Rothuys & Co
1850-1852 geen vermelding van schip en boekhouder
15 1853-1861 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt G.vanMeedevoort als gezagvoerder gedurende:
* 1826 t/m 1835 van de 3/m pink “Jonge Willem”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 280 ton o.m., varend voor de Wed. L.Thym & Zn te Rotterdam;
* 1836 t/m 1841 op hetzelfde schip maar nu voor Thym, Rothuis & Co te Rotterdam. Het schip is gestrand bij Plymouth;
* 1843 t/m 1848 van de bark “Jacoba Maurina”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 450 ton o.m., varend voor Thijm, Rothuis & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1849 voor C.E.Duyts te Amsterdam en was herdoopt in “Nijverheid”;
* 1850 t/m 1851 van de bark “Nathalie”, gebouwd in 1816 te Amsterdam, 346 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend.
Overige bijzonderheden
Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel:
“Paramaribo, den 12den April. Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren an andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.
Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetats en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.
Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.
De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.
De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.
Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”
"De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:
30 november 1837 "... heden gearriveerd captijn Medevoort bark de Jonge Willem van Amsterdam".
14 februari 1838 "... heden vertrokken captijn Medevoort bark de Jonge Willem ...".
Monsterrol dd 21 september 1837 van het fregat "De Jonge Willem" onder gezag van Gerardus van Medevoort met 15 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders waren Thijm, Rothuis & Comp.011.
"De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:
13 januari 1840 "Gearriveerd kapt Meedevoort barkschip Jonge Willem van Amsterdam".
Het fregat "De Jongen Willem" onder gezag van Gerardus van Medevoort en met 15 manschappen dateerde de monsterrol op 11 juli 1838 met bestemming Surinamen. De boekhouders waren Thijm, Rothuis & Comp.011.
Op 09 september 1825 werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam Jacobus Elie van Hoogenhuyze als kajuitwachter geplaatst op de "Jonge Willem" onder kapitein P.Medervoort (moet zijn van Meedevoort) voor een reis naar Suriname. Terugkeerdatum wordt niet vermeld004(532/1486).
In de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 17 augustus 1841 wordt het verzoek behandeld van L.H.Luths, scheepskok, om onderstand vanwege het “stranden van het Schip de Jonge Willem kapt. G.van Meedevoort zijn goederen verloren”. Hem wordt een uitkering van f 15, - toegestaan
Familiegegevens en opleiding
Tresoar en info Borsch, Ameland:
Gooisen van der Mey werd geboren op 13 maart 1811 als zoon van Jacob Symons van der Mey en Antje Gooitzens Visser.
Gooitzen Jacobs van der Mei (sic), oud 26 jaar, huwde te Ballum, Ameland op 11 april 1837 met Welmoed Foekes de Jong, oud 25 jaar en geboren/gedoopt op 15 december 1811/04 april 1833 (zij werd op latere leeftijd Ned.Hervormd gedoopt) te Ballum als dochter van Foeke Alberts de Jong en Jeltje Jans. Welmoed overleed op Ameland op 11 december 1891, oud 79 jaar en weduwe. Zij werd begraven te Ballum. Het echtpaar kreeg 7 kinderen: Antje (Ballum 1839); Jacob (Ballum 1842); Foeke (Amsterdam 1844); Symen G (Amsterdam 1846); Jan (Amsterdam, 1849), Cornelis (Amsterdam 1851) en Kars (Amsterdam, 1852)
Er is een overlijdensakte van Gooi Jacobs van der Mey, aangifte 28 oktober 1868, overlijden op 27 oktober 1868 op Ameland, oud 57 jaar, gehuwd. Deze klopt niet met de aanduiding op de grafsteen. Op die datum geen vermelding in Tresoar. Volgens J.P.Borsch, Hollum, is de tekst op de grafsteen fout
Op het kerkhof van Ballum op Ameland bevindt zich een grafsteen met als opschrift:
“RUSTPLAATS VAN GOOI JACOB VAN DER MEIJ, oud O.I.Koopvaardij Kapitein overleden te Ballum den 20 Oct. 1866 oud 57 jaren
En ter gedachtenis van zijnen zoon JACOB GOOIS V. D. MEIJ overleden bij het vergaan van het schip Argnold van Yokohama naar Hiocho, den 28 Juni 1868 oud 26 jaren.”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.J.van der Meij (adres E.H.Mastdorp) werd met vlagnummer 634 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” per 12 juli 1842 op voorspraak van P.S.Matzen. Zijn schip was "Anna Louisa". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren van der Mey en zijn vrouw beiden 31 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 05/12 juli 1842 van “Zeemanshoop” zijn tot effectief lid voorgedragen/benoemd Gooye Jacobs van der Mey, oud 31 jaar, voerend de bark “Anna & Louise”, afkomstig van Ameland, met als adres E.M.Masdorp te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023.
Hij werd per 21 augustus 1849 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
634 1842 bark Anna en Louise J.Luden, Amsterdam
1843 geen vermelding van schip en boekhouder
1844-1846 bark De Koophandel C.E.Duyts Cz, Amsterdam
1848-1849 bark Nijverheid idem
1850-1853 fregat Jupiter J.Luden, Amsterdam
282 1854-1857 fregat Jupiter idem
1858-1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt G.van der Mey als gezagvoerder gedurende:
* 1843 van de “Koophandel”, type niet vermeld, gebouwd in 1829, bouwlocatie niet vermeld, 374 ton o.m., varend voor C.E.Duyts te Amsterdam;
* 1843 t/m 1844 van het fregat “Anna & Louisa”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 315 ton o.m., varend voor J.H.Luden te Amsterdam;
* 1845 t/m 1849 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1844 te Amsterdam, (van stapel op 01 juni 1843 van de werf Roopaard)023, 382 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam;
* 1849 t/m 1850 van de bark “Nijverheid” ex Jacoba Maurina, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 459 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam;
* 1851 t/m 1858 van het 3-mastschip “Jupiter”, gebouwd in 1841 te Amsterdam, 970 ton o.m., varend voor J.Luden te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
G.J.van der Mey verzorgde per 03 december 1855 vanuit Nieuwediep met de “Jupiter” een transport van 6 officieren naar Nederlands Oost-Indië. De aankomstdatum is niet vermeld065.
In het Sorgdragermuseum te Hollum, Ameland is een prent van de “Anna en Louise” met aan de fokkemast de collegevlag van “Zeemanshoop” met nummer 634, in de grote masst een rood-wit-blauwe wimpel met de scheepsnaam en aan de bezaan een Nederlandse vlag met de letters J.L. zijnde de initialen van de reder J.Luden te Amsterdam
Familiegegevens en opleiding
Engel van der Valk werd geboren ca. 1814 te Zandvoort als zoon van Hendrik van der Valk en Trijntje Groen.
Engel, 26 jaar, trouwde te Dordrecht op 16 september 1839 met Cornelia Krul, 23 jaar, geboren te Dordrecht op 17 mei 1816. Als moeder wordt allen “Schnijder” vermeld. Zij overleed op 02 februari 1895.118
Engel overleed in begin 1851. Bij zijn overlijden is als woonplaats geregistreerd Dordrecht.118 en genlias
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.H.van der Valk werd met vlagnummer 815 per 30 april 1850 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.A.Knaap. Als zijn schip is genoemd de “Nijverheid”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 23/30 april 1850 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Engel van der Valk, oud 36 jaar, voerend de bark “Nijverheid”, varend voor rekening van C.E.Duyts Cz, op voordracht van kapitein J.A.Knaap.023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1851 staat de toekenning van een uitkering aan de weduwe van kapitein E. van der Valk voor haar en 2 kinderen ingaande 01 mei 1851.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 29 juli 1851 werd per 01 mei 1851 een uitkering verstrekt aan de weduwe van kapitein E. van der Valk voor haar en 2 kinderen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
815 1850 bark Nijverheid C.E.Duyts Cz
Bouma025 vermeldt E. v/d Valk als gezagvoerder gedurende:
* 1851 t/m 1852 van de bark “Nijverheid” ex Jacoba Maurina, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 459 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Blijkens monsterrol nr. 789 dd 04 oktober 1836 in het Gemeentearchief van Dordrecht monsterde aan kapitein Engel van der Valk, wonend te Santvoort , 23 jaar,met een maangage van f 45,- voor een reis naar Batavia met het fregat “Oud Alblas” onder kapitein Johannes Evert Strumphler, met een equipage van 38 man. Hij vertrekt op 11 november 1836 uit Hellevoetsluis en is weer terug op 23 augustus 1837.
Familiegegevens en opleiding
Jan Norder Mooi was gehuwd met Hendrika Vastrich (zie hierna)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.N.Mooi werd met vlagnummer 865 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 10 februari 1852 op voorspraak van H.B.Eeftingh. Zijn schip was de "Nijverheid"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 03/10 februari 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd J.N.Mooi (alleen initialen), oud 34 jaar, voerend de bark “Nijverheid”, wonend in de Groote Kattenburgerstraat boven nr. 5, op voordracht van kapitein kapitein H.B.Eeftingh.023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1874 vraagt J.N.Mooi om een uitkering welke echter wordt afgewezen.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 22 september 1874 staat vermeld een aanvrage om onderstand door kapitein J.N.Mooi, welke echter is afgewezen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
865 1852-1853 bark Nijverheid C.E.Duyts Cz
471 1854-1855 bark Nijverheid idem
1855-1861 bark Welvaart idem
1862-1866 bark Koophandel idem
1867-1872 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
Kapitein Schip Vertrek Aankomst
J.N.Mooi Welvaart 14 maart 1861 14 januari 1862
Koophandel augustus 1862 01 juni 1863
Koophandel 25 oktober 1863 18 november 1864
Koophandel 01 mei 1865 03 februari 1866
Bouma025 vermeldt J.N.Mooi als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1856 van de bark “Nijverheid” ex Jacoba Maurina, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 459 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam;
* 1856 t/m 1862 van de bark “Welvaart” ex Mathilda, gebouwd in 1844 te Maassluis, 590 ton o.m., varend voor C.E.Duytz Cz te Amsterdam. Het schip werd in 1862 verkocht naar Noorwegen;
* 1863 van de sch.kof “Koophandel”, gebouwd in 1844 te Amsterdam, 382 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam;
* 1864 t/m 1866 van hetzelfde schip maar nu varend voor H.W.Duyts te Amsterdam.
Stortingsregisters vermeldende het schip, reisddoel, de kapitein en de boekhouder van het schip, deelhebbers van de bemanning met vermelding van rang, gage en het beloop der stortingne in de verscheidene klassen 13 delen 1822-1890. Stadsarchief van Amsterdam 491/307-319
Hierna vermeldt bron van gegevens omtrent kapitein S.IJ.Parma
491-311/97 Drie Gebroeders, Amsterdam Suriname. Vertrek 31 augustus 1840. Terug 26 maart 1841.
J.N.Mooij 1ste stuurman.
Overige bijzonderheden
Blijkens een akte met de boedelbeschrijving van de nalatenschap van kapitein Sikke IJsbrand Parma en zijn vrouw Janke Bonnema dd 14 oktober 1846, gepasseerd voor notaris J.A.Hoog te Amsterdam was Hendrika Vastrich, huisvrouw van Jan Norder Mooi, “ koopvaardijstuurman wonende in de kattenburgerstraat naast bovengemeld sterfhuis blijkens voorgeschreven proces verbaal van verzegeling aangesteld tot bewaarster der zegelen en overzegeld geblevene
goederen …”
Familiegegevens en opleiding
Peter Frederich Lange werd geboren te Kopenhagen op 23 augustus 1814.
Hij huwde met Barhardina Maria Biesthorst, geboren te de Rijp op 19 december 1825. 003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.F.Lange, adres F.Lange, werd met vlagnummer 599 effectief lid van "Zeemanshoop" per 07 september 1841 op voorspraak van F.Lange. Als zijn schip staat ingeschreven de "Nicolaas Witzen". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Lange en zijn vrouw 27 en 16 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 31 augustus/07 september 1841 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Peter Fredrik Lange, oud 27 jaar, voerend de galjoot “Nicolaas Witsen”, met als adres bij en op voordracht van kapitein F.Lange.023.
Hij werd per 11 mei 1852 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop en bedankt hiervoor in 1861003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
599 1841-1851 galjoot Nicolaas Witsen Moyet & Co
1852-1853 bark Castor C.E.Duyts Cz
257 1854 bark Castor idem
1855 geen vermelding van schip en boekhouder
1856 bark Nijverheid C.E.Duyts Cz
1857-1860 bark Rijnbrand J.& Th.van Marselis
Op 19 maart 1859 vertrok van de rede van Texel de bark "Rijnbrandt" van J.& T.Marselis onder kapitein P.F.Lange en arriveerde te Batavia op 25 juli dus na 127 dagen reis026(38/048).
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
kapitein naam schip vertrek terugkomst
P.F.Lange Rijnbrand 25 april 1860 06 april 1861
Rijnbrand 24 juni 1861 15 juni 1862
Bouma025 vermeldt P.F.Lange als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1855 van de bark “Castor”, gebouwd in 1834 te Amsterdam, 475 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam;
* 1857 t/m 1859 van de bark “Nijverheid” ex Jacoba Maurina, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 459 ton o.m., varend voor C.E.Duyts Cz te Amsterdam. Het schip werd in 1859 gesloopt;
* 1858 t/m 1862 van de bark “Rijnbrand”, gebouwd in 1857 te Amsterdam, 324 ton o.m., varend voor J.& T.Marselis te Amsterdam. Het schip voer in 1863 voor M..C.Löschen te ’s Gravenhage en was herdoopt in “Geertruida”;
* 1864 van de bark “Tweelingen” ex Brothers, gebouwd in 1848 te Mattapoint, varend voor Bunge & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Amsterdamsche Courant 26 september 1844
Schepen in lading naar Suriname:
Het gekoperd driemast Galjootschip NICOLAAS WITSEN, kapt. P.F. Lange, van Amsterdam, adres bij B.D. Bosscher
Info G.Mulder, Papendrecht, jan. 2007
|