Inloggen
MARIA - ID 10445


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1828-09-18 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1828
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Rotterdams Welvaren - Firma Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1826-10-16
Launch Date: 1828-08-07
Delivery Date: 1828-09-12
Technical Data

Gross Tonnage: 159.00 lasts
Gross Tonnage 2: 301.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 29.30 Meters Registered
Beam: 5.40 Meters Registered
Depth: 4.28 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1828
Datum agenda: 1828-09-18
Register nr: 18280642
Scheepsnaam: MARIA
Type: Fregat
Lasten: 159
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken, A. van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Bergh, F. van den
Opmerkingen: Eerste zeebrief
1828 Turksche pas naar Batavia

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1828-09-12 MARIA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1832-11-18: Collision
De schepen HENRIETTA CLASINA, kapt. J.B. Fuchs, van Batavia naar Amsterdam en MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Batavia naar Rotterdam, door het Engels oorlogsschip CONWAY genomen en den 18 november 1832 te Portsmouth opgebracht, hebben elkander aangezeild, waardoor de boegspriet van het eerste en de fokkenmast van het laatste verloren zijn en beide nog andere schade bekomen hebben.
1842-05-07: Collision
Gepraaid, de 7e mei 1842, op 1º ZB 19º OL, het schip MARY SOMERVILLE, van Liverpool, hebbende zware schade bekomen, door daags te voren in aanzeiling geweest te zijn met het schip MARIA, kapt. E. Bergman, van Rotterdam naar Batavia.
1850-03-05: Sold at auction
Advertentie. De makelaars H. en F.N. en H.W. Montauban van Swijndregt en F. en W. van Dam, te Rotterdam, als last hebbende
van hun meesters, zijn van mening op dinsdag de 5e maart 1850, des namiddags ten 4 ure, in de zaal op de hoek der Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk 1, No. 499, publiek te veilen: het snelzeilend Nederlands gekoperd barkschip, genaamd MARIA, laatst gevoerd door kapt. W. Calander, volgens meetbrief lang 29,30 el, wijd 5,40 el, hol 4,28 el, en alzo groot 301 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen, en verdere inventaris, zo als hetzelve ligt aan de scheepstimmerwerf, genaamd Rotterdamsch Welvaren, aan de Hooge Zeedijk, even buiten deze stad, zijnde inmiddels uit de hand te koop.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van den Bergh was met vlagnummer R102 in de periode 1826 t/m 1841 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken de ledenlijsten. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot het College is toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Kapitein F.van den Berg werd c.1840 na het overlijden van Johs de Jong “tot President benoemd van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart maar was slechts korten tijd in die betrekking aan de Maatschappij verbonden, en werd opgevolgd door den heer Oud-Kapitein Th.W.Versluys... “032.

In het Jaarverslag 1840 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat kapitein F. van den Bergh in 1840 tot President is benoemd als opvolger van de overleden kapitein J.de Jong058.

In het Jaarverslag 1841 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat kapitein F. van den Bergh is overleden “wien de Maatschappij slecht eenige maanden als haren President mogt bezitten en wiens Weduwe grootmoedig heeft afstand gedaan van de uitkeering, waartoe zij geregtigd was; …”058.

F.van den Bergh was permenent commissaris van de Maatschappij van 1835-1839 en afwisselend commissaris in 1834058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt F.van den Berg als gezagvoerder gedurende:

*    1821 t/m 1826 op het 3/m schip “Vrouw Maria”, ex Ida Bisdom, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 420 ton o.m., varend voor A.Van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1828 t/m 1829 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

*    1831 t/m 1833 op het 3/m schip “Vrouw Maria”, gebouwd in 1829 te Rotterdam., 440 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

In de “Koning van de Koopvaart” 069 – p.175 staat een portret van het fregat “Vrouw Maria” met het kapiteinsnummer R102 van Frans van den Bergh in de bezaan. Volgens de “Illustratieverantwoording” is het in bezit van J.H.van Hoboken te Assel.

F.van den Berg was in 1824 gezagvoerder van het Rotterdamse fregat de “Vrouw Maria” (225 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.

 

Overige bijzonderheden

  1. van den Bergh (sic) verzorgde vanuit Hellevoetsluis per 18 oktober 1828 met de “Maria” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 12 februari 1829 na 117 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.

Op 20 december 1829 vertrok hij met de “Maria” wederom vanuit Hellevoetsluis, nu met 4 officieren en 100 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 13 april 1830 na 114 dagen, waarbij 1 militair onderweg was overleden.

Op 27 juli 1830 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Vrouw Maria” en een contingent van 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 november 1830 na 123 dagen. Onderweg waren 3 militairen overleden065.

 

“Aan het eind van 1828 had Van Hoboken ook het fregat Maria – de naam van zowel zijn vrouw als van zijn toen 19-jarige (en oudste) dochter – in de Indische vaart onder gezag van kapitein Frans van den Bergh. Het was een schip dat op 7 augustus van dat jaar op zijn werf van de helling was gegleden.”069 – p.152.

“De Vrouw Maria (260 last) kwam, onder commando van kapitein Frans van den Bergh, met NHM-lading voor het eerst in juni 1831 van Batavia in Rotterdam terug. 069 – p.176.

 

Rotterdamsche Courant 23 juni 1821114

Rotterdam, 22 juni. Van Helvoetsluis wordt van den 21 gemeld: den 21 dezer zeilden TELEMACHUS, J. Pratt, naar Londen, en de VROUW MARIA, F. van den Bergh, naar Batavia. De wind N.

 

Rotterdamsche Courant 27 december 1821114

Amsterdam, 25 december. Het Nederlandse schip HERO (opm: fregat HÉROS), kapt. H.J. Poppen, van Antwerpen naar Batavia, laatst uit Engeland, den 27 september aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen, heeft schade en moet repareren; gemelde kapitein heeft den 1 dito in zeer goede staat gepraaid het schip de VROUW MARIA, kapt. F. van den Berg, van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 16 maart 1822114

Rotterdam, 15 maart…..

….Den 13 november is te Batavia gearriveerd het schip HELVETIUS, S. Swift, van Amsterdam, en den 15 dito de VROUW MARIA, F. van den Bergh, van Rotterdam. ….

 

Bataviasche Courant 10 januari 1827114

Te Batavia zijn gearriveerd: den 6 januari het fregat HELENA CHRISTINA, kapt. B.S. Martens, met 13 passagiers en enige kinderen, den 15 september vertrokken van Rotterdam, en het schip VROUW MARIA, kapt. F. van den Berg, met 2 passagiers en enige kinderen, den 11 augustus vertrokken van Rotterdam.

 

 

Datum vanaf: 1828
Kapitein: Bergh, Frans van den
Overige informatie: 1828 – 1829

Familiegegevens en opleiding

Jacob Admiraal werd geboren te Vlaardingen c. 1792 als zoon van Ary Admiraal en Lucretia Riedijk. Hij huwde met Elisabeth Adriana van Waasdijk. Hij overleed op 17 juli 1847 te Rotterdam aan de Bierhaven in Wijk C nr.395. Zijn dochter Lucretia Admiraal trouwde met de koopvaardijkapitein Reinder Augustinus Ogterop (zie aldaar)005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Admiraal had van 1826 t/m 1847 signaalvlag nummer R6 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij was in 1835 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Admiraal als gezagvoerder gedurende:

*    1828 t/m 1830 ophet 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1830 t/m 1831 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1833 t/m 1835 op het 3/m-schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Co te Rotterdam

*       1837 t/m 1847 op het 3/m-schip “Hendrika”, gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 16 november 1834 (volgens de bijlbrief – Marhisdata) en de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsblad 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De rederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.

 

"De Drie Gebroeders" in de Atlantische Oceaan net ten zuiden van de Kaap Verdische Eilanden op weg naar Batavia057:

05 oktober 1838        "... ten 10 uur hezen de vlag voor voorgenoemd 3-mast schip zijnde een Rotterdammer kaptijn Admiraal schip Henderina hebbende 32 dagen reis  en dezelfs Cronomet. was toen 22o21' en de onze was 22017'  wenschten malkander goed reis".

 

Overige bijzonderheden

J.Admiraal verzorgde per 25 okober 1828 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adriana” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 februari 1829 na 115 dagen.065

 

Uit de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr.”109:

26 februari 1855. Reede van Batavia met de “Azia”.:

                “Toen we pas aan de wal gekomen waren vernamen we dat kort na ons uitzeilen uit het N.Dp het schip de Hendrika Kapt Admiraal, met 40 passagiers aan boord uit Hellevoetsluis uitgezeild, en den volgende dag met man & muis verongelukt was … Een dag na het verongelukken van dat schip, had men in de Noordzee drijvende gevonden een plankje waarop met vergulde letters de naam Azia stond, men was dus … in onrust geweest over ons … Bovengemeld plankje was echter wel van ons geweest, de timmerman had het toen hij het afgenomen had van het galjoen … uit zijn hand en in zee laten vallen.”

 

“De Prinses Marianne – gezagvoerder was Jacob Admiraal – nam tijdens de eerste reis een aantal muziekinstrumenten mee naar de Oost, bestemd voor het muziekkorps in de plaats Weltevreden. In maart 1833 liet de gouverneur-generaal in Buitenzorg Van Hoboken eten dat de ‘muzijkstukken’ goed waren aangekomen.”069 p.176.

“Uit de aantekeningen van het factorij-opperhoofd (van Decima) J.van Citters blijkt dat de Prinses Marianne eind juni 1833 uit Batavia vertrok, onder commando van de 38-jarige kapitein Jacob Admiraal. Er waren achtendertig bemanningsleden aan boord plus elf passagiers (een arts, drie ambtenaren en zeven Indische bedienden). … Als geschenken voor de keizer waren rollen katoen, saffraan, zeven verschillende woordenboeken en de nautische almanak van 1833 geladen … 069 – p.190.

 

Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216

18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora

10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn  de Boer het schip de Prins van Oranje…”

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1837

Rotterdam, 29 maart. Den 27 dezer arriveerde te Helvoetsluis (opm: onder meer) het schip ANTHONY, J.F. Mathysen, van Batavia, welke rapporteert den 24 november 1836 in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen HENDRIKA, kapt. Admiraal, en STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, naar Batavia; het schip ABEL TASMAN, van Amsterdam en een dito, tonende collegie-vlag met no. 356, aan boord was alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837

Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.

 

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Admiraal, Jacob
Overige informatie: 1829 – 1832

Familiegegevens en opleiding

Jan Pronk werd geboren te Katwijk aan Zee op 25 april 1802.

Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt, geboren te Rotterdam op 04 oktober 1808.003

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Pronk (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 417 effectief lid van Zeemanshoop per 05 mei 1835 op voordracht van P.Kraay. Zijn schip was de "Batavia". Toegevoegd is "bedankt"002.

Op 28 april/05 mei 1835 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop kapitein Jan Pronk, oud 35 jaar, voerend het fregat Maria, wonende te Rotterdam met als adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein P.Kraay023.

Jan A.Pronk werd per 05 mei 1837 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is “Vaart voor Rotterdam. Bedankt in 1851”003.

 

J.A.Pronk was met vlagnummer R128 van 1829 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat J.H.Pronk (moet zijn J.A.) in 1831 zijn schip heeft verloren. Hij heeft de Maatschappij echter niet om een vergoeding gevraagd (waar hij reglementair wèl recht op had).

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        417                            1835           fregat               Maria                                                     geen opgave

        304                            1836           bark                 Maria                                                     A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                      1837-1845     fregat               Batavia                                                  idem

                                      1846-1848     fregat               India                                                      idem

                                           1849           fregat               Amboina                                               idem

                                      1850-1852     fregat               India                                                      idem

 

In de Jaarverslagen van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A.Pronk met vlagnummer R128 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849                       van de bark “Amboina”         386 last         varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1851                       van het fregat “India”            431 last         varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt J.A.Pronk als gezagvoerder gedurende:

*    1832 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1836-1839 op het fregat, later bark “Maria”, gebouwd in 1828 op de werf “Welvaren” van B.de Hoog te Rotterdam, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1838-1848 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1847-1853 op het fregat “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1850-1852 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

 

Overige bijzonderheden

De Burgerlijke Stand van Katwijk noemt hem in 1841 kapitein op de Batavia. Voorts is vermeld dat hij in 1833 kapitein was op het 480 ton metende in 1828 gebouwde fregat Maria en in 1842-1843 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Batavia. Tenslotte was hij in 1846 kapitein op het 432 last metende fregat India. Hij voer de kapiteinsvlag R128 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart.  In het artikel worden geen BS-gegevens van Jan Albertsz Pronk vermeld. Het artikel bevat een afbeelding van het fregat “Maria”, van I Schouwman uit 1828054-245.

 

Vermelding in het scheepsjournaal van “de Vrienden” op de rede van Batavia:

08 december 1834  “… heedenmorgen vertrok van hier … Capt. Pronk naar Rotterdam … “.057

Volgens de heer S.E.Pronk te Rijswijk (brief dd 25 maart 2001) betreft dit Jan Albert Pronk, geboren te Katwijk op 20 april 1802 en overleden te Den Haag op 22 augustus 1873 Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt. Hij komt voor in diverse notariële acten te Rotterdam van 17 oktober 1826 tot 20 maart 1837. In de laatstbedoelde akte wordt “mijn broeder den Heer Cornelis Pronk wonende te Batavia” aangewezen tot executeur van de boedel voor zover het goederen betreft in Oost en West Indië.

 

J.A.Pronk verzorgde per 16 april 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 1 officier en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden tevens 68 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde per 26 augustus 1836 na 136 dagen te Batavia065*.

Op 08 juni 1837 vertrok hij met de “Batavia” vanuit Hellevoetsluis met 3 officieren en 4 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 03 oktober 1837 na 117 dagen.

Op 03 november 1839 vertrok hij met de “Batavia” uit Hellevoetsluis met 4 officieren en 31 manschappen. Te St. Georg d’Elmina werden 110 Afrikaanse recruten aanboord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1840 na 181 dagen.

Op 06 mei 1843 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” en een contingent van 3 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 augustus 1843 na 107 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.

Tenslotte voerd hij per 08 september 1851 vanuit Brouwershaven met de “India” en 2 officieren. Zijn aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.

 

Het fregat “Maria” onder kapitein J.A.Pronk voer begin 1836 naar Elmina. “De Maria deed zeventig dagen over de reis naar Elmina en voer daar na negen dagen weer weg: op 6 juni 1836. Aan boord waren 68 recruten, die op 25 augustus op Java aan land stapten. Kapitein Jan Lourens van de Jacobus leverde in december in Rotterdam het bericht af dat hij van Pronk in Batavia had gehoord dat deze tijdens de reis tevreden was geweest over het gedrag van de negers. Wel was Pronk, samen met de opperstuurman en de luitenant van het begeleidings-detachement, vijf dagen na het vertrek uit Guinea zwaar ziek geworden. Ze waren dit vier weken lang gebleven en kwamen ‘zeer verzwakt’ in Indië aan”069 = p.208

 

Het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bezit een prent door Spin uit 1837 van de “Maria”, zeilden met een lichte koelte en een ruime wind in de richting van een hoge kust”

 

 

Datum vanaf: 1832
Kapitein: Pronk, Jan Albertsz
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 128
Overige informatie: 1832 – 1837

Familiegegevens en opleiding

Dirk Keus werd geboren op 28 september 1806 te Scheveningen.

Hij was getrouwd met Elizabeth Turfboer, geboren te Den Haag op 18 juli 1805.003

 

Dirk Keus werd geboren te Scheveningen op 28 september 1806 als zoon van Leendert Keus en Alida den Ouden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westerstraat Wijk 15 nr. 775.

Hij was getrouwd met Elisabeth Turfboer, geboren 28 juli 1806 te Scheveningen.

Hij werd na zijn zeemansloopbaan scheepsreder en overleed te Rotterdam op 11 januari 1885005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Keus (adres Hoboken) werd per 03 december 1837 op voordracht van H.Wente ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Maria". Toegevoegd is "Bedankt"002.

In de Algemene Vergaderingen van 28 november/05 december 1837 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Dirk Keus, oud 31 jaar, voerend de bark “Maria”, wonende te Rotterdam en met als adres de heer J.Martens te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.Wente023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 23 december 1837. Bedankt als lid in 1852003.

 

D.Keus was met vlagnummer R13 in de periode 1837 t/m 1861 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

D.Keus was afwisselend commissaris in 1847/48 en president van de Maatschappij van 1855-1861058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                         naam reder/boekhouder

        396                            1838           bark                 Maria                                      A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                           1839           bark                 Menaldo ("thans India")      idem

                                      1840-1841     fregat               India                                        idem

                                           1842           fregat               Rhoon en Pendrecht             idem

                                      1843-1845     fregat               India                                        idem

                                      1846-1852     fregat               Europa                                    idem

 

      In de Jaarverslagen van de Maatschappij wordt kapitein D.Keus genoemd als gezagvoerder in de ledenlijsten van:058:

      *    1849, 1851     op het fregat “Europa”           587 last                          varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

      *    1855, 1858 en 1859. Geen schip genoemd.

 

Bouma025 vermeldt D.Keus als gezagvoerder gedurende:

*       1838 t/m 1840 van de bark “Maria, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken en Zn te Rotterdam;

GEGEVENS UIT BOUMA NOG AANVULLEN. ZIJN OM ONVERKLAARBARE REDENEN NIET OPGENOMEN OF UITGEWIST

 

Overige bijzonderheden

D.Keus verzorgde per 26 januari 1838 met de Maria en per 22 augustus 1847 en 110 oktober 1850 met de Europa troepentransporten naar Nederlands Oost-Indië065.

 

In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:

“1 OCTOBER 1851. De voorzitter en oprichter der Maatschappij tot redding van schipbreukelingen, de heer W. van Houten, reikt zilveren medailles uit aan D.Keus, gezagvoerder van het Nederlandsche fregatschip Europa, voor het redden van de bemanning van het Engelsche schip Jaeger; … aan J.Baltzersen, gezagvoerder en C.Eversen, stuurman van het Noordsche brikschip Niord, voor het redden der bemanning van het Nederlandsche kofschip de Munte, kapitein J.K.Hazewinkel.”

 

Rotterdams Nieuwsblad van 15 januari 1855:

“ Een rapport van de heeren B.J.Martens, A. van Wijk Jurriaanse, J.J.Day, P.J. van Emmerik en D.Keus, benoemd tot deskundigen, ingediend bij de Kamer van Koophandel alhier, over het plaatsen van een vuurschip op de Banjaard.”

 

 

Datum vanaf: 1837
Kapitein: Keus, Dirk
Overige informatie: 1837 – 1838

Familiegegevens en opleiding

Eilert Bergman werd geboren te Elssleth in het Hertogdom Oldenburg op 25 februari 1802..

Hij huwde met Antje Leenderts Buysman, geboren te Harlingen op 22 januari 1801. Zij overleed op 20 juli 1868 (of-66?)003.

Eilert overleed in 1851. Bij zijn overlijden is als woonplaats aangegeven Krimpen.118

 

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1838 en die van de Algemene Vergadering van 25 september 1838 van Zeemanshoop staat de melding van de weduwe van kapt C.R.de Jong, geboren Buisman, dat zij is hertrouwd met kapitein E.Bergsma en een continuering van de uitkering voor 2 van haar kinderen vraagt, hetgeen wordt toegestaan, hetgeen wordt toegestaan 023 en 042.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

E.Bergman, adres A.Huidekoper, werd met nr.423 effectief lid van Zeemanshoop per 26 mei 1835 op voorspraak van J.J.Bart. Zijn schip was de “Maria”002.

In de Algemene Vergaderingen van 19/26 mei 1835 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Eilert Bergman, oud 32 jaar, voerende de brik “Johanna”, wonende te Rotterdam, met adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein J.J.Bart023.

Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1851 met devlagnummers 423 (1835 t/m 1836) en 310 (1836 t/m 1851)

E.Bergman werd per 20 augustus 1838 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop003

 

E.Bergman was met vlagnummer R79 in de periode 1831 t/m 1851 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 staat een verzoek om uitkering van A.Buisman, de weduwe van kapitein E.Bergman. In de vergadering dd 30 december 1852 gaat het Bestuur accoord met een uitkering voor haar en 1 kind ingaande 01 augustus 1851.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1866 staat de melding van het overlijden van de wed. Bergman-Buisman.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van 27 januari 1852 wordt per 01 augustus 1851 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein E.Bergman.023.

In de notulen dd 25 september 1866 van de Algemene Vergadering staat vermeld een bericht van de heer J.Bergman omtrent het overlijden van zijn moeder de wed. E.Bergman geb. Buisman.023.

 

In het Jaarverslag 1851 van het College”Maatschappij tot Nut der Zeevaart” (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1851 is overleden058.

In het Jaarverslag 1851 van de Maatschappij staat bij de rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe E.Bergman een uitkering krijgt van f 90,- voor onderstand en schoolgeld van haar en haar kind. In 1855 krijgt zij de volle uitkering van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 nog f 165,- voor haar en haar kind en in 1859 nog f 150,- voor haar alleen058.

In het Jaarverslag 1866 van het College staat vermeld dat zijn weduwe in 1866 is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer            jaren                type        scheepsnaam                      naam reder/boekhouder

       423              1835                      brik         Johanna                                geen opgave

       310                1836-1837            brik         Johanna                               A.van Hoboken en Zn te Rotterdam

                                   1838 geen opgave van schip en boekhouder

                               1839-1846            bark       Maria                                    A.van Hoboken en Zn te Rotterdam

                                   1848                fregat     Amboina                             idem

                                  1849                 fregat     Prinses Marianne                idem

                                 1850                  fregat     Amboina                             idem

 

Bouma025 vermeldt E.Bergman als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1838 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1840 t/m 1848 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1848 t/m 1849 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1850 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

In het Jaarverslag 1849 staat kapitein E.Bergman vermeld als gezagvoerder van het fregat “Prinses Marianne”, 378 last, varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam058.

 

Overige bijzonderheden

In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat kapitein E.Bergman, vlagnummer 79, “een nieuw opgekomene Vulkanis-Eiland gezien (heeft) in de Middellandschezee, liggende tusschen het eiland Sicielie en de Barbarijsche kust.   De Engelschen hebben hunne vlag er op geheschen, en hetzelve Graham-eiland genaamd.”058

 

E.Bergman verzorgde per 28 juni 1840 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 6 officieren en 28 manschappen. 5 man bleven achter in St. Georg d’Elmina. 4 Europeanen en 58 Afrikanen werden aan boord genomen. Onderweg overleden 1 Afrikaan en 1 Europeaan. Hij arriveerde te Batavia op 22 november 1840 na 147 dagen.

Per 14 december 1847 verliet hij Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier aan boord van de “Amboina”. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.

 

“De snelste van alle naar en van Oost-Indië varende Van Hoboken-schepen bleef ruim drie jaar lang de brik Johanna. Anthonie van Hoboken had Baud in januari 1834 lovend over zo’n prestatie-reis geïnformeerd toen het schip in drie maanden was thuisgevaren. De reis die daarna volgde zou nóg sneller gaan: kapitein Eilert Bergman ‘joeg’ zijn schip toen in zeven maanden en twee dagen uit en thuis. Het Algemeen Handelsblad schonk op Nieuwjaarsdag 1836 aandacht aan de Johanna: voor vier reizeen heen en weer had de brik slechts dertig maanden ern 16 dagen gebruikt, waarvan 27 maanden en zeven dagen op zee werden doorgebracht.”.069 – p.192.

“De Amboina werd in oktober 1847 bevracht en in de brief waarin de maatschappij (i.c. de Nederl Handelmaatschappij) werd bedankt (door Anthony van Hoboken) las de NHM-directie tevens dat Eilert Bergman de nieuwe kapitein van de brik zou zijn – ‘die zich door zijn gedrag op het schip Maria en andere schepen deze verbetering waardig heeft betoond’ “ 069 – p.261.

 

 

Datum vanaf: 1838
Kapitein: Bergman, Eilert
Overige informatie: 1838 – 1847

Familiegegevens en opleiding

Evert Verschoor is getrouwd met Johanna Buijser, geboren 21 februari 1810 en overleden in juni 1873.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

E.Verschoor werd met vlagnummer 761 per 16 november 1847 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is genoemd de “Maria”. Toegevoegd is “overleden” 002.

In de Algemene Vergaderingen van 09/16 november 1847 werd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop voorgedragen/benoemd Evert Verschoor, 39 jaar, voerend de bark “Maria”, wonend te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens. 023.

 

E.Verschoor was met vlagnummer R234 in de periode 1848 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

E.Verschoor was in 1851 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 april 1858 verzoekt de wed. kapitein E. Verschoor geb. Buijser om een uitkering welke haar en een kind wordt toegekend in de vergadering dd 03 juni 1858 ingaande 01 mei 1858.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 29 juni 1858 staat vermeld dat aan de wed E.Verschuur geb. Buijser per 01 mei 1858 een uitkering is toegekend in de 1e klasse voor haar en 1 kind.023.

 

In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe van kapitein E.Verschoor een uitkering heeft ontvangen van f 135,30 incl. schoolgeld voor haar en haar kind voor een periode van 9 maanden. (hieruit is te concluderen dat kapitein Verschoor in maart/april 1858 is overleden). In 1859 was de uitkering f 180,40058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam              naam reder/boekhouder

     761                           1848          bark                Maria                           A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                     1849-1850    fregat              Batavia                                                 idem

                                        1851          geen vermelding van schip en boekhoouder

                                     1852-1853    bark                Beatrix                         Schloss & Hencke te Rotterdam

     380                        1854-1857    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein E.Verschoor met vlagnummer R234 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849                     van de bark “Batavia”           373 last      varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1851                      van de bark “Beatrix”           ? last           varend voor Schloss & Hencke te Rotterdam

*   1855                      van de bark “Beatrix”           217 last      varend voor Schloss & Co te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt E.Verschoor als gezagvoerder gedurende:

*   1849 van de bark “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1850 t/m 1851 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1853 t/m 1857 van de bark “Beatrix”, gebouwd in 1852 te Capelle aan de IJssel, 411 ton o.m., varend voor Schloss & Hencke te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Evert Verschoor werd in oktober 1847 de nieuwe gezagvoerder van de “Maria”. Van Hoboken meldde aan de Nederl. Handel Maatschappij dat deze “na 27 reizen trouwe dienst deze opklimming wel heeft verdiend.” -069 – p.261.

 

 

Datum vanaf: 1847
Kapitein: Verschoor, Evert
Overige informatie: 1847 – 1848

Familiegegevens en opleiding

Wouter Calander werd geboren op 10 januari 1809 te Rotterdam, Nederlands Hervormd. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de oostzijde van de Leuvenhaven, Wijk 1, nr. 210 (nieuw nr. 88) en Nieuwe Haven, Wijk 12, nr. 228.

Hij was getrouwd met Allegonda Maria Snijders, geboren op 09 januari 1809, Rooms-Katholiek.

Hij overleed op 05 april 1866005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. Calander was met vlagnummer R216 in de periode 1846 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

W.Calander was afwisselend commissaris in 1847/48 en 1858-1860 en permanent commissaris van de Maatschappij van 1861-1863058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein W.Calander met vlagnummer R216 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849                bark “Maria”                             159 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1851                bark “Catharina”                       114 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1855                bark “Neêrlands Koning”         313 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1858, 1859, 1862 t/m 1865                               geen vermelding van schip en reeder.

 

Bouma025 vermeldt W.Calander als gezagvoerder gedurende:

*    1841 van het fregat “Jacobus”, gebouwd in 1828, bouwlocatie niet vermeld, 235 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1848 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip voer in 1849 voor J. van Vollenhoven te Rotterdam en was herdoopt in “Witte Leeuw”;

*    1849 van het 3/mschip “prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam. (Bouma geeft geen initialen van de kapitein);

*    1850 t/m 1852 van de bark “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. Bouma vermeldt Kalander.

*    1851 t/m 1855 van de bark “Catharina”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 233 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1856 t/m 1857 van het 3/m schip “Neerlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

W.Calander vertrok vanuit Hellevoetsluis op 21 augustus 1852 met de “Catharina” met 1 landmachtofficier naar Indië. Aankomstdatum is niet vermeld065.

 

De bark “Catharina” onder kapitein W.Calander verrtrok op 23 juni 1851 vanuit Rotterdam en bereikte via Kaap Hoorn op 27 oktober Valparaiso.. Met salpeter van Arica voer het schip dezelfde route terug en kwam op 16 juni 1852 aan in Rotterdam.121

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Calander, Wouter
Overige informatie: 1848 – 1850

Afbeeldingen


Omschrijving: MARIA, aquarel gemaakt in 1837, kapitein Dirk Keus.
Collectie: particuliere collectie, niet gespecificeerd
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

1828 

RC 090828
Rotterdam, 8 augustus. Heden is op een geregelde wijze statig van stapel gelopen het fregatschip MARIA, gevoerd zullende worden door Franciscus van den Bergh, groot circa 200 lasten gebouwd op de scheepstimmerwerf Rotterdams Welvaren, door de bouwmeester B. de Jong, voor rekening van de heer A. van Hoboken, die op nieuw aan dezelfde helling de kiel heeft doen leggen voor een fregatschip van 450 lasten, hetwelk BATAVIA genaamd is.
RC 300828
Advertentie. Van Rotterdam zullen vertrekken naar Batavia: Het Nederlandse nieuw gebouwde gekoperde fregatschip MARIA, gevoerd door Franciscus van den Bergh, om op de 20e september gereed te zijn en Het Nederlandse gekoperde fregatschip de JONGE ADRIANA, gevoerd door Jacob Admiraal, om op de 10e oktober gereed te zijn. Beide schepen hebbende uitmuntende inrichtingen tot het overbrengen van families of enkele personen naar Nederlands Indië, waartoe men zich gelieve te adresseren bij de kapiteins aan boord der schepen.

Op 18-09-1828 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken uit Rotterdam een eerste zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Franciscus van den Bergh. 

RC 211028
Rotterdam, 20 oktober. De 18e, des morgens, zeilden van Helvoetsluis MARIA, kapt. F. van den Bergh, de STAD ROTTERDAM, kapt. W. Poort en de JONGE ELIZABETH, kapt. H. Bruhn, naar Batavia.

1829 

JC 140229
Den 11 februari is te Batavia gearriveerd het schip MARIA, kapt. F. van den Bergh, met een passagier en Zr.Ms. troepen, den 20 oktober van Rotterdam vertrokken.
AH 080829
Cargalijst Rotterdam. MARIA, F. van den Bergh van Batavia met 4.116 balen koffie, 1.109 kratjans suiker, 4 kisten indigo, N.H.M.

Op 23-10-1829 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jacob Admiraal.

RC 081229
Helvoetsluis, 7 december. Het schip MARIA, kapt. J. Admiraal, is van de rede, beoosten de haven, tussen de beide hoofden aan de palen vastgemaakt en het schip BORNEO, kapt. R.M. Wichelo ligt aan het hoofd van het Kanaal.
RC 221229
Rotterdam, 21 december. De 18e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis, ATTENTION, kapt. J. Haesloop, van Riga en is door ijssloepen op de haven gebracht. De 20e, des morgens, zeilde MARIA, kapt. J. Admiraal, naar Batavia.

1830

OHC 020130
Den 23sten december 1829 is te Whitstable binnen gebracht het schip MARIA, kapt. J. Admiraal, van Rotterdam naar Batavia.
RC 120130
Rotterdam, 11 januari. Volgens de Lloyds List van de 5e dezer is MARIA, kapt. Admiraal, van Rotterdam en Whitstable naar Batavia, Margate Roads voorbij gezeild.
JC 150430
Batavia, 12 april. Heden arriveerde alhier het schip MARIA, kapt. J. Admiraal, met Zr.Ms. troepen, van Rotterdam.
JC 180530
Batavia, 17 mei. Vertrokken MARIA, kapt. J. Admiraal naar Rotterdam.
RC 180930
Volgens rapport van de zeeloodsen was voor de wal met twee loodsen aan boord kapt. J. Admiraal, voerende het schip MARIA, van Batavia, laatst van de Kaap de Goede Hoop, welke rapporteert, dat kapt. B. Vis, voerende het schip NEÊRLANDS KONING, van Soerabaya naar Rotterdam gedestineerd, zijne bekomen schade hersteld had en voornemens was om twee dagen na hem zijn reis van de Kaap voort te zetten.
RC 180930
Amsterdam, 16 september. De schepen ANNA KATARINA, kapt. S.H. Veer en NEÊRLANDS KONINGIN, kapt. W. Verloop, waren, volgens brief van Batavia van de 6e mei, voor de Japanse reis bevracht; het schip MARIA, kapt. J. Admiraal, zou binnen weinige dagen van Batavia naar Rotterdam vertrekken.
RC 210930
Rotterdam, 20 september. De 17e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis MARIA, kapt. J. Admiraal, van Batavia en zeilde ANTHONY, kapt. A. Schaap, naar Padang.
Door het schip MARIA, kapt. Jacob Admiraal, op de 16e dezer van Batavia te Helvoetsluis binnengekomen, is gepraaid: de 15e dezer, in het Kanaal, op de hoogte van Bevesier, een Nederlands schip met de Rotterdamse vlag n.° 83, zijnde het schip HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens.
AH 250930
Cargalijst Rotterdam. MARIA, J. Admiraal van Batavia met 2.824 balen koffie, 821 schuitjes tin, 717 bossen rotting, N.H.M.

1831

RC 140431
Helvoetsluis, 12 april. Uitgezeild MARIA, J. Admiraal naar Batavia.
JC 300731
Batavia, 28 juli. Heden arriveerden alhier het schip MARIA, kapt. J. Admiraal, met zes passagiers, den 13 april vertrokken van Rotterdam.
JC 160831
Batavia, 14 augustus. Uitgezeild MARIA, J. Admiraal naar Soerabaja.
JC 060931
Soerabaja, 27 augustus. Binnengekomen MARIA, J. Admiraal van Batavia.
NIH 300931
Batavia, 12 september. Binnengekomen MARIA, J. Admiraal van Soerabaja.

1832

AH 160132
Batavia, 13 augustus 1831. Vertrokken: 14 augustus. MARIA, kapt. J. Admiraal, naar Soerabaja.
AH 170132
Hellevoetsluis, 14 januari. Volgens rapport van vissers bevonden zich op 14 dezer twee driemast-schepen voor de wal, 1 onder Hollandse en 1 onder Engelse vlag, naar gissing is de eerste de VROUW MARIA, kapt. J. Admiraal, welke op 10 dezer des morgens ten 10 ure van Cowes naar zee is gezeild; de beide schepen hebben vissers tot assistentie aan boord.
AH 190132
Hellevoetsluis, 17 januari. Binnengekomen: VROUW MARIA, kapt. J. Admiraal, van Batavia; WILHELMINA, kapt. H.B.C.H. Ruysch, van Baltimore.
AH 230132
Cargalijst Rotterdam. MARIA, J. Admiraal van Batavia met 3.627 balen koffie, 1.661 bladen tin. A. van Hoboken.
RC 280132
Advertentie. Naar Batavia ligt in lading te Rotterdam: Het Nederlands gekoperd schip MARIA, kapt. J. Admiraal, om op den 1 april te zeilen. Adres voor passagiers en goederen bij de heren Kuijper, Van Dam en Smeer, Hudig en Blokhuijzen en bij de kapitein aan boord.

Op 14-03-1832 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jacob Admiraal.

Op 24-03-1832 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk.

AH 090432
Helvoetsluis, 6 april. Uitgezeild MARIA, J.A. Pronk naar Batavia.
JC 170732
Batavia, 14 juli. Heden arriveerde alhier het schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, met een passagier, den 6 april vertrokken van Rotterdam.
JC 260732
Advertentie. Wordt ter kennis van het publiek gebracht, dat het brievenpakket voor Nederland, per het schip MARIA, kapitein J.A. Pronk, op zaterdag den 28sten dezer, uiterlijk te twaalf ure, gesloten zal worden. Batavia, De Postmeester den 25sten juli 1832.
JC 020832
Batavia, 31 juli. Vertrokken MARIA, J.A. Pronk naar Rotterdam.
LC 271132
Londen, 17 november. Het gedeelte van het verenigd eskader, hetwelk tot dusverre te Deal was verbleven, is gisteren uitgezeild om op de Hollandse kusten te gaan kruisen. De CONWAY, kapt. Eden, heeft wederom twee Hollandse Oost-Indiënvaarders, van Batavia naar Rotterdam bestemd, opgebracht; dezelve zijn de MARIA, kapt. Pronk en de HENRIETTA CLASINA, kapt. Fuchs.
RC 271132
Rotterdam, 26 november. De schepen HENRIETTA CLASINA, kapt. J.B. Fuchs, van Batavia naar Amsterdam en MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Batavia naar Rotterdam, door het Engels oorlogsschip CONWAY genomen en den 18 november te Portsmouth opgebracht, hebben elkander aangezeild, waardoor de boegspriet van het eerste en de fokkenmast van het laatste verloren zijn en beide nog andere schade bekomen hebben.


1833 

AH 210233
Zie hier een opgaaf der ladingen koffie in Engeland onder embargo liggende:
Voor Amsterdam, aan de Nederlandsche Handel Maatschappij: CLARA HENRIETTA, kapt. W. Blom, 3.271 balen; HENRIETTE CLASINA, kapt. J.B. Fuchs, 7.131 balen; MINERVA, kapt. Ahlers, 3.886 balen; HENRIETTE EN HENRI, kapt. Vlieger, 2.831 balen; CATHARINA ELIZABETH, kapt. Lutjes, 2.170 balen; de ZEEUW, kapt. J.J. ter Hofstede, 3.591 balen, totaal 22.880 balen.
Voor Rotterdam aan particulieren: HARM, kapt. P. Rynbende, MARIA, kapt. J.A. Pronk; de INDIAAN, kapt. H. Peter, tezamen 7.000 balen.
Voor Amsterdam aan particulieren: ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. G. Blom; JOHANNES ARNOLDUS, kapt. P.J. Kerkhoven en IDA ALEYDA, kapt. J. Sipkes Fzn, tezamen 9.825 balen.
Welke schepen alzo tezamen 39.705 balen hebben aangebracht.
JC 160433
Batavia, 13 april 1833. Lijst der uit Nederlands Indië vertrokken schepen, welke tussen de 1e september en de 5 december l.l. (opm: 1832) St. Helena hebben aangedaan: waar onder op 28 september: het Nederlandse schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Batavia naar Rotterdam.
AH 210633
Helvoetsluis, 18 juni. Binnengekomen MARIA, J.A. Pronk, van Batavia, laatst van Portsmouth.
AH 220633
Cargalijst Rotterdam. MARIA, J.A. Pronk, van Batavia met 517 kanaster suiker, 2.749 bladen tin, 4kisten schildpad, A. van Hoboken en Z.: 51 kanaster suiker, Order.

Op 22-10-1833 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk. 

RC 161133
Rotterdam, 15 november. De 13e dezer, des namiddags, zeilde van Helvoetsluis MARIA, kapt. J.A. Pronk, naar Batavia, doch is bij de Goereese haven ten anker gekomen.
RC 161133
Rotterdam, 15 november. De 14e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis Zr.Ms. transportschip DORDRECHT, kapt.-luitenant Jonkers en zeilde MARIA, kapt. J.A. Pronk, naar Batavia.

1834 

JC 050334
Batavia, 3 maart. Heden zijn alhier binnengekomen het Nederlandse schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, met enige passagiers, de 14e november 1833 van Rotterdam vertrokken, en het Nederlandse schip ASIA, kapt. Ritchee, de 27e oktober van Middelburg vertrokken.
AH 120734
Kapt. B.J. Martens, voerende de HELENA CHRISTINA, van Batavia 17 maart vertrokken en in Helvoetsluis binnen, rapporteert, dat te Batavia zijn gearriveerd: de MARIA, kapt. Pronk, van Rotterdam en de AZIA, kapt. Ritchie, van Middelburg.
DC 240734
Hellevoetsluis, 21 juli. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Batavia.

Op 29-07-1834 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk.

DC 120834
Hellevoetsluis, 10 augustus.  Heden morgen zeilde naar zee: MARIA, kapt. J.A. Pronk, naar Batavia.
JC 221134
Batavia, 20 november. Heden is alhier aangekomen het schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, met een passagier, de 11e augustus van Rotterdam vertrokken.

1835 

RC 110435
Rotterdam 10 april. De 10e, des morgens, arriveerde te Helvoetsluis MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Batavia.
AH 200435
Advertentie. Naar Batavia ligt in lading te Rotterdam, voor passagiers en goederen, om op de 1e mei te vertrekken: het schip MARIA, kapt. J.A. Pronk. Adres bij de heren Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen en bij de kapitein.

Op 25-04-1835 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk. 

RC 070535
Rotterdam, 6 mei. De 6e dezer, des morgens, zeilden  van Helvoet ELIZA, kapt. H. Peters en MARIA, kapt. J.A. Pronk, naar Batavia.
RC 260535
Rotterdam, 25 mei. Het schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Rotterdam naar Batavia, te Portsmouth binnen, heeft de reis voortgezet.
JC 220835
Batavia, 20 augustus. Heden is alhier aangekomen het Nederlandse schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, met een passagier, de 6e mei vertrokken van Rotterdam.
AH 091235
Binnengekomen: Batavia, 20 augustus. MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Rotterdam.
RC 291235
De 28e dezer, des morgens, arriveerde te Helvoetsluis MARIA, kapt. J.A. Pronk, van Batavia en de BATAVIER, kapt. D. Dunlop, van Londen.

1836 

RC 180236
Naar Batavia liggen in lading te Rotterdam, om spoedig te vertrekken: Het fregatschip RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap. Het barkschip MARIA, kapt. J.A. Pronk. Het barkschip JACOBUS, kapt. J. Laurens.

Op 22-02-1836 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk. 

DC 190436
Hellevoetsluis, 15 april. Heden morgen zeilden naar zee: MARIA, kapt. J.A. Pronk, JACOBUS, kapt. J. Laurens, JAVA, kapt. H. Peters, en RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap, allen naar Batavia.
JC 270836
Batavia, 25 augustus. Heden zijn alhier aangekomen het Nederlandse schip GOUVERNEUR, kapt. L. Vink, van Portsmouth vertrokken de 24e april, het schip MARIA, kapt. J. Pronk, met Zr.Ms. troepen.
AH 291136
Kapt. J.G. Veening, voerende de NEERLANDSCH INDIE, van Batavia de 27e november in Texel binnen en de 24e augustus van Batavia vertrokken, rapporteert op die dag bij zijn vertrek gezien te hebben de MARIA, kapt. Pronk, van Rotterdam.
PGC 021236
Kapt. I.G. Veening, van Batavia in Texel binnen, heeft den 24 augustus onder de kust van Java gezien een schip, tonende Rotterdamsche vlag, met No. 128, zijnde die van kapt. J.A. Pronk, voerende het schip MARIA, van Rotterdam naar Batavia.

1837

Op 04-03-1837 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. Pronk.

Op 30-03-1837 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. D. Keus.

RC 060437
Helvoetsluis, 5 april. Uitgezeild MARIA, D. Keus naar Batavia.
JC 050737
Batavia, 3 juli. De 30e juni is hier aangekomen de Nederlandse bark MARIA, kapt. D. Keus, met enige passagiers, de 6e april vertrokken van Rotterdam.
JC 150737
Batavia, 14 juli. Uitgezeild de Nederlandse bark MARIA, D. Keus naar Rotterdam.
UCO 161037
Volgens ontvangen berichten van Batavia, in dato 29 juni 1837, waren aldaar met het barkschip de MARIA, kapt. D. Keus, toebehorende aan de heren A. van Hoboken en Zonen te Rotterdam, in goeden welstand gearriveerd de passagiers de heren de Roock, de Raedt, Dit schip is den 5 april van de rede van Hellevoetsluis vertrokken en alzo de reis in 85 dagen afgelegd.
RC 311037
Rotterdam, 30 oktober. Kapt. J. Parlevliet Fz, van Batavia te Helvoetsluis binnen, rapporteert,den 29 september, op 11º9’ N.B. 25º2’ W.L. gepraaid te hebben MARIA (opm: bark), kapt. D. Keus, van Batavia.
AH 031137
Het schip MARIA, kapt. D. Keus, de 31e oktober te Helvoetsluis van Batavia binnengekomen, is de 5e april laatstleden van Helvoetsluis vertrokken en heeft dus de heen- en wederreis in zes maanden en 26 dagen, of 209 dagen, afgelegd, de kortst bekende reis door een Nederlands schip gedaan.
AH 061137
Cargalijst Rotterdam. MARIA, D. Keus van Batavia met 840 kanaster suiker, 375 zakken rijst, 502 bladen tin, 2.359 bossen rotting, A. van Hoboken en Zn.

1838

Op 08-01-1838 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. D. Keus. 

RC 270138
Rotterdam, 26 januari. Den 26 zeilde van Helvoetsluis MARIA (opm: bark), D. Keus, naar Batavia, en heeft ijssloepen tot assistentie. Er drijft veel ijs op de stroom.
JC 160638
Batavia, 12 juni. Heden is hier aangekomen de Nederlandse bark MARIA, kapt. D. Keus, met drie passagiers en Zr.Ms. troepen, vertrokken van Rotterdam de 26e januari.
JC 200638
Batavia. Passage naar Rotterdam, met het extra snelzeilend en voor den overvoer van passagiers, bijzonder goed ingerichte barkschip MARIA, kapitein D. Keus, zullende in het begin der volgende maand, van hier vertrekken; adres bij Reijnst en Vinju.
JC 200638
Batavia, 19 juni. Uitgezeild MARIA, D. Keus naar Samarang, met drie passagiers.
JC 180738
Den 12 juli Straat Sunda gepasseerd MARIA, D. Keus naar Rotterdam.
RC 271038
Den 24 oktober, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis MARIA, D. Keus, en ASIA, B. Freeman, van Batavia.
AH 291038
Cargalijst Rotterdam. MARIA, D. Keus van Samarang met 492 schuitjes tin, 529 kr. suiker, 2.691 balen koffie, 1.473 bossen rotting, N.H.M. 3 kisten kleinigheden, Order.

Op 03-12-1838 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. E. Bergman.

AH 181238
Helvoetsluis, 16 december. Vertrokken MARIA, E. Bergman naar Batavia.

1839

AH 090139
Het schip MARIA, kapt. E. Bergman, van Rotterdam naar Batavia is gepraald op 48° 50' breedte, 6° W. lengte.
JC 060439
Batavia 4 april. Aangekomen het Nederlands schip MARIA, E. Bergman, van Rotterdam den16den december 1838.
JC 240439
Scheepsberichten. Straat Sunda. Doorgezeild. 15 april, het schip MARIA, E. Bergman, van Batavia den  14den april, naar Calcutta.
ZP 220739 – 448
De 10e april lagen ter rede van Batavia de schepen ANNA EN LOUISA, kapt. De Jong, CHRISTINA AGATHA, kapt. Fabius, MARIA, kapt. Bergman – laatst gemelde zou een tussenreis naar Calcutta doen – CATHARINA, kapt. Rietmeijer, COLUMBIA, kapt. Zeydeveld en DIANA, kapt. Lindeman.
JC 140839
Batavia, 10 augustus. Binnengekomen MARIA, E. Bergman, van Calcutta den 17den juni.
JC 170839
Batavia. Aanvoer. Van Calcutta, met het Nederlands schip MARIA, E. Bergman. 283 zakken salpeter, 486 balen en 243 bundels goeniezakken, N.H.M. En enige regalen.
JC 210839
Batavia. Het brieven pakket per het Nederlandse schip MARIA, kapt. E. Bergman, naar Rotterdam, zal op vrijdag den 23sten augustus aan het post kantoor te Weltevreden, des middags ten een uur worden gesloten.
JC 310839
Batavia. Naar Nederland, met het Nederlandse schip MARIA, E. Bergman, 200 picols tin, 40 picols bindrotting, 999 picols suiker, 3.025 picols koffie, N.H.M 1.490 pond indigo, Wilson, Smith & Co.
JC 310839
Batavia, 28 augustus. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Rotterdam.
AH 171239
Helvoetsluis, 15 december. Gister nog binnengekomen MARIA, E. Bergman van Batavia.

1840

Op 23-05-1840 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. E. Bergman.

AH 300640
Helvoetsluis, 28 juni. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Batavia.
OHC 020740
Advertentie. De ondergetekenden officieren, heden den 28sten juni het Vaderland verlatende, ten einde aan boord van het schip MARIA, kapt. E. Bergman, hunne bestemming bij het O.I. Leger te volgen, maken langs dezen weg gebruik, nog een laatst hartelijk vaarwel, aan hunne familie, betrekkingen en vrienden toe te roepen, in de hoop van een gelukkig wederzien. C. Almerood, kapitein, van verlof retournerende. D. Molenaar, 2e luitenant. C.P. A. Hofmann, idem. B. Engelbregt, idem. L. Rijzendaal, idem. Dr. C. Mandt, Officier van Gezondheid.
PGC 150940
Kapt. Bergman, voerende het schip MARIA, van Rotterdam over St. George d'Elmina naar Batavia gedestineerd, schrijft op 11 gr. 3 min. noorderbreedte en 24 gr. 18 min. westerlengte van Greenwich in dato den 4 augustus, den vorige dag gepraaid te hebben het schip GRAAF ADOLPH VAN NASSAU, van Tjilatjap komende.
JC 251140
Batavia, 21 november. Binnengekomen de bark MARIA, E. Bergman, van Rotterdam den 28sten juni met Zr. Ms. troepen, passagier, kapitein Almerood.
JC 251140
Passage naar Rotterdam, met het snel zeilend barkschip MARIA, kapitein E. Bergman, zullende in het laatst van de volgende maand, van hier vertrekken. Adres bij Reijnst & Vinju.
JC 281140
Batavia. Aanvoer. Van Nederland, met het Nederlandse schip MARIA, E. Bergman. 100 ledige waterleggers, Reynst & Vinju. 32.000 metselstenen, Order.
JC 021240
Batavia, 22 november. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Soerabaja, met vier passagiers.
JC 021240
Batavia. Uitvoer. Naar Nederland via Soerabaja, met het schip MARIA, E. Bergman, 200 picols tin, N.H.M. 75 picols bindrotting, Reynst & Vinju.
JC 161240
Soerabaja, 6 december. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Batavia.

1841

JC 270141
Soerabaja, 20 januari. Vertrokken MARIA, E. Bergman naar Nederland over Probolingo.
JC 170341
Banjoewangie, 27 februari. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Probolongo den 24 februari.
RC 290641
Helvoetsluis, 27 juni. Des middags arriveerde MARIA, E. Bergman van Batavia.

Op 11-08-1841 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. E. Bergman.

AH 230841
Helvoetsluis, 20 augustus. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Constantinopel.
RC 161241
Arrivementen: Te Odessa E. Bergman van Rotterdam.
RC 251241
Arrivementen: Te Constantinopel E. Bergman van Odessa.

1842

RC 270142
Den 25 dezer, des namiddags, arriveerde in de Maas de loodsboot n.° 1, welke rapporteert, den 24 januari, de Goederede in peiling Z.O. en Z. 11 mijl afstand, twee loodsen overgegeven te hebben aan het schip MARIA, kapitein E. Bergman, van Odessa.
RC 290142
Helvoetsluis, 26 januari. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Odessa.
AH 310142
Cargalijst Rotterdam. MARIA, E. Bergman van Odessa met: 260 vaten talk, 59 vaten potasch, 714 tzwts. lijnzaad, A. van Hoboken en Zn.
AH 210242
Advertentie. P.J. Cantzlaar, C.M. Overgaauw, J.P. de la Porte en P. Overgaauw CZN., makelaars te Rotterdam, zullen in het openbaar verkopen, op woensdag 2 maart 1842, des voormiddags ten elf ure, in het Notarishuis, op de Geldersche kade: 41/1 en 18/2 vaten Odessa potasch, direct van Odessa aangevoerd per het schip MARIA, kapt. E. Bergman. Bij kavelingen van een heel of halve vaten. Nadere onderrichting bij gemelde makelaars.

Op 23-03-1842 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. E. Bergman.

AH 060442
Helvoetsluis, 4 april. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Batavia.
RC 280642
Rotterdam, 27 juni. Uittreksel uit de Lloydslijst tot de 24e dezer: Gepraaid, de 7e mei, op 1º ZB 19º OL, het schip MARY SOMERVILLE, van Liverpool, hebbende zware schade bekomen, door daags te voren in aanzeiling geweest te zijn met het schip MARIA, kapt. E. Bergman, van Rotterdam naar Batavia.
JC 230742
Batavia, 20 juli. Heden zijn hier aangekomen de Nederlandse bark de VROUW JOHANNA, kapt. C. van der Hoeven, vertrokken van Rotterdam de 18e april, de bark MARIA, kapt. E. Bergman, met drie passagiers, vertrokken van Rotterdam de 4e april.
JC 270742
Batavia. Aanvoer van Nederland, met het  schip MARIA, E. Bergman met 100 kisten wijn, 30 kisten brandewijn, 600 kelder jenever, 410 fusten boter, 80 kisten kaas, 20 stuks gerookt vlees, 8 vaten en 2 kisten ijzerwerk, 38 vaten beenzwart, 50 stuks hammen, Reijnst & Vinju 14 pakken polemieten, 35.000 stuks metselstenen, N.H.M. 100 kistjes opium, Gouvernement.
JC 100842
Batavia, 6 augustus. Uitgezeild het  schip MARIA, E. Bergman naar Soerabaja.
JC 310842
Soerabaja, 18 augustus. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Batavia.
JC 070942
Soerabaja, 30 augustus. Vertrokken MARIA, E. Bergman over Tjilatjap naar Nederland.
JC 191042
Tjilatjap, 29 september. Vertrokken MARIA, E. Bergman naar Rotterdam.

1843

GRC 240143
Den 1 december 1842 te St. Helena binnengelopen MARIA, Bergman van Batavia naar Rotterdam.
RC 280143
Brouwershaven, 24 januari. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Tjilatjap.
AH 300143
Cargalijst Rotterdam. MARIA, E. Bergman van Batavia met 4.927 balen koffie en 302 schuitjes tin. N.H.M.
AH 110243
Helvoetsluis, 9 februari. MARIA, Bergman van Batavia, laatst van Brouwershaven, dezelve ligt voor het Pampus ten anker.

1844

Op 14-02-1844 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. E. Bergman.

RC 190344
Helvoetsluis, 17 maart. Vertrokken MARIA, E. Bergman naar Batavia.
JC 250644
Batavia, 24 juni. Heden is hier aangekomen het Nederlandse schip MARIA, kapt. E. Bergman, met een aantal passagiers, de 17e maart van Rotterdam vertrokken.
RC 081044
Te Soerabaja, 8 juli, binnengekomen MARIA, E. Bergman van Batavia.
RC 221044
Te Tjilatjap, 14 juli, binnengekomen MARIA, E. Bergman van Soerabaja.
NRC 221144
Cargalijst Rotterdam. MARIA, E. Bergman van Batavia met 4.026 balen koffie, 820 balen nagelen, 493 schuitjes tin en 687 bossen bindrotting. N.H.M.

1845

NRC 090245
Helvoetsluis, 8 februari. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Bordeaux.
RC 250245
Te Bordeaux, 17 februari, MARIA, E. Bergman van Rotterdam.
RC 270345
Van Rouen, 17 maart, vertrokken MARIA, E. Bergman naar Batavia.
JC 090745
Batavia, 5 juli. Heden is alhier aangekomen de Nederlandse bark MARIA, kapt. E. Bergman, vertrokken van Bordeaux de 17e maart.
JC 060845
Batavia. Uitvoer. Naar Rotterdam, met het schip MARIA, E. Bergman met 200 picols tin, 90 picols rotting, 4.107 picols rijst, 120 balies kamfer, 64 pakken Java tabak, 2 kisten roode vischjes, 3 kisten Chinees speelgoed,  30 picols suiker, 2 kisten Java sigaren, 1 kist soja, 3 kisten drogerijen, 1 kist zuren Reijnst en Vinju. 1 kist inhoud 541 Java verlakte dozen, 70 stel viesjes Gebr. van Deun.
RC 221145
Helvoetsluis, 20 november. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Batavia.

1846

AH 030246
Door de Ned. Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende schepen, als: Voor Rotterdam: ANTOINETTE MARIA kapt. J.J. Day; MARIA, kapt. E. Bergman.

Op 12-03-1846 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. E. Bergman.

NRC 020446
Helvoetsluis, 1 april. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Batavia.
JC 050846
Batavia, 3 augustus. Gisteren is hier aangekomen de Nederlandse bark MARIA, kapt. E. Bergman, met 8 passagiers, vertrokken van Rotterdam de 7e april.
NRC 301046
Batavia, 20 augustus. Vertrokken MARIA, E. Bergman naar Tjilatjap.
RC 031246
Van Tjilatjap, 16 oktober, MARIA, E. Bergman naar Rotterdam.

1847

NRC 010147
Tjilatjap, 26 september 1846. Vertrokken MARIA, E. Bergman naar Rotterdam.
RC 160147
De bark MARIA, kapt. E. Bergman, van Tjilatjap naar Rotterdam, was den 10 januari op de hoogte van Wight.
AH 180147
Brouwershaven, 14 januari. Binnengekomen MARIA, E. Bergman, van Tjilatjap naar Rotterdam, vertrokken 26 september 1846.
RC 190147
Cargalijst Rotterdam. MARIA, E. Bergman, van Tjilatjap. 3.530 balen koffie, 614 kisten indigo, 396 schuitjes tin en 937 bossen bindrotting, Ned. Handel-Maatschappij.
NRC 090247
De ondergetekenden, gezagvoerders van Nederlandse en vreemde schepen, wier onderhebbende bodems dezen winter van 1846 op 1847 aan de duc d'alves te Brouwershaven hebben gemeerd gelegen, delen met deze hunne gevoelens, ieder voor zooveel hun bekend is, mede, nopens de berging aldaar van schepen bij ijsgang en de behoefte aan een dokhaven in dit zeegat. Dat zij hebben bevonden, dat de rede aldaar, over 't algemeen weinig of geen ijs oplevert en het vaarwater uit zee, tot op die rede, zonder sleepboot steeds is bevaarbaar geweest, alsmede, dal er met den na vloed geen ijs was tussen Dwars in den Weg en de wal van Schouwen, zodat de schepen, het dok, wanneer het op die hoogte bestond, met hoog water altoos zouden kunnen bereiken. Dat het ijs, hetwelk zich vertoonde met de ebbe en veeltijds eerst met de na ebbe te voorschijn kwam, hetwelk zeer spoedig met den vloed werd opgeruimd, hebbende men niet kunnen bespeuren, dal er met den vloed of na vloed ijs uit zee of' het Goereesche zeegat kwam indrijven. Dat de ligplaats aan de duc d'alves geenszins voldoende of veilig is, zo als gebleken is, met de schepen ANTOINETTA MARIA en JACATRA, welke aanzienlijke schade bekomen hebben en in gevaar zijn geweest en zulks door het ijs, dat met de ebbe binnen Dwars in den Weg henen zet. Om welke reden het niet alleen te wensen maar dringend noodzakelijk is, om door een geschikte bergplaats de belangrijke kapitalen, die hier gewoonlijk overwinteren, in veiligheid te brengen; te meer daar dit zeegat door deszelfs diepte en het weinige ijs, dat zich daarin, in vergelijking van de Goeree bevindt, nu reeds niet alleen het toevluchtsoord bij ijsgang is voor alle schepen, die naar Zuid-Holland bestemd zijn, maar ook een wijkplaats is, voor die schepen, welke zich in zware averij bevinden en het niet langer op zee kunnen houden, zoo als onlangs met het schip MARGARETHA IDA gebleken is, waarbij men echter weder het niet bestaan van een dok moet betreuren, daar dit schip even dicht gemaakt zijnde, weder over zee naar Hellevoetsluis moest, om te kunnen repareren. De ondergetekenden vermenen verder, dat die bergplaats naar hunne vaste overtuiging aan den zuid wal van dit zeegat zou behoren gemaakt te worden, indien men dezelve met vrucht zoude willen gebruiken. Vooreerst omdat de schepen in ieder geval zeer nabij de Brouwershavense rede moeten komen, al was het springtij diep bevaarbaar en ten andere moet de reis, wanneer die over de genoemde rede niet wordt genomen, nog circa 2 Duitse mijlen tussen de banken door worden voortgezet om den noord wal te bereiken; alwaar men bovendien, bij ijsgang niet of minder veilig zoude kunnen aankomen, daar het ijs, volgens onze opmerking, onder den noord wal menigvuldiger is dan onder den zuid wal en dit het arrivement aldaar of zoude beletten, of wellicht de schepen op de banken aan, den mond doen drijven, terwijl er geen enkele reden bestaat, om dien gevaarlijke tocht van de Brouwershavense rede naar den noord wal te ondernemen, vermits men bij het binnenkomen van het zeegat, toch langs den zuid wal henen moet en het ons ongerijmd toeschijnt, dien wal te verlaten, alwaar geen beletselen door het ijs zijn, om een dokhaven aan te doen, ten einde aan de noordzijde een onzekere en gevaarlijke berging te zoeken. Wij achten het niet onbelangrijk hier bij te voegen, dat de vissloepen, die gedurende de ijsgang dit zeegat binnenvielen, hunne vaartuigen binnen Dwars in den weg brachten, daar toch den noord wal voor hunne belangen verre verkieselijk was, uithoofde zij in Flakkee te huis behoorden en het aas om weder naar zee te gaan, over Ouddorp werd aangevoerd, dat nu niet schuiten bij gunstige gelegenheid naar Brouwershaven werd overgebracht, hetgeen wij veronderstellen, dat door die visserslieden met hunne vaartuigen zelve zoude zijn afgehaald, indien zij hunne schepen met minder gevaar aan den noord wal hadden kunnen brengen.
Brouwershaven, januari 1847.
J. Day, gezagvoerder van 't schip ANTOINETTA MARIA.
J. C. van der Zweep,  JACATRA.
G. W. Davids, Russisch schip CONSTANTIN.
E. Bergman, Nederlands schip MARIA.
F. Rietmeijer, CATHARINA.
A.M. Swarts, SOURABAIJA.
H.J. Schuring, STAD EDAM.
J.G. Middel, ST. PETERSBURG.
P. Poldervaart, VROUW MAARTJE.
W.V. Alewijn, DRIE KINDEREN.
B. Söderberg, Pruissisch schip HEINRICH III.
J.J. Koster, Nederlands schip MARTHA ELIZABETH.
D. Steur, SAMARANG.
RC 130247
Helvoetsluis, 10 februari. De barken MARIA, kapitein E. Bergman, van Tjilatjap, en CATHARINA, F. Rietmeijer, van Batavia, beiden naar Rotterdam, zijn binnen door van Brouwershaven in het Kanaal gekomen.
NRC 120447
Helvoetsluis, 11 april. Uitgezeild MARIA, E. Bergman naar Algiers.
RC 070847
De MARIA, kapitein E. Bergman, van Taganrok naar Antwerpen, den is den 15 juli te Constantinopel aangekomen, om dadelijk de reis voort te zetten.
RC 191047
Helvoetsluis, 18 oktober. Binnengekomen MARIA, E. Bergman van Antwerpen.

Op 02-11-1847 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. E. Verschoor.

NRC 131147
Rotterdam, 12 november. Zeilklaar MARIA, E. Verschoor naar Bordeaux en Batavia.
NRC 221147
Helvoetsluis, 20 november. Uitgezeild MARIA, E. Verschoor naar Batavia.
RC 111247
Bordeaux, 5 december. Gisteren op de rivier aangekomen MARIA, E. Verschoor, van Rotterdam (om wijn voor Batavia in te nemen).

1848

NRC 280748
Batavia, 26 april. Aangekomen MARIA, E. Verschoor, van Bordeaux.
NRC 270948
Batavia, 30 juni. Vertrokken MARIA, E. Verschoor naar Tjilatjap.
Tjilatjap, 12 juli. Binnengekomen MARIA, E. Verschoor, van Batavia.
NRC 281048
Tjilatjap, 3 augustus. Vertrokken MARIA, E. Verschoor naar Rotterdam.
NRC 271148
Helvoetsluis, 27 november. Binnengekomen MARIA, E. Verschoor van Tjilatjap.
NRC 281148
Cargalijst Rotterdam. MARIA, E. Verschoor, van Batavia met 3.080 balen koffie, 975 kanaster thee, 392 schuitjes tin, 456 bossen bindrotting, N.H.M.

Op 15-12-1848 wordt voor de MARIA door A. van Hoboken & Zn. uit Rotterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. W. Calander.

NRC 201248
Rotterdam, 19 december. Zeilklaar de Nederlandse bark MARIA, W. Calander naar Batavia.
NRC 251248
Helvoetsluis, 23 december. Uitgezeild MARIA, W. Calander naar Batavia.

1849

NRC 250149
Bordeaux,  20 januari. Binnengekomen MARIA, Calander, van Rotterdam om een lading voor Batavia in te nemen.
NRC 210249
Rouen, 12 februari. Uitgezeild MARIA, Calander van Rotterdam naar Batavia.
JC 130649
Batavia, 11 juni. Heden is hier aangekomen de bark MARIA, kapt. W. Calander, met vier passagiers, de 12e februari vertrokken van Rotterdam.
NRC 290949
Batavia, 5 juli. Uitgezeild MARIA, Calander naar Rotterdam.
NRC 201149
St. Helena, 2 oktober. Binnengekomen MARIA, Calander van Calcutta en is de 4e oktober naar Rotterdam vertrokken.
NRC 011249
Helvoetsluis, 30 november. De loodsboot No. 8 heeft onder de Singels loodsen afgegeven, aan de schepen ELIZABETH kapt. P. Serlée, MARIA, kapt. Calander, beide van Batavia, en aan een Napolitaanse brik, alle bestemd naar Rotterdam.
NRC 041249
Cargalijst Rotterdam. MARIA, W Calander van Batavia met  627 kanasters suiker, 1.047 balen rijst, 21 kwart kisten thee en 1.500 bossen rotting. Van Hoboken en Zn.

1850 

NRC 150250 
Advertentie. De makelaars H. en F.N. en H.W. Montauban van Swijndregt en F. en W. van Dam, te Rotterdam, als last hebbende
van hun meesters, zijn van mening op dinsdag de 5e maart 1850, des namiddags ten 4 ure, in de zaal op de hoek der Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk 1, No. 499, publiek te veilen: het snelzeilend Nederlands gekoperd barkschip, genaamd MARIA, laatst gevoerd door kapt. W. Calander, volgens meetbrief lang 29,30 el, wijd 5,40 el, hol 4,28 el, en alzo groot 301 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen, en verdere inventaris, zo als hetzelve ligt aan de scheepstimmerwerf, genaamd Rotterdamsch Welvaren, aan de Hooge Zeedijk, even buiten deze stad, zijnde inmiddels uit de hand te koop.

Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.229 __________________________________________________
Bijlbrief
Naam schip: MARIA

Plaats en datum acte bijlbrief, Rotterdam, 12 september 1828

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper geheel voor eigen rekening nieuw gebouwd op de eigen werf van Anthony van Hoboken, genaamd Rotterdams Welvaren, gelegen even buiten de Oostpoort te Rotterdam

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken, zeehandelaar en scheepsreder te Rotterdam

Te voeren door kapt. Franciscus van den Bergh

Groot volgens meetbrief 301 belastbare tonnen

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 29,30 m., breed 5,40 m., hol 4,28 m.

Kiellegging 16 oktober 1826

Tewaterlating 7 augustus 1828, geheel volbouwd

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 12 september 1828

Nummer van registratie deel 1, folio 158, verso, vak 5 en 6.

Notaris Dammes Ledeboer, vrederechter te Rotterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/280107

Naam MARIA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1828
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 1828
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
N.A. Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.229
AH = Algemeen Handelsblad
DC = Dordtsche Courant
GRC = Groninger Courant
JC = Javasche Courant
LC = Leeuwarder Courant
NIH = Nederlandsch-Indisch Handelsblad
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
OHC = Opregte Haarlemsche Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant
RC = Rotterdamsche Courant
UCO = Utrechtsche Courant
ZP = Zeepost

Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk