Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.C.Kruijt was met vlagnummer R23 in de periode 1875 t/m 1894 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1894 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1894 voor het vlaggelidmaatschap heeft bedankt058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein T.C.Kruijt met vlagnummer R23 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888
fregat ´Noach III” 1091 ton n.m. Fop Smit Jr te Rotterdam
* 1890 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1891 t/m 1893 bark “Burgem. Jonkh. Coenen 1427 ton Zeilv.Mij Neptunus te R’dam
T.C.Kruyt was van 1878-1889 kapitein op het houten fregat “Noach III”, gebouwd in 1868 door J.Smit te Slikkerveer, 117 ton, varend voor rederij Fop Smit Jr te Rotterdam052
T.C.Kruyt was van 1891-1895 gezagvoerder van de stalen bark ”Burgemeester Jonkheer Coenen”, gebouwd in 1891 bij Rijkee & Co te Katendrecht, 1427 ton, varend voor de rederij Zeilvaart Maatschappij “Neptunus” G. van de Gevel te Rotterdam.052
Bouma025 vermeldt T.C.Kruyt als gezagvoerder gedurende:
* 1874 op het fregat “Noach III”, gebouwd in 1869 te Slikkerveer, 1230 ton o.m., varend voor Fop Smit Jr. te Rotterdam;
* 1875 t/m 1877 op het fregat “Noach I “gebouwd in 1857 te Kinderdijk, 892 ton o.m., varend voor Fop Smit Jr te Kinderdijk. Het schip werd in 1875 getuigd als bark;
* 1878 t/m 1889 op het fregat ”Noach III”, gebouwd in 1869 te Slikkerveer, 1230 ton o.m., varend voor Fop Smit Jr te Rotterdam;
* 1890 op het fregat “Noach VI”, gebouwd in 1879 te Slikkerveer, 1300 ton o.m., varend voor Fop Smit Jr te Rotterdam. Het schip werd in 1881 getuigd als bark. In 1890 verkocht naar Noorwegen onder dezelfde naam;
* 1892 t/m 1895 op de stalen bark “Burgemeester Jhr. Coenen”, gebouwd in 1891 te Katendrecht, 1427 ton o.m., varend voor de Maatschappij “Neptunus” G.v/d Gevel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het boek “De Clippers”,Een Nieuwe geschiedenis van de snelste Nederlandsche zeilschepen uit de tweede helft der 19e eeuw” doorAnno Teenstra, Uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp staat op de pp 93-94 de volgende passage:
“De derde Noach, die in 1869 te water liep, is met de eerste het bekendst geworden. Hij is ook de eenige der zes Noach’s geweest, die tot het einde toe zijn oorspronkelijk tuig behield en niet to bark werd gereduceerd…
De eerste uitreis onder kapitein F.C.Kruyt duurde 86 dagen en verliep zonder incidenten. De eerste thuisreis van het schip liep bijna verkeerd af. In den nacht van 11 op 12 Maart 1870 zeilde de III uit Batavia afgeladen met vracht en volgeboekt met passagiers. Tegen het aanbreken van den dag werd het schip plotseling overvallen door een hevige bui uit het Westen en voor men er op verdacht was, zat het op het rif Pasop. … Het schip kwam weer vlot en keerde terug naar Batavia … en het schip (kon) den 15en Maart weer vertrekken….
Op 24 September 1873 kwam de Noach III onder noordtuig de reede van Batavia oploopen, 97 dagen uit van Brouwershaven. Tusschen de Keerkring en de Linie ten Westen van Afrika op 21o27’ZB en 11o31’OL, … was de clipper door een hevige storm beloopen. Zware schade was er het gevolg van geweest. De groote mast met al zijn tuig kwam naar beneden en sloeg over boord. … De toestand was uiterst kritiek. … Dat Kruyt na deze zware averij, zonder een noodhaven voor herstellingen aan te loopen, toch met zijn schip in 97 dagen overkwam, spreekt voor de kwaliteiten van het schip en gezagvoerder.
Het was echter voorloopig de laatste reis die Kruyt met de III maakte, in 1874 nam J.C.F.Looijen het bevel van hem over en het jaar daarop maakte het schip onder L.Bijl opnieuw een zeer snelle reis, 76 dagen van haven tot haven. De laatste reizen kwam de Noach III wederom onder commando van kapitein F.C.Kruyt, dien uitstekende gezagvoerder, die zich met hand en tand verzette tegen de plannen ven de reeders om ook de III, net als de andere Noach’s een barktuig te geven. In den oogen van dezen echten zeeman was zoo’n reductie gelijk te stellen met een degradtie, alleen een volgetuigd schip kon zijn volle liefde en waardeering hebben. Daar hij bij zijn reeders uitstekend stond aangeschreven, kreeg hij het tenslotte klaar, dat de Noach III als “full right” clipper door de oceanen bleef stormen. Dertien jaar heeft Kruyt op de Noach III gevaren, het schip werd in 1890, voor 50.000 mark naar Noorwegen verkocht.”
De bark “Burgemeester Jhr. Coenen” onder kapitein T.C.Kruyt voer in 1893 van Batavia naar Melbourne. Vervolgens registratie te Queenstown-Ierland en op 21 januari 1894 te Duinkerken. Dus (vermoedelijk) een Kaap Hoornronding van west naar oost.121
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
D.Godthelp was (c.1895) de eerste gezagvoerder van het stalen fregat de "Burgemeester Jonkheer Coenen" (1427 ton), gebouwd door Rijkee & Co voor de Mij Neptunus026(39/285).
D.G.Godthelp was van 1896-1901 gezagvoerder van de stalen bark “Burgemeester Jonkheer Coenen”, gebouwd in 1891 bij Rijkee & Co te Katendrecht, 1427 ton, varend voor de rederij Zeilvaart Maatschappij “Neptunus” G.van de Gevel te Rotterdam. Het schip werd in 1901 via Engeland verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Anna II”.052
Bouma025 vermeldt D.Godthelp als gezagvoerder gedurende:
* 1896 t/m 1901 op de stalen bark “Burgemeester Jhr. Coenen”, gebouwd in 1891 te Katendrecht, 1427 ton o.m., varend voor de Maatschappij “Neptunus” G.v/d Gevel te Rotterdam. Het schip werd in 1901 verkocht naar Swansea. Het schip werd in 1923 gesloopt (kennelijk in Engeland).
Overige bijzonderheden
Geen