Inloggen
VROUW STIJNTJE (DE) - ID 10162


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1828-05-16 / 1833-09-12 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1828
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Smak
Masten: Two masts
Material Hull: Wood
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Bieze, Hinderikus Willems, Veendam, Groningen, Netherlands
Launch Date: 1828-00-00
Delivery Date: 1828-05-01
Technical Data

Gross Tonnage: 25.00 lasts
 
Length 1: 19.28 Meters Registered
Beam: 3.52 Meters Registered
Depth: 1.60 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1828
Datum agenda: 1828-05-16
Register nr: 18280361
Scheepsnaam: VROUW STIJNTJE
Type: Smak
Lasten: 25
Gebouwd in provincie: Groningen
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Brester, J.J.
Plaats: Groningen
Kapitein op moment van verzoek: Brester, J.J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1828-05-01 VROUW STIJNTJE
Manager: Jan Jans Bresters, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Jans Bresters, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands

Date/Name Ship 1833-00-00 DREI GEBRÜDER
Manager: Jan Jans Bresters, Kniphausen, Kniphausen
Eigenaar: Jan Jans Bresters, Kniphausen, Kniphausen
Shareholder:
Homeport / Flag: Kniphausen / Kniphausen

Date/Name Ship 1833-07-19 VROUW STIJNTJE
Manager: Jan Jans Bresters, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Jans Bresters, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands

Ship Events Data

1833-09-00: Final Fate: Foundered, gezonken

Het schip is in de nacht van 12 op 13 september 1833 omstreeks middernacht tussen de Onrust (opm: een plaat boven Terschelling) en de witte ton met man en muis vergaan.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jan werd gedoopt op 12 februari 1792 in de Martinikerk te Groningen, geboren te Groningen bij Oosterbrug, als zoon van schipper Jan Bresters en Stijntje van den Bos

Jan Bresters trouwde op 29 april 1818 te Groningen als koopman met de blauwverversche Hissina Brands, gedoopt op 18 december 1796 te Groningen als dochter van de blauwverver Lammert Brands en Fennegien Diephuis. Zij overleed op 26 september 1850 te Groningen, 53 jaar

Jan Jans Brester overleed op 12 september 1833 “op zee”.allegroningers

De schepen van de kapitein

Smak “Vrouw Stientje”

 

Jan Bresters, waarschijnlijk Senior (zie ook de scheepsnaam), wordt in 1828 schipper op de smak VROUW STIJNTJE, in dat jaar gebouwd bij H.W. Bieze in Veendam. Zijn eerste zeebrief dateert van 28 mei 1828 en zijn laatste van 24 februari 1831.

Op 19 juli 1833 wordt er opnieuw een eerste zeebrief afgegeven voor de VROUW STIJNTJE, nu met als kapitein J.J. Bresters, die nu ook als belanghebbende de aanvraag voor de zeebrief had ingediend. Vermoedelijk kocht of erfde  J.J. Bresters dit schip in 1833 van zijn vader.

Mededeling G.Mulder, Marhisdata september 2011

Overige bijzonderheden

Gron. Archieven                                           Archiefnummer Gron. 1873.146.18369                      

DVD LII – 8176 - 8179

VERKLARING VAN VERGAAN

Naam schip         de VROUW STIENTJE

 

plaats en datum acte:         Groningen, 2 juli 1836

 

Voor Mr. Ede Johannes Offerhaus, notaris te Groningen, compareerden:

  • Jacob Antoon Eberurin (?), koek- en banketbakker te Groningen
  • Hendrik Houkes, zeeman te Groningen
  • Barteld Jans de Jonge, fabrikant te Groningebn
  • Willem Schutter, juwelier en goudsmid te Groningen
  • Johan Bakker, zilversmid te Groningen
  • Ulferdus Gerardus Schilthuis Jzn, koopman te Groningen Welke hebben verklaard:
  • Dat Jan Jans Bresters, scheepskapitein te Groningen, met zijn smakschip de VROUW STIENTJE de 9e augustus 1833 van Groningen naar Zoutkamp is vertrokken, beladen met zwarte en witte haver, gedestineerd naar Duinkerken.
  • Dat hij de 9e september 1833 van daar naar zee is vertrokken
  • Dat de equipage van het schip, behalve kapt. Bresters, bestond uit Hendrik Jans Berends Mulder, stuurman, oud 35 jaren, Jacob P. Feringa, matroos, oud 31 jaren, Ipe van den Bos, matroos, oud 17 jaren, en Thies Storteboom, kok, oud 18 jaren.
  • Dat in de nacht van de 12e op de 13e september 1833 een hevige storm stond
  • Dat tot op dat ogenbliik geen tijding van schip of bemanning was vernomen
  • Dat de comparanten de opvarenden zeer goed kenden, zijnde de eerste en de derde comparant volle aangehuwde neven van de kapitein en aangehuwde broeders van Ipe van den Bos, de vierde comparant gehuwd met de zuster van de vrouw van de kapitein, de vijfde comparant een volle aangehuwde broeder van de stuurman, de tweede comparant lang met kapt. Bresters had gevaren en dat de zesde comparant de lading had aangeleverd en deze nimmer te Duinkerken was aangekomen.
  • Dat in de scheepstijdingen van het Handelsblad onder de rubriek Texel bericht is, dat op de 13e september 1833 was opgevist een naamstuk van een schip, waarop stond “18-Jan Bresters-28”.
  • Dat de beide eerste comparanten zich op de 23e oktober 1833 naar Texel hadden begeven om zo mogelijk enige berichten nopens gemeld schip en diens equipage in te winnen.
  • Dat zij beiden eerste comparanten op Texel aangekomen zijnde, aldaar bij de strandvonderij hebbende berustende gevonden een roerpen van een smakschip alsmede een anker met Goudse bladen, welke roerpen en anker door de tweede comparant stellig waren herkend als behoorde hebbende tot bovengemeld smakschip en wel het anker voor het zogenaamde daagse anker.Voorts werd hen door de onderstrandvonder van het Oude Schild bericht, dat er bij de opperstrandvonder van Texel berustende was twee naamstukken van een schip, zijnde lichtblauwe plankjes met zwarte randen, waarop met gele drukletters stond “die DRY GEBRÜDERS von Kniphausen”, welke naamstukken de eerste en tweede comparant echter niet konden te zien krijgen wegens de afwezigheid van de opperstrandvonder.
  • Dat het de zes comparanten bekend is, dat bovengemeld smakschip de VROUW STIENTJE gedurende het embargo onder de naam, op gezegde naamstukken vermeld, en onder Kniphauser vlag gevaren heeft en dat dat schip van zodanige naamstukken, als hier zijn omschreven, is voorzien geweest.
  • Dat voorts op Texel aan hen beide eerste comparanten is vertoond een octant met deszelfs kist, welke volgens verklaring van de onderstrandvonder op Den Hoorn aldaar was aangespoeld, waarop stond “18-HB Mulder-23”, welke octant met kistje door de tweede comparant werden herkend en te behoren aan de bovengemelde stuurman van het schip, terwijl de vijfde comparant verklaard heeft, dat hem bekend was, dat een octant met een kistje, gemerkt als boven staat omschreven, aan gemelde H.J.B. Mulder toebehoorde.

Verder verklaarden de beide eerste comparanten:

  • Dat onderscheidene personen op Texel hun hebben verklaard, dat door enige vissers in de laatste helft der maand september 1833 onder toestemming van de heer opperstrandvonder een stuk van een wrak aan de zuidwestkant van Texel was opgevist en gesloopt geworden op het Oude Schild, en dat tussen de planken van dat wrak witte en zwarte haver had gezeten en dat zulks eveneens het geval was geweest met een te Koog aldaar aangespoeld stuk van een wrak, hetwelk aldaar door de strandvonderij was verkocht.
  • Dat beide stukken waren herkend te behoren tot een Groninger schip wegens de (onleesbaar), en dat dit schip was verongelukt tussen de Onrust en de witte ton in de nacht tussen de 12e en de 13e september 1833, omstreeks middernacht en verder te dier tijde geen andere schepen bij Texel waren verongelukt.
  • Dat de eerste en tweede comparant, zich vervolgens naar het Nieuwe Diep en de Helder begeven hebbende, aldaar bij de weduwe Kolder hebben berustende gevonden het in het Handelsblad voormeld gemelde naamstuk en dat naamstuk door hen beide eerste comparanten is herkend voor het naamstuk, hetwelk binnen in de spiegel van de boot, behorende bij gemeld schip, was geplaatst geweest.
  • Dat zij voorts bij de heer burgemeester van de gemeente de Helder hebben bevonden en gezien een gedeelte van een naamstuk van een schip, waarop staat “STIENTJE”.
  • Dat hun voorts daar op de Helder nog is vertoond een ander gedeelte van een naamstuk, waarop staat “DE VROUW” , welk stuk toen mede bij de burgemeester is gedeponeerd, welke beide stukken volgens verklaring van onderscheidene mensen op de Helder aldaar waren aangespoeld en door de beide eerste comparanten werden herkend voor de naamstukken van het meergemelde smakschip.
  • Dat voorts onderscheidene personen van de Helder en het Nieuwe Diep aan hen beide eerste comparanten verklaard hadden, dat zij ten tijde van het verongelukken van het schip bij of op de Onrust veel zwarte en witte haver de Helder hadden zien voorbijdrijven en ook aldaar was aangespoeld, en dat door de equipage van een Russisch kofschip, hetwelk in de nacht van de 12e op de 13e september 1833 als bijlegger aldaar was binnengevallen, aan hen verklaard was, dat zij op de hoogte van de Onrust plotseling uit het gezicht hadden verloren een smakschip, hetwelk zij enige tijd bij zich hadden gehad
  • Dat hun comparanten bekend is, dat Hessina Brands, weduwe van Jan Jans Bresters, wegens het verongelukken van meergemeld schip de gelden daarvoor uit drie scheepscompacten te Sappemeer en Groningen, alsmede ook een gratificatie van Z.M. de koning der Nederlanden heeft ontvangen.

Ten slotte verklaren zij zes comparanten op grond van een en ander:

  • Dat het zeker en zonder enige twijfel is, dat meergemeld smakschip de VROUW STIENTJE totaal is verongelukt en de gehele equipage daarvan in zee is omgekomen en alzo Jan Jans Bresters, Hendrik Jans Berends Mulder, Jacob P. Feringa, Ipe van den Bos en Thies Storteboom alle vijf overleden zijn.

 

Waarvan acte.

Groningen, 2 juli 1836.

ML / 070911

 

 

Datum vanaf: 1828
Kapitein: Bresters, Jan Jans
Overige informatie: 0

Monsterrollen

Opgemaakt Groningen
Datum: 1828-06-16
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: VROUW STYNTJE
Schipper: Bresters, Jan
Scheepstype:
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

Blijkens de gegevens uit de genealogie-website “allegroningers” gaf Jan Bresters bij zijn trouwen koopman als beroep op. Jan Bresters werd gedoopt op 12 februari 1792 in de Martinikerk te Groningen, geboren te Groningen bij de Oosterbrug, als zoon van schipper Jan Bresters en Stijntje van den Bos Jan Bresters trouwde op 29 april 1818 te Groningen als koopman met de blauwverversche Hissina Brands, gedoopt op 18 december 1796  te Groningen als dochter van de blauwverver Lammert Brands en Fennegien Diephuis. Zij overleed op 26 september 1850 te Groningen, 53 jaar. Jan Jans Brester overleed op 12 september 1833 “op zee”.allegroningers

1832

AH 170432
Texel, 15 april. STAPPERT, kapt. W. Story, van Sunderland en VROUW STIJNTJE, kapt. J. Bresker (opm: smak, kapt. J. Bresters), van Sunderland; de laatste twee liggen in quarantaine.
AH 240432
Texel, 21 april. Van de quarantaine ontslagen VROUW STIJNTJE, kapt. J. Bresters, van Sunderland.

1836

Notarieel Archief Groningen, Notaris E.J. Offerhaus (toegangsnummer 1873)

‘Acte van bekendheid’ d.d. 2 juli 1836 (no. 146)

Heer Meester Edo Johannes Offerhaus, openbaar Notaris, residerende te Groningen, Hoofdplaats van het kwartier en de provincie Groningen en in tegenwoordigheid der nagemelde en mede ondergetekende getuigen, zijn gecompareerd

  1. De Heer Jacob Antoon Eberwein, koek- en banketbakker en kapitein bij de dienstdoende schutterij van Groningen, wonende te Groningen;
  2. Hendrik Houkes, zeeman, wonende te Groningen;
  3. de Heer Barteld Jans de Jonge, fabrikant te Groningen;
  4. de Heer Willem Schutter, juwelier en goudsmid, wonende te Groningen;
  5. Jan Bakker, zilversmid, wonende te Groningen, en
  6. de Heer Ulferdus Gerardus Schilthuis jz. consultant Agent van zijne Majesteit den koning van Grootbrittanien, lid van de Kamer van Koophandel en koopman, wonende te Groningen;

    Dewelke hebben verklaard:
    dat hun ten vollen bekend is dat de scheepskapitein Jan Jans Bresters in leven wonende te Groningen, met zijn smakschip de vrouw Stientje, den negenden Augustus 1833, geladen met zwarte en witte haver, gedestineerd naar Duinkerken uit Groningen naar de Zoutkamp is vertrokken, en den negenden September daaraanvolgende van daar naar zee is gegaan, bestaande de equipagie aan boord van dat schip uit gezegden kapitein Jan Jans Bresters, den stuurman Hendrik Jans Berends Mulder, oud vijfendertig jaren, den matroos Jacob P. Feringa, oud een en dertig jaren, den matroos Jpe van den Bos, oud zeventien jaren en den kok Thies Storteboom oud achttien jaren; 

- dat er op den nacht van den twaalfden op den dertienden September 1833 een hevige storm heeft gewoed;

- dat tot op dit oogenblik noch van den scheepskapitein noch van iemand der equipagie van dat schip eenige tijding is gekomen aan de familie van kapitein of equipagie of aan iemand anders, hetwelk aan hen comparanten volkomen bekend is, als zijnde de eerste en derde comparanten volle aangehuwde neven van den scheepskapitein en volle aangehuwde broeders van den matroos Jpe van den Bos, de vierde comparant gehuwd aan de zuster van de vrouw van den scheepskapitein en de vijfde comparant volle aangehuwde broeder van den stuurman, terwijl de tweede comparant bevorens langen tijd bij den kapitein aan boord van hetzelfde schip gevaren had en daardoor met denzelven in nauwe betrekking stond, terwijl de lading waarmee het schip op den negenden Augustus 1833 is afgevaren, door den zesden comparant, negotierende onder de firma van Jan M.G. Schilthuis, was ingeladen, doch niet in Duinkerken is gearriveerd, zoodat, wanneer er van wege iemand der equipagie eenig berigt was gekomen, zij comparanten daarvan niet onkundig zouden zijn;

- dat in de scheepstijdingen van het handelsblad, onder het rubriek Texel, berigt is, dat op den dertienden September 1833 was opgevischt een naamstuk van een schip, waar op stond: 18 Jan Bresters 28;

- dat de beide eerste comparanten zich op den 23 October 1833 naar Texel hebben begeven, om, zoo mogelijk, eenige berigten nopens gemeld schip en diens equipagie intewinnen;

- dat zij beide eerste comparanten op Texel aangekomen zijnde, aldaar bij de strandvonderij hebbende berustende gevonden een roerpen van een smakschip alsmede een anker met goudsche bladen, welke roerpen en anker door den tweeden comparant stellig werden herkend als behoord hebbende tot bovengemeld smakschip, en wel het anker voor het zoogenaamde daagsche anker.

Voorts werd hen door den onderstrandvonder van het oude schild (=plaats op Texel, FR) berigt, dat er bij den opperstrandvonder van Texel berustende waren twee naamstukken van een schip acht blaauwe plankjes met zwarte randen, waarop met geele drukletters stond: die drij gebrüders von Kniphausen, welke naamstukken de eerste en tweede comparant echter niet konden te zien krijgen, wegens de afwezigheid van den opperstrandvonder; 

dat het de zes comparanten bekend is, dat bovengemeld smakschip de vrouw Stientje, gedurende het embargo onder den naam op gezegde naamstukken vermeld en onder Kniphauser vlag gevaren heeft en dat dat schip van zoodanige naamstukken als hier zijn omschreven is voorzien geweest; 

dat voorts op Texel aan hen beide comparanten is vertoond een octant met deszelfs  kist, welke volgens verklaring van den onderstrandvonder op den Hoorn aldaar was aangespoeld, waarop stond 18 HB Mulder 23, welke octant met kistje door den tweeden comparant werden herkend toetebehooren aan den bovengemelden stuurman van het schip, terwijl de vijfde comparant verklaard heeft, dat hem bekend was dat een octant met een kistje, gemerkt als boven staat omschreven, aangemelden stuuman H.J.B. Mulder toebehoorde. 

Verder verklaarden de beide eerste comparanten dat onderscheidene personen op Texel hun hebben verklaard dat door eenige visschers in de laatste helft der maand september 1833, onder toestemming van den Heer opperstrandvonder een stuk van een wrak aan de zuidwestkant van Texel was opgevischt en gesloopt geworden bij het oude schilt (=plaats in Texel, FR), en dat tusschen de planken van dat wrak witte en zwarte haver had gezeten, en dat zulks eveneens het geval was geweest met een te Koog aldaar aangespoeld stuk van een wrak, hetwelk aldaar door de strandvonderij was verkocht, dat beide stukken van het wrak waren herkend te behooren tot een Groninger schip, wegens de oortjes (?), en dat dit schip was verongelukt tusschen de Onrust en de witte Ton in den nacht tusschen den 12 en 13 september 1833, omstreeks middernacht en verders te dier tijd geene andere schepen bij Texel waren verongelukt; 

dat de eerste en tweede comparant zich vervolgens naar het Nieuwe Diep en de Helder (=Den Helder, FR) begeven hebbende, aldaar bij de weduwe Kolder hebben berustende gevonden het in het Handelsblad voormeld gemelde naamstuk, en dat naamstuk door hen beide eerste comparanten is herkend voor het naamstuk het welk binnen in den spiegel van den boot, behoorende bij gemeld schip, was geplaatst geweest; 

dat zij voorts bij den Heer Burgemeester van de Gemeente de Helder hebben bevonden en gezien een gedeelte van een naamstuk van een schip, waarop stond Stientje, dat hun voorts al daar op de Helder nog is vertoond een ander gedeelte van een naamstuk waarop stond de vrouw, welk stuk toen mede bij den Burgemeester is gedeponeerd, welke beide stukken volgens verklaring van onderscheiden menschen op de Helder aldaar waren aangespoeld en door de beide eerste comparanten werden herkend voor de naamstukken van het meergemelde smakschip;

 dat voorts onderscheidene personen van de Helder en het Nieuwe Diep aan hen beide eerste comparanten verklaard hadden dat zij ten tijde van het verongelukken van het schip bij of op de Onrust veel zwarte en witte haver den helder hadden zien voorbij drijven en ook aldaar was aangespoeld en dat door de equipagie van een Russisch kofschip, hetwelk in den nacht van den twaalfden op den dertienden september 1833 als bijlegger aldaar was binnengevallen, aan hen verklaard was, dat zij op de hoogte van de Onrust plotseling uit het gezigt hadden verloren een smakschip, hetwelk zij eenigen tijd bij zich hadden gehad; 

dat hen comparanten bekend is dat Hissina Brands weduwe van Jan Jans Bresters, wegens het verongelukken van het meergemelde schip de gelden daarvoor uit drie scheepscompacten (= soort verzekering, FR) te Sappemeer en Groningen, alsmede  ook eene gratificatie van zijne Majesteit den Koning der Nederlanden heeft ontvangen;

 dat zij zes comparanten op grond van een en ander alzoo verklaren dat het zeker en zonder eenigen twijfel is, dat meergemeld equipage daarvan in zee is omgekomen, en alzoo Jan Jans Bresters, Hendrik Jans Berends Mulder, Jacob P. Feringa, Jpe van den Bos en Thies Storteboom alle vijf overleden zijn

 Waarvan acte

Aldus gedaan en beleden te Groningen, ten kantore van den ondergetekenden Notaris, in tegenwoordigheid van Hindrik Eising en Fokke Schuring hiertoe als bevoegde door de comparanten verzochte getuigen, beide wonende te Groningen, welke, na gedane voorlezing, aan de comparanten nevens dezen in het hoofd dezes gemelde Notaris, de Minute deze acte hebben getekend den tweeden July 1836 

Vervolg op de ‘Acte van Bekendheid’, inzake Hendrik Jans Berends Mulder

De Arrondissements Regtbank te Groningen heeft op onderstaand request het navolgende vonnis gewezen:

Aan de Regtbank van het Arrondissement Groningen, zitting houdende te Groningern,

Geeft met gepaste eerbied te kennen:

Niclasina Bakker, van beroep vroedvrouw, wonende thans te Genemuiden, weduwe van wijlen Hendrik Jans Berends Mulder, domicilie kiezende ter woonstede van A. van Versluis, procureur, in de Heerestraat te Groningen woonachtig.

Dat zij vroeger met wijlen haren eheman Hendrik Jans Berends Mulder, in leven stuurman op het smakschip de VROUW STIENTJE, wordende gevoerd door wijlen de scheepskapitein Jan Jans Bresters, tot op zijn laatste vertrek naar boord te Groningen heeft gewoond.

Dat gezegd smakschip de VROUW STIENTJE in september 1833 met man en muis op de hoogte van de Onrust is verongelukt, en genoemde haar echtgenoot H.J.B. Mulder alstoen mede in zee is omgekomen.

Dat aangezien toen ter tijd de gehele equipage van dat schip in zee is omgekomen, zonder dat iemand is gered geworden; blijkende zulks genoegzaam uit natemeldene Acte van Bekendheid niet heeft kunnen worden voldaan aan artikel 86 en volgende van de ten tijde van het verongelukken van dat schip, zijnde Code Napoleon, en alzo geen acte van overlijden van haar echtgenoot in de vereist wordende vorm heeft kunnen worden opgemaakt ter plaatse waar zulks behoorde te Groningen, de laatste woonplaats van de overledene, kunnen worden ingeschreven, en de acte van overlijden alzo noodwendig en volstrekt ….aan het Register van Overledenen te Groningen wordende gehouden.

Dat de Acte van Bekendheid beleden voor Mr. P.J. Offerhaus, notaris te Groningen, den 2 juli 1836 behoorlijk geregistreerd door alle de daadzaken en derzelve opgenomen en bewezen volkomen en ten zekerste geblijkt, dat gemeld smakschip de VROUW STIENTJE in de nacht van den 12 op den 13 september 1833 op de hoogte van de Onrust totaal is verongelukt, en de gehele equipagie daarvan en dus ook de stuurman H.J.B. Mulder in zee is omgekomen.

Dat deze Acte van Bekendheid alzo een duidelijk bewijs oplevert van het overlijden van H.J.B. Mulder.

Dat het thans in werking zijnde Burgerlijk Wetboek bij art. 70 uitdrukkelijk bepaalt dat wanneer acten van registers van de Burgerlijke Stand ontbreken zulks grond zal leveren tot aanvulling der registers.

Dat zij alzo op grond van het aangehaald artikel de Regtbank verzoekt dat alsnog een akte van overlijden zal worden opgemaakt en in het register van de Burgerlijke Stand van overledenen in Groningen wordende opgenomen.

 Uit een uittreksel uit het register der huwelijks acten te Groningen van 13 november 1841 blijkt o.a. dat Hendrik Jans op 2 maart 1798 in de Nederduitse Hervormde kerk te Groningen is gedoopt als zoon van Berend Hendriks en Etje Wessels

Hij is te Groningen op 21 maart 1822 gehuwd met Niclasina Bakker.

Gelet op de conclusie van het Openbaar Ministerie strekkende tot een gunstige beschikking op het gedane verzoek.

Overwegende dat de Acte van Bekendheid voldoende bewijs oplevert dat schip en equipage in september 1833 zijn verongelukt.

Beveelt dat de registers der acten van overlijden in de gemeente Groningen zullen worden aangevuld dat H.J.B. Mulder in september 1833 is overleden.

Groningen, 4 december 1841.

(opm: bewerkt en sterk bekort)

Akten

GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Gron.240.383.1828.156

DVD M.,LIII-1401, 1402 en 20
BIJLBRIEF

Naam schip de VROUW STIJNTJE

plaats en datum acte Veendam, 1 mei 1828

type schip nieuw smakschip

bouwwerf/verkoper Hinderikus Willems Bieze, scheepstimmerbaas aan het Oosterdiep te Veendam

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Jan Bresters, schipper te Groningen

te voeren door kapt. Jan Bresters, in eigendom bevaren

grootte in tonnen 25 lasten
(Meetbrief d.d. 12 april 1828)

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 19,28 m.,breed 3,52 m., hol 1,60 m.

kiellegging

tewaterlating 1828 van stapel gelopen

plaats / datum registratie Veendam, 9 mei 1828

nummer van registratie deel 3, folio 95, verso, vak 5

notaris bevestigende verklaring burgemeester van Veendam

prijs

Bijzonderheden:






researcher/datum research: ML / 310111



Naam VROUW STIJNTJE (de)
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1828
Toegang 240
Inventaris 383

GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Gron.240.383.1833.200

DVD M.,LIII-1481 en 22
BIJLBRIEF

Naam schip volgens indem., de VROUW STIJNTJE

plaats en datum acte volgens indem., 1 mei 1828

type schip

bouwwerf/verkoper Hinderikus Willems Bieze, scheepstimmerbaas

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Jan Jans Bresters, volgens indem.

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie

nummer van registratie deel

notaris

prijs NLG

Bijzonderheden:

(opm: de acte met de indem., bevat niet meer dan deze gegevens, en verder een verwijzing naar acte Gron.240.383.1828.156)






researcher/datum research: ML / 020211

Naam VROUW STIJNTJE (de)
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1833
Toegang 240
Inventaris 383

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Notarieel Archief Groningen, Notaris E.J. Offerhaus (toeg. nr 1873); ‘Acte van bekendheid’ d.d. 2 juli 1836 (nr. 146)
N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, bestanddelen 555, 594, 2 en 31
S. Parma, Hilversum
AH = Algemeen Handelsblad