Inloggen
ANNETTA - ID 493


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1911-04-08 / 1917-05-18 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1911
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
Nat. Official Number: 7631 GRON 1911
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Gaffelschoener
Masten: Two masts
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma Gebr. Niestern & Co., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 118
Launch Date: 1911-05-15
Delivery Date: 1911-07-05
Technical Data

Gross Tonnage: 177.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 140.99 Net tonnage
Deadweight: 226.00 tons deadweight (1016 kg)
 
Length 2: 30.95 Meters Registered
Beam: 6.57 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.50 Meters Depth, moulded
Configuration Changes

Datum 00-00-1916
Type: Fitted with engine
Omschrijving: In tweede kwartaal 1916 voorzien van motor, Steywal (Steyaard & Jannette Walen, Rotterdam)

Ship History Data

Date/Name Ship 1911-07-05 ANNETTA
Manager: Jooris Brouwer, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jooris Brouwer, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: NFDM
Additional info: Aanv. JORIS

Date/Name Ship 1916-04-08 ANNETTA
Manager: Firma M. J. van der Eb, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Maatschappij tot Exploitatie van de Zeilschoener 'Annetta', Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: NFDM
Additional info: Aangekocht voor HFl. 32.000,--

Ship Events Data

1911-05-00: Als JORIS op stapel gezet voor rekening van Jooris Brouwer te Groningen, doch al voor de tewaterlating verdoopt tot ANNETTA.
1911-07-11: Dagregister deel 19, nummer 66 den twaalfden Juli 1900 en elf. Ik ondergeteekende Jooris Brouwer, scheepskapitein, gedomicilieerd te Groningen, verklaar te zijn de eenige eigenaar van het staalijzeren gaffelschoenerschip genaamd “Annetta”, hebbende een dek en twee masten, groot 140.99 tonnen van 2.83 M3, gebouwd te Delfzijl en gevoerd wordende door mij zelf als schipper, welk schip nog niet is gebrand of in eenig register van scheepsbewijzen geboekt. Groningen 11 Juli 1911. J. Brouwer. (In de kantlijn staat bijgeschreven 7631 en Blijkens onderhandsche verklaring alhier overgeschreven 25 April 1919 deel 40/9476 is nevensvermeld schip getorpedeerd en wordt het zelve voor zoveel nog hier uitgeboekt. Groningen den 25 April 1919. De Bewaarder.)
1915-08-23: Gestrand nabij het eiland Ostergarsholm in de Oostzee, op weg van Sundsvall naar Rotterdam, met een lading hout. Het schip kwam op eigen kracht vlot en maakte geen water.
Op 29-08-1915 in de Oostzee bij het eiland Östergarnsholmen gestrand en met eigen middelen vlot gekomen. (23 augustus vertrokken van Sundsvall met een volle lading hout bestemming Rotterdam. Op 26 aug peilde men Götska Sandön Z.W. t. W. op 10 mijl afstand. Vandaar werd er koers gezet N.O van Gotland langs. Het weer werd slechter en de wind uit Z.W. in kracht toenam, is men ten anker gegaan op 28 aug. om 18.00 uur in 6 vadem water. Op 3,5 mijl afstand in de peiling Z.O. t. O. van Östergarnsholmen. Men bleef daar liggen tot 29e s`avonds 21.00 uur en ging anker op. Het zicht was slecht en dik van de regen met een flauwe koelte uit het Noorden. Door het slechte zicht kon men de wal niet zien, er werd eerst 3 mijl O.Z.O gestuurd daarna Zuidelijk. Er werd voortdurend 10 vadem gelood. Om 23.00 uur liep het schip plotseling vast en bleef zitten. Naar later bleek binnen de ton van Skanerif. Het schip maakte geen water. Door het uit brengen van ankers wist men en gelukte het de “Annetta” 's morgens om 6.00 uur van 30 augustus vlot te krijgen. De reis werd vervolgd en het schip arriveerde zonder ongevallen 24 september te Rotterdam. Bij dokken bleek er geen noemenswaardige schade te zijn aan het schip.)
1917-05-18: Final Fate:
Vertrokken van IJmuiden met een zeer hoog verzekerde lading cacaoboter bestemd voor de Zwitserse regering van Amsterdam naar Le Havre. Nog op dezelfde ochtend werd zij op 40 mijl west ten noorden van IJmuiden door de Duitse UC 71 met bommen tot zinken gebracht . Het schip ging verloren, de zes leden van de bemanning werden gered door de Nederlandse vislogger 'Holland 6' KW 65 en in de middag van 19 mei veilig te IJmuiden aan land gebracht.
Algemeen Handelsblad 20-05-1917: De „Anetta”. De Nederlandsche motorschoener "Anetta", kapitein E. Hoek, welke Vrijdagmorgen van IJmuiden naar Havre vertrok met een lading levensmiddelen voor Zwitserland, is Vrijdagmiddag te half vier op 40 mijlen dwars van IJmuiden door een Duitsche duikboot beschoten. De bemanning verliet overhaast het schip en roeide naar de duikboot. De commandant daarvan vroeg naar herkomst en bestemming, waarop kapitein Hoek mededeelde, dat de lading voor Zwitserland was bestemd. De commandant meende, dat dit geen onderscheid maakte en dat het schip tot zinken moest worden gebracht omdat het naar Frankrijk ging. Hij vroeg aan den kapitein, of er een kompas in de scheepsboot was, waarop deze bevestigend antwoordde en tegelijkertijd vroeg, of de duikbootoommandant hem een stuk in de richting van de kust wilde brengen. Dit werd geweigerd, men moest zich zelf maar zien te redden, was het antwoord. Daarna gingen eenige schepelingen van de duikboot met bommen naar den schoener, die tot zinken werd gebracht. De zes opvarenden werden, na dertien uren in de boot te hebben vertoefd, opgemerkt door den trawllogger „Holland 6" van Katwijk, die hen hedenmiddag te IJmuiden binnenbracht. De motorschoener „Anetta" behoorde aan de reederij M. J. van der Ep, Rotterdam, wier tjalkschip „Hendrika Johanna" drie dagen geleden tot zinken werd gebracht. Onze berichtgever te IJmuiden vernam omtrent het tot zinken brengen van den Nederlandschen motorschoener „Annetta", van welken de bemanning gisteren te IJmuiden binnengebracht door den trawellogger KW 65 Holland VI, de volgende bijzonderheden: De schoener had in Amsterdam levensmiddelen ingenomen, met bestemming naar Havre, ten einde ze daar te lossen en naar Zwitserland verder te zenden. Vrijdagmorgen half acht vertrok het schip uit IJmuiden naar zee en gebeurde er niets tot des namiddags half vier. Men was toen op ongeveer veertig mijlen uit de kust gekomen. Eensklaps kwamen er op zeer korten afstand van den schoener een paar schoten in het water terecht. De opvarenden begrepen dat het hier een aanval van een Duitsche duikboot betrof en haastten zich do booten buiten boord te brengen. Eerst werd de bakboordsboot, een werkbootje, dat in de davids hing, te water gelaten en aan een vanglijn vastgezet. Daarna bracht men de stuurboordsboot, een groote, welke op de luiken stond in het water. De kapitein sprong in de kleine boot, ten einde die vrij van het schip te brengen, hetzelfde werd gedaan door de andere opvarenden aan stuurboordzijde. De duikboot, die inmiddels naderbij gekomen was, bleef doorschieten. Eén granaat ging rakelings langs den gezagvoerder en scheurde het schoenerzeil aan flarden. Van de duikboot werd geroepen dat men met de booten daar moest komen, aan welk bevel dadelijk werd voldaan. De duikbootcommandant bleek zeer goed op de hoogte te zijn, want voordat de Nederlandsche zeelieden nog iets gezegd of gevraagd hadden, riep hij dat hij al op het schip gewacht had, want het moest, naar Frankrijk. Of kapitein Hoek al beweerde dat hij weliswaar naar Havre moest, doch dat de lading toch in alle gevallen voor Zwitserland was, niets hielp. Men lachte hem gewoon uit. De duikbootcommandant eischte de kleine werkboot op en gelastte de inzittenden daarvan in de groote boot over te gaan. Hij informeerde of er een kompas in de boot was en toen er bevestigend geantwoord werd, zeide hij dat men maar moest maken weg te komen. Het optreden van den commandant was tamelijk hoffelijk, doch een andere officier, die op dek stond, lachte maar steeds. Op het verzoek aan den commandant of hij de boot een eindweegs naar do kust wilde brengen, riep bedoelde officier' dat men zich maar zelf moest klaren, want lui die naar Frankrijk voeren behoefden geen hulp. Men zag dat de duikboot langs den schoener ging liggen en dat twee groote bommen met lonten werden overgebracht. Eenige schepelingen gingen op het schip over en zullen vermoedelijk wel het een en ander hebben medegenomen. Inmiddels was het dik van regen geworden, zoodat de Nederlanders hun schip uit het oog verloren. Eerst na anderhalf uur hoorde men een zwaren slag, welke vermoedelijk de ontploffing der bommen zal zijn geweest. Ofschoon men een zeil in de boot had kon men daarvan geen gebruik maken, want het was recht in den wind. Uitsluitend op de kracht der riemen was men aangewezen te te trachten de kust te bereiken. Dat dit niet zoo gemakkelijk gegaan was, bleek uit de handen van de schipbreukelingen, want die zaten vol niet blaren. Na dertien uren aan een stuk te hebben geroeid, waarbij ongeveer dertig mijlen werden afgelegd, ontdekte men in de verte een vissersvaartuig, hetwelk de scheepsboot met inzittenden reeds had opgemerkt. De logger welke de Holland VI uit Katwijk was, zeilde de boot tegemoet en nam de menschen over. De door en door verkleumde zeelieden kregen dadelijk warm drinken om wat bij te komen. Ze mochten in de kooien van de visschers uitrusten van de vermoeienis. Over de goede behandeling aan boord van den logger kwam men niet uitgepraat. Onmiddellijk na binnenkomst moesten de kapitein en de stuurman van den schoener alsmede de schipper van den logger bij autoriteiten een verklaring oer het gebeurde afleggen. Men had totaal niets kunnen redden. Na in het Koning Willemshuis gegeten te hebben reisden de schipbreukelingen 's avonds naar hunne families af. De motorschoener „Annetta" werd in 1911 gebouwd en eerst in het vorig jaar door de reederij M. J. van der Eb te Rotterdam gekocht van den vorigen eigenaar, kapitein J. Brouwer te Groningen. Het schip had een inhoud van 177 bruto en 140 netto register tonnen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Niet geïdentificeerd

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Een J.Brouwer was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “De Groninger Eendragt” met vlagnummer 63 in de periode 1913 t/m 1817

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

In de ledenlijsten van de Groninger Eendragt in de Amsterrdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart wordt als schip genoemd de “Annetta”

Het schip met een kapitein Brouwer wordt niet genoemd op de site met monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen.

Overige bijzonderheden

 

 

 

 

 

Datum vanaf: 1911
Kapitein: BROUWER, J.

Afbeeldingen


Omschrijving: De ANNETTA van Brouwer, nog als zeilschip (zie de zwaarden). De foto is waarschijnlijk gemaakt bij de oplevering door de werf.
Collectie: Onbekend
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Werf

Omschrijving: ANNETTA
Collectie: Lous, C.
Vervaardiger: Onbekend

Omschrijving: De ANNETTA van 1911 tijdens de Eerste Wereldoorlog. De zwaarden zijn verdwenen, dus is het zeer waarschijnlijk, dat het schip op deze foto al met een motor was uitgerust.
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Oorlogsschildering
Algemene informatie

NNO 151015
De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft gisteren namiddag een onderzoek ingesteld betreffende de stranding op 23 augustus jl. van het schoenerschip ANNETTA, nabij het eiland Ostergarsholm in de Oostzee (ten oosten van het eiland Gotland) (schipper-eigenaar: J. Brouwer uit Groningen). Als eerste getuige verscheen de schipper, die mededeelde, dat de ANNETTA, metende 176 bruto reg. ton vijf man aan boord had. De lading bestond uit hout. De reis was van Sundsvall naar Rotterdam. Er werd gekoerst langs de noordoostelijke kant van Gotland. De schipper was met het vaarwater ter plaatse bekend. Op 20 augustus 's morgens 9 uur werd het anker gelicht, men koerste toen OZO drie mijlen,  vervolgens werd de koers enigszins gewijzigd. Het gezicht was slecht. Omstreeks elf uur liep de ANNETTA vast. De wal was toen niet zichtbaar. Met eigen kracht is het schip vlot gekomen zonder water te maken. Het ongeval moet volgens getuige toegeschreven worden aan stroomverleiding en aan het sombere mistige weer. De verklaringen werden door de stuurman bevestigd. 

NRC 191015
De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren uitspraak gedaan betreffende het stranden van de schoener ANNETTA. De Raad is van oordeel, dat het aan de grond lopen van de ANNETTA moet worden toegeschreven aan stroomverleiding waardoor het schip uit zijn koers is geraakt. Wegens het slechte gezicht en de duisternis kon men niet zien, dat men de wal naderde. Hoewel de schipper over de gevoerde navigatie geen verwijt kan treffen, ware het naar de mening van de Raad, wenselijker geweest dat bij de vaart bij nacht in een nauw vaarwater meerdere personen, althans de stuurman, aan dek zich hadden bevonden om bij het manoeuvreren en het houden van uitkijk behulpzaam te zijn.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten