Familiegegevens en opleiding
Berend Geerds Backer werd geboren te Borkum op 06 maart 1805. Hij huwde met Trijntje Bot Bakker, geboren te Emden op 17 december 1805. Lid van Weldadig Zeemans Fonds op 01 maart 1838003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.Gz.Bakker werd met nr. 340 effectief lid van Zeemanshoop op 23 februari 1836 op voordracht van J.A.de Haas. Als zijn schip is genoemd “Het Goede Vertrouwen”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 16/23 februari 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Barend Bakker Geerdsz, oud 31 jaar, voerend de driemastkof “Beurs van Amsterdam” (voor Wurfbain & Co te Amsterdam), op voordracht van kapitein J.A.de Haas023.
B.G.Bakker was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1836 t/m (minstens) 1872 met de vlagnummers 340 (1836 t/m 1854) en 112 (1854 t/m 1872).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
340 1836 geen opgave van schip en boekhouder
1837 fregat Fronica Gebr.Hendrichs en Co
1838-1839 fregat het Goede Vertrouwen idem
1840-1852 fregat Oost-India Paket idem
112 1853-1855 fregat Oost India Paket idem
1856-1858 fregat Atlas idem
1859-1872 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt B.Bakker Gz als gezagvoerde gedurende:
* 1838 op het 3/m schip “Fronica”, geen gegevens over bouw en tonnage, varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1841 t/m 1856 op het 3/m schip “Oost India Packet”, gebouwd in 1840 te Elshout, 745 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam;
* 1857 t/m 1859 op de bark “Atlas”, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 745 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam. Het schip raakte in maart 1859 wrak na stranding bij Agulhas.
Bouma vermeldt W.B.Bakker Gz (en niet B. Bakker) als gezagvoerder van:
* 1837 t/m 1839 op de bark “het Goede Vertrouwen”, gebouwd in 1836 te Alblasserdam, 641 ton o.m., varend voor de Gebr. Hendrichs & Co te Amsterdam
C.Bakker Cz (sic) was in 1840 gezagvoerder van de “Oost India-Packet” (743 ton) die op 16 april 1840 te water werd gelaten op de Scheepstimmerwerf van de heren Pot te Elshout, Kinderdijk te Amsterdam voor rederij Gebr.Henrichs & Co 027.
In het Archief van de Waterschout te Amsterdam011a bevinden zich monsterrollen op naam van Barend/Berend Geerds Bakker als gezagvoerder van
-
“Beurs van Amsterdam” dd 27 februari 1836
-
“Goede Vertrouwen” dd 13 april 1838.
Overige bijzonderheden
B.Bakker verzorgde per 23 augustus 1841 vanuit Nieuwediep met de “Oost Indië Paket” een troepentransport van 7 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde op 24 november 1841 te Batavia na 93 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Cleijndert werd met nr.718 effectief lid van Zeemanshoop per 26 mei 1857 op voorspraak van F.C.Jaski. Geen schip vermeld002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 19/26 mei 1857 is vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Albert Cleijndert, oud 26 jaar, “zullende voeren een in aanbouw zijnde Barkschip”, wonende te Nieuwendam, op voordracht van kapitein F.C.Jaski.023.
A.Cleijndert was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1857 t/m (minstens) 1860 met vlagnummer 718.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
718 1857 geen opgave van schip en boekhouder
1858-1859 bark Jeannette Agatha W.en A.H.Meursing
A.Cleijndert was van 1858-1860 kapitein van de houten bark “Jeannette Agatha”, gebouwd in 1858 door W. en A.H.Meursing in Amsterdam , varend voor K.Veenstra te Amsterdam052
Bouma025 vermeldt A.Cleyndert als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1860 van de bark “Jeannette Agathe”, gebouwd in 1858 te Amsterdam voor W.& A.H.Meursing op de werf “De Nachtegaal” te Amsterdam (het schip liep op 10 februari 1858 te water), 496 ton o.m., varend voor W.& A.H.Meursing te Amsterdam. Het schip werd in 1860 verkocht aan K.Veenstra te Amsterdam en herdoopt in “Soerabaya Packet”.
Overige bijzonderheden
“De vrachtencrisis van 1857 ging niet onopgemerkt aan de Meursings voorbij, zo blijkt uit de lotgevallen van de twee overgebleven barken en het fregat. Het meest illustratief is de geschiedenis van de Jeanette & Agatha (1858), genoemd naar de oudste dochters van respectievelijk W.H. en A.H.Meursing. Het schip liep af op een hoogst ongelukkig moment. Toen zij in november 1858 in Semarang aankwam, berichtten de agenten dat slecht 35 à 40 gulden per last werd betaald (particulier). Bovendien lagen ruim zeventig schepen leeg op de rede van Batavia. De crisis heerste overal: “.. zooals het hier is, is het ook in China en Bengalen en er zijn daar schepen die met zware goederen als ballast voor niet naar huis varen.” Berichtte gezagvoerder Cleijdert. Hij besloot af te wachten en becijferde dat hem dat per maand 1100 à 1200 gulden aan gage, voedsel en andere noodzakelijke uitgaven kostte. Hij hoopte op een NHM-bevrachting in het voorjaar; de Handelmaatschappij betaald toen nog 110 gulden per last plus vijftien, waardoor hij de verloren tijd en het verloren geld goed kon maken. In het voorjaar lukte dat echter niet en slechts met veel moeite kon hij tussentijds enkele vrachtje langs de kust vervoeren. Pas in juli sloot Cleijndert een charterpartij met de NHM af. Het schip had toen acht maanden doelloos in Nederlands-Indië gelegen. De vracht bedroeg nog 38.000 gulden, maar de kosten waren zeer hoog geweest en de voortuitzichten zo slecht, dat het schip bij terugkeer in Amsterdam werd verkocht.”
Uit: Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom. De Meursings en de bark Baarn. Door Petra Vermeulen. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders 2012, 59 pp.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Postma werd met vlagnummer 760 effectief lid van Zeemanshoop per 12 oktober 1847 op voorspraak van B.J.Martens. Zijn schip was de "Dankbaarheid"002.
In de Algemene Vergaderingen van 28 september/`05 oktober 1847 werd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop voorgedragen/benoemd Willem Postma, oud 26 jaar, voerend de bark “Dankbaarheid”, wonend te Nieuwendam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 april 1883 vraagt W.Postma op grond van art. 92 van het Reglement om onderstand. Op 31 mei 1883 krijgt hij f 30,- uit de bussen. Idem op 29 mei 1884.
Art. 92 regelt uitkeringen aan leden boven de 60 jaar.
In de Bijlagen op de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 april 1883 (Stadsarchief Amsterdam 491-38) is een brief dd 20 april 1883 van W.Postma (vlagnummer 379) die stelt zijn schip de “Wilhelmina Maria te hebben verkocht. Hij verdient sindsdien zijn brood “met vreemde schepen naar Engelsche havens te brengen.” Dit is hem thans onmogelijk daar hij zware rheuma heeft en derhalve in behoeftige omstandigheden verkeert. Hij heeft ca. 20 jaren als gezagvoerder gevaren en is thans 62 jaar. Hij vraagt een uitkering op grond van art. 92 van het Reglement.
In de Bijlagen bij vergadering 31 mei 1883 is een rapportage door de heer J.P.Mink over kapitein Postma. Hij stelt dat de kapitein verstijfde vingers heeft terwijl hij ook rheuma in zijn benen heeft. De dokter geeft geen hoop op herstel. Postma is 62 jaar, zijn vrouw is 61 jaar en ze hebben nog een zoon thuis van 15 jaar plus een dochter die weduwe is. Hij heeft aan zijn financiële verplichtingen voldaan in de periode 1838-1866, zijnde een storting van ruim f 1.000,-. Mink adviseert hem een jaarlijkse gratificatie van f 30,- toe te kennen.042.
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering dd 24 april 1884 (Stadsarchief Amsterdam 491-39) is een brief dd 19 april 1884 van de Wed W.Postma geb. van der Meer die om een uitkering vraagt. Als adres is vermeld Barendzstraat 45 3 hoog Amsterdam.042.
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering dd 29 mei 1884 (Stadsarchief Amsterdam 491-39) staat een onderzoek en advies inzake de aanvrage van de wed. Postma om een uitkering. Gemeld wordt dat kapitein Postma nog een reis had willen maken “als zoogenaamde Landkenner” maar dat hij kort daarvoor overleed. Hij was deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van 1842-1847 in een ondergeschikte rang en van 1847-1866 als gezagvoerder. “Laatstgenoemde jaar moest hij te Liverpool ziek achterblijven en voerde toen het schip “Wilhelmina Maria”. Zijne weduwe is 83 jaren oud en heeft volgens hare mededeeling geen middelen van bestaan”. Een ondersteuning door de kinderen zit er niet in. Er wordt voorgesteld haar een gratificatie uit te keren van f 30,-, zoals ook vroeger aan haar man uitgekeerd.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 juni 1883 staat de mededeling dat een gratificatie ad f 30,- is toegekend aan W.Postma. Idem per 24 juni 1884.023 (ik vraag me af of het hier kapitein Willem Postma betreft. nader genealogisch onderzoek zal uitwijzen of deze kapitein in 1882 nog in leven was.)
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
760 1848-1853 bark Dankbaarheid C.Kruyt te Westzaan
379 1854-1855 bark Dankbaarheid idem
1856-1859 fregat Oost-India Packet W.H.Meursing
1860-1865 brik Wilhelmina Maria J.C.Londt Hz & Co
1866 brik Wilhelmina Maria J.C.Londt
1867-1872 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
W.Postma Wilhelmina Maria 12 maart 1860 30 januari 1861
Wilhelmina Maria 12 april 1861 23 april 1862
Wilhelmina Maria 18 augustus 1862 09 augustus 1863
Wilhelmina Maria 02 januari 1864 08 december 1864
Wilhelmina Maria 01 juni 1865 30 november 1866
Bouma025 vermeldt W.Postma als gezagvoerder gedurende:
* 1848 t/m 1855 van de bark “Dankbaarheid”, gebouwd in 1843 te Alkmaar, 304 ton o.m., varend voor C.Kruyt te Westzaan. Het schip voer in 1856 voor O.Akkerboom te Harlingen en was herdoopt in “Maria Paulina”;
* 1857 t/m 1859 op het 3/m schip “Oost India Packet”, gebouwd in 1840 te Elshout, 745 ton o.m., varend voor W.H.Meursing te Amsterdam. Het schip werd in 1859 gesloopt;
* 1861 van de brik “Johannes Albertus”, gebouwd in 1851 te Zierikzee, 266 ton n.m., varend voor J.C.Londt Hz te Amsterdam;
* 1861 t/m 1867 op hetzelfde schip, maar nu met de naam “Wilhelmina Maria” en varend voor J.C.Londt Hz & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
W.Postema (sic) was in 1860 de opvolger van J.Londt als gezagvoerder op de brik “Johannes Albertus”. Het schip was toen omgedoopt tot “Wilhelmina Maria”, terwijl deze naam in 1867 weer werd gewijzigd in “Voorwaarts”, na verkoop voor 9800 gulden te Amsterdam. Het schip werd in 1875 te Palermo afgekeurd toen onder kapitein Groenewoud.
In de Harlinger Courant van eind Januari 1853 (geen preciese datum op de fotokopie van de krant) staat onder de rubriek SCHEEPS-BERIGTEN het volgende bericht096:
LIVERPOOL, 24 Januarij. Het Hollandsche schip Dankbaarheid, kap. Postema, van hier naar Sydney, is heden ten gevolge van een lek, uit zee teruggekomen; het schip had gestooten.”
Oost India Packet. CSR 415/186: 641 tons. 26 crew. Captain = W. Postma. Departed Cardiff, Wales on 27 April 1858 with a cargo of 745 tons of “Kools” & “Generaal”. It arrived at Albany on 7 August 1858. Where intended bound – Batavia. 110
|