Familiegegevens en opleiding
Geerd Franzen Rijken werd geboren op 11 maart 1814 te Larrelt bij Emden als zoon van Pieter Frerichs Rijken en Sophia Sasse
Hij trouwde op 02 april 1855 te Veendam met Geesjen Hazewinkel, geboren te Veendam als dochter van Jacob Hindriks Hazewinkel en Annechien Lukas Hazewinkel.
www.allegroningers.nl
Hij werd op 24 april 1846 met nr. 283 lid van de vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” te Dordrecht064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.F. Rijken was van 1843 t/m 1855 met vlagnummer R159 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 voor het lidmaatschap heeft bedankt058.
G.F.Rijken was in 1850 en 1855 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein G.F.Rijken met vlagnummer R159 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 bark “Gouv. Generaal Rochussen” 377 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein G.F.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1844 van de bark “Zorgvliet”, gebouwd in 1843 te Alblasserdam, 278 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam
* 1849 t/m 1852 op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen”, gebouwd in 1848 te Elshout, 715 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 op hetzelfde schip, maar nu varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1856 t/m 1857 op de bark “Maarten van Rossum”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 15 februari 1859 maakte G.F.Rijken hij als gezagvoerder op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen” bij zijn thuisreis vanuit Java de schipbreuk van zijn schip mee voor de kust van Goeree.064
Foto (nr.34) van kapitein G.F.Rijken beschikbaar047.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Assendelft de Coningh was met vlagnummer R213 in de periode 1846 t/m 1869 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C. Assendelft de Coningh met vlagnummer R213 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Joan” 68 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 geen vermelding van schip en reeder
Bouma025 vermeldt kapitein van Assendelft de Coningh (zonder initiaal) als gezagvoerder gedurende:
* 1846 t/m 1847 van de bark “den Elshout”, gebouwd in 1844 te Elshout, 629 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1849 van de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1846 te Elshout, 659 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1850 t/m 1851 van de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Overzee te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
C.F.van Assendelft vertrok op 19 december 1850 vanuit Hellevoetsluis met de “Joan” en 9 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 21 maart 1851 na 92 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.L.Gortmans was met vlagnummer R220 in de periode 1849 t/m 1862 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1862 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat “het Bestuur zich verpligt heeft gezien, artikel 37 van het Reglement toe te passen … “ op G.L.Gortmans. (Dit artikel voorziet in royement bij het niet voldoen aan de financiële verplichtingen)058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein G.L.Gortmans met vlagnummer R220 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851, 1855 van de bark “Catharina Maria” 348 last varend voor J. van Vollenhoven te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 geen vermelding van schip en reeder
Bouma025 vermeldt G.L.Gortmans als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1858 van de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1846 te Elshout, 659 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam.
In een arrest van de Tuchtraad uit 1858 wordt als boekhouders opgegeven de ‘Heeren Van Overzee & Co’ te Rotterdam
Overige bijzonderheden
“Tijdens de uitreis met als bestemming Batavia (met bark “Catharina Maria, tweede helft 1857) werd in het ‘Britsche kanaal’ slecht weer ondervonden. Soms was het zicht slecht. Er waren vele tegen- en meezeilende schepen. Voor gezagvoerder G.L.Gortmans was dit reden om zijn matrozen op te dragen gedurende de wacht aan dek te blijven, maar daar hadden zij geen zin in. Zij weigerden dit bevel op te volgen. Van bootsman C.Block kreeg Gortmans weinig steun. Hij hield zich schuil en deed niets. Dit was het eerste incicent.
Naarmate de reis vorderde deden zich meer van dergelijke incidenten voor tussen kapitein, eerste stuurman, bootsman en matrozen.” Er waren ook voortdurend incidenten tussen de bemanning een de 1e stuurman en tussen de 1e stuurman en de bootsman. Ondanks het ontslaan van de 1e stuurman J.Braams in Batavia verbeterde de verhouding met de bemanning niet. tenslotte, tijdens de thuisreis werden 7 bemanningsleden door de kapitein opgesloten.
“Eenmaal op 13 februari 1858 in de thuishaven Rotterdam teruggekeerd, werd door een van de in de zeilkooi opgesloten matrozen … een klacht tegen de gezagvoerder ingediend. In de klacht werd de indruk gewekt Gortmans vaak dronken was geweest. Een andere klacht was dat één van de in de zeilkooi afgezonderde matrozen later aan de gevolgen van die afzondering was overleden. De kapitein zou roerganger Kock in het gezicht hebben geslagen, de ziek geworden Jacobsons zou geen medicijnen hebben gekregen, enzovoort.”
De Tuchtraad maakte met deze aanklacht korte metten en vond ze overdreven. Bootsman Block werd het recht ontzegd verder zijn beroep uit te oefenen. Hij zou “alle goede eigenschappen van een eerste scheepsofficier … missen … “. En kapitein Gortman werd door de Raad van vervolging ontheven. 104.
In de Harlinger Courant van eind Januari 1853 (geen preciese datum op de fotokopie van de krant) staat onder de rubriek SCHEEPS-BERIGTEN het volgende bericht096:
“ROTTERDAM 27 Januarij. Volgens een particulier berigt van de Kaapstad, in dato 20 December, was juist bij het sluiten der mail in de Tafelbaai binnengeloopen het schip Catharina Maria, kapt.G.L.Gortmans, en wel, om een lek te repareeren, dat verondersteld werd, boven water te zijn: - aan boord was overigens alles wel.”
Familiegegevens en opleiding
August Ferdinant Theodoor Schuchard werd geboren in 1824 te Swinemunde/Swinoujscie (Polen) als zoon van Johan Carl August Friedrich Schuchard en Anna Christina Friederike Munch, wonend te Swinemunde.
Hij trouwt op 11 mei 1870 te Alblasserdam met Anna Katharina de Haan, geboren 1842 te Maartensdijk als dochter van Pieter de Haan, gemeenteontvanger te Alblasserdam, en Cornelia Verkerk. Zij overleed in 1900 te Alblasserdsam.
August overleed op 14 december 1898 te Alblasserdam.
Hij is in 1863 lid van de societeit “De Eendracht”te Alblasserdam064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.F.Th. Schuchard was met vlagnummer R92 van 1865 t/m 1880 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekent dat hij wèl de vlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen uit de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1880 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als vlaglid heeft bedankt. Hij bleef wèl honorair lid058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.F.Schuchard met vlagnummer R92 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
* 1865 t/m 1867 fregat “Kortenaar” 530 last varend voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
-
* 1874, 1877, 1878 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.T. (twee initialen!) Schuchard als gezagvoerder gedurende:
-
* 1859 t.m 1861 op de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1846 op de werf van de Gebr. Pot te Elshout, 659 ton o.m., varend voor J.H. van Santen te Krimpen aan de Lek. Het schip werd in 1861 te Kaap de Goede Hoop afgekeurd en verkocht voor £ 700,-. (Zeetijdingen 05 juni 1861).
-
* 1863 van de bark “Alblasserwaard”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 738 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
-
* 1864 t/m 1868 op het 3/m schip “Kortenaar”, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 1020 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
-
* 1869 t/m 1872 op het fregat “Henriette Adriana”, gebouwd in 1869 op de werf van Jan Smit Cz te Alblasserdam, 1455 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
-
* 1874 op hetzelfde schip en voor dezelfde reder;
* 1876 t/m 1877 op hetzelfde schip en voor dezelfde reder.
Overige bijzonderheden
A.F.Schuchard vervoerde per 18 maart 1868 met de “Kortenaer” een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 25 juni 1868 na een reis van 99 dagen065.
August Ferdinand Schuchard was gezagvoerder op de bark “Catharina Maria” en zeilde op 24 maart 1859 ’s morgens 8 uur in de Indische Oceaan op 4o NBr. en 90o OL (Bron: Gemeentearchief van Rotterdam, Burgerlijke Stand Rotterdam 1860 Deel C, folio 45, aktenr. 1808)062a.
Foto (nr.72) beschikbaar van kapitein A.F.Th.Schuchard047.
Zierikzeesche Courant 26 maart 1864
Op 22 maart 1864 is te Brouwershaven binnengekomen de “Kortenaer”, kapt. A.F.Schuchard, komend van Batavia met bestemming naar Rotterdam. Als passagiers zijn binnengebracht de heer en mevrouw Ruters, 4 onderofficieren en 10 gepasporteerde militairen.
|