Inloggen
Gezagvoerder

Kley, Pieter

Naam: Kley, Pieter
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
TIMOR 1840 Bark Sailing Vessel 8084 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Pieter Kley werd geboren te Rotterdam op 23 februari 1811 en overleed in april 1860.

Hij was getrouwd met Johanna Catharina Schotman, geboren te Dordrecht op 31 oktober 1812 en hertrouwd op 18 oktober 1865 met J.C.Schouten. Zij overleed op 08 mei 1894.118

 

In het Bevolkingsregister van Amsterdam 1851 staat Pieter Kleij, geboren op 23 februari 1811 te Rotterdam, Nederlands Hervormd, in 1852 wonend in de Kleine Kattenburgerstraat en later in de Haarlemmerstraat.

 

Pieter Kley werd geboren op 23 februari 1811 te Rotterdam als zoon van de zeekapitein Jacob Kley (overleden 29 maart 1823 te Batavia) en Anna Eva Vijverberg (woonde in 1860 te Delft).

Hij trouwde op 25 maart 1840 te Dordrecht met Johanna Catharina Schotman, geboren in 1813 te Dordrecht als dochter van Adrianus Schotman (wijnkoper) en Jacob Pot.

Hij overleed op 16 april 1860 te Dordrecht en was toen logementhouder in de Wijnstraat nr. B110/111 te Dordrecht.

Hij werd per 01 december 1839 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” met nummer 221 064

 

In het CBG te Den Haag is in het knipselarchief een advertentie (krant niet genoemd):

 

                Heden overleed na een langdurig lijden mijn Geliefde Echtgenoot P.KLEIJ, in den ouderdom van 49 jaren, diep betreurd door mij en mijne Kinderen

                Dordrecht                                                                                                                                              Wed/ P.KLEIJ

                16 April 1860                                                                                                                               Geb. SCHOTMAN

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.Kley (adres Daniels & Zn & Abman) werd per 01 oktober 1839 met vlagnummer 498 en op voordracht van J.van der Linden ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Timor". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Kley en zijn vrouw 29 resp. 28 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van 01/08 oktober 1839 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter Kley, oud 29 jaar, voerend de bark “Timor”, wonend te Rotterdam en met als adres de heren Daniels & Zonen & Arbman te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.van der Linden.023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 09 november 1841003.

 

P.Kley was met vlagnummer 43 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” in de periode 03 januari 1840 t/m 1859. Bij de inschrijving in de notulen van het College staat als zijn schip vermeld de “Timor”111 en 064a

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd november 1839 staat geboekt een entreebedrag van f 15,- door kapitein Kley.064b

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 oktober 1858 vraagt kapitein P.Kley om een uitkering en bedankt voor het effectief lidmaatschap. In de vergadering dd 25 november 1858 wordt verslag uitgebracht, maar het Bestuur vraagt om een nader onderzoek. In de vergadering dd 24 februari 1859 staat een verslag omtrent de persoonlijke omstandheden en daarbij is gebleken dat “deze zeer gebrekkig is en ofschoon een herberg houdende echter in zeer ongunstige en behoeftige omstandigheden verkeert.” Op grond hiervan wordt hem voor een periode van 12 maanden een uitkering in de 1e klas toegekend ingaande 01 november 1858. Op 29 december 1859 wordt deze voor 12 maanden gecontinueerd.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1860 vraagt de wed. P.Kley geb. Schotman om een uitkering welke haar in de vergadering van 28 juni 1860 wordt toegekend ingaande 01 maart 1860 voor haar en 2 kinderen.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 juni 1867 meldt C.Schouten-Schotman, eerder wed. van P.Kley te zijn hertrouwd. In de vergadering dd 31 maart 1881 vraagt de wed. Schouten geb. Schotman, eerder de weduwe P.Kley om herstel van de uitkering hetgeen wordt toegestaan. 042

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 maart 1881 wordt aan de wed. Schouten-Schotman herstel van de uitkering toegezegd ingaande 01 mei 1881.118

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 22 maart 1859 staat vermeld dat aan kapitein P.Kley per 01 november 1858 voor 12 maanden een uitkering is toegekend. Continuering voor 12 maanden op 24 januari 1860023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 03 juli 1860 wordt vermeld dat per 01 mei 1860 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. P.Kley geb. Schotman, voor haar en 1 kind.023.

In de notulen dd 03 juli 1866 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat dat de weduwe Kley geb. Schotman is hertrouwd met J.C.Schouten en bedankt voor de uitkering.023.

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat P.Kley als gezagvoerder064:

*    1842                                fregat “Oud-Alblas                                boekhouder Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

*    1843 t/m 1846               fregat “Oud-Alblas                                boekhouder L.Z.Veeckens te Amsterdam

*    1850; 1852 t/m 1854    fregat “Admiraal van Heemskerk”     boekhouder L.Z.Veeckens te Amsterdam

*    1855                                fregat “Admiraal van Heemskerk       boekhouder P. Blussé van Oud Alblas te

                                                                                                                 Dordrecht

*    1856 t/m 1859               geen vermelding van een schip

 

lidmaaschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer          jaren           type           scheepsnaam                           naam reder/boekhouder

      498                    1839           bark          Timor                                        A.Blussé v. Oud Alblas, Dordrecht

                                 1840           fregat        Oud-Alblas                              idem

                            1841-1848     fregat        Oud-Alblas                              L.Zegers Veeckens

                            1849-1853     bark          Admiraal van Heemskerk     idem

      200                    1854           bark          Admiraal van Heemskerk     idem

                            1855-1859     geen vermelding van schip en boekhouder

 

Volgens Bouma025 was P.Kley gezagvoerder op de bark "Oud-Alblas" en wel in 1841 voor rederij A.Blussé van Oud-Alblas en van 1842 t/m 1849 voor rederij L.Zegers Veeckens te Amsterdam.

 

Bouma025 vermeldt P.Kley als gezagvoerder gedurende:

*    1840 op de bark “Timor”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 450 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;

*    1841 op de bark “Oud Alblas”, gebouwd in 1836 te Dordrecht, 785 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;

*    1842 t/m 1849 op hetzelfde schip maar nu varend voor L.Zegers Veeckens te Amsterdam;

*    1850 t/m 1855 op het 3/m schip “Admiraal van Heemskerk”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 1115 ton o.m., varend voor L.Zegers Veeckens te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

De gezagvoerder van het trage schip, (in een noot wordt gezegd "De Oude Alblas") dat Ernst in 186 dagen van het Nieuwediep naar Batavia voerde, was een liefhebber van bittertjes. Hij gebruikte er elke morgen dertien of veertien, en verdedigde die gewoonte door het gebruik, dat men van arak maakt om lijken te bewaren".

Uit: Sicco Roorda van Eysinga. Zijn eigen vijand. Door Hans Vervoort. De Engelbewaarder, Amsterdam 1979, p.31.

Uit de context van de biografie is op te maken, dat het een reis van het schip omstreeks 1845 is. In dat jaar was de gezagvoerder van de "Oud-Alblas" kapitein P.Kley.

 

Het fregat de “Oud Alblas” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 15 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein P.Kley:

4de reis             augustus 1840 naar Batavia en weer terug in juli 1841

5de reis             juli 1842 naar Batavia en weer terug in april 1843

6de reis             april 1844 naar Batavia en weer terug in februari 1845

7de reis             december 1845 naar Batavia en weer terug in januari 1847

8ste reis             juni 1847 naar Batavia en weer terug in februari 1848

9de reis             mei 1848 naar Batavia en weer terug in april 1849

Het fregat de “Admiraal van Heemskerk” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 12 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein

6de reis             mei 1850 naar Batavia en terug in maart 1851

7de reis             mei 1852 naar Batavia en terug in maart 1853

8ste reis             juni 1853 naar Batavia . Terugkomst niet vermeld

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

NRC 02 mei 1850

“Rotterdam, 1 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende     schepen, als:

voor Amsterdam …  …ADMIRAAL VAN HEEMSKERK, kapt. Kley,  …”

 

NRC 18 april 1852

Rotterdam, 20 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de volgende  …  schepen:

 Voor Amsterdam  …. ADMIRAAL VAN HEEMSKERK, kapt. P. Kley; …

 

NRC 02 oktober 1854

Batavia  5 augustus. Vrachten. Hierin werd door de langzame afvoer van producten zeer weinig gedaan. De ANNA MARGARETHA bedong voor suiker, alhier te laden, NLG 80 en voor rijst te Indramayoe (opm: Indramayu) NLG 75. De ADMIRAAL VAN HEEMSKERK en HELLEVOETSLUIS zijn ter bevrachting aangeboden, doch nog zonder destinatie.

 

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

MRD = monsterrol uit het Gemeentearchief van Dordrecht.

Op 02 oktober 1839 (MRD 900) monsterde P.Kleij, wonend te Rotterdam, oud 27 jaar, met een maandgage van f 70,- aan als 1e stuurman op het fregat “Orion” onder kapitein Jacob van der Linden voor een reis naar Batavia met een equipage van 40 man.

Op 11 juli 1840 (monsterrol nr. 1004) was hij gezagvoerder op het fregat “Oud Alblas” en vertrok op 05 augustus 1840 voor een reis naar Batavia als opvolger van kapitein J.E.Strumphler. Hij maakte met dit schip 6 reizen naar Indië, de laatste van 16 mei 1848 tot 30 april 1849.

Op 20 mei 1850 was hij gezagvoerder op het fregat “Admiraal van Heemskerk” vertrok met 43 man naar Batavia. Hij maakte met dit schip 5 reizen en vertrok voor de laatste reis  06 juni 1853064.

In 1858 heeft hij geen schip meer.

Het verslag van zijn reis van 15 mei 1850 tot 22 maart 1851 met de “Admiraal van Heemskerk” naar Batavia is te lezen in logboek nr 39 archief 124 rederij Blusse v oud Alblas te Dordrecht Stadsarchief Dordrecht)

Het logboek begint op 15 mei 1850

Kapitein P.Kley 39 jaar uit Rotterdam. Opperstuurman Willem Adolph Frederik Giesse 31 jaar uit Dordrecht, gage f 70,- p.m. Onderstuurman J.D. van Dolder 26 jaar uit Meliskerke, gage f 40,- p.m. Derde stuurman H.Steffens 20 jaar uit Amsterdam, gage f 25,- p.m. Dokter J.W. Stouw 66 jaar uit Amsterdam, gage f 55,- p.m. van Amsterdam via Noordhollandskanaal naar zee

Woensdag 15 mei 1850: Om 4 uur in de morgen het schip los en om 8 uur in de sluis namen de boot om het schip over het IJ in het NoordHollands Kanaal te slepen en waren om 2 uur door de sluis gehaald. Jaagden met 16 paarden tot voor de sluis bij Purmerend alwaar we het schip om 10 uur in de avond vast maakten. betalen tolhuis f 2,50. Donderdag 16 mei 1850: Met de dag door de sluis en jaagden met 14 paarden tot West Graafdijk / met 16 paarden tot Alkmaar. met 20 paarden tot Zijpe sluis en met 24 paarden  tot aan het Zand alwaar het schip af meerden voor de ballastplaats en we maakten stelling om de volgende dag vroeg te kunnen ballasten. Vrijdag 17 mei 1850 :150 last ballast in genomen sjorden alles zeevast en waren in staat van vertrek Zaterdag 18 mei 1850: Namen 90 last zand over en met 18 paarden naar het Nieuwe Diep waar we werden opgehouden door een schip wat aan de grond zat waardoor wij na zonsondergang bij de sluis arriveerden maakten het schip vast en hielden de wacht met 1 man. Zondag 19 mei 1850: Haalden door de sluis op de aangewezen plaats in de haven van het Nieuwe Diep, zetten de ankers buiten boord en verrichten alles om te kunnen zeilen klaarden na middags het schip uit. Maandag 20 mei 1850: Zette de lootsvlag / deden het sein voor de stoomboot om 1 uur voor het schip en werden uitgesleept tot aan het Westen hoofd / zeilden volgens aanwijzing van de lootsman het Gat uit / om 2 uur ging de loots van boord / koers Z.W.Z. peilden om 5 uur de toren van Egmond. Het schip had 290 lasten zand geballast en had een diepgang van 13 el / 14 7/8 rijnlandse voeten  N.B. 52°40′ L.O. 4°29′ flauwe koelte / aannemende wind / dik v/d mist. Woensdag 22 mei 1850: in het Engelse Kanaal /18 september 1850: in Batavia.

16 november vertrek Batavia, 22 maart terug in Holland.

 

P.Kley verzorgde per 24 december 1845 vanuit Nieuwediep met de “Oud-Alblas” een troepentransport van 4 officieren en 96 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 juni 1846 na 172 dagen. Onderweg waren 2 militairen gedeserteerd065.

 

In het CBG bevindt zich een knipsel (geen krant vermeld, maar gedateerd 1845):

                Te Amsterdam ligt in Lading

                Naar BATAVIA, om in December te vertrekken, het Nieuw Gekoperd en Kopervast Barkschip

                Oud-Alblas, Kapitein P.Kley, hebbende zeer goede inrigtingen voor Passagiers,

                en voerende eenen bekwamen Scheeps-Doctor.

                Adres bij de Scheepsmakelaars J.DANIELS en Zn en ARBMAN te Amsterdam, of VISSER en VAN DER SANEDE te Dordrecht.