Bij de overgang van MARTHA naar VIER GEZUSTERS tussen 1876 en 1880 heeft Marhisdata erg geworsteld met twee kapiteins, beide voorzien van de naam Jan Dijkstra, oud 37 respectievelijk 45 jaar en op een gegeven moment ook beide woonachtig in Farmsum.
Dat het verschillende mannen waren blijkt uit de monsterrollen en de Burgerlijke Stand. Of hier van een familierelatie sprake is, of van toeval, was niet vast te stellen. Overtuig u zelf.
1838
Monsterrol: 1838-34
Datum: 04-05-1838
Scheepsnaam: Jonge Agatha
Scheepstype: niet vermeld
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Groningen, Groninger Archieven (Groningen)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Bardewei |
Adam Hindriks |
matroos |
niet vermeld |
niet vermeld |
40 |
Jonker |
Drieves |
kapitein |
niet vermeld |
niet vermeld |
niet vermeld |
Kruize |
Harm Antonie |
kok |
niet vermeld |
niet vermeld |
29 |
Wilde, de |
Wybe Eltjes |
stuurman |
niet vermeld |
niet vermeld |
31 |
Zeilinga |
Abraham Edes |
kajuitwachter |
niet vermeld |
niet vermeld |
13 |
GRC 120638
Liverpool, 4 juni. Binnengekomen de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, van Groningen.
(opm: eerste reis van deze kof, ongetwijfeld met een lading haver)
1839
ZP 120239
Te Amsterdam zijn gearriveerd De 12e februari:
Kapt. D.B. Jonker, de JONGE AGATHA (opm: kof), van Nantes naar het Oosterdok met suiker.
ZP 170939 – 497
Het schip (opm: kof) de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, van Amsterdam naar Bordeaux, is de 16e september met schade wegens aanzeiling in Texel uit zee teruggekomen. Het moet lossen om te repareren.
ZP 021039 – 509
De schepen (opm: koffen) HELENA CATHARINA, kapt. J.J. Ynsen, van Amsterdam naar Suriname en DE JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker van Amsterdam naar Bordeaux, beide met schade in Texel uit zee teruggekomen – zie no. 500 en 497 – hebben de 1e oktober de reis weder voortgezet.
1840
RC 200240
Hellevoetsluis, 19 februari. Des morgens zeilde de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, naar Havre.
RC 090440
Rotterdam. De houders van het cognossement over 20 balen katoen, gemerkt D P, no 1 – 20, alhier aangebracht aan de order van den heer D. Peters, per JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, van Havre de Grace, worden verzocht, zich ten spoedigste aan te melden ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.
1841
AH 290741
Carga-lijsten. Amsterdam: JONGE BRECHTUS, kapt. T.P. Teensma, van Petersburg met potasch, ijzer en veren; DE JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, van Petersburg met borstels, potasch en ijzer; GEZINA, kapt. J.F. de Boer, van Dantzig met tarwe; DE JONGE LOUIS, kapt. F.M. Mulder, van Koningsbergen met slaglijnzaad en tarwe.
1842
AH 040342
Advertentie. Schepen in lading.
Naar Triëst. Het Nederlands schoener-kofschip SICKE VAN DER WEST, kapt. M. van Emmen. Adres bij Kranenborg en Zonen.
Naar Bremen. Het Nederlands schip HILLEGINA ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer.
Adres bij Blikman en Co.
Naar Hamburg en Altona. Het Nederlands schip CATHARINA, kapt. J. van Kregten.
Adres bij J.C. van Oven.
Naar Hamburg en Altona. Het Nederlands kofschip de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker.
Adres bij de Wed. Jan Salm en Meyer.
AH 121242
Carga-lijsten Amsterdam: JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, van Petersburg met hennep, veren, talk, potasch en veren; MEIKE, kapt. J.A. Zeilinga, van Koningsbergen met tarwe en erwten.
1843
AH 310143
Advertentie. Schepen in lading naar.
Te Rotterdam:
Gibraltar. Het Nederlands kofschip de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker.
Adres bij Van den Bey en Co. en de Wed. Jan Salm en Meyer.
1844
AH 050344
Schepen in lading naar:
Lissabon. Het Nederlandse kofschip JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker.
Adres bij Jan Daniels en Zonen en Arbman en Lublink, van Meeteren en Co.
1845
GRC 200545
Gepasseerd te Tonningen (opm: Tönning): de 8e mei kapt. Orre, DE TWEE GEBROEDERS, van Lübeck naar Amsterdam; kapt. Venema, ALBERDINA, van Koningsbergen naar Macduff;
de 10e mei kapt. Oostra, ANTINA HILLEGINA, van Hamburg naar Hohewege; kapt. De Vries, DE TWEE GEBROEDERS, van Hamburg naar Petersburg; kapt. Santjer, KEA, van Leer naar de Oostzee;
de 11e mei: kapt. Jonker, JONGE AGATHA, van Hamburg naar Petersburg.
GRC 290745
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
20 juli. Mulder, MARGARETHA (Harlingen), van Riga naar Amsterdam; Wiersema, HERSTELLING (de Lemmer), van Riga naar Amsterdam; De Groot Bakker, CATHARINA (Amsterdam), van Petersburg naar Nantes; Huisman, ONRUST (Dordrecht), van Riga naar Boulogne; Buining, MAGDALENA (Winschoten), van Nerva naar Amsterdam; Eilts, GEERTRUIDA SMIT (Delfzijl), van St. Petersburg naar Antwerpen; De Jonge, FENNEGIENA (Pekela), van Riga naar Boulogne; Breeland, HENDRIKA JACOBA (Pekela), van St. Petersburg naar Nantes; Donema, RENSKE HOOITES (Schiermonnikoog), van Danzig naar Amsterdam; Teensma, DE JONGE YPE (Schiermonnikoog), van Stockholm naar Zwolle; De Weerd, PIETER (Harlingen), van St. Petersburg naar Harlingen; Uil, SIJBRAND JAN (Woudsend), van St. Petersburg naar Amsterdam; Schenk, IDA EN CORNELIA (Winschoten), van Narva naar Amsterdam; Jonker, de JONGE AGATHA (Krommenie), van St. Petersburg naar Amsterdam;
GRC 230945
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
12 september. Douwes, DE VRIENDSCHAP (Veendam), van Stettin naar Amsterdam; Stuit, JOHANNES (Harlingen), van Amsterdam naar St. Petersburg; Plukker, DE JUFVROUW HENDRIKA (Groningen), van Groningen naar Riga; Nijman, DE HANDELAAR (Sappemeer), van Amsterdam naar Pernau; Jonker, DE JONGE AGATHA (Krommenie), van Hull naar St. Petersburg;
GRC 141145
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn:
3 november: kapt. Jaski, ALIDA THEODORA (Amsterdam), van St. Petersburg naar Amsterdam; kapt. De Jonge, DE JONGE PIETER (Veendam), van St. Petersburg naar Arbroath; kapt. Mulder, EETIENA (Veendam), van Riga naar Amsterdam; kapt. Veen, ELISABETH (Amsterdam), van Nerva naar Amsterdam; kapt. Veenhorst, IDA (Veendam), van Stockholm naar Nantes; kapt. Weij, DE DRIE GEZUSTERS (Alkmaar), van Riga naar Brussel; kapt. Homveld, GEERTRUIDA HENDERIKA (Pekela), van St. Petersburg naar Amsterdam; kapt. De Grooth, LUCAS WILDERVANK (Pekela), van Danzig naar Rotterdam; kapt. Brons, FENNA (Groningen), van St. Petersburg naar Nantes; kapt. Jonker, DE JONGE AGATHA (Krommenie), van St. Petersburg naar Amsterdam.
1846
GRC 091046
Kroonstad, 25 september. Binnengekomen de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker, van Boulogne.
1847
AH 141047
Carga lijsten Amsterdam.
Van Petersburg de JONGE AGATHA, kapt. D.B. Jonker: 73 balen potasch, hennep, van Heukelen en Vollenhove; 94 vaten potasch, H. en D. Rahusen; 30 vaten potasch, 20 vaten strooasch, 50 vaten talk, 12 balen kalminken (opm: een soort wollen stof), 4 balen hennep, order.
1848
Op 26 april 1848 werd door W. Kaars Sijpestein, Krommenie, voor de JONGE AGATHA een nieuwe zeebrief verkregen voor de nieuwe kapitein E.A. Zeilinga.
STR
Op 9 mei passeerde de JONGE AGATHA, kapt. E.A. Zeilinga de Sont, onderweg van Amsterdam naar St. Petersburg. Op 15 juli 1848 werd opnieuw de Sont gepasseerd, nu voor de reis terug naar Amsterdam.
NRC 121248
Amsterdam, 11 december. Het schip JONGE AGATHA, kapt. E.A. Zejlinga, van Kopenhagen naar de Maas, is de 28e november met overgeworpen lading te Mandahl binnengelopen, doch zou waarschijnlijk de 2e dezer vertrekken.
1849
NRC 090249
Hellevoetsluis, 8 februari. Binnengekomen de JONGE AGATHA, kapt. E.A.. Zeilinga, van Kopenhagen.
1850
NRC 160150
Croonstad, 1 januari. Alhier overwinteren de volgende Nederlandse schepen: JONGE AGATHA, kapt. E.A. Zeilinga, AUKJEN, kapt. Teensma, GROOT LANKUM, kapt. De Weerd Jz, en het VERTROUWEN, kapt. Pott.
Op 19 juli 1850 door W. Kaars Sijpestein, Krommenie, voor de JONGE AGATHA een nieuwe zeebrief verkregen voor opnieuw een nieuwe kapitein: A.E. Zeilinga.
STR
Kapt. A.E. Zeilinga passeerde de Sont op 17 augustus, onderweg naar St. Petersburg, en na belading aldaar opnieuw op 2 oktober, nu bestemd voor Amsterdam.
AH 151050
Texel, 13 oktober. Binnengekomen de JONGE AGATHA, kapt. A.E. Zeilinga, van Petersburg.
STR
Na op 5 november nog weer de Sont te zijn gepasseerd voor een rondreis naar Koningsbergen (opm: Kaliningrad) en terug naar Harlingen werd de kof te koop gezet.
LC 101250
Advertentie. Door toevallige omstandigheden wordt uit de hand te koop aangeboden: een wel bezeild en goed onderhouden Kofschip, genaamd de JONGE AGATHA, laatst gevoerd door kapitein J.A. Zeilinga (opm: kapt. A.E. Zeilinga), groot 70 roggelasten, met complete inventaris, liggende in de Zuiderhaven te Harlingen. Informatie te bekomen bij de heren Zeilmaker & Co, aldaar en den heer I.A. Hooites, te Hoogezand.
1851
Op 13 januari werd de zeebrief van de JONGE AGATHA, kapt. A.E. Zeilinga, zonder vermelding van reden, geroyeerd. De reden was verkoop.
De rederij Kaars Sijpestein bleek de kof bij scheepsbouwer Ipe Annes Hooites uit Hoogezand te hebben ingeruild als gedeeltelijke betaling voor de bouw van een nieuwe schoener AGATHA. Deze arriveerde uit Hoogezand in Groningen op 12 juni 1851 om aldaar te worden getuigd. Kapitein A.E. Zeilinga werd opnieuw hun kapitein.
I.A. Hooites verkocht de JONGE AGATHA in februari 1851 aan N.T. Haverschmidt in Leeuwarden. Nadat op 10 maart 1851 de nieuwe zeebrief was verstrekt, met de nieuwe naam NICOLAAS THEODORUS, kon kapt. R. Haverschmidt weer naar zee .
NRC 071151
Amsterdam, 6 november. De kof, in het Friese gat gestrand (zie ons nummer van gisteren), is, volgens bericht van Zoutkamp, weder afgebracht en naar Dokkum opgezeild; dezelve wordt gevoerd door kapt. Haversmit (opm: kapt. R. Haverschmidt van de NICOLAAS THEODORUS, ex-JONGE AGATHA)
1852
GRC 140952
Oostmahorn. 9 september. Ter rede ligt de NICOLAAS THEODORUS, kapt. R. Haverschmidt, van Oudsoen naar Dokkum.
1854
GRC 230554
Oostmahorn, 21 mei. Vertrokken de NICOLAAS THEODORUS (opm: kof), kapt. J.H. Foppes, naar Noorwegen van Dokkum.
Op 25 juli 1854 werd door N.T. Haverschmidt voor de NICOLAAS THEODORUS een nieuwe zeebrief aangevraagd voor kapt. J.H. Foppes. Kapt. Fokkes was echter reeds op 21 mei uitgezeild. Mogelijk was hier sprake van een administratieve inhaalslag.
1855
Met de nieuwe zeebrief van 19 maart 1855 werd kapt. Foppes officieel vervangen door kapt. J.S. Rienks.
GRC 060455
Oostmahorn, 3 april. Vertrokken de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Dokkum naar Noorwegen.
1856
GRC 110756
Oostmahorn, 6 juli. Vertrokken de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Dokkum naar Noorwegen.
1857
GRC 080557
Oostmahorn, 3 mei. Ter rede de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Oudsoen naar Dokkum.
1860
VC 010960
Oostmahorn, 29 augustus. Ter rede gearriveerd de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Noorwegen.
1861
AH 010861
Oostmahorn, 29 juli. Binnengekomen de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Noorwegen.
1862
VC 020462
Oostmahorn, 29 maart. Vertrokken de NICOLAAS THEODORUS (opm: kof), kapt. J.S. Rienks, van Dokkum, naar Noorwegen.
1863
RC 220563
Christiania (opm: Oslo), 12 mei. Aangekomen de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Holland.
1864
AH 250464
Oostmahorn, 18 april. Binnengekomen de NICOLAAS THEODORUS, kapt. J.S. Rienks, van Laurvig.
1865
AH 070465
Oostmahorn, 3 april. Uitgezeild de NICOLAAS THEODORUS (opm: kof), kapt. R. Haverschmidt, naar Noorwegen.
1866
PGC 170466
Amsterdam, 14 april. De schepen CORNELIA, kapt. J.H. Leeuw, van Delfzijl naar Christiania (opm: Oslo) en NICOLAAS THEODORUS, kapt. R. Haverschmidt, van Dokkum naar Oudsoen, zijn de 12e maart wegens tegenwind en storm te Rosnaesvaag binnengelopen.
1867
PGC 261267
Advertentie. Uit de hand te koop het Nederlandse kofschip NICOLAAS THEODORUS (opm: bouwjaar 1838), groot 99 zeetonnen, met uitmuntende inventaris, liggend te Dockum, bevaren door en te bevragen bij de ondergetekende. Brieven Franco.
R. Haverschmidt, aldaar.
1868
PGC 020168
Advertentie. Uit de hand te koop het Nederlandse kofschip NICOLAAS THEODORUS, groot 99 zeetonnen, met uitmuntende inventaris, liggende te Dokkum.
Bevaren door en te bevragen bij de ondergetekende, R. Haverschmidt, aldaar.
De NICOLAAS THEODORUS werd verkocht aan kapt. Johannes Kramer uit Appingedam en kreeg de naam MARTHA. De kof was vernoemd naar Martje Hazelhof, echtgenote van kapt. Kremer
Op 6 maart 1868 werd een nieuwe zeebrief afgegeven, aangevraagd door kapt. J. Kremer, Appingedam, voor de MARTHA.
OHC 180468
Vlie, 16 april. Vertrokken de MARTHA (opm: kof, ex-NICOLAAS THEODORUS), kapt. J. Kremer, naar Arendahl.
1869
OHC 050669
Vlie, 2 juni. Uitgezeild de MARTHA, kapt. J. Kremer, naar Osterrisoer.
1870
Monsterrol: 1870-71
Datum: 01-08-1870
Scheepsnaam: Martha
Scheepstype: kof
Grootte: 99
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Broekema |
Klaas |
kok |
14 |
Groningen (NL) |
18 |
Kokmeijer |
Willem |
stuurman |
30 |
Appingedam (NL) |
22 |
Kremer |
Johannes |
kapitein |
niet vermeld |
Appingedam (NL) |
31 |
Pot |
Obbe Eilts |
matroos |
30 |
Groningen (NL) |
36 |
AH 290970
Frederikstad, 19 september. Binnengekomen de MARTHA (opm: kof), kapt. J. Kremer, van Harlingen.
1871
AH 050571
Vlissingen, 3 mei. Binnengekomen de MARTHA (opm: kof), kapt. J. Kremer, van Hamburg.
1872
AH 290872
Frederikstad, 17 augustus. Binnengekomen de MARTHA, kapt. J. Kremer, van Delfzijl.
1873
AH 190573
Oostmahorn, 16 mei. Binnengekomen de MARTHA (opm: kof), kapt. J. Kremer, van Langesund.
1874
AH 200674
Delfzijl, 14 juni. Binnengekomen de MARTHA, kapt. J. Kremer, van Krageroe.
1875
SDSG 270275
Oostmahorn, 22 juli. SYLPHIDE, kapt. Ledigabel, en MARTHA, kapt. J. Kremer, beiden vertrokken naar Sunderland.
Monsterrol: 1875-31
Datum: 17-03-1875
Scheepsnaam: Martha
Scheepstype: kof
Grootte: 102
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Dalen, van |
Jan |
matroos |
36 |
Groningen (NL) |
45 |
Hubert |
Jan A. |
stuurman |
40 |
Nieuwe Pekela (NL) |
40 |
Kremer |
Johannes |
kapitein |
niet vermeld |
Appingedam (NL) |
35 |
Lukje |
Klaas F. |
kok |
26 |
Sappemeer (NL) |
18 |
Meisner |
Albert |
matroos |
38 |
Groningen (NL) |
25 |
1876
PGC 140176
Advertentie. Uit de hand te koop het kofschip MARTHA (opm: bouwjaar 1838), groot 103 ton, te bevragen bij J. Kremer te Appingedam.
Op 29 februari 1876 werd in Delfzijl voor de MARTHA opnieuw een bemanning gemonsterd, nu echter onder kapitein Jan Dijkstra, 27 jaar, wonende te Uitwierde bij Delfzijl, in mei 1870 korenschipper en toen gehuwd met Jantje Bogeholt. In 1878 woonde dit echtpaar in Farmsum.
Monsterrol: 1876-11
Datum: 29-02-1876
Scheepsnaam: Martha
Scheepstype: kof
Grootte: 84
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Dijkstra |
Jan |
kapitein |
niet vermeld |
Uitwierde (NL) |
33 |
Huizenga |
Geert |
Kok |
26 |
Appingedam (NL) |
18 |
Knegt, de |
Christoffel |
matroos |
36 |
Hellevoetsluis (NL) |
24 |
Kubbe |
Pieter |
matroos |
38 |
Farmsum (NL) |
29 |
Vos |
Klaas Jans |
stuurman |
45 |
Farmsum (NL) |
41 |
In april werd stuurman K.J. Vos vervangen door S.J Vegter, 47 jaar, uit Veendam en in augustus door K.J. Bos, 39, uit Farmsum. Matroos Albert de Raad,32, uit Veendam verving toen een van de matrozen.
AH 310376
Emden, 25 maart. Vertrokken de MARTHA (opm: kof), kapt. J. Dijkstra, op avontuur.
1877
Monsterrol: 1877-38
Datum: 10-03-1877
Scheepsnaam: Martha
Scheepstype: kof
Grootte: 84
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Bos |
Klaas Jans |
stuurman |
46 |
Farmsum (NL) |
39 |
Dijkstra |
Jan |
kapitein |
niet vermeld |
Farmsum (NL) |
34 |
Hoekstra |
Antoon |
kok |
25 |
Appingedam (NL) |
17 |
Venema |
Franciscis Ties |
matroos |
36 |
Veendam (NL) |
27 |
Op 20 augustus 1877 werd in Delfzijl weer een aanmonstering gedaan, opnieuw onder een kapitein Jan Dijkstra; deze was echter 45 jaar oud, gehuwd met Grietje Bierling en woonachtig in Farmsum. Voor het onderscheid heeft Marhisdata deze kapitein Jan Dijkstra de kwalificatie ‘de Oudere’ gegeven.
AH 260877
Delfzijl, 24 augustus. Vertrokken de MARTHA, kapt. J. Dijkstra, naar Osterrisoer.
OHC 200977
Vlie, 18 september. Binnengekomen de MARTHA, kapt. J. Dijkstra, van Osterrisoer.
1878
De MARTHA werd begin 1878 verkocht aan kapt. Jan Dijkstra (de Oudere’’) uit Farmsum en kreeg de nieuwe naam VIER GEZUSTERS.
Een koopakte is niet gevonden, maar PGC 190881 bracht tenslotte duidelijkheid; de VIER GEZUSTERS was inderdaad de voormalige MARTHA.
Na de aankoop werd op 7 maart 1878 een nieuwe zeebrief afgegeven voor de XXX GEZUSTERS, welke was aangevraagd door J. Dijkstra (‘de Oudere’) uit Farmsum. Het aantal zusters werd niet vermeld, er stonden kruisjes. De monsterrol van 17 april gaf als scheepsnaam VIER GEZUSTERS.
OHC 260378
Vlie, 23 maart. Vertrokken de VIER GEZUSTERS (opm: kof, ex-MARTHA), kapt. J. Dijkstra, naar Osterrisoer. (opm: de terugreis ging naar Termunterzijl, ongetwijfeld met een lading hout bestemd voor de scheepsbouw in de Pekela’s.
Monsterrol: 1878-63
Datum: 17-04-1878
Scheepsnaam: Vier Gezusters
Scheepstype: kof
Grootte: 88
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Dijkstra |
Jan |
kapitein |
niet vermeld |
Farmsum (NL) |
45 |
Moesker |
Klaas |
matroos |
36 |
Onstwedde (NL) |
42 |
Ohlsen |
Klaas |
stuurman |
47 |
Delfzijl (NL) |
36 |
RN 030678
Risoer, 21 mei. Aangekomen de VIER GEZUSTERS (opm: kof, ex-MARTHA), kapt. J. Dijkstra, van Termunterzijl.
1879
AH 170479
Delfzijl, 14 april. Binnengekomen de VIER GEZUSTERS, kapt. J. Dijkstra, van Krageroe.
RC 270979
Rotterdam, 26 juni. Een jongeling, Anton Hoekstra, van Appingedam, matroos aan boord van het te Delfzijl thuis behorende schip (opm: kof) VIER GEZUSTERS, kapt. J. Dijkstra, vrijdag aldaar binnengekomen, geraakte door een of ander toeval te water en verdronk. Hij was slechts 19 jaren oud. (opm: zie ook monsterrol Delfzijl 10.03.1877)
1880
Monsterrol: 1880-58
Datum: 05-05-1880
Scheepsnaam: Vier Gezusters
Scheepstype: kof
Grootte: 92
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Dijkstra |
Jan |
kapitein |
niet vermeld |
Farmsum (NL) |
37 |
Nanninga |
Jacob |
kok |
27 |
Hoogezand (NL) |
43 |
Opgemerkt dient te worden dat hier weer kapitein Jan Dijkstra ‘de jongere’ wordt genoemd, die nota bene ook in Farmsum was gaan wonen. De reden van dit stuivertje wisselen is niet opgehelderd.
1881
PGC 250181
Advertentie. Uit de hand te koop het kofschip de VIER GEZUSTERS, groot 92,15 register ton of 103 oude tonnen, liggende te Delfzijl. Te bevragen bij de kapitein J. Dijkstra te Farmsum.
PGC 210381
Advertentie. Boeldag. Op vrijdag de 25e maart a.s., des namiddags te 12 uur, ten verzoeke van kapt. J. Dijkstra te Farmsum, ten huize van de kastelein Augs. de Jonge aan het dok aldaar, op gewoon crediet, van de gehele en welonderhouden inventaris van het kofschip DE VIER GEZUSTERS, bestaande in staand en lopend touwwerk, ankers, kettingen, trossen, w.o. zo goed als nieuwe, zeilen, rondhout, stuurmans- en koksgereedschappen enz., en voorts daarna van het hol van opgemeld schip, groot 104 ton, met daarin staande masten, liggende in het dok te Farmsum.
Kraijer& Hoekstra.
De uit 1838 stammende kof VIER GEZUSTERS van kapitein Jan Dijkstra (‘de Oudere’) is ongetwijfeld verkocht aan een lokale Delfzijlster sloper.
PGC 190881
Delfzijl, 17 augustus. Volgens een heden hier uit Emden ontvangen telegram is daar door een van de loodsen aangebracht een op zee opgeviste bus, waarop staat: J. Dijkstra – Martha, Appingedam. Voor een drietal jaren was Dijkstra gezagvoerder van het te Appingedam te huis behorend kofschip MARTHA, later veranderd in VIER GEZUSTERS. Thans was hij gezagvoerder van de CATHARINA CORNELIA, welk schip in dit voorjaar door hem was aangekocht van kapt. H.R. Astuling. Er bestaat dus geen twijfel meer of het vergaan van een kof op de Eems heeft betrekking op meergemeld schip, bij welke ramp al de opvarenden zijn omgekomen. Deze ramp moet in de avond op de nacht van woensdag de 10e dezer zijn voorgevallen. De kapitein laat een vrouw met zeven hulpbehoevende kinderen na en de stuurman K. Ohlsen vrouw en vier kinderen. De schipper van de loodsboot, in de voorgaande week met het ruwe weder ook in zee, verzekert dat toen het weder in de avond nog stil was, het langzamerhand ontaardde in een orkaan, zelfs zo dat indien er hulp gevraagd werd van hen, zij op eigen levensbehoud bedacht moesten zijn. Ten tijde van dat weder zagen zij een schip op enige afstand schipbreuk lijden en de volgende dag passeerden zij naar alle waarschijnlijkheid reeds het wrak van dat schip, hetwelk ondersteboven dreef, gesleept her- en derwaarts voor anker en ketting, met het tuig en de mast nevens het wrak, een gevolg van de op- en afgaande stroom.