Inloggen
VROUW MARIA (DE) - ID 10934


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1813-12-26 / 1825-11-01 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 181?
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kof
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Rotterdam, Netherlands (Pre November 1813)
Werfnummer:
Technical Data

Gross Tonnage: 63.00 lasts
 
Length 1: 22.65 Meters Registered
Beam: 5.60 Meters Registered
Depth: 2.55 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1813
Datum agenda: 1813-12-26
Register nr: 18130088
Scheepsnaam: VROUW MARIA (DE)
Type: Brik
Lasten: 63
Gebouwd in plaats: Rotterdam
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken, Anthony van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Schaap, Maarten
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Gefranciseerd geweest

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1813-12-26 DE VROUW MARIA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1814-05-05 DE JONGE MARIA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1821-03-03 DE VROUW ELISABETH
Manager: Jan Jans Arents Jr., Pekela, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Jans Arents Jr., Pekela, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Pekela / Netherlands

Ship Events Data

1816-11-06: Piracy - Act of Piracy, Piraterij
Volgens brieven van Lissabon, van den 6 november 1816, zijn, door Marokkaanse kruisers, genomen de Nederlandse schepen de KOOPHANDEL (opm: kof), A. Schaap, en de JONGE MARIA (opm: kof), M. Schaap; het eerste was te Salé en het laatste te Larache opgebracht.
1820-11-13: Sold at auction
Advertentie. J.H. de Witt, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink en J. Boelen, makelaars, zullen op maandag den 13 november 1820, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuweziids Heeren-Logement aan den Haarlemmerdijk, verkopen; Een extraordinair welbezeild kofschip, genaamd JONGE MARIA, gevoerd door kapitein R. van Duijvenbode, lang 80 voet, wijd 19 voet 9 duim, hol 9 voet, alles Amsterdamse maat; zijnde Nederlandse maat lang 22 el 6 palm 5 duim, wijd 5 el, 6 palm, o duim, hol 2 el, 5 palm, 5 duim. Breder bij den Inventaris en bericht bij de makelaars.
1825-11-01: Final Fate: Stranded

Amsterdam, 1 november. Het schip de VROUW ELIZABET), kapt. J.S. Arents Jr (opm: VROUW ELISABETH, kapt. Jan Jans Arents Jr.), van Drammen naar Edam, is op het westeinde van Ameland verbrijzeld; men was bezig met het bergen van de lading, welke men, alzo het weer bedaarde, hoopt geheel te behouden.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Maarten Ameriksz. Schaap werd geboren te Katwijk op 24 maart 1782 als zoon van Amerik Cornelisz. Schaap en Lijsbeth Cornelisd. Plokker.

Hij trouwde te Katwijk op 06 juli 1805 met Trijntje Arijsd. van Duijvenbode, geboren te Katwijk op 22 augustus 1786. Het echtpaar kreeg 2 kinderen en wel Amerik (Katwijk 16 juli 1810) en Ary (Rotterdam 11 juli 1811 – 15 augustus 1839 in de Zuider Atlantische Oceaan bij St.Helena. Trijntje overleed op 30 juni 1837.

Maarten overleed op 26 februari 1870.054-159

Maarten Schaap werd gedoopt op 24 maart 1782 te Katwijk aan Zee als zoon van Amerik Cornelisz. Schaap en Lijsbeth Plokker. Hij huwde in 1805 met Trijntje Arysd. van Duyvenbode. Hij overleed op 26 februari 1870005.

Foto (nr.67) beschikbaar van kapitein Maarten Schaap047.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.Schaap was met vlagnummer R69 in de periode 1826 t/m 1870 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is waarschijnlijk dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat M.Schaap een ondersteuning kreeg van f 200,- ’s jaars vanwege ouderdom en/of behoeftigheid. (uit de vaarperioden concludeer ik dat met deze M.Schaap bedoeld wordt Maarten Ameriksz.).

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein M.Schaap met vlagnummer R69 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1849, 1851, 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 alle zonder vermelding van schip en reder

 

Bouma025 vermeldt M.Schaap als gezagvoerder gedurende:

  • * 1819 t/m 1828 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton, varend voor Hoboken te Rotterdam. (Bouma boekt deze mededeling in onder de naam M.Schaap, dus met 1 initiaal. Het is dus de vraag, ook gezien de overlappende vaarperiode met het volgende schip, of het hier om Maarten Ameriksz gaat.);
  • * 1826 t/m 1831 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1833 t/m 1834 op het fregat “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1835 t/m 1841 op het fregat “Neerlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat “Neerlands Koning” liep op 22 februari 1826 op de werf Rotterdams Welvaren van A.van Hoboken te Rotterdam van stapel. “Dit schip was het, dat onder Kapitein Maarten Schaap, van Katwijk, het vertrouwen verwierf, om in 1835 de door de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Feijenoord gebouwde ijzeren Stoomboot “Hecla” naar Soerabya te vervoeren. De Hecla en de Etna, waren de eerste ijzeren stoomboten voor het Indische Gouvernement en werden te Soerabya, opgebouwd, nadat zij in stukken waren aangevoerd.” Maarten Schaap zou volgens Smit026 een dagboek van deze reis hebben bijgehouden waaruit hier een resumé:

“... Den 15 October monsterde ik mijn volk weer voor die reis: drie stuurlieden, een dokter, tezamen met den kapitein 35 koppen ... “. Beschreven wordt hoe de uit elkaar genomen ijzeren stoomboot werd geladen. Op 10 november 1835 vertrok men uit de Leuve-Haven. “Wij hadden 8 machinisten om de boot in de Oost weer in elkaar te zetten, daarbij nog 10 passagiers, met een melkkoe voor scheepsgebruik”. Op de 15de voer hij uit van Hellevoetsluis. Op 03 januari 1836 voer men op de hoogte van het eiland Trinidad en op 09 februari tussen de eilanden St.Paul en Amsterdam. Na een orkaan in de Indische Oceaan kwam hij op 08 maart 1836 op de rede van Batavia. “Zoo heeft ons de Heere weder behoed, geleid en in alle wederwaardigheden gunstig bewaard. Hem zij eer en dank daarvoor toegebracht”. Er volgen enige bijzonderheden over de omgeving van Batavia, waar kapitein Schaap kennelijk wat rondtoerde. Op 19 maart zeilde hij naar Soerabaja waar hij 24 maart 1836 arriveerde en de ijzeren boot werd gelost. Vervolgens werd o.a. suiker geladen zowel in Soerabaja als Passoeroean voor de Nederlandsche Handels Maatschappij en weer terug gezeild naar Batavia. Intussen was Schaap nogal ernsig ziek geworden en hij doet daaromtrent uitgebreid verslag. Op 09 mei 1836 werd de terugreis aanvaard “Ik bevond mij zeer wel en had ook goede eetlust, maar een eeuwig suizen in het linker oor.” Na Kaap de Goede Hoop kwam het schip in zeer zwaar weer en liep aanzienlijke schade op “... onze fok was midden door , stagzeil uit de lijken. Het grootzeil gedeeltelijk aan stukken.”

Maarten voer in 1803-1808 als schipper onder Papenburgse vlag op het bomschip Hoffnung (door hem ook wel Hoop genoemd), van 1809-1819 op het 75 last metende kofschip Jonge Marie (Jeune Marie), van 1819-1819 op het 240 ton (120 last) metende galjootschip Jonge Hendrika, van 1826-1832 op de 370 ton metende (kleine-)brik Willem, een vierkant getuigde tweemaster, bouwjaar 1826 met lengte van ~27 meter over de stevens. “(Van de tewaterlating werd, in opdracht van Van Hoboken, door de zeeschilder Izaak Schouwman, een tekening gemaakt.)”; van 1832-1834 op het 430 ton (200 last) metende en in 1818 te Kopenhagen gebouwde fregatschip Jonge Adriana en van 1834-1841 op het 689 ton (338 last) metende, in 1826 op de werf “Rotterdams Welvaren” gebouwde, fregatschip Neerlands Koning. “Dit was tevens het laatste schip waarop Schaap voer en kapitein is geweest. Alle voornoemde schepen waren van rederij Anthonie van Hoboken ( en zonen)”.

Hij voer met de nummervlag R69 van het Roterdamse college “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. “Hij legde een “Dagboek mijner reizen” aan, waarin een uitvoerige beschrijving van zijn lotgevallen wordt gegeven (origineel in Katwijks Museum). In 1988 in boekvorm verschenen”.

Het artikel bevat een portret van Maarten Ameriksz. Schaap en een afbeelding door I.Schouman uit 1827 van de brik “De Jonge Marie”054-159.

Anthony van Hoboken nam eind 1798 een bomschuit over van Jacob Spaanderman te Katwijk aan Zee. Schipper was Cornelis Schaap, “die sinds oktober 1795 aan boord gezelschap had van zijn broertje Maarten: een knaap die op zijn twaalfde jaar was gaan varen en die tot 1841(!) in dienst van van Hoboken zou blijven. Maarten was een gedienstig en nauwgezet iemand, die van al zijn reizen uitvoerig aantekening zou houden in een dagboek. De bomschuit droeg in 1801 de naam Neptunus toen Cornelis Schaap het scheepje in juni van dat jaar voor de enige eigenaar Anthony van Hoboken publiekelijk mocht gaan veilen - de bom lag die maand op het strand van Scheveningen. Maarten heeft het er in zijn dagboek over; hij noteerde dat de schuit na een reis van Londen naar Katwijk werd geveild omdat hij “te slegt wier om koopmansgoeder over te varen”. Op deze bomschuit had Maarten in 1795 zijn eerste reis van Rotterdam naar Hull gemaakt (met een lading vlas); het schip kwam van Sunderland terug naar Rotterdam (met steenkool).

“Cornelis en Maarten Schaap - die dertien jaar jonger was dan zijn broer - waren Katwijkers. Maarten was nog maar negen jaar oud toen zijn vader Amerik stierf en dertien toen ook zijn moeder overleed.”

“Enkele maanden voordat Anthony van Hoboken de bomschuit in 1798 zou kopen, waren de gebroeders Schaap en twee anderen tijdens hun achste overtocht naar Engeland - in april van dat jaar - gearresteerd. De Engelsen waren er bij de controle achtergekomen, dat het schip ten onrechte de vlag van Pruisen voerde en dat het eigendom was van een Katwijkse reder. Hun vaartuig werd naar Yarmouth overgebracht en de vier opvarenden moesten naar het gevangenkamp Norman Cross bij Peterborough. Ze hebben er van eind april tot september van dat jaar gezeten en mochten daarna met hun eigen schip naar hun land terug”. Daarna nam van Hoboken het schip en de gebroeders Schaap over en na reparatie vertrok het eind december 1798 voor weer een reis naar Londen. “Bij Maassluis al werd de bemanning door een strenge vorst overvallen - “dat wij de bom in de haven moesten bergen voor het ijs”, schreef Maarten Schaap in zijn dagboek. Eerst in maart 1799 konden ze daar wegvaren.”069-p.40/41.

M.Schaap verzorgde per 25 januari 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Neêrlands Koning” een troepentransport van 6 officieren en 23 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 mei 1837 na 109 dagen-65*.

Hij vertrok op 22 april 1838 met de Neerlands Koning vanuit Hellevoetsluis met 1 officier. Aankomsttijd en reisduur zijn niet vermeld065.

Van Maarten Amerikz Schaap bestaat een biografie “Maarten Schaap, een Katwijker ter Koopvaardij’ 1782-1870” door J.R.Bruijn en E.S.van Eyk van Heslingen. Verhandelingen KNAW, Afd. Letterkunde, Nw. Reeks 135, Cie voor Zeegeschiedenis 17. NH Uitgevers Maatschappij, Amsterdam, 1899, 210 pp.

Maarten Schaap en zijn broer Cornelis werden ca. 1801 door van Hoboken naar Sneek gestuurd om een aldaar gebouwde kof naar Rotterdam te varen. Zijn metgezellen naar Rotterdam vroegen hem om kapitein op het schip te worden. “Schaap was nog geen twintig jaar oud en vond zichzelf te jong om deze verantwoording toen al te kunnen dragen. Van Hoboken was het met Maarten eens en stelde hem voor op de kof te blijven varen, maar dan met Volkert Plug als schipper. Schaap stemde toe en kreeg de belofte dat hij later een ander scheepscommando zou krijgen.”069 – 57

Op de leeftijd van 21 jaar werd Maarten voor van Hoboken kapitein op de bom “Hoffnung” (met een Duitse naam, want het schip voer onder Papenburgse vlag). “Met een lading vlas en lijnzaad moest de bom naar Leith in Schotland, dat na een ongelukkige reis werd bereikt: mast en tuig kapot en bovendien op sleeptouw genomen. In mei 1804 zette Schaap pas weer voet aan wal in Rotterdam, meldde zich op het kantoor aan de Wijnhaven en hoorde van Van Hoboken dat die zeer wel tevreden was. “ -69 – p.59.

In 1809 werd het koninkrijk Holland opgeheven en ingelijfd bij Frankrijk. Napoleon verordonneerde dat de schepen Franse namen moesten krijgen. De Van Hoboken-correspondentie wijst uit dat Maarten Schaap in voorjaar 1812 met de “Jeune Marie”, de vroegere Jonge Marie met een lading klaverzaad naar Londen zeilde. Één en ander wordt uitgebreid in het dagboek van Schaap uiteengezet.069 - p.76

“Schipper Maarten Schaap zou met de Jonge Maria tot in 1819 zijn aandeel leveren aan de vaart langs de West- en Zuid-Europese kusten. Als één van de weinige Van Hoboken-schippers was hij al vóór het eind van 1813 naar Londen uitgevaren. … De Theems lag die winter vol ijs. De Jonge Maria liep daar vertraging door op en was niet eerder dan in maart 1814 terug in Rotterdam. Vandaar zeilde de kof naar Lissabon, om zout te halen. Acht dagen na vertrek uit de Taag-monding moest het schip echter omkeren, omdat er een lek was ontdekt.” Vanwege gevaar van kaping door Algerijnse zeerovers moest het schip eigenlijk in konvooi varen, en Schaap voer naar Vigo en was in september 1815 zonder problemen weer terug in Rotterdam.

Een jaar later echter werd hij met zijn schip en ook zijn broer Ary Schaap met de “Koophandel” in handen van zeerovers en kwam in gevangenschap in Marokko terecht. Ze kwamen echter na verloop van tijd weer vrij en ze mochten met hun schepen weer vertrekken. “Op 2 januari 1817 hees men op de Jonge Maria de zeilen en in volle zee dankten de zeelieden God voor hun bevrijding.” Op de terugreis werd door zwaar weer ernstige schade geleden en men kwam begin februari in Brielle aan. Daarna volgde in 1817 en 1818 nog reizen naar Londen en de Middellandse Zee, o.a. met kaas uit Edam. (De gegevens zijn kennelijk ontleend aan het dagboek van Maarten Schaap)

In 1819 werd Maarten de opvolger van Haje Everts Henrichs op de galjoot “Jonge Hendrika” en maakte reizen naar het Middellandse Zeegebied. 069 p.105/106

“Anthony van Hoboken had kapitein Maarten Schaap in 1826 als gezagvoerder op de Willem gezet. Schaap, die al zo’n derig jaar voor hem voer, was toen 43 jaar oud. Ruim zeven jaar was hij de hoogste in rang op de Jonge Hendrika geweest en met dit schip was hij in het begin van 1825 met een lading katoen en lijnzaad uit de Egyptische haven Alexandrië komen varen. Langdurig slecht weer voor de West-Europese kust bracht forse schade toe aan schip en lading … In mei van dat jaar was hij opnieuw in Alexandrië, maakte daar een pestepidemie mee, maar kwam wonderwel zonder één ziek bemanningslid in Rotterdam terug. … In juni 1826 had Van Hoboken Schaap gepromoveerd tot kapitein van zijn nieuwe brik en Schaap droeg op zijn beurt het scheepscommando van de Jonge Hendrika over aan Ary Plug, zoon van de overleden Volkert. … De bewapende brik vertrok (op 30 november 1826) met een volle lading en met zeven passagiers … Op 15 december was het schip in zee … en zag … op 13 april 1827 voor het eerst … de Javaanse kust. … op 28 april kon de Willem … bij Batavia ankeren. Twee dagen erna liep Maarten Schaap zware koorts op. … Schaap werd ondergebracht in de woning van Van Hobokens vertegenwoordiger Ten Brink, waar hij snel opknapte. Half mei zeilde hij met de brik naar Tjeribon … voer terug naar Batavia … vertrok op 3 juni naar de thuishaven en meerde op 12 oktober weer af in Rotterdam. … Twee dagen later alweer werd er geladen voor Batavia … Op Oudejaarsdag 1827 liet de brik Helvoet achter zich … Tussen 6 april en 18 mei 1828 lag de brik in de Tafelbaai bij Kaapstad … Het traject Kaapstad naar Java werd in 49 dagen afgelegd.” Het kwam op 13 maart 1829 weer in Rotterdam aan. “Drie weken later was het schip opnieuw in zee, wederom voor een trip naar Java. (zeer veel geciteerd uit het dagboek van Schaap dat ter raadpleging wordt aanbevolen – S.P.!!)

In oktober 1829 schreef koopman Van Hoboken aan diverse relaties een brief waarin hij stelde dat het schip de “Willem” onder kapitein Maarten Schaap binnen 8 agen gereed zou zijn om naar Batavia te vertrekken.069 – p.155-.

“Op de laatste reis van de Willem waren er acht passagiers aan boord. Onder hen was F.Elgerhuizen, de zoon van de commandant van het bij Batavia liggende eilandje Onrust; daar werden sinds de 17e eeuw al schepen gerepareerd. het toeval wilde dat de Willem na het vertrek van Batavia (op 18 december 1831) niet ver van Onrust op een rif liep. De Willem zat gevaarlijk en Schaap was bang zijn brik te verliezen. … de Willem moest eerst op Onrust repareren, voordat het schip Rotterdam kon vertrekken.069 – p.161.

Begin dertiger jaren had de Indiëvaart te maken met een embargo vanuit Engeland en Frankrijk vanwege de stellingname van deze landen in het Belgisch-Nederlandse conflict. Schepen liepen de kans in Engelse havens te worden opgebracht en vastgehouden. In 1832, toen dit embargo een feit werd, waren diverse schepen uit Indië onderweg naar Nederland maar niet van de politieke situatie op de hoogte.”Eén van de uit Indië naar Rotterdam onderweg zijnde Van Hoboken-schepen die kon ‘ontsnappen’ wass de Jonge Adriana. … Gezagvoerder … was Maarten Schaap, die in april 1832 de brik Willem voor dit fregat had verruild en er op 16 mei van dat jaar met lading en dertien passagiers bij Helvoet de zee mee was opgegaan. … Schaap en zijn bemanning bereikte Batavia op 29 juli 1832. Zonder passagiers, maar met volle ruimen zeilde men daar op 21 september weer vandaan. Op 11 november rondde het schip Kaap de Goede Hoop; zestien dagen later ankerde de Jonge Adriana op de rede van het eiland Sint Helena. … Op 27 december – ten zuidwesten van Madeira – werd het fregat … gepraaid”. Daar hoorde Schaap van het embargo en kreeg de raad niet naar een Nederlandse haven te gaan. Het koos New York als bestemming., waar hij op 27 januari 1833 aankwam. Begin juli hoorde Schaap dat er een alliantie met Engeland en Frankrijk was gesloten en het embargo werd opgeheven. “De Jonge Adriana kon op 11 juli 1833 van New York vertrekken; 39 dagen later was get fregat bij Goeree.” 069 – p.184-188 Er staan vele bijzonderheden in het relaas omtrent het verblijf in bv. New York. Aanbevolen de oorspronkelijke tekst te lezen, die overigens is ontleend aan het dagboek van Schaap.

“In augustus 1834 had Schaap voor het laatst de Jonge Adriana naar Rotterdam gebracht; … Tegelijk met de door J.A.Pronk gecommandeerde Maria was hij met de Jonge Adriana op 6 april 1834 van de rede van Batavia vertrokken. Via Sint Helena … voer het schip in 123 dagen naar de thuishaven. Twee weken daarna was hij bij Anthony van Hoboken op kantoor. Deze vroeg hem hoe zijn schip beviel en of hij niet liever gezagvoerder op de Neerlands Koning zou willen worden. Schaap zei hem dat hij zich neerlegde bij wat Van Hoboken wilde en daar ‘altoos mee tevreden was’.

De … Neerlands Koning … vertrok met Maarten Schaap op 15 september 1834 vanuit Rotterdam naar Java. … Op 20 september zeulde de stoomboot Curaçao de Neerlands Koning het Goereese Gat uit. … Op 4 september 1835 was het volbeladen fregat in zijn thuishaven terug. … Op 16 oktober kreeg Schaap order om op Feijenoord de ‘uit malkander genoomen ijzeren stoomboot te lajen’: met bestemming Soerabaja. …Na 105 zeildagen … ankerde de Neerlands Koning op 8 maart 1836 op de rede van Batavia. Vandaar voer het schip naar Soerabaja. … Het vertrek naar Rotterdam was op 9 mei. … Na bij Kaap de Goede Hoop ongelooflijk bar weer te hebben ontmoet … waren Schaap … op 10 september in Rotterdam … terug…. Ongeveer een maand later moest de Neerlands Koning opnieuw naar de Oost. … 069 – p.198-200

Maarten Schaap beeïndigde in april op 1841 59 jarige leeftijd zijn 43 jaar geduurd hebbende verbintenis met Van Hoboken. “Een jaar daarvoor was Schaap met de Neerlands Koning aan zijn laatste reis naar Indië begonnen. … Op 29 september vertrok hij met de Neerlands Koning van de rede van Batavia huiswaarts zonder passagiers aan boord.

 

Rotterdamsche Courant 30 november 1816114

Amsterdam, 28 november. Volgens brieven van Lissabon, van den 6 november, zijn, door Marokkaanse kruissers, genomen de Nederlandse schepen de KOOPHANDEL, A. Schaap, en de JONGE MARIA, M. Schaap; het eerste was te Salé en het laatste te Larache opgebragt. (opm: zie ook RC 121216 en PGC 210117).

 

Rotterdamsche Courant 12 december 1816114

Amsterdam, 10 december. Directeuren van de Levantsche Handel en Navigatie in de Middellandsche Zee geven kennis, dat, volgens schrijven van Zijner Majesteits consul, Wm. Lobé, te Kadix (opm: Cadiz), van den 12 november laatstleden, Zijn Ed. van de Vice-Consul te Gibraltar, de heer Sewel, in dato 6 november, het natemeldene berigt heeft ontvangen:

Zie daar wat mij de heer Nyssen, ten aanzien van de reclamatiën, door Zijne Excellentie de Vice-Admiraal Van der Capellen, wegens de genomene schepen, meldt: Wij hebben, zo even, de gunstige verklaring van de Keizer van Marokko ontvangen, waar bij die Souverein aan alle de Consuls de verzekering geeft, dat alle schepen, toebehorende aan een Natie, waar mede hij in vrede is, welke door zijn kapers mogten genomen zijn, met derzelver equipagiën, ladingen en goederen zullen terug gegeven worden. Wij moeten dus hopen, dat, ingevolge de verklaring van de Marokkaanse Keizer, onze twee schepen (opm: zie RC 301116 en PGC 210117) in vrijheid zullen worden gesteld, en hunne reizen kunnen vervorderen.

 

Provinciale Groninger Courant 21 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht, door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.

 

Rotterdamsche Courant 16 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu een zekere tijding, dat de schepen van Ary Schaap (opm: de KOOPHANDEL) en Maarten Schaap (opm: JONGE MARIA), door de Marokkanen genomen en opgebragt, door de Keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost- en schadeloos zijn ontslagen.

 

Provinciale Groninger Courant 21 januari 1817114

Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht, door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.

 

Rotterdamsche Courant 24 december 1818114

Amsterdam, 22 december. Den 21 november is te Gibraltar binnengelopen het schip de JONGE MARIA, M. Schaap, van Amsterdam naar Triëst.

 

Rotterdamsche Courant 29 januari 1820114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

….Marseille: het Galjootschip de JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap….

 

Rotterdamsche Courant 28 april 1821114

Rotterdam, 27 april. Den 25 arriveerde te Helvoetsluis het schip de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl (opm: Bandol, Var; 43 08 N 05 45 O); de wind O.

Den 27 arriveerde het schip MINERVA, D. Dirksen, van Howag.

Bij het vertrek der post is een uit zee komend schip in het gezicht; volgens rapporten van de zeeloodsen, is het kapt. H.E. Hendriks, van Smirna (opm: Izmir); de wind Z.Z.W.

 

Rotterdamsche Courant 07 augustus 1821114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

….Marseille: het Galjootschip JONGE HENDRIKA, kapt. Maarten Schaap

Idem: het Hoekerschip CORNELIA LUCIA, kapt. Jacob Altena, om den 11 te vertrekken…..

 

Rotterdamsche Courant 02 februari 1822114

Amsterdam, 31 januari. Volgens brief van Cette (opm: Sète), van den 19 dezer, liep aldaar het gerucht, dat kapt. Badger, naar Amsterdam gedestineerd, en de VROUW HENDRIKA, M. Schaap, beide te Bandohl liggende, verongelukt zouden zijn.

 

Rotterdamsche Courant 21 augustus 1821114

Rotterdam, 20 augustus. ….

….Den 20 zeilden DOLPHIJN, J. Touzeau, naar Guernsey; de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille; HELENA, T.C. Gerdes, naar … ; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; MARGARETHA LAURENTIA, J. Kortrijk, naar Brest; GLASGOW, W. Paton, naar Leith; CLARA MARGARETHA, P.D. Dik, naar Liverpool; FLORA, J.W. Beresford, naar Rochester, en HOOP VAN EMDEN, S. Muller, naar Calais; de wind Z.O.

 

Rotterdamsche Courant 25 april 1822114

Rotterdam, 24 april. Den 22 arriveerde te Helvoetsluis de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, van Bandohl.

Den 23 arriveerde MINERVA, J.T.G. Schutt, van Grijpswold (opm: Greifswald)

 

Rotterdamsche Courant 10 augustus 1822114

Rotterdam, 9 augustus. Den 8 dezer arriveerde te Helvoetsluis EMMA, J.J. Bokkenhagen, van Archangel, en zeilden de JONGE GIJSBRECHT PAULUS EN ADRIANA, M.D. Meijer, en HERSTELLER, A.F. Noorman, naar Liverpool; SOPHIA CHRISTINA, D.H. Dade, en NEPTUNES, J.C. Arends, naar Newcastle; de VROUW CAROLINA, H.C. Duwel, naar Londen; CONCORDIA, N. Olsen, en MARIA, C. Stibolt, naar Dramme; DOLPHIJN, J. Voss, en NEUTRALITÉ, G.L. Hagen, naar Rostock; CHRISTINA, J.H. Arenius, naar Finland; de JONGE HENDRIKA, M. Schaap, naar Marseille; de wind Z.W.

Den 9 zeilde BETSEIJ, J. Vergin, naar St. Ubes (opm: Setubal).

 

 

Datum vanaf: 1813
Kapitein: Schaap, Maarten Ameriksz
Overige informatie: 1813-12-26

Rotterdamsche Courant 20 januari 1820114

Amsterdam, 18 januari. Het schip de JONGE MARIA, kapt. R. van Duivenbode, van Bandolh (opm: Bandol, 43º08’ N.B. 05º45’ O.L.) naar Amsterdam, is, volgens brief van Penzance van 7 januari, aldaar zeer lek en beschadigd binnengelopen; hebbende wijn gepompt. (opm: zie RC 210320)

 

Rotterdamsche Courant 21 maart 1820114

Amsterdam, 18 maart. Het schip de JONGE MARIA, kapt. Rein van Duivenbode, van Bandol (opm: Zuid-Frankrijk, 43º08’ N.B. 05º45’ O.L.) naar Amsterdam, te Penzance binnengelopen), had, volgens de laatste Engelse brieven, de lading weder ingenomen en lag gereed om de reis te vervolgen.

 

Rotterdamsche CourantC 23 maart 1820114

Amsterdam, 21 maart. Het schip de JONGE MARIA, Van Duivenbode, van Bandol (opm: Zuid-Frankrijk) naar Amsterdam, te Penzance binnengelopen, heeft de 12 dezer deszelfs reis vervolgd.

 

Rotterdamsche Courant 25 maart 1820114

Amsterdam, 23 maart. Den 20 dezer is te Douvres (opm: Dover) binnengelopen het schip de JONGE MARIA, Van Duivenbode, van Bordeaux naar Rotterdam, laatst van Penzance.

 

Rotterdamsche Courant 21 maart 1820114

Amsterdam, 18 maart. Het schip de JONGE MARIA, kapt. Rein van Duivenbode, van Bandol (opm: Zuid-Frankrijk, 43º08’ N.B. 05º45’ O.L.) naar Amsterdam, te Penzance binnengelopen  had, volgens de laatste Engelse brieven, de lading weder ingenomen en lag gereed om de reis te vervolgen.

 

Rotterdamsche Courant 23 maart 1820114

Amsterdam, 21 maart. Het schip de JONGE MARIA, Van Duivenbode, van Bandol (opm: Zuid-Frankrijk) naar Amsterdam, te Penzance binnengelopen, heeft de 12 dezer deszelfs reis vervolgd.

 

 

Datum vanaf: 1819
Kapitein: Duivenbode, Rein van
Overige informatie: 1819-07-06

Familiegegevens en opleiding

Jan Jans Aarends werd geboren 02 februari  1796 te Nieuwe Pekela als zoon van de schipper Jan Jan Aarends en Lummegien Harms Hubert.

Jan Jans Aarends trouwde op 24 december 1818 te Nieuwe Pekela als zeeman met Elizabeth Harms de Weerd, geboren 16 februari  1795 te Nieuwe Pekela als dochter van de schipper Harm Harms de Weerd en Elizabeth Klaassens Jonker. De bruidegom ondertekende de huwelijksakte als Jan J. Arends Junr., de bruis als Elizabet H. de Weerd

In een huwelijksakte van dochter Lummechien op 13 septemberr 1843 te Groningen wordt vermeld dat vader Jan  Jans Arends en moeder Elizabeth Harms de Weerd beiden zijn overleden

 

Burgerlijke Stand gegevens te Groningen vermelden Jan Arends als zeeman in 1818 en 1821 en als schipper in 1819

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Arends Jr. was effectief lid van het zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer 33 in de periode 1827 t/m 1835

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

 

De schepen van de kapitein

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Jan Jan Arends Jr  als gezagvoerder van de:

Vrouw Elizabet”, dd 23 maart 1821; 07 mei 1821; 16 augustus 1821; 22 maart 1823; 25 september 1823; 08 maart 1824;

“Wiardus”, dd 28 juni 1833:

“Hinderkien”, dd 15 juli 1835.

 

Overige bijzonderheden

Leeuwarder Courant 26 oktober 1821114

Harlingen. ….

….Den 16 dito binnen gekomen de kofschepen de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends Jr, HOOP EN VREES, kapt. Y.P. Piebes, beide met hout uit de Oostzee..

 

Leeuwarder Courant 15 maart 1822114

Harlingen. …

…  Den 5 dito uitgezeild de kofschepen de GOEDE WELVAART, kapt. J.J. Vos, met dakpannen, de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends jr, met ballast, beide op avontuur….

 

 

Leeuwarder Courant 09 april 1822114

Harlingen. Den 4 april is binnen gekomen ….

....Den 7 dito zijn binnen gekomen de kofschepen de VROUWE ELISABETH, kapt. Jan J. Arends jr, de JUFFR. MAGDALENA CLARA, kapt. H.P. de Jong (opm: JUFFROUW MAGDALENA CLARA, kapt. H.P. de Jonge), het smakschip ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. K.K. Kuilema (opm: ALAGONDA HILLEGINA, in LC 230422 vermeld met kapt. E.R. Kuilema), alle met hout uit Noorwegen; uitgezeild: het schonerschip LIVELY, kapt. Willian Bayes, het sloepschip WALTER MATTHEWS, kapt. A. Gallaway, beide met boter naar Londen. …

 

Leeuwarder Courant 23 april 1822114

Harlingen. Den 8 april binnengekomen de kofschepen de VROUW CATHARINA, kapt. A. Klazen, de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends jr; de smakschepen GESINA, kapt. J.L. Vos, JOHANNA, kapt. H.P. Mulder, EENDRAGT, kapt. Klaas J. Dortjes, de JONGE DANIEL, kapt. H.J. Oortjes, de DAGERAAD, kapt. W.J. Stuit, alle met hout van Noorwegen; het kofschip de VROUW ANNEGINA, kapt. J.P. Hergers, met granen van Bonkezijl; het smakschip HERSTELLING, kapt. A.T. Schuiringa, met hout uit de Oostzee; uitgezeild de kofschepen ONDERNEMING, kapt. J.J. Seeman, de VROUW ALIDA, kapt. Jan Klazen, de JONGE LUCAS, kapt. A.G. Bakker, de VROUW ANNA, kapt. Pieter Klazen Piebes, alle met ballast op avontuur…..

 

Leeuwarder Courant 23 april 1822114

Harlingen. ………

…..Den 20 dito binnengekomen het smakschip CATHARINA, kapt. A.K. Pot, met hout van Dantzig; het galjootschip de VROUW ENGEBORN, kapt. A.M. Ridderwald, met hout van Noorwegen; de kofschepen VRIESLANDS WELVAART, kapt. Fokke D. van Veen, met zout van Liverpool, ATLAS,  kapt. Emanuel Krause, met hout en hennep van Memel, het schonerschip LIVELY, kapt Willian Bayes, met ballast van Londen; uitgezeild de kofschepen CATHARINA, kapt. B.R.  de Vries, de VROUW ELISABETH, kapt. Jan J. Arends jr; de smakschepen de VROUW GEZINA, kapt. Fokke Joosten, EENDRACHT, kapt. E.J. Dortjes, alle op avontuur met ballast.

 

Leeuwarder Courant 31 mei 1822114

Harlingen. Den 12 mei binnen gekomen …

…..Den 13 dito binnen gekomen het tjalkschip WILHELMINA, kapt. D.D. de Jong; de smakschepen de JONGE DANIEL, kapt. H.J. Oortjes, HILLEGONDA HILLEGINA, kapt. E.K. Kuilema, de VROUW MARGINA, kapt. Daniel J. Oortjes, en het kofschip de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends, alle met hout van Noorwegen; het smakschip MARIA SOPHIA, kapt. R.D. Lovius, met hout van Hamburg. ….

 

Leeuwarder Courant 07 juni 1822114

Harlingen. ….

  Den 27 dito binnen gekomen het schonerschip VICTORY, kapt. Robert Cubit, met ballast van Londen. Uitgezeild de smakschepen de VIJF GEZUSTERS, kapt. Popke E. de Jong, de VROUW HILLEGINA, kapt. Harm Kleeve, en het kofschip de VROUW ELISABETH, kapt. Jan J. Arends, alle met ballast naar Noorwegen; de tjalkschepen de VROUW ALIDA, kapt. H.J. Kruse, en WILHELMINA, kapt. Dirk J. de Jong, beide met pannen en steen naar Hamburg; de kofschepen ANNA CATHARINA, kapt. Broer R. de Vries, en de JONGE CORNELIS, kapt. Harm H. Koster, beide met ballast naar Noorwegen; de smakschepen ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. H. E. Kuileman, de VROUW ELISABETH, kapt. Jacob M. Scherpbier, DIANA, kapt. M. Stuit, alle met ballast op avontuur; het kofschip HET GEDULD, ledigscheeps naar Karolinerzijl.

 

Leeuwarder Courant 02 juli 1822114

Harlingen. …. ….Den 19 dito binnen gekomen het schonerschip VIOLET, kapt. Charresin, met ballast van Londen; de smakschepen ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. E.K. Kuilema, DIANA, kapt. W.J. Stuit, de JONGE DANIEL, kapt. H.J. Oortjes, de VROUW MARGINA, kapt. Daniel J. Oortjes; de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends jr, alle met hout uit Noorwegen, de LIEFDE, kapt. Dk. Jan Pik, met hout van Memel (opm: Klaipeda)…..

 

Leeuwarder Courant 20 augustus 1822114

Harlingen. Den 13 augustus ….

….Uitgezeild het kofschip de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends Jr, met smakschip HILLEGINA, kapt. Harm Kleeve, beide met ballast op avontuur.

 Den 16 dito binnen gekomen het kofschip VRIENDSCHAP, kapt. G.H. Haverbult, met hout van Noorwegen. Uitgezeild het schonerschip VIOLET, kapt. D. Charreson, het sloepschip WALTER MATTHEWS, kapt. A. Gallaway, beide met boter naar Londen.

  Den 17 dito binnen gekomen het smakschip de VROUW LAMMEGINA, kapt. O.P. Smit, met hout van Noorwegen.

 

 

 

Datum vanaf: 1821
Kapitein: Arends Jr, Jan Jan
Overige informatie: 1821-03-03

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1821-03-21
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: VROUWE ELIZABET
Schipper: Arends, Jan J.
Scheepstype: kof
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Afbeeldingen


Omschrijving: JONGE MARIA, kapitein Gerrit Jacob Meeuw (vlagnummer R134)
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

1812

AVA 300512
Brielle, den 27sten mei, vertrokken naar Bajonne Y. Riedyk, het ZWARTE PAARD en Maarten Schaap, la jeune Marie.

1813

RC 251213
Naar Londen, het Hollands kofschip VROUW MARIA, kapitein Maarten Schaap.

1814

RC 130114
Den 9 dezer is van Den Briel gezeild VROUW MARIA, kapt. M. Schaap naar Londen.
RC 241214
Den 21 december zeilde uit de Maas JONGE MARIA, M. Schaap naar Plymouth.

1815

RC 101015
Den 8 oktober zeilde uit de Maas de JONGE MARIA, M. Schaap naar Liverpool.

1816

RC 070516
In Rotterdam ligt in lading: naar Lissabon het Hollands kofschip de JONGE MARIA, kapt. Maarten Schaap.
RC 160516
Heden zeilde uit de Maas de JONGE MARIA, M. Schaap naar Portsmouth.
RC 301116
Amsterdam, 28 november. Volgens brieven van Lissabon, van den 6 november, zijn, door Marokkaanse kruisers, genomen de Nederlandse schepen de KOOPHANDEL (opm: kof), A. Schaap, en de JONGE MARIA (opm: kof), M. Schaap; het eerste was te Salé en het laatste te Larache opgebracht. (opm: zie ook RC 121216 en PGC 210117)
RC 121216
Amsterdam, 10 december. Directeuren van de Levantsche Handel en Navigatie in de Middellandsche Zee geven kennis, dat, volgens schrijven van Zijner Majesteitsconsul, Wm. Lobé, te Kadix (opm: Cadiz), van den 12 november laatstleden, Zijn Ed. van de Vice-Consul te Gibraltar, de heer Sewel, in dato 6 november, het natemeldene berigt heeft ontvangen:
Zie daar wat mij de heer Nyssen, ten aanzien van de reclamatiën, door Zijne Excellentie de Vice-Admiraal Van der Capellen, wegens de genomene schepen, meldt: Wij hebben, zo even, de gunstige verklaring van de Keizer van Marokko ontvangen, waar bij die Souverein aan alle de Consuls de verzekering geeft, dat alle schepen, toebehorende aan een Natie, waar mede hij in vrede is, welke door zijn kapers mogten genomen zijn, met derzelver equipagiën, ladingen en goederen zullen terug gegeven worden. Wij moeten dus hopen, dat, ingevolge de verklaring van de Marokkaanse Keizer, onze twee schepen (opm: zie RC 301116 en PGC 210117) in vrijheid zullen worden gesteld, en hunne reizen kunnen vervorderen.
RC 160117
Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu een zekere tijding, dat de schepen van Ary Schaap (opm: de KOOPHANDEL) en Maarten Schaap (opm: JONGE MARIA), door de Marokkanen genomen en opgebragt, door de Keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost- en schadeloos zijn ontslagen. (opm: zie RC 301116 en 121216)

1817

PGC 210117
Rotterdam, 15 januari. Men heeft nu de zekere tijding, dat de schepen van Arij Schaap en Maarten Schaap, door de Marokkanen genomen en opgebracht (opm: zie RC 301116 en 121216), door de keizer van Marokko, met derzelver ladingen, kost en schadeloos zijn ontslagen.
RC 080217
Gisteren, namiddag, arriveerden in de Maas de schepen de Geregtigheid, J. van Teylingen, en de JONGE MARIA, M. Schaap, beiden van Lissabon, de laatste naar Amsterdam, als bijlegger door gebroken mast; gemelde kapitein was op zijne reize door de Turkse rovers genomen en te Laroche opgebracht; dezelve ligt onder quarantaine: de wind W.
RC 180317
Den 15 maart zeilde uit de Maas de JONGE MARIA, M. Schaap naar Gibraltar.
RC 231217
Den 21 december zeilde van Hellevoetssluis de JONGE MARIA, M. Schaap naar Kadix.

1818

RC 170218
Te Gibraltar, JONGE MARIA van Rotterdam.
RC 070518
Den 5 de arriveerde in de Maas, de JONGE MARIA, kapt. M. Schaap van Marseille.
RC 160518
In Rotterdam ligt in lading: naar Liverpool het Hollands kofschip de JONGE MARIA, kapt. Maarten Schaap.
RC 171018
Den 8 dezer heeft het schip de JONGE MARIA, Schaap, van Edam naar Trieste, te Plijmouth binnengelopen, deszelfs reis vervolgd.
RC 241218
Amsterdam, 22 december. Den 21 november is te Gibraltar binnengelopen het schip de JONGE MARIA, M. Schaap, van Amsterdam naar Triëst.

1819

RC 100619
Den 7de arriveerde in de Maas, de JONGE MARIA, M. Schaap van Xanden. De wind ZW.
RC 130719
Den 10 zeilde uit de Maas, de JONGE MARIA, R. van Duivenboden, naar Marseille.
RC 270120
Het schip de JONGE MARIA, van Duivenboden, van Marseille naar Amsterdam, hetwelk den 6 dezer lek te Penzance binnengelopen was, heeft de lading gelost.
LCO 200320
Het Schip de JONGE MARIA, kapt. R. van Duivenbooden, van Bandol herwaards, te Penzance binnengelopen, had de lading weder ingenomen, en lag gereed de reis te vervolgen.
RC 250320
Den 20 dezer is te Douvres binnengelopen het schip de JONGE MARIA, van Duivenbode, van Bordeaux naar Rotterdam, laatst van Penzance 
RC 280320
Het schip de JONGE MARIA, van Duivenbode, van Bandolh naar Rotterdam, te Douvre binnengelopen, heeft den 21 dezer de reis voortgezet.
RC 071120
Advertentie. J.H. de Witt, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink en J. Boelen, makelaars, zullen op maandag den 13 november 1820, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuweziids Heeren-Logement aan den Haarlemmerdijk, verkopen; Een extraordinair welbezeild kofschip, genaamd JONGE MARIA, gevoerd door kapitein R. van Duijvenbode, lang 80 voet, wijd 19 voet 9 duim, hol 9 voet, alles Amsterdamse maat; zijnde Nederlandse maat lang 22 el 6 palm  5 duim, wijd 5 el, 6 palm, o duim, hol 2 el, 5 palm, 5 duim. Breder bij den Inventaris en bericht bij de makelaars.

Op 03-03-1821 wordt voor de VROUW ELISABETH door Jan Jans Arends uit Pekela een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.

1822

LC 310522
Harlingen den 13 mei. Binnengekomen: het kofschip de vrouw Elisabeth, kapt. J.J. Arends, met hout van Noorwegen.

1825

Op 25-06-1825 wordt voor de VROUW ELISABETH door J.J. Arents jr een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.

RC 031125
Amsterdam, 1 november.  Het schip de VROUW ELIZABETH (opm: VROUW ELISABETH), kapt. J.J Arents jr., van Dramme naar Edam, is op het Westeinde van Ameland verbrijzeld; men was bezig met het bergen der lading, welke men, alzo het weder bedaarde, hoopte geheel te behouden.

1826

Op 13-03-1826 gaat J.J. Arents jr. op de nieuwe kof WIARDUS.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Gemeente Archief Rotterdam Archiefnummer 1.01.2520.1810.23

USB-stick foto IMG 4993
REDERIJ - CEDULE

Naam schip VROUW MARIA ex. (de) DRIE ZUSTERS

plaats en datum acte Rotterdam, 23 mei 1810

type schip Kof

bouwwerf/verkoper Emden

gevoerd door kapt. Adam Harmens

eigenaar/koper Anthonij van Hoboken, Rotterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 110 rogge/ 59 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 21 mei 1810

nummer registratie Koopbrief onder nr. 23
Publieke verkoop d.d. 13-11-1807 te Bordeaux als Pruisisch prijsschip voor 10.100 francs
Confiscatie d.d. 06-10-1806

notaris/bestuur

prijs

Bijzonderheden: De eed


Heeft een link met cedule 1810-285 uit het NA


researcher/datum research: EJ / 17-01-2014

Naam VROUW MARIA
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1810
Toegang 1.01
Inventaris 2520

Gemeente-Archief Rotterdam Archiefnummer Rott.1.01.2520.1817.235

DVD XI – 5140, 5141
CEDULE

Naam schip JONGE MARIA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Rotterdam, 27 februari 1817

type schip kof

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Anthony van Hoboken, Rotterdam, enig eigenaar

te voeren door kapt. Maarten Schaap

grootte in tonnen 42 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd in Friesland

plaats / datum registratie

nummer van registratie deel

notaris

prijs NLG.

Bijzonderheden: bij de eigendomsverklaring is gevoegd verklaring van Schadee, ontvanger van de keizerlijke douane te Rotterdam, in dato 16 maart 1812,dat de Franse kof la JEUNE MARIE, van 94 tonnen, kapt. Maarten Schaap, geheel in eigendom behoort aan Anthony van Hoboken te Rotterdam, en is gefranciseerd te Rotterdam op 8 juni 1811 onder nummer 8864, en dat het schip toestemming heeft tot het maken van een reis naar Engeland.





researcher/datum research: ML / 150210

Naam JONGE MARIA
Archiefinstelling Stadsarchief Rotterdam
Jaar 1817
Toegang 1.01
Inventaris 2520

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.16
__________________________________________________

Bijlbrief
Naam schip: de JONGE MARIA,
thans genaamd CHRISTINA BAUMAN

Plaats en datum acte

Soort schip kof

Te voeren door kapt. Maarten Raap

Bouwwerf / verkoper Oege Jans Hoekstra, scheepstimmerbaas te Dokkum

Eigenaar / aankoper

Groot volgens meetbrief, in tonnen

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang over stevens 79 voet 9 duim, wijd binnen berghouten
20 voet 3 duim, hol van bovenkant kiel tot op uitwatering
8 voet 9½ duim, alles Amsterdamse voeten

Kiellegging

Tewaterlating 1803

Plaats en nummer van registratie

Datum van registratie

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden: Hoekstra verklaart op 6 april 1814, dat dit schip DE JONGE MARIA, doch thans genaamd CHRISTINA BAUMAN, in het jaar 1803 op zijn werf is gebouwd.
(in de marge staat wel het kofschip DE JONGE MARIA, eigenaar A. van Hoboken)




Researcher/datum research ML/010906

Naam CHRISTINA BAUMAN
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1819
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1415.1821.11

deel III, foto 012
CEDULE

Naam schip VROUW ELISABETH

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam,

type schip kof

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper Jan Jans Arents junior, Pekela, enig eigenaar

te voeren door kapt. Jan Jans Arents junior, in eigendom bevaren

grootte in tonnen 42 lasten

tuigage / aantal dekken twee masten, een dek

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd binnenslands

plaats / datum registratie Amsterdam, 21 februari 1821

nummer registratie deel 6, folio 68, recto, vak 2

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopacte; schip ligt thans te Nieuwendam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838. De cedule is in de kantlijn genummerd 19884.





researcher/datum research: ML / 270514

Naam VROUW ELISABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1821
Toegang 5074
Inventaris 1415
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente Amsterdam archiefnummer 5074/1419-1821-11

ACTE AAN-/VERKOOP
schip de JONGE MARIA

plaats en datum acte publieke veiling, Amsterdam, 13 november 1820

soort schip kof

gevoerd door kapt.

Bouwwerf / verkoper Johannes Engelhardus Lublink, koopman, van de firma Coopman de Witt & Lenaerts als gemachtigden van Anthony van Hoboken te Rotterdam

Eigenaar / aankoper Jan Jans Arents junior, te Pekel A.

te voeren door kapt.

groot volgens meetbrief in tonnen

tuigage en aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats en nummer van registratie Amsterdam

datum van registratie 14 november 1820

notaris

prijs (bij aan-/verkoop NLG. 2675,-

bijzonderheden








researcher/datum research ML-070306

Naam JONGE MARIA (de)
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1821
Toegang 5074
Inventaris 1419
Klik hier om de originele akte te bekijken

Bronnen
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk