Inloggen
CORNELIA - ID 14954


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1855-11-28 / 1857-05-27 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1855
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Leendert van Dam - Werf De Hoop, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1854-08-08
Launch Date: 1855-09-26
Delivery Date: 1855-11-28
Technical Data

Gross Tonnage: 317.00 lasts
Gross Tonnage 2: 600.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 38.80 Meters Registered
Beam: 6.65 Meters Registered
Depth: 5.23 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1855
Datum agenda: 1855-12-10
Register nr: 18551006
Scheepsnaam: CORNELIA
Type: Bark
Lasten: 317
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Kikkert, H.
Plaats: Vlaardingen
Kapitein op moment van verzoek: Schagen van Leeuwen, J.A.
Opmerkingen: een zeebrief

Ship History Data

Date/Name Ship 1855-11-28 CORNELIA
Manager: Hendrik Kikkert, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Hendrik Kikkert, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Vlaardingen / Netherlands

Ship Events Data

1855-09-26: Building History
NRC 270955
Rotterdam, 26 september. Heden is te Vlaardingen van de scheepstimmerwerf van de heren L. van Dam & Co te water gelaten het nieuw gebouwde barkschip, genaamd CORNELIA, voor een rederij onder directie van de heer H. Kikkert. Het zal gevoerd worden door kapt. J.A. Schagen van Leeuwen en is bestemd voor de grote vaart.
1857-05-27: Final Fate: Burnt

NRC 090757. Fernambucq (opm: Pernambuco, nu Recife), 12 juni. Het Nederlandse schip CORNELIA (opm: bark, bouwjaar 1855; kapt. Joannis Adrianus Nelinus Schagen van Leeuwen), van Rotterdam naar Batavia, is op 09º Z.B. en 33º W.L. in brand geraakt en verloren gegaan. De equipage en passagiers hebben zich in de boten gered en zijn behouden te Gamitta (opm: Gamella di Barra Grande) aangekomen, van waar zij de 3e juni alhier zijn aangebracht. (Red: hier wordt hoogst waarschijnlijk bedoeld het te Vlaardingen te huis behorende schip CORNELIA, kapt. J. Schagen van Leeuwen, de 9e april van Texel naar Batavia vertrokken.
NRC 090757
Vlaardingen, 8 juli. Bij de heer H. Kikkert, boekhouder van het hier te huis behorende barkschip CORNELIA, is heden een brief ontvangen van de gezagvoerder J.A.N. Schagen van Leeuwen, gedateerd Fernambucq 12 juli 1857 en meldende in substantie het volgende:
De CORNELIA is op de uitreis van Texel naar Batavia, op 07º46’ Z.B. en 32º40’ W.L. in de nacht van de 27e mei, door onbekende oorzaak in brand geraakt, en na vruchteloze pogingen tot blussen de 28e mei ongeveer 11 uren voormiddags geheel verbrand, nadat de equipage en de passagiers met de boten het schip hadden verlaten zonder iets anders te kunnen redden dan enige instrumenten, scheepspapieren, en een weinig leeftocht. Na veel gevaar en het omslaan van de boot waarin de stuurman met 5 man zich bevond – die door anderen gelukkig zijn opgevist – hebben de schepelingen en passagiers de 29e mei namiddags door zware branding heen de kust van Brazilië bereikt en zijn geland te Gamella di Barra Grande, alwaar zij hulpvaardig zijn ontvangen. Van daar vertrokken zij per kust- stoomboot naar Fernambucq alwaar zij de 3e juni zijn aangekomen en door de Nederlandse consul op de loflijkste wijze zijn geholpen. De zeelieden hebben zich op andere schepen verspreid en de gezagvoerder, passagiers, en een paar man hebben zich ingescheept op het Engelse barkschip MISTLETOE, kapt. Sturmy, via Parahiba (opm: João Pessoa) naar Engeland. (red: reeds in ons nommer van gisteren kortelijk gemeld)

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Foto (nr.69) beschikbaar van kapitein J.A.N.Schagen van Leeuwen047.

 

De schepen van de kapitein

J.A.N.Schagen van Leeuwen was van 1855-1857 gezagvoerder van de bark “Cornelia”, varend voor de rederij H.Kikkert te Vlaardingen. Het schip brandde uit op 23 mei 1857 op 8oN 33’W op weg van Amsterdam naar Batavia025. Een afbeelding van het schip door Spin uit 1857 “Texel binnenkomend op 28 november 1856” werd in 1998 door de heer W.van Geuns in bruikleen gegeven aan de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders (uit de Nieuwsbrief 1998 van de Stichting). De gouache hangt in de bibliotheek van de Stichting te Hoorn.

Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:

J.A.N. van Schagen Leeuwen (sic)                            1855-1857                                           CORNELIA

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

kapitein                                                naam schip                   vertrek                                    terugkomst

J.A.N. Schagen van Leeuwen           Madura                     06 april 1859                         niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt J.A.N.van Schagen als gezagvoerder gedurende:

  • * 1856 t/m 1857 van de bark “Cornelia”, gebouwd in 1855 te Vlaardingen, 620 ton o.m., varend voor H.Kikkert te Vlaardingen. Het schip is op weg van Amsterdam naar Batavia uitgebrand op 8oN/33oW;
  • * 1859 t/m 1861 van de bark “Madura”, gebouwd in 1853 te Lekkerkerk, 473 ton o.m., varend voor W.C.Versluijs te Rotterdam;
  • * 1863 t/m 1868 op de bark “Silentium” ex Rhijnvis Feith”, gebouwd in 1857 te Groningen, 362 ton o.m., varend voor J.M. v/d Lely & Co te Maassluis.

 

Overige bijzonderheden

In 1934 verscheen een boekje getiteld “De ondergang van de Cornelia. Herinneringen neergeschreven door haren gezagvoerder kapitein J.A.N. SCHAGEN VAN LEEUWEN”. Uitgegeven door zijn kleinzoon G.Knuttel Jr bij Folemprise, L.J.C.Boucher. ’s-Gravenhage, 129 pp.

Het relaas over de scheepsramp wordt voorafgegaan door “Een Woord Vooraf” door de dochter van de kapitein M.T.A.W.A.Knuttel-Schagen van Leeuwen, waarin een aantal biografische bijzonderheden:. Het bevat herinneringen:

“ … aan een man die zeer hoog stond, die zich zelf ontwikkeld had van veertienjarige scheepsjongen tot een in vele opzichten grooten geest en geletterd man, want niet alleen op zeevaartgebied, maar ook letterkundig was hij zeer ontwikkeld. Hij behaalde o.a. als jonge man een gouden medaille voor het vertalen van “het gebed” van Lamartine, en vijf talen sprak hij met het meeste gemak. Hij had een ongedurige geest, zijn liefde voor de zee en het zoeken naar avonturen, maar vooral ook de behoefte de wereld te zien en te leeren kennen, dreven hem als knaap het huis uit naar zee.

Uit een huishouden van tien kinderen begon hij zijn loopbaan als scheepsjongen om te eindigen als bekwaam koopvaardijkapitein. De regeering heeft hem eens aangeboden naar de marine over te gaan, maar zijn zucht naar vrijheid deed hem daar van af zien.

Mijn vader, Joannes Adrianus Nelinus Schagen van Leeuwen, gehuwd met een dochter van kolonel Bannier, was te Delft geboren in 1823 en overleed ook daar, 74 jaar oud; maarde voornaamste herinneringen uit mijn jeugd betreffen den tijd toen mijne ouders te Maassluis woonden. … “.

“Nadat de Cornelia verbrandde, heeft hij nog als gezagvoerder gevaren op de Madoera, en daarna op de prachtige kleine bark, de Silentium, eigendom van een zijner goede vrienden . … Eindelijk het drukkende, eenzame zeemansleven moe, trachtte hij aan land iets te vinden, bij vrouw en kinderen, en slaagde daarin door met zijn vriend, den Graaf van Bylandt, een kleine azijnmakerij in Delft, welke hij voor tijdverdrijf dreef, verder op te werken. Jaren was hij hieraan werkzaam tot de fabriek door omstandigheden verkocht werd. Zij reislust voerde hem toen nog eens naar het buitenland, waar hij hoofdvertegenwoordiger werd van Nederland aan de wereltentoonstelling in Melbourne. Eene dergelijke positie bekleedde hij later aan de tentoonstelling te Amsterdam in 1883. … “

In het relaas over de reis met de “Cornelia” die eindigde met de scheepsramp staan een aantal opmerkingen die een bijdrage vormene voor de maritieme geschiedenis van Schagen van Leeuwen. Ik neem daarvan het volgende over met hier en daar annotaties van mijzelf:

p.16:  “Mijn eerste jeugd is schier vreugdeloos voorbijgegaan, van mijn vierde jaar af herinner ik mij nog zeer goed wat mij bejegend is, en hoe weinige genoegens van den kinderlijken leeftijd mij te beurt vielen.  nauwelijks was ik 14 jaar oud of ik verwisselde het ouderlijk huis voor een koopvaardijschip, en sedert dien tijd heb ik steeds zoo goed als voor mij zelven moeten zorgen, en verdiende mijn brood…”

p.19   De eerste reis van hem vond plaats in 1838 en ging naar Java. Bij thuiskomst van zijn reizen ging hij steeds naar zijn ouderlijk huis maar “zoo waren de huiselijke omstandigheden van dien aard, dat ik gedwongen was mijne eenmaal gekozen loopbaan te vervolgen.”

p.20   In juni 1845 maakte hij een reis naar Schotland, Turkije, Rusland, de Jonische Eilanden en Engeland, waarvan hij te Gend terugkeerde. “Wij hadden die reis vele rampspoeden gehad, en de kapitein trok zich een en ander zoo sterk aan, dat hij er door getroubleerd raakte…”   “Het was de zevende reis, welke ik met hem deed … “ De naam van de kapitein is niet genoemd. Gend kan ik niet terugvinden in de Times Atlas, is het een verschrijving voor Gent en voer hij dan voor een Belgische reederij?

p.22   Na terugkomst van deze reis  (dus in 1845 of 1846? - zie volgende alinea)) verbleef hij enige tijd bij zijn oudste broer, die “geëngageerd was met de oudste dochter van kapt. Bannier. Hier was het dat ik voor het eerst haar mocht ontmoeten en leeren kennen, die ik later zoo hartelijk beminde, …”

p.25 e.v. De auteur vertelt een gebeurtenis uit December 1845: “Den 27sten December 1845 waren wij, na 34 dagen stormweer en tegenwind gehad te hebben, van Constantinopel tot op de hoogte van het eiland Corfu gekomen. Het was vliegend weer uit het Zuidwesten; …”. Na veel schade en ternauwernood aan een stranding op de klippen van Corfu te zijn ontkomen, kwam het schip op het droge van het eiland Paxo. Met behulp van een Engelse stoomboot kwam het schip weer vlot en arriveerde tenslotte in de haven van het eiland. (Daar deze gebeurtenis in December 1845 plaats had, moet de thuiskomst, zoals beschreven in de vorige alinea, in 1846 hebben plaatsgehad.)

p.23    “Na vervolgens eenige tijd aan wal te hebben doorgebragt, gedurende welke ik mijn examen in de zeevaartkunde aflegde, ging ik als tweede stuurman weder naar zee, en bezocht Noord-Amerika, de Kaap Verdische eilanden, Brazilië, Bengalen en Java, en telkens, als ik tusschen die reizen eene korte poos aan land vertoefde, was het mij een groot genoegen ook eenige dagen bij de familie Bannier door te brengen, welke toen te Arnhem woonde, … “ … “In 1851 kwam ik als opperstuurman van Java weder terug; ik mocht weder de ouderlijke woning binnentreden, maar hoe geheel anders vond ik die terug! Inplaats van de blijde welkomsgroet mijner dierbare moeder, klonk mij nu de droevige mare van haar dood tegen; …”

p.30/31  In September 1852 kwam hij terug als opperstuurman van een reis naar Bengalen. Hij probeerde een plaats als gezagvoerder te krijgen, daar dat een voorwaarde was voor een huwelijk. Maar dat lukte niet en in April 1853 werd hij als opperstuurman geplaatst op de Geertruida Maria, bestemd naar Schotland, Singapore en Java. (volgens Bouma025 was de gezagvoerder kapitein C.Spiegelberg, varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht.)

p.33    “In Junij 1854 kwam ik van dien reis weder te Dordrecht binnen, en met nieuwe moed stelde ik alle pogingen in het werk om als kapitein te worden geplaatst.” Eindelijk gelukte het hem te worden aangesteld als gezagvoerder op de “Cornelia”, een nieuw te bouwen schip van 600 tonnen, varend voor de reederij van den heer H.Kikkert te Vlaardingen.

p.34   “Den 22sten December 1854 werd ons huwelijk te Arnhem voltrokken … en kwamen den 15den Januarij 1855 te Vlaardingen, onze nieuwe woonplaats, aan.”

p.35/40  “Den 26sten September liep de Cornelia van stapel. … In November was ik met het optuigen van het schip zo ver gevorderd, dat ik er mee naar Rotterdam kon vertrekken, om daar in lading te gaan liggen voor Java, … “(ik) ging … den 6den Januarij 1856 uit Hellevoetsluis naar zee”. De reis begon voorspoedig maar al snel waren er ongemakken, o.a. door het weglopen van olie het ontbreken van licht. “Hierbij kwam dat ééne van de passagieressen, een jonge Engelsche dame van 19 jaar, door haar gedrag aanleiding gaf, dat er ergerlijke tooneelen aan boord plaats grepen, waardoor mijn zorgen grootelijks werden vermeerderd … “ (Een dergelijk opmerking maakt je uiterst nieuwsgierig, maar de kapitein geeft geen nadere informatie). … Batavia werd na 130 dagen bereikt. …“Na een verblijf van drie maanden in Indië, nam ik de terugreis naar het vaderland aan; … “ … Na een voorspoedige reis van 102 dagen mogt ik eindelijk den 28sten November 1856 behouden in het Nieuwe Diep binnenkomen, … “ Hij ging eerst naar Arnhem, naar zijn vrouw, en een paar dagen later waren zij samen in Amsterdam, waar het schip in het Oosterdok lag.

p.41 e.v.  De vertrektijd van de volgende reis was bepaald op begin April. De patroon had er niets op tegen, dat zijn vrouw en zijn 1½ jaar oude dochtertje de reis zou meemaken. Zijn vrouw was inmiddels zwanger van de tweede. Tegen eind Maart namen zij intrek aan boord en op 9 April 1857 werd uitgezeild van Nieuwe Diep. Het vervolg van het verslag handelt over de reis waarbij op 23 Mei 1957 de linie werd gepasseerd. Op 27 Mei 1857 was het schip op 7o46’ZBr/32o40’WL toen er brand in het ruim werd geconstateerd. Het bleek dat er broei in de lading met koolteer, Zweedsche teer of linolie was opgetreden. Het schip was reddeloos verloren en de rest van het verslag handelt over de reis in reddingsboten, waarbij men tenslotte landde op de Braziliaanse kust in de buurt van Fernambucq. Door bemiddeling van enkele tussenpersonen ging men op weg naar Nederland. In de Noordzee werd eind 1857 “het Dordtsche barkschip Juno, kapitein W.I.Chevalier (gepraaid), bij wien ik nog als tweede stuurman had gevaren.”. Kort daarop werd Nederland bereikt.

Volgens monsterrol 1356 dd 19 december 1847 in het Gemeentearchief van Dordrecht monsterde J.A.Schagen van Leeuwen, wonend te Delft, oud 24 jaar, met een maandgage van f 26,-, als 2e stuurman op de schoenerbrik “Diana” onder kapitein A.J.Nouhuijs, voor een reis met 11 man via Lissabon naar Rio de Janeiro via Lissabon varend voor Sandberg en Compagnie te Dordrecht.

 

De bark “Madura” onder kapitein J.A. Schagen van Leeuwen was op 04 januari 1860 te Newcastle, New South Wales, Australië, later te Sydney en op 20 september te Hellevoetsluis, geladen met “wool, hides & wooden pins.”

Hazelhoff Roelfsema concludeert dat het schip van W-E Kaap Hoorn heeft gerond.121

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Schagen Van Leeuwen, Joannes Adrianus Nelinus
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: CORNELIA, aquarel gemaakt in 1857, kapitein J. A. N. Schagen van Leeuwen.
Collectie: particuliere collectie, niet gespecificeerd
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Storm
Algemene informatie

1855

NRC 270955
Rotterdam, 26 september. Heden is te Vlaardingen van de scheepstimmerwerf van de heren L. van Dam & Co te water gelaten het nieuw gebouwde barkschip, genaamd CORNELIA, voor een rederij onder directie van de heer H. Kikkert. Het zal gevoerd worden door kapt. J.A. Schagen van Leeuwen en is bestemd voor de grote vaart.
NRC 071155
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia en Soerabaya voor passagiers en goederen het nieuw en op de zeilage gebouwde gekoperde barkschip CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, hebbende uitmuntende inrichting voor passagiers en voerende een geëxamineerde scheepsdokter. Het vertrek is bepaald op 26 november. Adres bij de cargadoors P. Varkevisser & Zonen alhier, en Blikman & Co te Amsterdam. (opm: eerste reis)

Op 10 december 1855 werd voor de CORNELIA een eerste zeebrief afgegeven, aangevraagd door H. Kikkert, Vlaardingen, voor kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen.

1856

RC 120156
Vertrokken.
Hellevoetsluis, 11 januari. CORNELIA(opm: bark, eerste reis), kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, naar Batavia.
NRC 190156
Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 23 schepen, als:
Voor Rotterdam: PADANG, kapt. M.W. Zwart; OTTO, kapt. W.C. Rotgans; GERARDUS JACOBUS, kapt. J.B.C.H. Ruysch; TWEE ANTHONY’S, kapt. J.F. Klomp; ROBERTUS HENDRIKUS, kapt. R.H. Mulder; TWEE CORNELISSEN, kapt. J.C. Kreije; TERNATE, kapt. T. Cars Tz, ALBLASSERWAARD, kapt. E. von Lindern.
Voor Amsterdam: GELDERLAND, kapt. D. Crap Hellingman; NIJVERHEID, kapt. N.N; CLAUDIUS CIVILIS, kapt. J.F.D. Petersen; NEPTUNUS, kapt. P. Schuurman; DRIE VRIENDEN, kapt. N.N; JAVA KOERIER, kapt. F.G. Reinitz; CHINA, kapt. F. Mulder; DIRK ARNOLD, kapt. N.N; AZIA, kapt. C. Abrahams Jr; WAALSTROOM, kapt. P.W.B. Mellink; HELENA EN ANNA, kapt. J.C.F. Lupcke Jr. (van Rotterdam); CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen (van Rotterdam).
Voor Dordrecht: GENERAAL BARON VAN GEEN, kapt. G. Rotgans.
Voor Schiedam: PIETER CORNSZ. HOOFT, kapt. N. Koens.
Voor Middelburg: STAD ZIERIKZEE, kapt. D. Ochtman.
JB 240556
Advertentie. De ondergetekenden, passagiers aan boord van het Nederlandse schip (opm: bark) CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, betuigen langs dezen weg bij hun arrivement te Batavia, hunnen oprechte en hartelijken dank aan dien Gezagvoerder, voor de in allen opzichte beleefde en aangename behandeling gedurende de gehele reis ten hunnen opzichte betoond.
G. D. A. Ampt, Lt. t/z. 1 kl.
P.P.W. Keuchenius en echtgenoot.
Mej. A. van Welij.
J. G. Strobel.
P. J. van Starkenborg Jutting.
W.M. Haaxman.
Batavia, 22 mei 1856.
(opm: aangekomen 20 mei.)
OP 280756
Vertrokken.
Soerabaija, 24 juli. Het Nederlands schip (opm: bark) CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, naar Nederland via Panaroekang.
AH 011156
Vertrokken.
Batavia, 17 augustus. CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, naar Nederland.
AH 291156
Binnengekomen.
Texel, vrijdag 28 november. CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, van Batavia.

1857

AH 080457
Uitgezeild.
Texel, 6 april. CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, naar Batavia.
AH 090457
Binnengekomen.
Texel, 7 april. Terug uit zee: CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, naar Batavia.
RC 110457
Vertrokken.
Texel, 9 april. CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, naar Batavia.
NRC 090757
Fernambucq (opm: Pernambuco, nu Recife), 12 juni. Het Nederlandse schip CORNELIA (opm: bark, bouwjaar 1855; kapt. Joannis Adrianus Nelinus Schagen van Leeuwen), van Rotterdam naar Batavia, is op 09º Z.B. en 33º W.L. in brand geraakt en verloren gegaan. De equipage en passagiers hebben zich in de boten gered en zijn behouden te Gamitta (opm: Gamella di Barra Grande) aangekomen, van waar zij de 3e juni alhier zijn aangebracht. (Red: hier wordt hoogst waarschijnlijk bedoeld het te Vlaardingen te huis behorende schip CORNELIA, kapt. J. Schagen van Leeuwen, de 9e april van Texel naar Batavia vertrokken)
(opm: zie volgend bericht en NRC 220857)
NRC 090757
Vlaardingen, 8 juli. Bij de heer H. Kikkert, boekhouder van het hier te huis behorende barkschip CORNELIA, is heden een brief ontvangen van de gezagvoerder J.A.N. Schagen van Leeuwen, gedateerd Fernambucq 12 juli 1857 en meldende in substantie het volgende: De CORNELIA is op de uitreis van Texel naar Batavia, op 07º46’ Z.B. en 32º40’ W.L. in de nacht van de 27e mei, door onbekende oorzaak in brand geraakt, en na vruchteloze pogingen tot blussen de 28e mei ongeveer 11 uren voormiddags geheel verbrand, nadat de equipage en de passagiers met de boten het schip hadden verlaten zonder iets anders te kunnen redden dan enige instrumenten, scheepspapieren, en een weinig leeftocht. Na veel gevaar en het omslaan van de boot waarin de stuurman met 5 man zich bevond – die door anderen gelukkig zijn opgevist – hebben de schepelingen en passagiers de 29e mei namiddags door zware branding heen de kust van Brazilië bereikt en zijn geland te Gamella di Barra Grande, alwaar zij hulpvaardig zijn ontvangen. Van daar vertrokken zij per kust- stoomboot naar Fernambucq alwaar zij de 3e juni zijn aangekomen en door de Nederlandse consul op de loflijkste wijze zijn geholpen. De zeelieden hebben zich op andere schepen verspreid en de gezagvoerder, passagiers, en een paar man hebben zich ingescheept op het Engelse barkschip MISTLETOE, kapt. Sturmy, via Parahiba (opm: João Pessoa) naar Engeland. (red: reeds in ons nommer van gisteren kortelijk gemeld)
NRC 220857
Delft, 20 augustus. Met genoegen vermelden wij dat de kapitein en de passagiers van het barkschip CORNELIA, hetwelk ongelukkiglijk op de hoogte van Fernambuck is verbrand (opm: zie NRC 090757), gepasseerde maandag behouden alhier zijn geretourneerd.
NRC 260957
Rotterdam, 25 september. Dezer dagen vernam men weder het verlies van een onzer Oost-Indiëvaarders. Wij vonden daarin aanleiding om eens na te gaan de vele ongelukken, waarvan wij in dit jaar bericht ontvingen en bevonden dat er alleen van de grote vaart, voor zover wij dit weten, niet minder dan 22 schepen zijn verloren gegaan, terwijl daarenboven 8 in het buitenland zijn afgekeurd. Wij achten het wel de moeite waard onze lezers iets naders daaromtrent mede te delen en laten hieronder volgen een staat, aanwijzende van welke schepen men in dit jaar bericht ontving dat zij verongelukt of afgekeurd zijn, met korte vermelding der bijzonderheden.
- STAD THIEL, kapt. W.B. Derks, fregat, 476 lasten, gebouwd in 1839, rederij P.A. Reuchlin te Thiel. De 21e oktober Aº.Pº. op de reis van Hongkong naar Batavia op de kust van Borneo gestrand en gezonken. Equipage gered. (opm: zie JB 291156)
- INDIA, kapt. K.W.F. d’Arnaud Gerkens, bark (opm: fregat), 445 lasten, gebouwd in 1834, rederij A. van Obolen & Zn te Rotterdam. Van Panaroekan naar Rotterdam, lek te Batavia aangekomen en aldaar afgekeurd. (opm: zie NRC 030357)
- KONING WILLEM II, kapt. H.R. Giezen, fregat, 423 lasten, gebouwd in 1840 (opm: scheepswerf Fop Smit, 1841), rederij P. Varkevisser & Zoon te Rotterdam. In het begin van juli in Guichen Bay, waar het van China gearriveerd was, van de ankers geslagen, op strand gedreven en onmiddellijk verbrijzeld. Zestien man der equipage verdronken. (opm: zie JB 070957)
- PRINSES SOPHIA, kapt. P.S. Matzen, fregat, 416 lasten, gebouwd in 1842, rederij W. Kaars Sijpestein te Krommenie. In de maand mei op de reis van Amsterdam naar Bassein op de hoogte van Diamond-Island verongelukt. Equipage gered. (opm: NRC 160757)
- KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. D.A. de Jong, fregat, 392 lasten, gebouwd in 1830, rederij J. Korthals Wz. te Dordrecht. Van Callao naar Cowes, met schade te Milford binnengelopen en aldaar afgekeurd (opm: zie NRC 030757).
- GOUVERNEUR GENERAAL ROCHUSSEN, kapt. C Laseur, bark, 378 lasten, gebouwd in 1848, rederij van Overzee & Co te Rotterdam. De 13e februari op de reis van Batavia naar Rotterdam in het Goereesche zeegat aan de grond gezeild en wrak geworden. Equipage en inventaris met een weinig van de lading gered. (opm: zie NRC 140257)
- GRAAF VAN NASSAU, kapt. E. Sanders, bark, 370 lasten, gebouwd in 1847, rederij A.L. van Harpen & Zn, te Amsterdam. Van Amsterdam met schade te Batavia gearriveerd en aldaar afgekeurd. (opm: zie NRC 010357)
- ZES GEZUSTERS, kapt. J.R. de Boer, bark, 363 lasten, gebouwd in 1850, rederij Jan Smit Cz. te Alblasserdam. De 21e maart op de reis van Rotterdam naar Sunderland bij laatstgenoemde plaats gestrand en totaal verbrijzeld. De equipage en een gedeelte der inventaris gered. (opm: zie NRC 240357)
- RIDDERKERK, kapt. A.H. Pesant, bark, 360 lasten, gebouwd in 1850, rederij F.Smit te Kinderdijk. De 20e december Aº.Pº. van Passaroeang naar Schiedam vertrokken en de 30e januari bij Mauritius gepraaid, heeft men sedert niets van dit schip vernomen. (opm: zie NRC 070957)
- LAURENTIUS EN EMILIA, kapt. A. Knappert Jr, bark, 354 lasten, gebouwd in 1855, rederij De Groot, Roelants & Co te Schiedam. De 3e maart op de reis van Samarang naar Soerabaya, op de kust van Japara gestrand en verbrijzeld. Equipage gered en een weinig van de inventaris en lading geborgen. (opm: zie JB 140357)
- JOHANNES MARINUS, kapt. J. Verburgh, bark, 325 lasten, gebouwd in 1841, rederij F.H. von Lindern te Alblasserdam. Van Batavia naar Nederland, met schade in eerstgenoemde plaats teruggekomen en aldaar afgekeurd. (opm: zie NRC 010957)
- ZALT-BOMMEL, kapt. C.J. Juta, bark, 321 lasten, gebouwd in 1854, rederij van Overzee & Co. te Rotterdam. De 3e december 1856, bij het onder zeil gaan in de Simonsbaai (Kaap de Goede Hoop), op strand geraakt en aldaar gesloopt. Equipage, lading en inventaris gered. (opm: zie NRC 120257)
- CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, bark, 317 lasten, gebouwd in 1855, rederij H. Kikkert te Vlaardingen. De 27e mei op de reis van Texel naar Batavia, op 09º Z.B. en 33º W.L. verbrand. De equipage heeft zich in de boten gered en is daarmee op de kust van Brazilië geland. (opm: zie NRC 090757)
- MARIA JACOBA, kapt. S.F. Lammerts, bark, 302 lasten, gebouwd in 1853, rederij J. van Wageningen Dz. te Dordrecht. De 17e maart op de reis van Java naar Amsterdam bij Boulogne gezonken. Equipage gered. (opm: zie NRC 180357)
- CASTOR, kapt. L.S. Winkler, bark, 251 lasten, gebouwd in 1834, rederij C.E. Duijtz Cz. te Amsterdam. Van Amsterdam te Akyab (opm: Sittwe) aangekomen en aldaar afgekeurd. (opm: zie NRC 020657)
- KLAZINA, kapt. D.W. Browning, bark, 246 lasten, gebouwd in 1853, rederij F.S. Sparnaaij & Zoon te Rotterdam. In de maand april of mei op de reis van China naar Rangoon (opm: Yangon) bij laatstgenoemde plaats verongelukt. Equipage gered. (opm: zie NRC 010757)
- TIMOR, kapt. F. Agema, bark, 236 lasten, gebouwd in 1840, rederij P. Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht. De 21e december 1856 op de reis van Padang naar Rotterdam bij Green Point (Kaap de Goede Hoop) gestrand en verbrijzeld. De equipage, een gedeelte der inventaris en iets van de lading geborgen. (opm: zie NRC 120257)
- BATAVIER, kapt. N.F. Hoek, bark, 234 lasten, gebouwd in 1830, rederij E. & S. & C. St. Martin & Co. te Rotterdam. De 7e april op de reis van Rangoon naar Rotterdam op de hoogte der Andaman-eilanden verongelukt. De equipage gered. (opm: zie NRC 170757)
- MERCURIUS, kapt. H.R.J. Smith, bark, 230 lasten, gebouwd in 1851, rederij F. Smelt & Zoon, te Amsterdam. De 23e september Aº.Pº. (opm: 1856) op de reis van Amoy naar Singapore op de kust van Bintang verongelukt. De derde stuurman en 100 Chinese koelies zijn daarbij omgekomen (opm: zie JB 100157).
- HERMINA, kapt. K.B. de Weerd, fregat (opm: pink), 214 lasten, gebouwd in 1830, rederij Aug. Kerstiens te Amsterdam. Op de reis van Batavia naar Amsterdam lek te Mauritius binnengelopen en aldaar afgekeurd. (opm: zie NRC 220157)
- PRINS HENDRIK, kapt. J.C. Töpper, bark, 202 lasten, gebouwd in 1838, rederij Kranenborg & Zoon te Amsterdam. De 30e oktober op de reis van Batavia naar Havana met grote schade te Curaçao binnengelopen en aldaar afgekeurd (opm: onjuist, zie NRC 300957).
- VALPARAISO, kapt. H.A. Ellerman, bark, 185 lasten, gebouwd in 1850 (opm: opgeleverd 1852), rederij Blauw & Co te Amsterdam. De 25e mei van Napels te Batavia gearriveerd, en 2 juni aldaar ter rede verbrand. Equipage en een gedeelte van de inventaris gered. (opm: zie NRC 310757)
- LUITENANT ADMIRAAL STELLINGWERF, kapt. M. Mispelblom Beijer, bark, 172 lasten, gebouwd in 1853, rederij Zeilmaker & Co, te Harlingen. De 17e juni op de reis van Samarang naar Singapore tussen Banca en Riouw op een onbekende klip gestoten en gezonken. Equipage en passagiers gered. (opm: zie NRC 060857)
- ZORGVLIET, kapt. J. de Vries, bark, 167 lasten, gebouwd in 1849 (opm: 1843), rederij F. Smelt & Zoon te Amsterdam. De 5e januari op de reis van Amsterdam naar Hartlepool enz. bij Allport (opm: eerder vermeld: Alford) gestrand en wrak geworden. De equipage, met uitzondering van de 2de stuurman en 2 jongens, omgekomen. (opm: zie NRC 070157)
- THETIS, kapt. H. Meppelder, brik, 135 lasten, gebouwd in 1849, rederij G. Mauritz & Co te Dordrecht. De 27e maart op de reis van Dordrecht naar Belfast in het Kanaal overzeild en gezonken. De kapitein er bij verdronken. (opm: zie NRC 010457)
- SNELHEID, kapt. J.H. Henning, bark, 121 lasten, gebouwd in 1838, rederij J.J. Poncelet & Zoon te Amsterdam. De 18e maart op de reis van Paramaribo naar Amsterdam op de Coblers Rocks (Barbados) verongelukt. Zes man der equipage en een passagier bij omgekomen. (opm: zie NRC 190457)
- AXIM, kapt. C. Ouwehand, schoenerbrik, 70 lasten, gebouwd in 1849, rederij H. van Rijckevorsel te Rotterdam. De 21e juni op de reis van de kust van Guinea naar Rotterdam bij Kaap St. Paul totaal verongelukt. Equipage gered. (opm: zie NRC 110857)
- ERATO, kapt. P. Don, schoener, 70 lasten, gebouwd in 1850, rederij P. Smit Fz. te Dordrecht. De 21e mei op de reis van Troon naar Rio Grande bij laatstgenoemde haven gestrand en totaal verloren. Equipage gered. (opm: zie NRC 090757)
- ROTSSTEEN, kapt. A. Soet, schoenerbrik, 68 lasten, gebouwd in 1839, rederij F.S. Sparnaaij & Zoon te Rotterdam. De 8e februari op de reis van Lagos naar Nederland bij eerstgenoemde plaats lek geworden en op strand gezet. Equipage gered. Lading door de inboorlingen van Lagos gestolen. (opm: zie NRC 150457)
- DRIE VRIENDEN, kapt. R.A. Wielema, brigantijn, 65 lasten, gebouwd in 1853, rederij H.F. Daltman te Amsterdam. Van Havana naar Antwerpen met schade te Falmouth binnengelopen en aldaar afgekeurd. (opm: zie NRC 260257)
Daarenboven werd ons nog gemeld, dat door een Engels schip, op de hoogte van Kaap de Goede Hoop, de bemanning van een daar gezonken Nederlandse bark gered en dat het schip FLORA (bark van 170 lasten, gebouwd in 1851, van de rederij van de heren Sandberg & Co te Dordrecht) in China is afgekeurd (opm: zie NRC 010957). Deze beide berichten vorderen echter nadere bevestiging.

 


 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.346
DVD VIII – 806, 807
BIJLBRIEF
Naam schip CORNELIA

plaats en datum acte bijlbrief, Vlaardingen 28 november 1855

type schip bark

bouwwerf/verkoper Leendert van Dam, scheepsbouwmeester, werf De Hoop, Vlaardingen

gevoerd door kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen

eigenaar/aankoper Hendrik Kikkert, Vlaardingen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 600 tonnen (meetbrief, Rotterdam, 19 oktober 1855)

tuigage / aantal dekken 2 dekken

afmetingen lang 38,80 m., breed 6,65 m., hol 5,23 m.

kiellegging

tewaterlating 26 september 1855

plaats / datum registratie Schiedam, 29 november 1855

nummer van registratie deel 25, folio 95, verso, vak 8

notaris verklaring voor burgemeester van Vlaardingen

prijs

bijzonderheden






researcher/datum research: ML / 280408

Naam CORNELIA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1855
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 2021
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: NA-Den Haag, Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675. – No. 346 ‘De ondergang van de Cornelia’, G. Knuttel Jr, uitgave L.J.C. Boucher, ’s Gravenhage 1934 N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, dagagenda’s zeebrieven doos 430 AH = Algemeen Handelsblad JB = Javabode NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant OP = Oostpost (Sourabaija) RC = Rotterdamsche Courant
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk