1817 – 1821
Waar en wanneer de ESPOIR is gebouwd kon niet worden vastgesteld. Lloyd’s Register geeft in haar Register van 1823 aan dat het schip in Amerika zou zijn gebouwd, terwijl het in 1828 opgerichte Bureau Veritas in 1829 vanaf haar eerst uitgegeven register 1813 als vermoedelijk bouwjaar vermeldt. Vanaf 1839 noemt B.V. 1806 als bouwjaar. Voor geen van beide jaartallen is enig aanvullend bewijs gevonden. Vermoedelijk is de naam ESPOIR door de firma De Vette gegeven, maar wanneer zij eigenaar is geworden is niet bekend. Derhalve is het onmogelijk de naam als verondersteld Amerikaans fregat te achterhalen waardoor het raadplegen van oude registers onmogelijk is.
Sinds maart 1817 zijn tot september 1822 twee nieuwe zeebrieven en enkele Turkse Passen uitgegeven. Desondanks is in de onderzochte binnenlandse en Engelse kranten geen enkele zeetijding van het schip teruggevonden.
Op 31 maart 1817 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de L’ESPOIR, aangevraagd door Jean en Jacques de Vette, Oostende, Jean Duitsch als kapitein. ‘Nieuwe’ impliceert dat er een eerdere zeebrief moet zijn geweest. Vlaanderen behoorde tot 1815 administratief onder Duinkerken, maar of die administratie nog ergens beschikbaar is, is niet bekend.
Op 16 maart 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de L’ESPOIR, aangevraagd door Jean en Jacques de Vette, Oostende, voor Georg Grönewald als kapitein.
Voor deze combinatie werd op 7 september 1818 een Turkse Pas voor een reis naar Lissabon verstrekt.
Op 3 oktober 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de L’ESPOIR, aangevraagd door Jean en Jacques de Vette, Oostende, voor Georg Grönewald als kapitein.
1822
RC 250722
Rotterdam, 24 juli. Den 22 juli arriveerden te Helvoetsluis de ZUSTER ALBERDINA, H.E. de Boer, van Oleron; de JUFROUW ENA, R.J. Haverbult, van Liverpool; CATHARINA MARGARETHA, C. Permien, van Rostock, en l’ESPOIR, G. Grönwald, van Triëst.
Op 7 september 1822 werd een Turkse Pas voor een reis van Rotterdam naar Genua verstrekt voor de L’ESPOIR, aangevraagd door Jean en Jacques de Vette, Oostende, voor Georg Grönewald als kapitein. Voor deze combinatie werd op 17 september 1822 een nieuwe zeebrief verstrekt voor de L’ESPOIR.
RC 011022
Rotterdam, 30 september. Den 29 zeilden de schepen EENDRAGT, R.J. Klunder, naar Londen; l’ESPOIR, J. Grönewald, naar Genua, en arriveerde CATHARINA MARGARETHA, P. Dade, van Rostock.
1823
DC 230823
Vlissingen, 19 augustus. Gisteren en heden, zijn op onze rede aangekomen naar Antwerpen bestemd de JONGE SCHREUDER (opm: smak), kapt. C.H. Schreuder van Nantes met stukgoederen; l’ESPOIR, kapt. G. Groenewold van Liverpool met klipzout; de DRIE VRIENDEN, kapt. R.Z. Schut van London met stukgoederen.
1824
Nadat Jean & Jos de Vette failliet waren gegaan werd door de curators, A.L. Malfeson en B.L. Hofland, t.o.v. de makelaar Louis Alexander De Mary uit de boedel de ESPOIR op 18 mei onderhands voor NLG 6.000 verkocht aan Egide Jos Neef te Antwerpen. De nieuwe scheepsnaam werd AUGUSTIN.
AC 170524
Advertentie. In lading te Antwerpen naar New York, Philadelphia en Boston het extra snel zeilende Nederlandse gezinkt fregatschip AUGUSTIN (opm: ex ESPOIR, Gent, nu thuishaven Antwerpen), kapt. G. Grönewald, groot 120 lasten. Hetzelve heeft reeds een groot gedeelte der lading aan boord en zal ten spoedigste vertrekken.
Nadere informatiën bij de eigenaar E.J. Neef, of de makelaars Brequigny, R. van Goorlaeken en L.A. de Mary te Antwerpen, en bij de cargadoors J. Daniels & Zonen en Arbman te Amsterdam.
Op 23 augustus 1824 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door E.J. Neef, Antwerpen, voor G. Grönewald als kapitein. Deze zeebrief werd op 8 juni 1826 ingetrokken.
1825
RC 081225
Rotterdam, 7 december. Het Nederlands schip AUGUSTINE, kapt. Groenwald (opm: AUGUSTIN, fregat, thuishaven Antwerpen, kapt. G. Grönewald), was te Charleston (opm: Verenigde Staten) gearriveerd, genomen op deszelfs reis naar de Havanna door een Columbiaanse (opm: Colombiaanse) kaper, als hebbende Spaans eigendom aan boord.
1826
DC 080626
Vlissingen, 3 juni. Van quarantaine is ontslagen en naar Antwerpen opgezeild, AUGUSTIN, kapt. Grönewald van Charlestown (opm: Charleston, V.S.).
Op 15 juni 1826 werd een Turkse Pas geroyeerd, met vermelding ‘meetbrief retour en bij ingetrokken zeebrief (zie 8 juni 1826) voegen’. De aanvraag voor deze Pas is niet gevonden.
1827
Op 26 april 1827 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door E.J. Neef, Antwerpen, voor J.F. Bunnemeijer als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt.
RC 260527
Rotterdam, 25 mei. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE JONGE JOHANNA, kapt. J. van Puijvelde, naar Londen; MAGARETHA, kapt. H.J. Dijkhuis, naar de Marennes; DE ELISA, kapt. T. Azon Jacometti, naar Carthagena; DE ONDERNEMING, kapt. F.G. Klip, naar de Havannah; REBECCA, kapt. J. Andersen, naar Hull; AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, naar Batavia en DE VROUW HELENA, kapt. S.C. de Vries, naar Leith.
BC 061027
Te Batavia zijn gearriveerd: den 3 oktober Zr.Ms. brik HAAI, 1e luit. E.D.A.A. van Jordaan, van het eiland Onrust, het schip AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, den 20 mei vertrokken van Antwerpen, het schip MARIA (opm: fregat MARIE), kapt. J. Ruurds, den 12 juni vertrokken van Londen, en het schip HARMONIE, kapt. H.T. Versluijs, den 9 juni vertrokken.
1828
AH 100528
Carga-lijsten: Antwerpen, 7 mei. AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, van Batavia; VROUW ALBERDINA, kapt. Maak, van Hamburg; DE VROUW ANTJE, kapt. J.H. Ottman, van Howacht.
AH 020728
Advertentie. In lading liggende schepen:
Te Antwerpen.
Naar New-York, ZEPHYR, kapt. W. Veland, vertrekt 10 of 15 juli.
Naar Rio de Janeiro, MÉTÉORE, kapt. De Necker, vertrekt 25 juli.
Naar Batavia, AUGUSTIN, kapt. Bunnemeijer, vertrekt einde juli.
Op 3 juli 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door P.J. Neef, Antwerpen, voor J.F. Bunnemeijer als kapitein.
1829
JC 030229
Den 31 januari is te Batavia gearriveerd het schip AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, den 1 september van Antwerpen vertrokken.
RC 230629
Rotterdam, 22 juni. Te Batavia lagen ter rede schepen OEY, SINJE, DIANA, ADMIRAAL BUYSKES, MIDDELBURG, HORTENSE, HARMONIE, AUGUSTIN;
L.v.C.
Op 3 augustus arriveerde de AUGUSTIN van Batavia te Antwerpen, met koffie en suiker.
Op 20 oktober zeilde de AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, uit naar Suriname.
1830
SUC 240230
Uitgeklaard (opm: Suriname). Den 19de dezer, het schip AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, naar Antwerpen; lading: 380 vaten suiker, 46 balen schone en 10 dito vuile katoen en 10 vaten rum.
AH 030330
Amsterdam, 2 maart. Volgens brieven van Suriname d.d. 20 januari j.l. waren aldaar de volgende schepen aangekomen:
27 december: HET HUIS TER SPIJK, kapt. G. Doeksen; L’AUGUSTIN, kapt. Bunnemeijer.
30 december: NEDERLANDEN, kapt. T.K. Klein.
MCO 130730
Vlissingen, 19 juli. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, van Suriname, met suiker, katoen en rum.
Op 21 juli 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door P.J. Neef, Antwerpen, voor J.F. Bunnemeijer als kapitein.
Deze zeebrief werd op 9 december 1831 geroyeerd met vermelding ‘schip te huis behorend te Antwerpen’.
MCO 140930
Vlissingen, 7 september. Den 4 en 5 dezer zijn van onze rede naar zee gezeild, van Antwerpen: AUGUSTIN (opm: fregat), kapt. J.F. Bunnemeijer, en de JOSEPH (opm: kof), kapt. J.H. Arends, beide met kalk, steen en tras; MERCUUR (opm: brik), kapt. J.F. Smit, met ballast, alle drie naar Suriname.
(opm: nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding zouden vormen tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd; in een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de Nederlandse zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke ‘in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden’; dat betrof dus ook de drie hierboven genoemde schepen die voorlopig van de maatregel geen weet hadden en hiermee eerst bij terugkeer zouden worden geconfronteerd.
L.v.C.
De AUGUSTIN is op 26 oktober te Suriname aangekomen.
1831
AH 250131
Paramaribo, 2 november. De schepen COLUMBUS, kapt. Jansen, MARIA AGATHA, kapt. Weijerbusch, HENRIETTE EN BETSY, kapt. Bos, zullen in het begin des aanstaande jaars vertrekken; het vertrek der schepen NEPTUNUS, kapt. Smith, SURINAME, kapt. Landzaat, de ONDERNEMING, kapt. Eeltjes en AUGUSTIN, kapt. Bunnemeijer is nog niet bepaald.
SUC 130931
Advertentie. Kapitein J.F. Bunnemeijer, voerende het snelzeilende gekoperd fregatschip AUGUSTIN, zal den 25ste dezer deszelfs brievenzak sluiten, en de reis naar Antwerpen aannemen; heeft ook goede accommodatie voor passagiers.
Paramaribo, den 8 september.
(opm: het fregat was reeds op 26 oktober 1830 aangekomen; een duidelijke indicatie dat er een gebrek aan lading was)
MCO 291131
Vlissingen, 27 november. Sedert den 22 dezer zijn voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen MINERVA, kapt. J.D. Muller (opm: buitenlander), van New York, met potas; AUGUSTIN (opm: fregat), kapt. J.F. Bunnemeijer, van Suriname, met suiker en katoen;
1832 - 1833
MCO 070232
Vlissingen, 4 februari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en den 1 dezer van onze rede naar zee gezeild: LE GUILLAUME, kapt. J. Minne, naar Marseille; AUGUSTIN, kapt. J.F. Bunnemeijer, naar Rio de Janeiro; LA BELLE ALLIANCE, kapt. J.A. Wilman, naar Londen, met ballast.
L.v.C.
De nu onder Belgische vlag varende AUGUSTIN liep om onbekende reden op 3 februari binnen te Deal, op 6 februari te Oostende, vanwaar op 11 februari de ballastreis naar Brazilië werd hervat.
Op 8 december arriveerde de AUGUSTIN vanuit Rio de Janeiro in Oostende. De lading bestond uit 2763 balen en 230 vaten suiker. Hierna werd het fregat opgelegd in afwachting van betere economische omstandigheden
1834
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam:
de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
Zo lang de AUGUSTIN onder Belgische vlag voer was het schip uitgesloten van deelname aan de gesubsidieerde vrachtenpool van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Om daarvan toch gebruik te kunnen maken bleef de rederij weinig over dan de AUGUSTIN alsnog weer onder Nederlandse vlag te brengen hetgeen in april door een formele ‘verkoop’ van E.J. Neef & Co naar de nu in Amsterdam gevestigde reder P.J. Neef plaatsvond.
Op 3 mei werd in Oostende onder kapt. G.A. Klimp de bemanning aangemonsterd met bestemming aventure, op avontuur. De opvarenden waren kapitein, stuurman, timmerman, bootsman, zeilmaker, kok en zes volmatrozen. De feitelijke bestemming was Amsterdam, maar dat werd versluierd teneinde de Belgische patriotten geen kans te geven zich te verzetten tegen uitwijking naar Nederland. Na aankomst in Amsterdam vond daar de keuring van het schip plaats, waarna op 11 juni aan alle eisen was voldaan en een Nederlandse zeebrief werd afgegeven. Het schip kreeg een plaats op de beurtlijst van de N.H.M. en vertrok op 21 juli naar Batavia.
De rederij had tijdens het stilliggen wel van de gelegenheid gebruik gemaakt om het schip te vertuigen van fregat naar bark, een eenvoudigere en daardoor goedkopere zeilvoering.
AH 140534
Texel, 12 mei. Binnengekomen: JOHANNA, kapt. J.C. Wolter, van Stralsund; WILHELMINA SOPHIA, kapt. H.C. Peters, van Stettin; AUGUSTIN, kapt. J.H. Klimp, van Ostende.
AH 040634
Advertentie. Schepen in lading.
Naar Nederlandse koloniën:
Batavia. Het gekoperd tweedeks barkschip AUGUSTIN, kapt. Geerd Arends Klimp, van Amsterdam. Adres bij F. Smit.
(opm: de AUGUSTIN was van de Belgische opnieuw onder Nederlandse vlag gebracht en vertuigd van fregat naar bark)
Op 11 juni 1834 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door P.J. Neef, Amsterdam, voor G.A. Klimp als kapitein. Technisch was dit een eerste zeebrief, omdat het schip van de Belgische nu onder de Nederlandse vlag werd gebracht.
AH 230734
Texel, 21 juli. Uitgezeild: DRIE GEBROEDERS, kapt. K.H. Ruyl en AUGUSTIN, kapt. G.A. Klimp, beide naar Batavia; HARMONIE, kapt. A. v.d. Meyden, naar Suriname; DIANA, kapt. R.H. Duit, naar Hull; ANNEGINA, kapt. J. Kuiper, naar Noorwegen.
RC 050834
Rotterdam, 4 augustus. De Texelse loodsschipper F. Krijnen rapporteert, de 24e juli op de hoogte van Bevesier in goede staat gepraaid te hebben de kof DE VLIJT, kapt. D.H. Hazewinkel, van Dordrecht naar Liverpool; als mede de 25e dito, Bevesier ten noorden van zich hebbende, de bark AUGUSTIN, kapt. G.A. Klimp, van Amsterdam naar Batavia, wegens de vloed en stilte tij stoppende.
JC 291134
Batavia, 25 november. Heden is alhier aangekomen het schip AUGUSTIN, kapt. G.A. Klimp. van Amsterdam de 21e juli vertrokken.
1835
JC 030135
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. korvet AMPHITRITE, Zr.Ms. fregat PALEMBANG, Zr.Ms. wachtbrik ORESTES, en de koopvaardijschepen ROSALIE, MARGARETHA, CASTOR, AUGUSTIN, FADOOL RAHIM, JONGE JAN, VREDE, BATAVIA, OEIJ SINJO, VROUW HELENA, ELIZA, JADUL BARIE, IJSTROOM, VASCO DA GAMA, ZEEPAARD, NEDERLANDEN en CHARLOTTA, de stoomboot VAN DER CAPELLEN, de bark SUMATRA, de brikken PEENGHOEIJ, PATRIOT, HOOP, TARTAR, CLEMENTINE, en TEKSING, en de schoeners MARIA CATHARINA, GOANHIEN, AMELIA, DIANA, KIMSOEN, FATAL MAIN en CALYPSO, benevens 12 buitenlandse schepen.
RC 260335
Kapt. J. Schut, voerende voor wijlen kapt. J.H. Backer het schip CONCORDIA, van Batavia in Texel binnen, rapporteert, op de dag van zijn vertrek van Batavia, de 24e november, op de hoogte van het eiland Onrust, gezien te hebben het schip DE MAAS, kapt. Van Velthoven, van Rotterdam en DE VRIENDEN, kapt. S.Y. Parma, voor kapt. H.M. Lelsz, van Amsterdam, als ook op de hoogte van de Manëeter een bark, tonende vlag van het collegie Zeemanshoop, met n.º 385, zijnde die van kapt. G.A. Klimp, voerende het schip AUGUSTIN, mede van Amsterdam, alle drie naar Batavia.
PGC 170435
De 12e december jl. lag ter rede van Batavia in lading naar Amsterdam het schip AUGUSTIN, kapt. Geert Andries Klimp (opm: bark, kapt. Geert Arend Klimp).
AH 270535
Texel, 25 mei. Binnengekomen: AUGUSTIN, kapt. G.A. Klimp, van Batavia; ZAANDAM, kapt. L.H. Singer, van Havana; KOOPHANDEL, kapt. F. Popken, van Suriname;
PGC 290535
Op den 25 mei arriveerde te Texel het Nederlandse schip de AUGUSTIN, kapt. G.A. Klimp, komende van Batavia, hebbende deszelfs reis met gezonde equipage gelukkig en voorspoedig volbracht.
Op 26 november 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door P.J. Neef, Amsterdam, voor G. Mulder als kapitein.
AH 121235
Texel, 10 december. Uitgezeild: CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeeke, EENSGEZINDHEID, kapt. B.T. Martens; AUGUSTIN, kapt. G. Mulder en MARGARETHA CATHARINA, kapt. J. Mulder, alle vier naar Batavia.
AH 241235
Texel, 22 december. Uitgezeild: EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, EENSGEZINDHEID, kapt. B.P. Martens, JOHANNA CATHARINA, kapt. J.E. Schneebeeke en AUGUSTIN, kapt. G. Mulder, alle vier naar Batavia. (opm: de AUGUSTIN was op 10 december reeds uitgezeild en moet om onbekende reden naar Texel zijn teruggekeerd)
RC 311235
Rotterdam, 30 december. Schipper L. Delpierre, voerende de Franse visserslogger LE MAGNIFIQUE, uit de Noord Zee in Texel binnen, heeft de 23e dezer, drie mijlen benoorden Calais, gepraaid de Nederlandse bark AUGUSTIN, kapt. G. Mulder, van Amsterdam naar Batavia; aan boord was alles in de beste staat.
1836
DC 061236
Hellevoetsluis, 3 december. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: AUGUSTIN, kapt. G. Mulder, van Batavia; GOEDE VERWACHTING, kapt. A. Hoogendijk, van Malaga; JONGE ALIDA, kapt. A.G. van Berkel, van Lissabon; ZEELUST, kapt. D.J. Mik, van Leith; ELIZABETH, kapt. H.H. Pot, van St. Maarten.
PGC 091236
Het schip AUGUSTIN, kapt. G. Mulder, van Batavia te Helvoet binnen, heeft, volgens brief van Rotterdam van den 4 december, bij de Goeree een anker en ketting verloren en de spil gebroken.
AH 121236
Carga-lijsten Amsterdam: AUGUSTIN, kapt. G. Mulder, van Batavia met koffie, suiker, katoen, tin, rotting en sapanhout;
1837
RC 170137
Advertentie. G. Duuring, G. Duuring jr., A.C. Dalen jr., E.L. Jacobson, D. van den Abeelen, J. Kolff, J.F. Sauerbier, L.L. Jacobson en J. Sinderam, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hunne meesters, zullen, ten overstaan van de Heer Griffier van de Rechtbank van Koophandel, na gedane aangifte conform de wet, op donderdag den 26 januari 1837, na afloop der veiling van 11650 balen koffie, in het Huis der Notarissen, aan de Gelderschekade, verkopen: 1733 balen Sumatra koffie, door het schip AUGUSTIN, kapitein G. Mulder, van Batavia alhier aangebracht, en dat bij kavelingen zoals die nader door de uit te geven notities zullen worden aangegeven. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.
1838
Op 22 mei 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTIN, aangevraagd door P.J. Neef, Amsterdam, voor L. Smit als kapitein.
JC 031038
Batavia, 1 oktober. Heden is hier aangekomen de Nederlandse bark AUGUSTIN, kapt. L. Smit, vertrokken van Rotterdam de 6e juni.
1839
ZP 210239
De 17e december (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, NATALIE, kapt. E.J. Drent, KORTENAER, kapt. B.P. Martens, AUGUSTIN, kapt. L. Smith en SOPHIA, kapt. Ketels.
ZP 250239
De 27e oktober (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen KORTENAER, kapt. B.P. Martens, DE VRIENDEN, kapt. Jaski, PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huijdekoper, RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap, VIER GEBROEDERS, kapt. De Boer, AUGUSTIN, kapt. L. Smith, NICKERIE, kapt. F.A. Bunnemeijer en SOPHIA, kapt. Ketels.
OHC 280239
Amsterdam, 27 februari. Kapt. Ebels, van Batavia te Helvoet binnen, heeft bij Anjer in Straat Sunda gepraaid het schip AUGUSTIN, kapt. L. Smith, van Batavia naar Amsterdam, zijnde tegelijk met hem benevens het schip (opm: bark) NICKERIE, kapt. F.A. Bunnemeyer, naar Rotterdam bestemd, van Batavia vertrokken, welke kapt. Smith rapporteerde de vorige dag gezien te hebben het schip (opm: brik) WILLEM, kapt. J.F. Klomp, van Rotterdam naar Batavia gedestineerd.
OHC 230339
Amsterdam, 22 maart. Den 21ste is in Texel binnengekomen het schip AUGUSTIN, kapt. Smith, van Batavia.
OHC 290639
Amsterdam, 27 juni. Den 26ste dezer is van Texel uitgezeild het schip (opm: bark) de AUGUSTIN, kapt. L. Smith, naar Batavia.
JC 251239
Straat Sunda, 19 december. Doorgezeild. Het Nederlands schip AUGUSTIN, kapt. L. Smit, van Batavia den 15de december, naar Amsterdam.
1840
PGC 070240
Kapt. Bakker Gz., van Batavia, in Texel binnen, heeft de 27 oktober in Straat Sunda gepraaid het schip AUGUSTIN, kapt. Smit, van Amsterdam naar Batavia, en de 2 december op de hoogte van Kaap de Goede Hoop, het schip de ONDERNEMING, kapt. Kleijn, van Batavia naar Amsterdam.
ZP 140340
Volgens brief van Batavia van de 20e november zouden van daar vertrekken de schepen ALIDA WILLEMINA, kapt. Van der Mey, naar Amsterdam, de 25e november BATO, kapt. Keijzer en CANTON, kapt. Lourens, beide naar Rotterdam, medio december EMANUEL, kapt. S.G. Molenaar, naar Rotterdam en PRINS HENDRIK, kapt. Veening, naar Amsterdam, beide ultimo december. Nog lagen daar in lading de schepen ELISABETH, kapt. Jansen en AUGUSTIN, kapt. Smit, naar Amsterdam en DANKBAARHEID AAN DE NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, kapt. Hus, naar Rotterdam.
Nadat de AUGUSTIN eind maart uit Indië in Amsterdam terugkeerde en was gelost leek het in de bedoeling te liggen het schip uit de vaart te nemen. Totdat zich in mei de Amsterdamse makelaar A.B. Roothaan meldde die nog wel een gokje wilde wagen. Voor een onbekende prijs werd op 27 mei 1839 de reeds ‘gedeeltelijk afgesloopte’ bark onderhands aangekocht, waarna het schip onder dezelfde naam en kapitein reeds op 26 juni van Texel vertrok voor haar laatste reis naar Batavia. De uitgifte in juni van de benodigde zeebrief is helaas niet gevonden; wel het royement van dit document op 5 oktober 1840.
Na terugkeer poogde Roothaan de AUGUSTIN in juni te veilen hetgeen mislukte. Het schip werd daarop onttakeld en als hol op 19 oktober opnieuw in veiling gebracht om door een sloper te worden opgekocht.
AH 130640
Advertentie. J. Corver, H. Salm en B.D. Bosscher, makelaars, zullen op maandag de 22e juni 1840, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, verkopen een extra ordinair, welbezeild, gekoperd barkschip, genaamd AUGUSTIN, varende onder Nederlandse vlag en laatst gevoerd door kapt. L. Smit, volgens Nederlandse meetbrief lang 26 ellen 30 duimen, wijd 5 ellen 47 duimen, hol 4 ellen 48 duimen, en alzo gemeten op 124 lasten. Breder bij inventaris en bericht bij bovengemelde makelaars. (opm: het schip werd eerst op 19 oktober verkocht, zie ZP 061040 en 201040)
AH 061040
Advertentie. G.J. Roland Holst en J. Corver, makelaars, zullen op maandag de 19e oktober 1840, des avonds ten 6 ure te Amsterdam in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, verkopen het gekoperd barkschips-hol, genaamd AUGUSTIN, volgens Nederlandse meetbrief lang 26 ellen 30 duimen, wijd 5 ellen 47 duimen, hol 4 ellen 48 duimen, benevens een aanzienlijke partij scheepsgereedschappen bestaande in ankers, kabelkettingen, touwen, zeilen, staand en lopend want, tuigage, zee-instrumenten, kanonnen, watervaten, rondhouten, boten, sloepen en hetgeen verder tevoorschijn zal worden gebracht. Breder bij notitie en bericht bij bovengemelde makelaars.
(opm: ex-fregat, kapt. L. Smit; het hol werd gesloopt, zie ZP 201040)
ZP 201040
Verkoop van schepen te Amsterdam in de Nieuwe Stads-Herberg op maandag 19 oktober: het gekoperd barkschips-hol AUGUSTIN (opm: mogelijk gebouwd Verenigde Staten circa 1813 of vóór), laatst gevoerd door kapt. L. Smit: NLG 4.200. Koper J. Corver (opm: een makelaar namens een sloper).
Op 3 oktober 1840 werd de zeebrief van de AUGUSTIN, kapt. L. Smit, via de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip zal worden gesloopt’ waarna op 5 oktober royement volgde.