Inloggen
Gezagvoerder

Duyvenbo(o)de, Pieter Teunisz van

Naam: Duyvenbo(o)de, Pieter Teunisz van
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 3
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
A.R. FALCK 1846 Bark Sailing Vessel 8405 Bekijk schip
JAN PIETERSZOON KOEN 1838 Bark Sailing Vessel 9669 Bekijk schip
VAN DER WERF 1841 Bark Sailing Vessel 13424 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Pieter Theunisz van Duijvenbooden(sic) werd te Katwijk gedoopt op 05/11 december 1808 als zoon van de koopvaardijkapitein en reder Teunis Gijsbertsz. van Duijvenbooden en Leuntje Pieterd Groen.

Hij trouwde te Katwijk op 13 februari 1828 met Antje Dirksd Langeveld geboren/gedoopt op 27/31 juli 1803 te Woubrugge als dochter van Dirk Ariesz. Langeveld en Adriana Gerrits van Staveren

Antje overleed te Katwijk aan Zee op 13 november 1885.

Pieter Teunisz overleed te Katwijk aan Zee op 30 juli 1867.

Zie ook: www.langelaer.nl

 

Uit: Gens Nostra, jg 69, p.357, 2014. Foto’s gemaakt door Johannes Goedeljee (1849-1921), fotograaf en tekenaar te Leiden

 

Hij was van 1828-1836 kapitein van de kof “Industrie”, van 1837-1842 van de 301 last metende bark “Jan Pietersz Koen” (waarin hij participeerde met 2 scheepsporties), van 1842-1850 op de 319 last metende bark “Van der Werff”, van 1850-1856 van de bark “Anton Reinhard Falk” en hij was ook nog gezagvoerder op de bark ”Azie”. In het Katwijks Museum bevindt zich een aquarel van D.A.Teupken sr. uit 1839 waarop de bark “Van der Werff”is afgebeeld054-033.

zie ook bij “Overige bijzonderheden”

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.van Duyvenboode, adres J.D.Kuyper, werd met vlagnummer 376 effectief lid van Zeemanshoop per 06 juni 1837 op voorspraak van kapitein B.J.Smeengh. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Jan Pieterszoon Koen"002.

In de Algemene Bestuursvergaderingen van het College Zeemanshoop van 30 mei/06 juni 1837 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter van Duyvenbode, oud 30 jaar, voerend de “Jan Pietersz Koen”, wonende te Katwijk aan Zee, en met adres Boissevain & Co te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Smeengh023.

 

  1. van Duivenbode was met vlagnummer R147 van 1828 t/m 1837 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslg 1837 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1837 zijn “lidmaatschap (heeft) laten te niet gaan”.

Is dit de P. van Duivenbode die ook lid van Zeemanshoop was? De lidmaatschapsperioden van beide colleges sluiten op elkaar aan.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren                       type                  scheepsnaam                      naam reder/boekhouder

        376                       1837-1840                 fregat               Jan Pieterszoon Koen        Boissevain en Co

                                      1841-1849                 bark                  van der Werf                       idem

                                      1850-1853                 bark                  A.R.Falck                            idem

        129                            1854                       bark                  A.R.Falck                            idem

                                           1855                       geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt de volgende schepen onder gezag van kapitein P.van Duyvenbode:

*    het galjoen “Industrie” (gebouwd 1826, 127 ton o.m.) van 1820 t/m 1836 onder gezag van kapitein/eigenaar P.van Duyvenbode te Katwijk. Het schip komt in 1827 onder gezag van kapitein C.v.d.Plas. (deze opgave van 1820 kan niet goed zijn omdat Pieter toen pas 11-12 jaar was. Stond het schip onder commando van vader Teunis op diens reis naar Japan?);

*    de bark “Jan Pieterszoon Coen” (gebouwd in 1838 te Alblasserdam, 563 ton o.m.) van 1838-1842 voor Boissevain & Co te Amsterdam;

*    de bark van der Werf” (gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 630 ton o.m.) van 1842 t/m 1850 voor Boissevain & Co te Amsterdam;

*    de bark “A.R.Falck” (gebouwd in 1846 te Alblasserdam, 651 ton o.m.) van 1851-1857 voor Boissevain & Co te Amsterdam;

*    een kapitein van Duyvenbode op een schip de “Azie” wordt niet genoemd in Bouma.

 

Overige bijzonderheden

Pieter van Duyvenbode ("zich schrijvende van Duyvenboode") werd geboren te Katwijk aan Zee op 05 december 1808. Hij huwde met Antje Langeveld, geboren te Woubrugge op 27 juli 1803. Lid van WZF per 30 januari 1840. Bedankt per 1856003.

 

Pieter van Duyvenbode werd op 11 december 1808 te Katwijk gedoopt als zoon van Teunis Gijsz van Duijvenbode en Leuntje Groen. Vader Teunis was eveneens koopvaardijkapitein. Pieter huwde op 13 februari 1828 met Antje Langeveld (Woubrugge 22 juli 1803 - Katwijk 13 november 1885). Het echtpaar kreeg drie kinderen: Leuntje (in 1851 gehuwd met de kapitein Pieter Cornelis Rosier) (zie aldaar), Dirk (ook koopvaardijkapitein) (zie aldaar) en Adriaantje. Pieter overlijdt op 30 juli 1867

Pieter vaart al in 1820 mee met zijn vader Teunis naar Japan. “Teunis schijnt op deze reis een klein vermogen (ƒ 22.000) verdiend te hebben. In ieder geval kan hij, nadat hij zich definitief aan de wal vestigt, voor zijn zoon Pieter in 1827 een galjoot, “Industrie”, kopen.   Pieter vaart echter al eerder als kapitein, nl. vanaf 7 April 1826 op het kofschip “Industrie”. Hij is dan zeventien jaar. Hij maakt een reis naar Nerwa met een geheel Katwijkse bemanning van zeven koppen. Niet geheel duidelijk is of zijn vader nu het schip koopt waarmee hij al vaart of een ander schip. Tot in 1827 vaart Pieter veelvuldig op Liverpool”.

In 1837 wordt Pieter kapitein van de “Jan Pieterszoon Koen”, in dat jaar van stapel gelopen voor de rederij G.J.Boissevain. “Waarschijnlijk is Pieter van Duyvenbode als kapitein aangezocht via de scheepsbouwmeester Cornelis Smit…De kapitein is bezitter van tweeveertigste aandeel. Het barkschip van 310 gemeten last kost “vrij in zee” ƒ 124.542, zodat Pieters aandeel wel ƒ 6227 kost…. Pieter van Duyvenbode is zeer succesvol met dit schip, een snelle zeiler (de eerste reis gaat in 91 dagen). Hij weet over de eerste drie reizen een totale uitkering aan de rederij te bewerkstelligen van ƒ 114.000, al bijna de kostprijs van het schip.”  Zijn eigen verdiensten over deze eerste drie reizen van mei 1838 tot april 1841 zijn met ƒ 9.960 aan de magere kant, vanwege het ontbreken van passagiers en het niet verstrekken van premies door Boissevain. Uit de inventarislijst van de Jan Pieterszoon Koen blijkt dat de lading “professioneel stuurmansgoed” aan boord had, zoals chronometer, sextant, e.d., en dat dus voor die tijd moderne navigatie mogelijk was.

In 1841 gaat Pieter over naar de nieuwe bark “Van der Werff”. Zijn stuurman en zwager Buister van der Plas volgt hem als gezagvoerder op op de “Jan Pieterszoon Koen”. Pieter heeft 2/40 aandeel in de “van der Werff”. “Ook met dit schip zijn uitstekende zaken gedaan: na vijf reizen is het schip vrijgevaren. In de jaren 1841 tot 1849 onder van Duyvenbode, in zeven reizen naar Indië, levert het schip totaal ƒ 187.200 op”.

In 1849 ging Pieter over naar de “A.R.Falck”  (die tot dan toe onder gezag stond van L.A.J.Boulet - zie aldaar) Hij maakte in 5 jaar 5 reizen naar Indië, waarvan 4 voor de Nederlandsche Handel Maatschappij en een reis met kolen naar Singapore.  “Tijdens de laatste thuisreis overlijdt Pieters vader, Teunis van Duyvenbode. Bij het binnenlopen van het Nieuwediep stoot de “A.R.Falck” op de stil liggende “Magdalena” en veroorzaakt voor zo’n ƒ2.200 schade. Van Duyvenbode verklaart dan enige rust te willen nemen, nadat hij al dertig jaar als schipper gevaren heeft, waaronder achttien voor Boissevain. Hij beveelt zijn zoon Dirk tot opvolger aan.  (Het betreft hier vrij zeker de bark “Magdalena” onder kapitein A.P.Klein varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam) - Bouma025) Pieter van Duyvenbode volgt in de voetsporen van zijn vader en begint in Katwijk in 1858 een rederij met de aankoop van enkele bomschuiten. De boekhouder is de smid Gijs Verdoes. Pieter meldt zich dan af als lid van Zeemanshoop, na sinds 1837 lid geweest te zijn. Hij wordt in Katwijk nog regent van het Gasthuis en lid van de gemeenteraad. Bij zijn overlijden in 1867 laat hij anderhalf woonhuis met erf en enkele hectaren bouwland na. Zijn zoon Dirk en schoonzoon Piet Rosier besluiten na zijn overlijden hun leven aan de wal voort te zetten”.

Uit ladinslijsten in het rederijarchief van Boissevain is een indruk te krijgen van de lading naar en van Indië. Naast bulk- en stukgoederen vervoert Pieter van Duyvenbode ook passagiers, waaronder soldaten.

De bemanning, waarbij meestal een aantal Katwijkers, is Pieter doorgaans zeer trouw. “Zo komt hij bijv. in 1853 in Singapore aan, waar wegens besmettelijke ziekten en gebrek aan vers drinkwater en voedsel al veel volk gedrost is van de schepen, soms tot de helft van de bemanningen. Van zijn bemanning deserteert niemand. Als hij in 1855 besluit te stoppen gaan de Katwijkers met hem mee naar huis”.

Pieter van Duyvenbode was heer en meester op zijn schip….Boissevain sluit in 1854 een contract voor het vervoer van zes en tachtig vaten koolteer met de “A.R.Falck” van Nederland naar Indië. Pieter van Duyvenbode wil dit niet met zijn schip vervoeren en de koolteer staat dan ook niet op de ladingslijst van de uitgeleverde goederen in Java050.

 

In het GAA is met nr.216-225 aanwezig het logboek van de bark "A.R.Falck", kapitein P.van Duyvenbooden, bestemming Nederlands Oost-Indië, juli 1847-juni 1848.

 

In het Katwijks Museum in Katwijk aan Zee hangt een schilderij van Spin uit 1838 met de afbeelding van de “Jan Pieterszoon Coen” onder gezag van kapitein P.van Duyvenbooden. Het schip voert de nummervlag 376 van het college Zeemanshoop uit Amsterdam.

In de publikatie van van der Plas en Meijles054-181 staat bij kapitein Johannes Willem Verloop een fragmentafbeelding van de bark “Jan Pieterszoon Koen”, in c. 1850 geschilderd door J.Spin. Het schip draagt vlag 376 van Zeemanshoop en is dus van P.van Duijvenbo(o)den. (Ik weet niet of het hier hetzelfde schilderij betreft. De data 1838 en c.1850 kloppen niet met elkaar).

 

P.van Duyvenboden verzorgde per 04 maart 1839 vanuit Nieuwediep met de “Jan Pietersz Koen” een troepentransport van 4 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 10 juni 1837 na 98 dagen065.